Home » 2023 » augustus (Pagina 3)

Maandelijkse archieven: augustus 2023

Oog voor geologen en studenten: Begin september twee creationistische congressen in Europa

Het is goed om als creationisten regelmatig bij elkaar te komen en belangrijke onderwerpen binnen het scheppingsparadigma te bediscussiëren. Dergelijke bijeenkomsten en congressen kunnen gehouden worden voor toerusting, bemoediging en opscherping. Daarom organiseren wij met Fundamentum op 21 oktober 2023 D.V. ook een congres over ‘Bijbel & Wetenschap’.1 Maar voordat het zo ver is, zijn er elders in Europa aan het einde van deze en het begin van de volgende maand twee congressen. Het eerste congres wordt georganiseerd door de Engelse organisatie Truth in Science en de tweede fachtagung door de Duitse organisatie Wort und Wissen.

Truth in Science – Oog voor studenten

Truth in Science, een organisatie voor goede wetenschapseducatie, organiseert van 31 augustus 2023 tot 1 september 2023 een Summer School voor studenten. Het congres start op donderdag om 10.00 uur met de registratie. Na de opening volgt om 11 uur een keynotelezing door de nieuwtestamenticus dr. Peter Williams met als titel ‘The reliability of the New Testament’.2 Daarna volgt een plenaire sessie van de medicus dr. Nigel Jones met als titel ‘Ethical dilemmas in Medicine – a Christian view’. Na de lunch en een getuigenis van biologiestudente Susie Ford zijn er twee paralelsessies. De eerste paralelsessie wordt gepresenteerd door biochemicus en wetenschapsdocent Jacob Saywell en aardwetenschapper Joseph Hubbard. Hun lezingen hebben resp. de titel ‘The Biochemical challenge to evolution’ en ‘Making sense of fossils from a Biblical perspective’. De tweede paralelsessie wordt gepresenteerd door theoloog en predikant Matthew Seymour en de natuurkundige en theoloog Phil Mac. Hun lezingen hebben resp. de titel ‘Critical Race Theory: what it is, is it Biblical and how is it influencing academic studies’ en ‘An appraisal of the shape of arguments used’. Het middagprogramma wordt afgesloten met een plenaire lezing door Libby Powell en heeft als titel ‘The state of the nation – how we are to respond’. Na het diner is er nog een plenaire sessie door milieukundige en docent Andrew Clark en draagt de titel ‘Principles in education and the Christian worldview’.

Het programma van vrijdag is wat korter. De dag wordt om half acht in de ochtend geopend door natuurkundige dr. Andy McIntosh. Na het ontbijt is er een plenaire sessie van de geoloog Paul Garner (MSc.) met als titel ‘How old is the earth and how can we know?3 Daarna is er opnieuw een paralelsessie met natuurkundige en predikant dr. Stephen Lloyd en chemicus dr. Andrew Saywell. Hun lezingen dragen resp. de titel ‘Creation theology: asking the right questions’ en ‘How life began according to evolution and creation’. Na deze paralelsessie is er een getuigenis van archeologiestudente Martha Carter. Na de lunch is er een plenaire sessie door dr. Stuart Burgess met als titel ‘The wonder of the human musculoskeletal system’.4 Daarna wordt er een panel gehouden voor Q&A. De slotlezing (een ‘conference address’) wordt gegeven voor de predikant Conrad Pomeroy en draagt als titel ‘Creation, Christ and Calvary’. Tussendoor is er iedere dag een ‘Breakout session’. Tijdens deze sessie wordt de grote groep in acht kleinere groepjes verdeeld. Er volgt dan een keuzemenu om verder door te praten over detailonderwerpen. Meer informatie, de folder en aanmelden kan via de website Truth in Science.5 Mocht iemand naar Engeland af willen reizen en verslag willen doen van deze conferentie dan willen wij dat verslag graag publiceren op deze website.

Wort und Wissen – Oog voor geologen

Van 15 september 2023 18.00 uur D.V. tot en met 17 september 2023 12.30 uur D.V. wordt er door de Duitse organisatie Wort und Wissen een Fachtagung Geowissenschaften georganiseerd. De bijeenkomst vindt plaats in Familienferein- und Bildungsstätte Ebernburg te Burg Ebernburg. Voorafgaande aan de lezingen worden er ook een tweetal excursies georganiseerd. De eerste excursie staat gepland op 14 september 2023 D.V. en heeft als thema het Rotliegendes. De tweede excursie staat gepland op 15 september 2023 D.V. en heeft als thema het Mainzer Becken. Deze excursies staan onder leiding van de geoloog Michael Kotulla (MSc.). De dag na deze excursies spreken een zestal wetenschappers over diverse geologische onderwerpen. De eerste lezing is van geoloog Paul Garner (MSc.) en heeft als titel ‘Der neue Kreationismus: ein Update’. Deze lezing zal in het Engels worden gehouden.6 De tweede lezing is van de hydrogeoloog dr. Rafael Schäffer en heeft als titel: ‘Überraschend schnelle geologische Prozesse und ihr Einfluss auf unser Verständnis von Aktualismus und Katastrophismus‘.7 Een soortgelijke lezing hield dr. Sarah Maithel op de ICC.8 De derde lezing wordt gegeven door de chemicus dr. Stefan Drüecke en heeft als titel ‘Der “Grand Canyon”des Da’an (Taiwan): über die Entstehung und Vernichtung von Schluchten‘. Over deze canyon schreef ik al eerder een kort artikeltje voor de scheurkalender van Weet Magazine.9 De vierde lezing is van onze Nederlandse bioloog en geoloog drs. Tom Zoutewelle en heeft als titel: ‘Über das, was wir wissen und was wir glauben – ein multidisziplinärer Ansatz zur Frage der Ursprünge‘. Deze lezing wordt in het Engels gehouden.10 De vijfde lezing is van Guy Gerard en heeft als titel ‘Die Moränen des Oak Ridge (Ontario, Kanada): Monument der Eizeit-Flut‘. Deze lezing wordt eveneens in het Engels gehouden.11 De zesde en laatste lezing wordt gegeven door de geoloog Michael Kotulla (MSc.) en heeft als titel ‘Die letzten 50.000 Jahre’. Goed dat er onder creationisten ook aandacht is voor kwartairgeologie. Op zondag wordt er nog een gottesdienst georganiseerd onder leiding van chemicus dr. Harald Binder. Deze Fachtagung staat onder leiding van de geologen Michael Kotulla (MSc.) en dr. Martin Ernst.12

Voetnoten

Dr. Pieter Omtzigt en een Nieuw Sociaal Contract – (Creationistische) Lessen uit zijn gelijknamige boek

Gisteren werd bekend dat dr. Pieter Omtzigt met een nieuwe partij komt: Nieuw Sociaal Contract (NSC).1 Hij hield de Nederlandse bevolking een aantal weken in spanning. In de wandelgangen klonk het: Wat gaat Omtzigt doen? Deze zomervakantie las ik zijn gelijknamige boek Nieuw Sociaal Contract.2 Dit is geen politieke of sociaaleconomische website. Ik waag mij daarom niet aan een uitgebreide bespreking en filering van dit werk van Omtzigt, noch aan een politieke duiding. In deze bespreking een korte loopbaanschets van dr. Omtzigt en de creationistische lessen die ik uit zijn boek trok als het gaat om de Raad van Europa, Jihadistisch geweld en wetenschappelijke modellen. Daarom ga ik ook voorbij aan de structuur van het boek én de tragedie van de kinderopvangtoeslagenaffaire, hoewel Omtzigt daar nuttige zaken over opschrijft.

Loopbaan Omtzigt

Het boekje ‘Een Nieuw Sociaal Contract’ heeft als eerste hoofdstuk een interview met Omtzigt. Dat interview is goed aangevlogen en zo leren we wat meer over de achtergronden en denkbeelden van deze politicus, die vanwege zijn vasthoudendheid bijnamen heeft gekregen als politieke pitbull, dossiervreter en terriër. Volgens Omtzigt zelf komt dat door zijn sterke rechtvaardigheidsgevoel: ‘Ik kan er niet tegen als er iets gebeurt wat niet klopt’ (blz. 13). De politicus werd vooral bekend vanwege het uitpluizen van drie schandalen: (1) het corruptieschandaal in de Raad van Europa, (2) de corruptie op Malta, en (3) het kinderopvangtoeslagenschandaal bij de Belastingdienst. Omtzigt ging op zijn achttiende jaar Economie en Statistiek studeren in Engeland. In 1996 studeerde hij bij Karim Abadir af. Na zijn afstuderen kreeg hij een beurs voor promotieonderzoek aan het Europees Universitair Instituut in Florence. Omdat hij zijn promotieonderzoek startte zonder master, was dat ‘nog wel even aanpoten in het begin’ (blz. 15). Uiteindelijk promoveert Omtzigt bij Sǿren Johansen op een aantal papers over automatische modelselectie en ‘methodes om correcties toe te passen wanneer er te weinig observaties zijn om standaard statistische testen toe te passen’ (blz. 17). “De discussies gingen dus altijd over de beperkingen van modellen en vooral over wat je er niet mee kunt doen.” Op 13 december 2003 verdedigde hij in Kopenhagen zijn proefschrift ‘Essays on Cointegration Analysis’.3 Na zijn promotie werd hij postdoc aan de Universiteit van Amsterdam. Vanaf 3 juni 2003 ging Omtzigt aan de slag als Kamerlid voor het Christen-Democratisch Appél (CDA). Wie maar een beetje op de hoogte is van de Nederlandse politiek heeft gezien dat ‘politieke huwelijk’ uiteindelijk op de klippen is gelopen.4 Afgelopen periode is Omtzigt aan de slag gegaan als ‘onafhankelijk’ Kamerlid en sinds vandaag dus een eigen partij: Nieuw Sociaal Contract (NSC).

Raad van Europa, zelf staatsgevaarlijk?

Is de Raad van Europa zelf staatsgevaarlijk vanwege corruptieschandalen en mensenrechtenschendingen? Een vraag die overblijft na het lezen van ‘Een Nieuw Sociaal Contract‘.

Omtzigt laat zien dat er van het Europees politiek optimisme weinig over is en constateert dat de verschillen tussen landen steeds groter worden. Dat geldt ook voor de Raad van Europa. In 2007 veroordeelde de Raad van Europa het zogenoemde creationisme als staatsgevaarlijk.5 Uit het onderzoek van Omtzigt blijkt de Raad van Europa echter zelf staatsgevaarlijk. De politicus deed onderzoek naar de corruptie in Azerbeidzjan. “De corruptie in het land bracht bovendien de rot in de Raad van Europa zelf aan het licht. Azerbeidzjan heeft miljarden opzijgezet in een fonds. Dat geld wordt ook gebruikt om West-Europese politici om te kopen, waaronder politici die een functie uitoefenden in de Raad van Europa. (…) Meer dan tien politici uit West-Europese landen, lid van gewone middenpartijen, bleken omgekocht en werden jarenlang geschorst. Een aantal van hen wordt nu gelukkig vervolgd” (blz. 76). Bovendien heeft de Raad van Europa de bevoegdheid om landen die democratische beginselen of mensenrechten schenden uit de Raad te verwijderen. “Maar ondanks deze bevoegdheden wordt landen als Rusland, Turkije of Azerbeidzjan weinig tot niets in de weg gelegd. laat staan dat ze uit de Raad van Europa worden gezet” (blz. 77). Corruptie en mensenrechtenschendingen zijn kennelijk geen bedreiging voor het ‘seculiere karakter van de EU‘. In plaats van af te geven op creationisten die met Gods Woord als uitgangspunt wetenschap willen bedrijven en hun kinderen vanuit die beginselen wil onderwijzen, kan de Raad van Europa zich beter druk maken om ‘de balk in hun eigen organisatorische oog’ (naar Mattheüs 7).

Visie op wetenschappelijke modellen

Creationisten in Nederland (en daarbuiten) bedenken zondvloedmodellen en proberen te werken vanuit deze modellen. Dit leidt (soms) tot onderlinge strijd, bovendien lopen we het gevaar dat het model als raster over de Schrift en de werkelijkheid wordt gelegd. Soms is het zelfs zo erg dat degene die niet meegaat in het beoogde model als ‘halve ketter’ wordt gezien.6 We moeten deze modellendiscussie met meer genuanceerdheid benaderen en op de hoogte zijn wat wel en wat niet kan. Dr. Pieter Omtzigt kan gezien worden als de modellenexpert van de Tweede Kamer. Hoewel het hier veelal gaat om sociale en economische modellen, las ik toch rake uitspraken die ook van toepassing kunnen zijn voor creationistische modellen. Omtzigt geeft aan dat zijn jaren in Florence ‘bepalend geweest’ zijn ‘voor mijn kijk op modellen’ (blz. 16 en 17). Hij gaat daar in zijn proefschrift ook verder op in. “Hoe selecteer je het juiste model en wanneer is het zinnig om een model te gebruiken en wanneer vooral niet?” Omtzigt geeft aan dat verschillende hoogleraren zoals David Henry (Oxford), Grayham Mizon (Southampton) en Sǿren Johansen (Kopenhagen) qua modelvisie grote invloed op zijn denken gehad. “Ze waren vooral allemaal heel precies in hoe je modellen selecteert en gebruikt en konden haarfijn uitleggen waarom veel statistische modellen ongeschikt zijn of gecorrigeerd moeten worden.” Zijn eerste kritiek op het huidige politieke modellenbeleid zijn de aannames. “Waar pertinent aan voorbij wordt gegaan is dat je altijd moet controleren welke aannames er ten grondslag liggen aan het model. Statistisch gezien kun je een model alleen gebruiken als de aannames geldig zijn. Het gebeurt nog wel eens dat de aannames te rooskleurig zijn en dat er geen rekening wordt gehouden met grote afwijkende gebeurtenissen,(…). Het probleem is: als je er in de schaduwwereld van het model van uitgaat dat de onverwachte gebeurtenissen niet bestaan, kan het goed misgaan. We optimaliseren het beleid in modellen die een groot deel van de echte wereld niet beschrijven, die er ver naast zitten en heel slecht voorspellen, omdat ze per definitie heel grote onzekerheidsmarges kennen.” Een model is altijd een beperkte of zelfs beperkende visie op de werkelijkheid. Dat geldt ook voor creationistische zondvloedmodellen. Onzekerheden en ‘onverwachte’ vondsten, worden ook hier gemasseerd, weggeredeneerd of verzwegen. Dat is kwalijk en schadelijk. Moeten alle modellen daarom in de prullenbak? Nee, zegt Omtzigt. “Ze zijn een nuttig hulpmiddel.” Maar we moeten oog houden voor de beperkingen van modellen. “Wat het goed doet in de modellen kan een ramp zijn voor de burgers. Je moet je dus altijd bewust zijn van de beperking van modellen en oog houden voor onverwachte gebeurtenissen in de werkelijke wereld.” In het derde deel van zijn boek gaat Omtzigt nog meer in op modellen. “Modellen zijn een abstractie van de werkelijkheid, maar als we die goed benaderen, kunnen ze heel nuttig zijn om nader inzicht te geven in een deel van die werkelijkheid” (blz. 85). Omtzigt verwijst daarbij naar het planetarium van Eise Eisinga in Franeker. “Bijna tweehonderd jaar later functioneert het planetarium nog steeds” (blz. 85).7 Sterrenkundigen kunnen door hun modellen nauwkeurige voorspellingen doen, omdat het gaat om zaken die ‘niet beïnvloed’ worden ‘door menselijk gedrag zelf’. Helaas houdt men binnen de naturalistische kosmologie geen rekening met een Schepper en ook niet met bovennatuurlijk ingrijpen of scheppen van deze Schepper (bijvoorbeeld tijdens de scheppingsweek of tijdens Zijn wederkomst). Modellen beschrijven de werkelijkheid. Maar Omtzigt geeft aan dat deze werkelijkheid (en zeker de economische en sociale werkelijkheid) ‘buitengewoon complex’ is, ‘al helemaal wanneer ook menselijk gedrag er impliciet of expliciet onderdeel van uitmaakt. Modellen, zeker in de sociale wetenschappen, beschrijven dus hooguit een deel van de werkelijkheid. Of zoals statisticus George Box het zei: ‘All models are wrong, but some are useful’’ (blz 86).8 Dit laatste heb ik in privédiscussies ook wel eens aangegeven aangaande de verschillende zondvloedmodellen: ‘All models are wrong, but some are useful’. Het probleem is, zoals Omtzigt dat beschrijft: “Terwijl iedereen modellen bouwt, wordt er nauwelijks nagedacht over de complexe werkelijkheid. (…) In Nederland zijn we dus dol op het werken met modellen en vaak varen we er blind op. We begrijpen steeds minder hoe de modellen werken en dus welke tekortkomingen ze hebben. De fixatie op een modelwerkelijkheid zorgt ervoor dat de echte werkelijkheid steeds verder uit beeld raakt” (blz. 86-87). Dat geldt niet alleen voor zondvloedmodellen, maar bijvoorbeeld ook voor het model van Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Alles moet passen in de mal van gezamenlijke afstamming en als er data is dat niet past dan worden er epicykels bedacht zodat het toch wel past (zij het geforceerd en gewrongen). Omtzigt pleit daarom voor de invoer van de gouden standaard van de natuurwetenschappen: “De gouden standaard in natuurwetenschappen is dat een experiment reproduceerbaar is” (blz. 109). Dat houdt (in Omtzigts geval voor economische modellen) in ‘dat je modellen openbaar moeten zijn, zodat duidelijk is welke aannames je maakt en welke schattingen je hebt. Op basis daarvan kan er vervolgend een discussie worden gevoerd over de gebruikte modellen en de gebruikte aannames’ (blz. 109). Waarom is die fixatie op modellen daarnaast nog meer onverstandig? “Eén fout in een enkele aanname kan de uitkomst van het model en het beleid radicaal veranderen” (blz. 109). Hoe komen we uit deze modellenimpassé? “De uitweg uit deze kluwen is alleen mogelijk wanneer we beseffen dat modellen een volstrekt onvolledige en subjectieve samenvatting zijn van de werkelijkheid, en dat modellen fouten kunnen en zullen bevatten” (blz. 114). “Puur en alleen varen op modellen levert serieuze problemen op, (…)” (blz. 114). Bovendien moeten modellen transparant zijn (zie ook bladzijde 202) en moet kritiek op deze modellen serieus genomen worden. “Daarnaast is het van belang dat kritiek op modellen en de input op modellen serieus wordt genomen. Want we kunnen die zonsverduistering in 2290 wel voorspellen, maar modellen, waarin ook menselijk gedrag zit, zijn essentieel. Ze moeten immers beantwoorden aan de werkelijkheid, en het moet niet zo zijn dat de ‘werkelijkheid’ die van de modellen wordt, opgebouwd uit (onjuiste) aannames” (blz. 115). Niet blind varen op een modelwerkelijkheid dus, maar de echte werkelijkheid (die complex is) in ogen houden.9

Jihadistisch geweld

Omtzigt komt uit een Rooms-Katholiek nest (blz. 23) en is daarom zeer betrokken op zijn medechristenen. “Ik voel mij zeer betrokken bij het lot van christenen in de wereld en zet mij hier ook actief voor in”. Echter, pas door de ontmoeting met zijn huidige vrouw Ayfer is zijn belangstelling voor godsdienstvrijheid ontstaan. Ayfer is, als Syrisch-orthodox christen, op negenjarige leeftijd gevlucht uit Turkije. “Als Syrisch-orthodoxe christenen waren zij niet veilig in Turkije, ze werden geïntimideerd en leefden continu in angst” (blz. 29). In 2009 trouwde Omtzigt met Ayfer en gingen zij op huwelijksreis naar de geboortestreek van Ayfer in Turkije. “Die reis was voor mij een belangrijke ervaring. De christelijke gemeenschap in Turkije leefde helemaal teruggetrokken in het uiterste zuidoosten, grotendeels gescheiden van de islamitische gemeenschap. Ze stond zwaar onder druk als gemeenschap en je kon de sporen nog zien van wat vroeger een grote gemeenschap en beschaving was geweest en wat nu was teruggedrongen tot een paar dorpen en steden.” Constantinopel was tot en met 1492 het centrum van het oosterse christendom. Nu is dat totaal anders geworden, minder dan 0,5 procent van de Turkse bevolking is nog christen. Omtzigt is later ook in Pakistan geweest. “Deze ervaringen maakte voor mij heel concreet wat je eigen vrijheden inhouden en welke vrijheden je hier in Nederland hebt. Ook werd mij duidelijk wat het betekent om als tweederangsburger behandeld te worden. Het heeft mij sterk gevormd.” Daarom maakte Omtzigt zich hard voor godsdienstvrijheid. In 2012 bijvoorbeeld schreef hij een initiatiefnota over de zorgwekkende situatie van het Mor Gabriël-klooster. “Hierin staat een aantal concrete aanbevelingen aan onze regering om iets te doen aan de onteigening van grond van het klooster (…)” (blz. 31). Samen met anderen schreef Omtzigt een boek over het verdwijnen van de Syrisch-orthodoxe gemeenschap in Turkije en de onteigening van deze kloosters.10

Al jaren is Omtzigt, in dit verband, daarom ook bezig om Nederland verplicht te stellen terugkerende Syriëgangers te vervolgen. Zo hekelt hij ook het optreden van en de vergoedingen voor het zogenoemde ‘kalifaatmeisje’ Laura H. Terwijl ‘Laura H. is veroordeeld en de rechtbank acht bewezen dat zij het oogmerk heeft gehad om terroristische misdrijven voor te bereiden en te bevorderen’ (blz. 32). In dat opzicht zijn we, volgens Omtzigt, in Nederland ‘soms echt ontzettend naïef’ (blz. 32). Omtzigt noemt het een schande ‘dat de daders van de ISIS-genocide niet vervolgd worden’ en geeft aan daar wakker van te liggen. “ISIS heeft genocide gepleegd tegen jezidi’s, christenen en niet-soennitische moslims en komt daar ook gewoon open en bloot voor uit. Ik ken jezidi’s en christenen wier familieleden slachtoffer zijn van de genocide en slavernij van ISIS en dat gaat echt onder je huid zitten” (blz. 32-33). Hiervoor is een gezamenlijke aanpak nodig en in Duitsland is men gelukkig al wel begonnen met vervolging. Omtzigt schrijft momenteel een rapport over de digitale hoorzitting van tachtig parlementariërs uit diverse Europese landen. Dat rapport ‘gaat ook over de aansprakelijkheid van staten’ (blz. 33). Omtzigt schrijft momenteel ook een rapport over de vraag hoe we om moeten gaan met islamitisch extremisme en hoe we dit zouden moeten bestrijden binnen het kader van de mensenrechten.

Kleine sympathetisch-kritische kanttekeningen

De Epiloog begint met een prachtig citaat van Sǿren Kierkegaard (1813-1855) over hoe wij de toekomst tegemoet gaan. Hieruit en ook verder terug blijkt dat Omtzigt een denker is die staat in de christelijke traditie. Uit het boek blijkt ook dat voor hem gemeenschapszin en gemeenschapsdenken centraal staat (blz. 22). Ook de verwijzingen naar de natuurwetenschap maken het boek smeuïg. Zo vergelijkt hij het toeslagenschandaal met het feit dat een mens door een meteoriet kan worden geraakt. “Net zoals heel af en toe iemand geraakt wordt door een meteoriet. Daar kun je aan doodgaan, maar de kans is zo klein dat we verder geen actie ondernemen om je daarvoor te behoeden” (blz. 172). Omtzigt vraagt zich af of het toeslagenschandaal net zo zeldzaam is als dit natuurfenomeen en beantwoord deze vraag uiteindelijk ontkennend. Uiteraard zijn er ook wat kritische kanttekeningen te maken. Het doel van het boek was overigens niet om overal een pasklaar antwoord op te hebben (blz. 207). Op bladzijde 10 geeft Omtzigt aan dat Nederland ‘erin slaagde om het water te overwinnen’. Dat is natuurlijk sterke zelfoverschatting en klinkt als de Titanic-leus. Eén grote tsunami in de Noordzee en er blijft van dat ‘overwinnen’ niet veel meer over. We wanen ons veilig, maar is dat ook echt zo? De mensen van de toeslagenaffaire zouden volgens Omtzigt door ‘een hel zijn gegaan’ (blz. 164). Hoewel deze affaire voor veel mensen een ongekende tragedie is (geweest), is dit in geen enkel opzicht te vergelijken met de hel. Het is bovendien jammer en verdrietig dat de Bijbel geen grote plaats inneemt in het politieke werk van Omtzigt (blz. 23).11 Omtzigt moet ten slotte niets hebben van de huidige situatie in Hongarije (blz. 74, 81 en 82). Dat geldt overigens ook voor Polen en Slovenië. In mijn ogen kijkt hij wat eenzijdig naar deze landen. Omtzigt zou er goed aan doen, zich ook hier tot op het spreekwoordelijke bot te laten informeren

Omtzigt heeft in zijn boek niet alleen maar kritiek op het huidige beleid, hij werkt in zijn boek ook aan oplossingen. Ik wil deze bespreking daarom afsluiten met een citaat van bladzijde 203-204:

“Wat Thomas van Aquino scherp zag, is dat een rechtvaardige samenleving niet kan berusten op wetten, regels en procedures alleen. Deze vraagt ook om een bepaalde houding van de betrokkenen, een ‘standvastige en bestendige wil’ om te doen wat goed is, zonder calculatie of eigenbelang. Thomas’ medebroeder en leerling Meister Eckhart (1260-1328) duidde deze houding aan met het woord ‘innerlijkheid’, omdat deze alleen van binnenuit kan komen. Fundamentele veranderingen komen niet voort uit de werking van de wet, maar uit innerlijkheid – uit de geest van de wet. Het is de geest van de wet, van de regering, van de samenleving in haar geheel, die moet veranderen. Dat vergt een zelfbewuste houding van de overheid én van burgers zelf – een geest van transparantie, een geest van openstaan voor kritiek, een geest die de grenzen van macht en de waarde van tegenspraak kent en respecteert”

Slot

Bemoedigend om te zien hoe Omtzigt opereert tegenover islamitisch extremisme. Niet uit wraakvoering, maar omdat het recht z’n vrije loop moet hebben. Terroristen van ISIS kunnen met hun daden zeker niet wegkomen en zouden de hoogste juridische straf moeten ontvangen. Modellen zijn maar een beperkte weergave van de werkelijkheid. Daarom: ‘All models are wrong, but some are useful’. Een nuttig boekje waar ook creationistische lessen uit te trekken zijn. Ik wens Omtzigt van harte Gods zegen toe in zijn politieke werk en hoop dat dit tot eer van Zijn Naam en tot heil van de naaste zal zijn.

Voetnoten

Van Meertens en aanverwanten in de serie ‘Gedenkwaardigheden uit de Geschiedenis van Gelderland’ (van I.A. Nijhoff)

Predikant en geschiedschrijver ds. J. Anspach verwees in zijn artikelenserie over de heerlijkheid Lienden in ‘De Navorscher’ naar ‘Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland’ van I.A. Nijhoff.1 Nijhoff was correspondent van de tweede klasse van het Koninklijk Nederlandsche Instituut van Kunsten en Wetenschappen en Oprichter van het Provinciaal Archief van Gelderland.2 Hij heeft in acht delen veel opgeschreven over de geschiedenis van Gelderland. In zijn boeken komen ook een aantal ‘Van Meertens’ voor.3

Volume 1 en 2

De eerste twee volumes van de serie ‘Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland’ bevatten geen informatie over telgen uit het geslacht ‘Van Meerten’.

Volume 3

In dit volume gaat het over een oorlog tussen Arkel en Holland (hertog Albrecht van Beijeren) in de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Hier komt ook ene Jan en/of Johan van Meerten voor. Deze oorlog vlamde na de dood van Albrecht van Beijeren in december 1404 opnieuw op. De Gelderse vorst deed aanvankelijk aan deze strijd niet mee. Ook de burgers van Gorinchem verlangde vurig naar het einde van de oorlog. Ze probeerden daarom eerst te bemiddelen, maar dreigen later echter de zijde van Holland te kiezen. Willem van Arkel zocht nu hertog Reinald van Gelre op. De hertog wilde Gorichem winnen voor Van Arkel en ‘op aannemelijke voorwaarden een bestand tusschen hertog en den heer van Arkel te bewerken’. Om dat te bewerkstelligen ‘ontbood hij, nog vóór de helft der maand September, de naastbij wonende ridders en knapen, Hendrik en Jan van Apelteren, Jan Puls, Pelgrim Floriszoon, Udo van Mekeren, Jacob van Zandwijk, Baudeken van Lent, Jan van Rossem, Otto van Herlar, Jan van Weerdenberg van Nywaal, Gerbrand van Beesd en Jan van Meerten, ook de steden Nijmegen, Tiel en Bommel, met bevel, om dadelijk te Gorinchem in te rijden, en knoopte hij met den aanvang van October onderhandelingen aan, die in December te Utrecht voortgezet werden en het bestand ten gevolge hadden, hetwelk den 7 dier maand aldaar gesloten werden’.4 Met aan de ene kant hertog Willem en de bisschop van Utrecht en Willem van Arkel, met de steden Gorinchem en Leerdam aan de andere kant. De wapenstilstand duurde van 20 december 1406 tot en met pinsteren 1407. Helaas wachtte de graaf van Holland het einde van het bestand niet af en bezette op 6 april 1407 de burg en de stad Gorinchem en daarnaast Leerdam. Deze strijd wordt uitgebreid beschreven en om de geschiedenis volledig recht te doen is het nodig om de complete tekst te kennen. Mij is het op dit moment slechts te doen om een weergave van de rol van de Van Meertens in de geschiedenis.

In een voetnoot op bladzijde 65 wordt nog vermeld dat de bijzonderheden aangaande de krijgsgebeurtenissen in 1407 en aan het einde van 1408 vermeld zijn in de rekening van Johan van Meerten, ambtman in de Neder-Betuwe. “Die zelf daarin een zeer werkzaam aandeel nam en herhaalde malen, met den ganschen klokslag van zijn ambt, naar de meest bedreigde punten, te Vuren, te Neer-Ynen, te Rijswijk, te Ravenswade en te Maurik, optrok, en in December 1407, door het bezetten van het blokhuis te Dalem, veel schijnt toegebragt te hebben, om Gorinchem van leeftogt te voorzien.” Dapperheid en heldhaftigheid onder de Van Meertens dus!

Dit was niet de enige keer dat Jan of Johan van Meerten optrok vanuit de Neder-Betuwe. “Toen, op zondag den 23 October (1412?), de boodschap kwam, dat de Brabanders Batenburg ingenomen hadden, trok onder anderen Jan van Meerten, ambtman van Bommeler- en Tielerwaard, dadelijk op, met den ganschen klokslag van zijn ampt; ook Willem van Ysendoren was met zijn ambt van Neder-Betuwe voor Batenburg, om dat te helpen winnen.5 Over de strijd rond Batenburg wordt, volgens Nijhoff, ook in de Chronologie Tiel (bladzijde 449) geschreven. Kasteel Batenburg is tegenwoordig een ruïne in de buurt van het stadje Batenburg (Gemeente Wijchen).6

Volume 4

In dit volume wordt een oorkonde weergegeven met daarin genoemd Jan van Meerten Pelgrimszoon. De oorkonde wordt hieronder weergegeven en is in het boek te vinden op bladzijde 469.

No. 527. Steven van Lienden, Daem van Lockhorst, Wijchart ten Hove, Hubert van Eck, Frederik Heymerick, Alart van Beynem, Renken van Rienyngen, Jan Haes Henrikszoon, Goert van Gent, Dirk van Wenchem, Jan Harmenszoon en Jan van Merten Pegrimszoon, in dienst van Arnold hertog van Gelre binnen Kuilenburg gelegen hebbende, beloven, zich te zullen houden aan het bestand alnu tusschen Gerard heer van Kuilenburg, ter eener, en de aanhangers van Adolf van Gelre, ter andere zijde, aangegaan,

10 Augustus 1472.
Int jair onss Heren dusent vijrhondert twede ende tsoeuentich, op sunte Laurencius dach martyris.

Oorspronkelijke perkamenten brief, No 912, besegeld
door de zes eerstgenoemden, mede voor de overi-
gen, in groen was.

Volume 5

De vijfde volume van de serie ‘Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland’ bevat geen informatie over telgen uit het geslacht ‘Van Meerten’.

Volume 6

Dit volume bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt op bladzijde 66 het verdrag tussen hertog Karel (van Egmond) en Frederik van Egmond, heer van IJsselstein, en zijn zoon Floris weergegeven. In dat verslag komt ook ene Derick van Meerten voor. Kennelijk is hij gevangen genomen, maar hij wordt vrijgelaten als er gevangen- en stokgeld evenals geld voor het voedsel betaald wordt. Het verdrag is getekend op 25 april 1494.

De transcriptie van dit stukje luidt:

Item alle geuangen toe beyden zijden sullen quijt sijn, doch oir gewoinlick vanckgelt, stockgelt ind attinghe vur betailen, vytghescheiden dat Alairt van Bemmell, Derick van Merten, Gerit van Eck ind Arnt van Tuyll halff gelt geuen sullen van der summe dairop sij geschat sijn.

Bij quijt sijn wordt in de voetnoot aangegeven: ‘Ontslagen worden, met kwijtschelding van het losgeld’. Bij attinghe wordt in de voetnoot aangegeven: ‘mondkost’. Dus er moet dus geld betaald worden voor het gevangen zitten en het gekregen eten. Mogelijk gaat het hier om Dirck van Meerten den oudere, de vader van de bekende Dirck van Meerten de jonge.7

Bij de oorkonden op bladzijde 355 wordt Johan van Meerten genoemd. Hieronder wordt de transcriptie weergegeven:

No. 547. Johan van Meerten, maarschalk des overstichts van Utrecht, geeft vrijgeleide aan de raden van hertog Karel, nevens gedeputeerden der vierendeelen van Nijmegen, Roermonde, Zutphen en Arnhem.

18 Maart 1506.

Int jair ons Heren vijfftien hondert ende ses, den XVIII dach in den Meert.

Oorspronkelijk brief op papier, met twee opgedrukte zegeltjes in groen
was, in het pakket Karel van Egmond No. 2.

In het tweede deel van dit zesde volume komt alleen een oorkonde voor met daarop de naam Cornelis van Meerten. Het betreft oorkonde no. 1468 op bladzijde 897. In deze oorkonde verklaren ‘de drie staten des Nederstichts van Utrecht’ dat zij ‘Frederik graaf van Bichlingen voor ruwwaard en beschermer te begeeren’. De oorkonde is geschreven op 16 april 1528. Het is een lang stukje tekst, waar we alleen het laatste stukje hieronder weergeven:

Ende des toirkonde soe hebben wij prelaten ende capittelen voirscr. onser kercken segelen ende wij Gijsbert van der A, Goyert die Coninck, Cornelis van Meerten, Johan van Wijck ende Eerst van Wijck, van wegen der ritterscap, oick elix onsen segele, ende wij burgemeysteren, scepenen, raet ende gemeen oudermans onser stadt grote segel an desen brieff doen hangen, int jair ons Heeren duysent vijffhondert achtentwijntich, opten sesthienden dach van April.

In het derde deel van de zesde volume komt in de lopende tekst geen ‘Van Meerten’ voor. In het register wordt nog verwezen naar Johan van Meerten (1506), Cornelis van Meerten (1528) en Dirk van Merten (1494).8

Voetnoten

‘The Geophysics of the Flood’ – Dr. Kurt Wise sprak over Catastrophic Plate Tectonics op een congres van ‘Is Genesis History?’

In 2017 organiseerde ‘Is Genesis History?’ een conferentie over ‘Bijbel & Wetenschap’. Geoloog en paleontoloog dr. Kurt P. Wise sprak over de geofysica achter de zondvloed. De lezing gaat over Catastrofale Plaattektoniek (CPT). Met dank aan Is Genesis History? kunnen wij deze opname delen. De opname is met Nederlandse ondertiteling, maar er staan wel een aantal fouten in. Bekijk ook de twee andere geologische lezingen van dr. Kurt Wise op deze website (hier en hier).

Over ‘dat leste goet’ van Anna van Wijck gekocht door Aellert van Meerten

In de ‘Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe deel 2’, getranscribeerd door dr. P.D. Spies, komt een lange tekst voor waarin Aellert van Meerten ook voorkomt. De gerichtsdag is gehouden op maandag 10 juli 1564. Hieronder wordt slechts de tekst weergegeven.1

#Replick#
Jan van Tiell al eijscher referiert hem tot zijnder duechtelicke aensprake met alles geen wes daerin bedonghen is, uind seit mede voer zijn replick, als dat Anna van Wijck Harmansdochter in horen nichtiger antwordt bij exceptie niet ontfenckelicken en kan zijn, off oeck zulcx van mijn heren ritteren und knechten van Nederbetouwe hoer zulcx niet toegelaten en zall worden, aengesien dat men tegens loffweerdighe segell unnd brieve, daerin versegelt is als dat Anna van Wijck Anthonisdochter mij eeijscher geloeft uind versegelt heeft te vriën van alzulcke twee hondert karolusguldens unnd allen scaede daerbij, gaende uuijt den Pepperkoecken, vurgemelten brieven zeker tijden van jaren, hetwelck zij niet gedaen heeft, ’t welck zij verweerster niet ontkennen en zall.

Indem zij Anna sullicx niet en dede, soe bekende sij mij eeijscher schuldich te zijn die somme van twee hondert carolusgulden uind allen scade daerbij, uind die uuijt te panden uuijt omtrent drie marghen lantz een zeker onderpant zijnde. wellick onderpant zij Anna als verweerster alnu gebruickt overmitz verwijn hebbende op Anna van Wijck Anthonisdochter uind hoer toebehoert heeft, und zij hoer daerinne versegelt heeft te betalen als des heren thins unnd bijnnenjaerschen verschenen pacht, als blickt bij den bezegelden schultbrieff voer verhaelt in mijnder aenspraecken met den inhalt van dien, daer ick eijscher mij toe referier.

Item alsoe sij verweerster bijbrenght in horer nichtiger exceptie antwordt, alsdat den besegelden schultbrieff, daer ick eijscher alnu mede spreeckende zij ende voerheen op hoer verweerster und onderpant mede gesproecken hebbe, solde gesuccumbiert zijn ter oersaecken, soe zij is seggende, van ennige rasueren uind anders etc.

Daerop seit uint repliciert Jan van Tiell als eijschers vurschreven datselffde den voergenoimden schultbrieff niet gekent en is, dan voir goet gekent is, dat Aelbert van Marten, die dat leste goet hadde gekoft van Anna van [Wijck] Anthonisdochter, brocht twee contschappen zoe zij waren, diewelck ick eijscher noet gesien off gehoert hadde. Ick zolde beijde anders waell wederlecht hebben uind dieselffde tuichden, als dat Aellert van Merten dat leste goet van Anna van Wijck Anthonisdochter gekoft hadde unnd geërft uind voldaen was voer datum van mij eijschers schultbrieff. Als blickt bij een sententie gewesen tot Kesteren durch Harman van Eck, diewelcke gewesen heeft met sampt mijn heren ritteren unnd voirt nae inhalt die sententie hierbij inbedinckt, geteikent met die C.

Item alszoe zij verweerster in hore nichtige exceptie antwort bijbrengt, alsdat ick eijscher niet gefondiert zolde zijn, mijn actiën und schult ten derden instantiën op hore te instituieren, metz als dat ick eijscher hetzelve ordell gewesen durch Harman van Delfft niet naegegaen en zolde hebben gehat unnd hetzelve datelick verlaten solde hebben etc.

Dairop seit unnt replicieert Jan van Tiell eijscher alsnu hetzelve wairhafftich te zijn, want ick hoer verweerster, soe ’t mijnder huijsfrouwen maeij is, sullicx geloeft hadde mijn actie und schult ijrst te versuecken soe veer ick se krijgen koste op Aellert van Marten, want hij dat leste goet hadde van Anna van Wijck Anthonisdochter. All hadde ick hoer sulcx niet geloeft, als jae, soe hadde ick eijscher haer verweerster niet uut kunnen gelossen, want ick geen gelt en hadde om haer verweerster uuijt hoer verwijn sij hadde op het vurschreven onderpant, dan hebben altoes mijnen schultbrieff altoes te werck gestelt als blickt ende ritter unnd knechten wael kentelick is. Soe dan die schult unnd actie goet is und die penninghen ick opgeleit hebben voer Anna van Wijck Anthonisdochter uind dat onderpant vurschreven Anna Anthonisdochter toebehoert heeft unnd zij verweerster hetzelve onderpant overmitz verwijn daerop in ’t gebruick heeft, zal hoer verweerster alle sulcke exceptie niet toegelaten worden, dan zall gehladen zijn mij eijscher op te leggen uind te betalen vermogens mijnder aenspraecken und segellbrieve voirverhaelt, want men tegen sulcke zegell unnd brieve geen exceptie off ijetwes voer geniten zall.

Dan soe zij verwerderster het onderpant gebruickt, zall zij gehalden zijn mij eijscher op te leggen unnd te betalen woe vurschreven. Off ick eijscher verhoep van mijn heren ritteren unnd knechten, dat mij toegewesen ende erkant zall worden ten minsten hoer verweerster op te leggen unnd te betalen haer schulden daer het verwijn op gemaeckt is ende dat in alden datum dan mij eijscher schultbrieff is, mitz ten dat zij verweerster zall gehalden zijn rekenonghe te doen van het gebruick van het vurschreven onderpant tot affslach van horen schulden in alden datum uind alle tot erkentenisse van mijn heren ritteren ende knechten, ende zij verweerster zall gecondemniert worden in alle die kosten van desen proces und van den angetogen boven genoimden penninghen ende schade. Uind zall mede gedaen hebben een onrechte pandtweronge und bij mijn eijscher gedaen te zijn een rechte peindinghe. Dat seit den eijscher dat recht is uind begeert des een voirordell, soe ’t versegelt als heren tijns und bijnnenjaersche verschenen pacht.

Voetnoten

De Navorscher Jrg. 1-50 over het geslacht Van Meerten

Genealogisch onderzoek is onderzoek op de schouders van reuzen. In De Navorscher wordt veel informatie gegeven over het geslacht Van Meerten. Deze informatie is samengevat in artikelen op deze website. Hieronder volgen de verwijzingen naar die artikelen.

De eerste tot en met de zesde jaargang bevat geen informatie over het geslacht Van Meerten

De zevende jaargang: Vermeldt nauwelijks iets over het geslacht Van Meerten. Op bladzijde 12 wordt het familiewapen gevraagd. Op bladzijde 184 wordt aangegeven dat het familiewapen is ontvangen, maar dat ‘volgens eenen afdruk in lak ons toegezonden, waarop insgelijks geene kleuren te onderscheiden zijn‘.

De achtste tot en met de elfde jaargang bevat geen informatie over het geslacht Van Meerten.

De twaalfde jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De dertiende tot en met de vijftiende jaargang bevat geen informatie over het geslacht Van Meerten.

De zestiende jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De zeventiende tot en met de negentiende jaargang bevat geen informatie over het geslacht Van Meerten.

De twintigste jaargang: Vermeldt nauwelijks iets over het geslacht Van Meerten. Er wordt slechts verwezen naar de vermeldingen van Hendrik van Meerten op bladzijde 307 en 374 van het twaalfde jaargang (zie hier).

De eenentwintigste jaargang bevat geen informatie over het geslacht Van Meerten

De tweeëntwintigste jaargang: Vermeldt nauwelijks iets over het geslacht Van Meerten. Er wordt op bladzijde 73 slechts verwezen naar een boekje van A.B. van Meerten-Schilperoort met als titel ‘Jacob Cats de Gids en troost inzonderheid der ouden van dagen. Bloemlezing’, gedrukt in 1852 te Gouda.

De drieëntwintigste tot en met de vierentwintigste jaargang bevat geen informatie over het geslacht Van Meerten.

De vijfentwintigste jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De zesentwintigste jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De zevenentwintigste jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De achtentwintigste tot en met de negenentwintigste jaargang bevat geen informatie over het geslacht Van Meerten.

De dertigste jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De eenendertigste jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De tweeëndertigste jaargang bevat geen informatie over het geslacht Van Meerten.

De drieëndertigste jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De vierendertigste jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De vijfendertigste jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De zesendertigste jaargang bevat geen informatie over het geslacht Van Meerten.

De zevenendertigste jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De achtendertigste jaargang: Vermeldt nauwelijks iets over het geslacht Van Meerten. Op bladzijde 422 wordt de vraag gesteld of iemand het wapen van de familie Van Meerten kan delen.

De negenendertigste jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De veertigste jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De eenenveertigste tot en met de vierenveertigste jaargang bevat geen informatie over het geslacht Van Meerten.

De vijfenveertigste jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De zesenveertigste jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De zevenenveertigste jaargang: De uitwerking hiervan is hier te vinden.

De achtenveertigste tot en met de vijftigste jaargang bevat geen informatie over het geslacht Van Meerten.

Kopie van een magescheidbrief tussen Margaretha van Culemborg (de vrouw van Johan van Abcoude van Meerten) en haar kinderen

In de onderstaande tekst gaat het om een magescheid tussen Margaretha van Culemborg (weduwe van J(oh)an van Abcoude van Meerten) en haar kinderen Ernst van Abcoude van Meerten en Gerrit van Abcoude van Meerten.1 In deze brief resp. Margriete van Meerten, Ernst van Meerten en Gerrit van Meerten genoemd. Ernst was getrouwd met Geertruijt van Bilwijk. Gerrit was getrouwd met Geertruijt van Loon van Heinsberg. Anne van Abcoude van Meerten ontbreekt in deze magescheid. Zij was non in een klooster buiten de stad Utrecht. Met dank aan het Regionaal Archief Rivierenland kunnen we de transcriptie van deze tekst hieronder delen.

LXXIII Copie van een maechgesceijt brief tusschen Margriete
van Meerten ende hare kijnderen

Wij Melchior van Culemborch bastert drost ter Lede ende Cornelis van Meerten als
magen ende vrienden eendrachtelicken dair toe gebeden gekoren ende begeert van wegen
Joncfrouwe Margriete naturlicke dochter tot Culemborch mit Gwillaume Provoost
horen echten man voecht ende momber ther eenre Ende Gerijt van Meerten ende
Ernst van Meerten hair twee zonen ter ander zijden doen condt ende bekennen
mits desen openen brieve dat wij ten versueken vrintlicke gebeden ende
begeeren van beijde den partijen voorscreven een vrintlick minlick maecgesceijt
verdingt gemaict ende uuijtgesprocken hebben ende mits desen uuijtspreken van
alle alsulcke goedingen heerlick ende eijgen als Gerijt ende Ernst van Meerten
gebrueders voirscreven aengecomen ende gestorven is overmits den overlijden van
Jan van Meerten haren zaligen vader ende hem aencomen ende besterven zall
nae dode Joffer Margriete hore moder voorscreven soe sij dat eendrachtelicken aen ons
verbleven sijn te houden te voltrecken nae te gaen ende te achtervolgen bij een
pene van vijfhondert gouden Roosen Nobelen het een derdendeel In behoef
ons Edelen lieven heren Grave van Hoochstraten etcetera het anderdordendeel
In behoef ons heijliger kerck van sunte barbaren binnen Culemborch het
dordendeell dair wij sexluijden dat keren Soe dat een yegelick geerft ende
gegoijt sal wesen ende blijven In manieren naevolgende Inden eersten sall
Gerijt van Meerten hebben ende behouden alle alsulcken heerlicke leen goet
als hem aen bestorven is overmits den overlijden van Jan van Meerten
sijns vaders gelijck hij die ontfangen heeft ende nu ter tijt selve gebruijct
dair toe hij noch Jairlicx ontfangen zall uut Lecxweert ende boeren weerdt
alzoe lange Joncfrou Margriet sijn moeder voorscreven In levende lijve is Die somme van
vijftich Rijnsche gulden current dair sijn eerste renth van omcomen ende verschijnen
sall Sint Martijns dach inden wijnter toecomende Anno etcetera enentwijntich ende
Sinte Peters dach ad cathedram dair naestvolgende Anno etcetera tweendertwijntich
noch sall Gerijt van Meerten nae doden Joffer Margriet sijnre moeder geerft
ende gegoijt wesen aen bexweert op alsulcke pantscap als die gelegen liggen
behoudelicken Gwillaume Provoost zijnen ome sijn allonge lijftocht aen den
helft vanden weerde voorscreven nae Inholt der brieven die hij dair van
heeft Noch sal Gerijt van Meerten voorscreven geerft ende gegoijt weesen nae
dode Joncfrou Margriet sijnre moeder aen die helft vanden losrente gaende uuijt
den steen weert nae vermoegen der brieven dair van wesende noch sal
Gerijt voorscreven geerfdt ende gegoijt weesen nae dode Joffer Margriet sijnre moder
voorscreven aen een huijse staende to Wijck bepailt ende nae Inholt der brieven dair
aff zijnde Noch sall Gerijt voorscreven geerfdt ende gegoijt weesen nae dode Joncffrou
Margriet sijn moeder aen elf gulden current lijfrente op die stadt van Culemborch
staende ten lijve van Gerijt voorscreven hier tegens sall Ernst van Meerten
geerft ende gegoijt wesen heffen ende bueren uuten Renthen gaende uuten
steen weert Jairlicx die somme van vijftich philippus gulden dair sijn
eerste ront van omcomen ende verschijnen sall Sinte martijns dach Inden
wijnter toecomende Anno etcetera enentwintich ende Petri ad cathedram Anno etcetera twe ende
twintich soe lange sijn moeder in levende leven is Noch sall Ernst van Meerten
geerft ende gegoijt wesen nae dode Joncffrou Margriet sijnre moeder aen die gerechte
helft van den losrente gaende uuijt den Steen weert nae Inholt ende vermoegen
der brieven Noch sal Ernst van Meerten voorscreven geerft ende gegoijt wesen
nae dode joncffrou Margriet sijnre moeder voorscreven aen vijf margen heerlick
leen goets gelegen op Buesinchem nae Inholt der brieve dair aff zijnde
mit noch ses margen heerlick leen goets gelegen In die Aventuer gecoft
van Dirck van Mouderick opt Inholt der brieven dair aff zijnde beheltelicke
dat hij uuijten ses mergen voorscreven bij consent vanden leen heer den Rechten
huijsarmen Inden heijligen geest to Culemborch vestigen salll Jairlicx twintich
gulden current Culemborchs euwijge erfrenthe off hij machse beleggen op een
ander goet onderpant off tselve goet laten den heijligen geest voorscreven tot
sijnen genuegen Te betalen die eerste Jair renth binnen Jairs nae dode Joffer
Margriet zijnre moeder voorscreven Noch sall Ernst van Meerten geerft ende
gegoijt weesen nae dode sijnre moeder aen beijde die weerde tot Honswijck
ende to Hagesteijn nae Inholt der brieve dair aff wesende Noch sal Ernst van
Meerten geerft ende gegoijt wesen nae dode Joffer Margriet sijnre moeder aen
elf gulden current Jairlicke lijfrenthen op die stadt van Culemborch ten
lijve van Ernst van Meerten voorscreven Item oft gebuerden dat Gerijt of te
Ernst van Meerten voorscreven ennich betamelicken hijlick aen quamen ende deden bij
raden van haren vrinden ten beijden zijden soe sullen Gwillaume ende Joffrouw
Margriet echte luijden bij den selver doen als nae redenen behoren sall mit
alsulcken voirwairden soe wes den boedel nu is off bij Gwillaume Provoost
ende Joffer Margriet echten luijden voorscreven aen geworven ende verbetert mach
worden dat hij hair genuegen ende believen dair mede sullem moegen doen
hair leven lank ombecroont van Gerijt ende Ernst van Meerten voirscreven Ende
soe wes nae dode van Joffer Margriet voorscreven geovert ende Inden gemeijnen
boedel gewonnen is zall Gwillaume Provoost hebben ende gemeten d een helft
ende Gerijt ende Ernst van Meerten dander helft Oick sint voirwairden
oft gebuerden dat dair enijge losrenten afgequeten worden binnen middelen
tijt alleer Joncffrou Margiet afluvich worde die sal men terstont bij de vrinden
weder om beleggen aen goede ander efgoede oft renten tot behoef der geenre
die daer aen geerft waren beheltelicken Joffer Margriet heffen dair
aff zoo lange sij in leveenden lijve is ende nijet langer Noch sijnt vorwairden
off Joffer Margriet noot gebuerden bij kennelicke nootsaicken off kennelicke
armoede dair god voir sij dat sij als dan haren goets sal moegen genieten
bij kennisse ende goetduncken van haren vrinden als nae redene behoort
Ende hier mede sullen partijen voorscreven minlick ende vrindelick In Rechten
maegescheijt gesceijden sijn ende blijven ende gehouden zijn nae dode Joffer Margriet
voorscreven die een den anderen te vestigen In sijn aen gedeijlde goeden heerlick
ende eijgen mit opdracht ende verticht alst nae allen Rechten behoort ende
allet bijden pene voorscreven des toirconde hebben wij Melchior ven Culemborch
ende Cornelis van Meerten als mage ende vrinde voorscreven ende wij Gwillaume
Provoost ende Joffer Margriet echte luijde voorscreven elcx onser zegel beneden aen
desen maegesceijt brieve gehangen Ende mere vestenisse hebben wij Gwillaume
Provoost ende Joffer Margriet echte luijde voorscreven ende Gerijt ende Ernst van Meerten
voorscreven overmidts gebreck onss eijgen segelen sementelicken ende eendrechtelick
gebeden Melchior van Culenborch Hubertssoon ende Gerijt van Everdingen
als onse mage ende vrinde ende oick als mannen van leen vanden hove der
leenen voirgevuert dit maghesceijt mit ende over ons te besegelen t selve
wij Melchior ende Gerijt voorscreven ter vrindelicke begeerte als voorscreven gevat alset
gedaen hebben In den Jair ons heren vijftienhondert een ende twintich opten meij avondt

Regest 30 april 1521
Melchior van Culemborch. bastaard, drost ter Lede, en Cornelis van Meerten als vrienden van wege jonkvrouwe Margriete, natuurlijke dochter tot Culemborch, en Guuillamme Provoost, haar man, eenerzijds, en Geryt van Meerten en Ernst van Meerten, haar twee zoons ter andere zijde, stellen een magescheid vast voor de goederen door de laatsten verkregen van wijlen hun vader Jan van Meerten, en nog te erven na het overlijden hunner moeder.
[Van de Ven regestnr.342]

Voetnoten

De zevenenveertigste jaargang van ‘De Navorscher’ en de genealogie van het geslacht Van Meerten

De zevenenveertigste jaargang van het blad ‘De Navorscher’ verschijnt in 1897 en heeft vermeldingen van diverse personen uit het geslacht Van Meerten.1 Deze personen leefden van de 15e tot de 18e eeuw.

In de zevenenveertigste jaargang van ‘De Navorscher’ gaat Anspach verder met zijn artikelenserie over ‘De Heerlijkheid Lienden in Neder-Betuwe’.2 De zevende paragraaf van dit vierde deel gaat over ‘Het kerkgebouw’. De achtste paragraaf gaat over ‘Vicarieën en kruisgild’. De negende paragraaf gaat over ‘De predikanten’. In het laatste deel worden nog wat correcties doorgevoerd en aanvullende informatie gegeven.3

Jan van Meerten

Bij de paragraaf over de vicarieën en het kruisgilde komt ene Jan van Meerten voor. Anspach schrijft hierover: “De in 1561 als vicarie van St. Antonius aangeduide vicarie kan opgegaan zijn in die welke in 1619 getiteld wordt als de vicarie St. Crucis, tot welke de Olieakkers (bij de kom des dorps, tegenover de huidige hofstede ’t Heylige Leven) behoorden.“ Anspach geeft aan dat hier toen Jan van Meerten het collatierecht had. Hij werd hierin belemmerd door Marie Pegroms. “Het Hof van Geld. veroordeelde haar 24 Juli, die akkers te laten varen, ze weder bij de vicarie St. Crucis te voegen, met de lasten ten behoeve der kerk van ouds er op gesteld.” Als bron wordt gegeven: ‘Registers archief voormalig Hof van Gelre’ door P. Nijhoff.4 In de voetnoot legt Anspach de genoemde Olieakkers uit: “Olieakkers, vermoed ik, z.v.a. akkers, geschonken om er de olie voor gewijd gebruik en voor den eerdienst uit te bekostigen.” Wie de genoemde Johan van Meerten is en hoe deze verwant is aan de ons bekende vroegmoderne Van Meertens is mij (nog) niet duidelijk.

Dirk van Merthen

Bij het kruisgilde te Lienden, die uitvoerig wordt beschreven door Anspach, treft men in 1674 ook de naam van Dirk van Meerten aan. Ik citeer: “Onder de ‘Namen der Gildebroederen van t Cruysgilt tot Ln die volgens Costuyme en ouder gewoonte hebben geteert ten huyse van Cornelis v. Wamel den 7 en 8 Septr 1674, doen Gildems waren Ariën Cornelis v. Ingen en Herman Corneliszn Mol, treft men aan: Dirck Thonissen v. Westrhenen, Dirk v. Merthen, Jerephaes v. Grootvelt, Thonis v. Wijck, Jan v. Wijck, Abraham v. Wijck, Jan v. Wijck Thoniszn, Willem v. Wijck, mr. Hendrick v. Heusden. Destijds waren er 34 gildebroeders, en Cornelis v. Wamel was één hunner; waaruit men besluiten mag, dat de maaltijd ten huize van de leden rondging.

Johan van Brakell

Lienden was, volgens Anspach, door de invloed van Jor. Johan van Brakell (?-1580) anti-Spaansgezind en leverde Geuzen. Diverse inwoners uit Maurik, Ingen en Kesteren werden door de Hertog Alva gebannen, met verbeurdverklaring van hun goederen. Naast plundering (bijvoorbeeld van het klooster van Lienden en de commanderij van Ingen) viel hen ook beeldenstormerij ten laste.5 Of Johan van Brakell hier ook aan meegedaan heeft en zijn goederen daarom ook verbeurd werden verklaard wordt niet duidelijk. Johan van Brakell was getrouwd met Johanna van Meerten, de dochter van Dirck van Meerten en Bertha van Eck van Panthaleon.

Maria van Meerten

Op bladzijde 347 wordt Maria van Meerten genoemd. Zij liet, samen met haar man Herman Vonk, in 27 Mei 1798 te Ommeren een dochter Dirkje dopen. Dirkje is geboren op 20 Mei 1798. Cornelia Vonk was hierbij getuige.

Voetnoten

Heeft Anthonius van Abcoude van Meerten samen met burggraaf Joost van Montfoort tegen de Turken gevochten in de ‘Slag bij Mohács’?

In de nieuwste Radix (het blad van ForumC) verscheen een lezenswaardig artikel van dr. Ronald de Graaf over Europeese en internationale betrekken met Nederland vijfhonderd jaar geleden. Het gaat onder andere over het imperialisme van Kanuni Sultan Süleyman I, die door De Graaf ‘de Vladimir Poetin van 1523’ met ‘een witte tulband’ wordt genoemd. De Graaf schrijft ook kort over de ‘Slag bij Mohács’ in 1526, waar de Hongaren verpletterend werden verslagen.1

De Graaf schrijft over die ‘Slag bij Mohács’ het volgende:

”Terwijl Karel V in Worms vergaderde, rukte Süleyman vanuit Constantinopel de Donau volgend op. Op 29 augustus 1521 viel het voorste bolwerk van het christendom op het Europese vasteland: hij nam na een beleg van twee maanden de ‘Witte stad’ Belgrado in. Drie jaar later werd na de Slag bij Mohács Hongarije onder de voet gelopen en verloor een zwager van Karel V het leven. Nu lag de weg naar Wenen open.”

Joost van Montfoort (±1510-±1539). Bron Wikipedia.

Denkend aan de ‘Slag bij Mohács’ kwam m’n transcriptiewerk van het geslachtsboek ‘Van Abcoude van Merthen’ in gedachten.2 Op pagina 72 staat dat Anthonius van Abcoude van Meerten3 als edelman van de tiende burggraaf Joost van Montfoort gevochten heeft tegen de Turken in Hongarije.4 Op deze bladzijde staat dat Anthonius eerst page was bij de Heer van Gaesbeek, maar daarna als edelman is voorgesteld aan de Heer van Montfoort. Samen met de Heer van Montfoort is hij ten strijde getrokken tegen de Turken (hier Turs genoemd). Na deze (verloren) strijd zijn ze, zowel Anthonius als Joost, via Frankrijk terug in het Sticht Utrecht gekomen. Joost is daarna Frans(man) geworden (mogelijk in Bourgondische dienst gekomen).5 Volgens de transcriptie is hij jong, namelijk op 27-jarige leeftijd, overleden. Anderen bronnen geven aan dat hij 29 jaar geworden is. Joost is in ieder geval rond 1539 overleden. De ‘Slag bij Mohács’ vond plaats in 1526. Het geschatte geboortejaar van zowel Van Abcoude van Meerten als Van Montfoort is 1510. Beiden moeten dus zestien jaar oud zijn geweest toen ze tegen de Turken vochten. Als hier de ‘Slag bij Mohács’ bedoeld wordt. In een eenvoudige zoektocht naar bronnen over Nederlanders die meevochten in de ‘Slag bij Mohács’ kon ik niets vinden. Een nieuwe uitdaging! Hebben Anthonius van Abcoude van Meerten (±1510-±1573) en Joost van Montfoort (±1510-±1539) meegevochten in de ‘Slag bij Mohács’?

Voetnoten

De deur van de ijskast rond ijstijdenonderzoek van dr. Hebert toch op een kier?

In het najaar van 2022 berichtte ik via deze website dat het ijstijdenonderzoek van dr. Jake Hebert, met de focus op biologie, door Institute for Creation Research (ICR) in de ijskast was gezet. Met een publicatie in Journal of Creation en een poster op de International Conference on Creationism (ICC) lijkt de ijskastdeur toch op een kier te staan.1

Dr. Jake Hebert heeft zich in het afgelopen decennium beziggehouden met ijstijdenonderzoek. Hij richtte zich vooral op de ‘pacemaker van de ijstijden’, de theorie van Milanković en op de ontwikkeling van een ‘Ice Sheet’-computermodel. Vorig jaar gaf ik aan dit een gemiste kans te vinden, ijstijdenonderzoek is net zo belangrijk binnen het scheppingsparadigma als biologisch onderzoek. Bovendien vormen de cycli van Milanković een uitdaging voor creationisten. Bovendien zou dr. Hebert samen kunnen werken met atmosferisch wetenschapper dr. Steven Gollmer, die ook met ijstijdenonderzoek bezig is.2 Twee publicaties van dr. Hebert geven hoop dat het ijstijdenonderzoek door ICR niet helemaal is afgeschreven.

Journal of Creation

In de meest recente Journal of Creation verschijnt een artikel geschreven door dr. Jake Hebert naar aanleiding van het ijstijdenonderzoek. Het betreft een weerwoord op een reactie op zijn gepubliceerde werk. In deze ‘Countering the Critics’ gaat dr. Hebert in op commentaar van een geochronoloog op zijn onderzoek naar de theorie van Milancović. Na een analyse van de kritiek komt dr. Hebert tot de conclusie dat zijn onderzoeksresultaten niet aan een revisie toe zijn of zelfs incorrect zijn. Het is goed dat Hebert de tijd en ruimte heeft gekregen om kritiek op zijn onderzoekswerk van een weerwoord te voorzien.3

International Conference on Creationism (ICC)

Het tweede werk dat de ijskastdeur op een kier zet is Heberts posterpresentatie op de International Conference on Creationism (ICC).4 Deze poster mocht ik van dr. Hebert inzien.5 De poster biedt vooral een overzicht van het gedane werk en mogelijkheden voor vervolgonderzoek. Het bevat in kopjes het gedane werk, namelijk: ‘Refuting Milankovitch’, ‘’Missing’ Ice Age Forests Explained’, ‘Improving Creationist Ice Sheet Models’ en ‘Evidence of Inflated Ice Core Ages’.6 Onder het kopje ‘Future Work’ gaat dr. Hebert in op toekomstig werk. Toekomstige creationistische modellen zouden isostatische aanpassingen moeten toevoegen in het gehanteerde Mahaffy-model. Hebert geeft ook aan problemen gehad te hebben met het schrijven van Blatter-Pattyn IDL-code. Deze zouden in de toekomst moeten worden opgelost. Bovendien geeft hij nog meer tips voor toekomstig werk waar rekening mee gehouden moet worden, zoals het opmerkzaam zijn voor de chemische invloed op ijslagen. Wellicht krijgt dr. Hebert toch de kans om dit vervolgonderzoek zelf op te pakken, wellicht samen met dr. Gollmer. We houden het in de gaten!

Voetnoten