Home » 2022 » november

Maandelijkse archieven: november 2022

Wie helpt mee om deze website de ‘winter’ door te laten komen?

Iedere dag, met uitzondering van zondag, verschijnen er één of meerdere artikelen op deze website over geloof, apologetiek en wetenschap. Deze thematiek wordt bekeken vanuit het perspectief van een klassiek scheppingsgeloof. Helaas zijn daar kleine kosten (hosting etc.) aan verboden. Het gaat in totaal om 423,50 euro. Wilt u aan deze kosten een steentje bijdragen zodat we de ‘winter’ door kunnen blijven publiceren? Zou u dan een gift willen overmaken naar IBAN: NL79 INGB 0008 4532 15 t.n.v. J.W. van Meerten en o.v.v. Gift website? Helaas is deze gift (nog) niet aftrekbaar bij de Belastingdienst. Hieronder wordt kort weergegeven welk bedrag er al is opgehaald.

Al opgehaald: 668,50 euro
Nog nodig: -245,00 euro

Bijbelgetrouwe geleerden denken na over hermeneutiek – Onderzoek in de schepping verdient bijval – Nieuwsbrief d.d. 30-11-2022

We kijken terug op een prachtig congres over ‘Bijbel & Wetenschap’. Jan van Meerten kon namens Fundamentum aanwezig zijn in de chat van de livestream. We danken Kees van Helden en Albert Holtvluwer van Logos Instituut voor de praktische organisatie en uitvoering van het congres en Marcel Vroegop van Geloofstoerusting voor het opzetten van de livestream. De sprekers worden bedankt voor hun inzet! De livestream is hier nog terug te kijken of de lezingen afzonderlijk hier. De bezoekers en kijkers bedankt voor het vertrouwen en de feedback of vragen. Deze nieuwsbrief is wat langer dan de vorige nieuwsbrieven, na het voorwoord volgt nog meer. Scrol daarvoor naar onderen.

Jan van Meerten

Sommige lezers vragen zich regelmatig af hoe het met Jan van Meerten, eigenaar en oprichter van Fundamentum is. Hieronder laten we hem persoonlijk aan het woord:

“Hartelijk bedankt voor jullie medeleven de afgelopen tijd. Dat heeft ons opnieuw bijzonder goed gedaan. Hoe het precies gaat is lastig uit te leggen. ‘Hetzelfde als vorige week’, is een afgezaagd antwoord. Het gaat naar omstandigheden redelijk met mij. We slikken trouw de medicijnen die de pompfunctie van het hart ondersteunen. Ondertussen wachten we op het plaatsen van een icd ter bestrijding van levensbedreigende ritmestoornissen. Dit zal D.V. 14 december 2022 plaatsvinden in het Radboud UMC te Nijmegen. Daarna kunnen ze mij in dit ziekenhuis niet meer verder helpen. Ik ben daarom doorverwezen naar het Erasmus MC te Rotterdam om te kijken naar verdere behandelmethoden. Afgelopen vrijdag hebben mijn vrouw en ik kennisgemaakt met de artsen en er lopen nu diverse vervolgonderzoeken. Gelukkig heb ik meer energie dan vier maanden geleden om dingen te doen. Half zittend en half liggend kan ik deze nieuwsbrief maken, nog wat lezen, schrijven en/of redigeren voor de website ‘Oorsprong’. De Heere heeft mij dat nog willen geven en Hij heeft mij nog willen sparen voor vrouw en kinderen. De Heere heeft het niet verkeerd gedaan! Spreek maar goed over Hem! Hij getrouw, maar wij ontrouw!”

Congres ‘Bijbel & Wetenschap’

Zoals ook in de inleiding geschreven was het een prachtig congres. Het congres ‘Bijbel & Wetenschap‘ werd georganiseerd in De Bron in Hardinxveld Giessendam. Mocht u het congres gemist hebben, geen nood, de livestream is hier terug te kijken. Het openingswoord werd verzorgd door Kees van Helden (opening). Na de opening sprak nieuwtestamenticus en classicus dr. Benno A. Zuiddam over de rol van het Schriftgezag in de vroege kerk (lezing). Sterrenkundige dr. Peter Korevaar sprak daarna over de uniciteit van de aarde in het heelal (lezing). Na de kleine pauze sprak fysisch geograaf drs. Hans Hoogerduijn over het zogenoemde Rekolonisatiemodel (RKM) (lezing). Fytopatholoog dr. Gert Kema kwam na de lunchpauze aan het woord met een lezing over de rol van schimmels in Gods schepping (lezing). Moleculair bioloog dr. Peter Borger sprak daarna over baranomen en soortvorming (lezing). Industrieel ecoloog dr. Gijsbert Korevaar verzorgde de laatste lezing van de dag en sprak over scheppingsgeloof en rentmeesterschap (lezing). Het dagprogramma werd afgesloten door Kees van Helden (afsluiting). In de avond waren er nog twee Engelstalige toetjes. Eerst sprak bioloog en biochemicus dr. Todd C. Wood over baraminologie (lezing) en daarna sprak paleontoloog dr. Matt A. McLain over de zoogdierachtige reptielen (lezing). De lezingen zijn met enig inpassen ook bruikbaar voor het Voortgezet Onderwijs, zeker voor de bovenbouw. We hopen dat docenten de gehoorde argumenten zullen gebruiken bij hun aardrijkskunde-, biologie-, natuurkunde-, scheikunde- en godsdienstlessen.

Inaugurele rede van dr. Richard Buggs

In een van de vorige nieuwsbrieven spraken we over ‘rolmodellen’. We willen dit woord vervangen door identificatiefiguren. Deze identificatiefiguren zijn belangrijk voor studenten en wetenschappers. Zeker voor creationistische academici, die zich soms ten diepste (dus naar de diepste zielenroerselen), die vaak eenzaam voelen binnen hun vakgebied. Het is dan bemoedigend als je geestverwanten tegenkomt. Dr. Richard Buggs zien wij als zo’n identificatiefiguur. Buggs is plantengeneticus en hij hield deze maand zijn inaugurele rede aan de Queen Mary University of London. De rede is opgenomen en mooi opgezet. We hebben de lezing als artikel opgenomen op onze website. Helaas moet u wel de Engelse taal kunnen volgen om het te kijken.  

NBV21 Wetenschapsbijbel en Vuur dat nooit dooft

Op het klassieke scheppingsgeloof komt veel af. Theïstische evolutionisten en verschillende ontkenners van de waarde van de scheppingsorde timmeren flink aan de weg, zowel in woorden als in daden. Er verschijnen aan de lopende band boeken en artikelen waarin een theïstisch evolutionistische positie wordt verdedigd. Dit leidt weer tot ophef bij degenen die graag vasthouden aan het klassieke scheppingsgeloof. Twee voorbeelden zijn de NBV21 Wetenschapsbijbel én het boek Vuur dat nooit dooft. Over het eerstgenoemde voorbeeld hebben we al iets geschreven en hopen we een overzicht van alle reacties bij te houden. Het tweede genoemde voorbeeld kreeg op onze website ook flinke aandacht. Het boek werd bekritiseerd door dr. Hoek, dr. Prosman, dr. Horjus, dr. Zuiddam en dr. Klaassen

Hermeneutiek

Volgens de Bijbelwetenschapper dr. Sam Janse, die ook meegewerkt heeft aan de NBV21 Wetenschapsbijbel, is ‘hermeneutiek geen populair woord bij hen die zichzelf als Bijbelgetrouw zien‘. Met alle respect voor dr. Janse is dit (zeker de laatste tijd) flink onjuist. We kunnen het laatste decennium (maar ook daarvoor) zelfs spreken van een hermeneutische bewustwording. Vanuit Bijbelgetrouwe hoek verschijnen veel publicaties over hermeneutiek. In het Reformatorisch Dagblad wijst dr. Janse op het verschil tussen hermeneutiek en exegese als hij schrijft: ‘bij exegese zoeken we naar de betekenis die een oude tekst toen had, bij hermeneutiek kijken we naar de betekenis van die tekst voor nu‘. Met deze definitie doen, zeker bevindelijk-gereformeerde, predikanten heel veel aan hermeneutiek. De kritiek op deze stroming binnen het christendom is dan vaak zelfs dat er meer aan hermeneutiek dan aan exegese gedaan wordt. Dr. Janse kent óf de stroming niet goed die hij wil bekritiseren óf maakt bewust een karikatuurbeeld. Wel onderschrijven we de hartenkreet van dr. C.P. de Boer om bij hermeneutische kwesties als kerkverbanden meer samen te werken. In het artikel over deze hartenkreet hebben we alle artikelen over hermeneutiek op onze website (tot de hartenkreet) hier in een voetnoot op een rij gezet. 

Uitgelichte artikelen

Op de website van Fundamentum (www.oorsprong.info) verschijnen dagelijks artikelen over het brede veld van geloof, apologetiek en wetenschap. Vijf recente artikelen die de moeite waard zijn worden hieronder weergegeven. Veel zegen bij het (her)lezen hiervan. Hieronder een selectie:

(1) Wetenschapper lost (creationistisch) biosystematisch raadsel van de rode panda (Ailurus fulgens) op (geschreven door Jan van Meerten n.a.v. onderzoeksresultaten van dr. Matyas Cserhati).
(2) Beslis niet te snel over embryo-onderzoek (geschreven door dr. Adriana Kater-Kuipers).
(3) Paleontology from a Biblical Worldview (lezing door dr. Leonard Brand).
(4) Transgenderwet ondermijnt man- en vrouw-zijn (geschreven door drs. Elise van Hoek-Burgerhart).
(5) Wat Exodus 21:22 ons vertelt over abortus (geschreven door Chris Develing).

De volgende nieuwsbrief verschijnt, als de Heere leven en gezondheid geeft, op 30 december 2022 D.V.

Trees of life: do they exist? – Inaugurele rede van dr. Richard Buggs aan de ‘Queen Mary University of London’

Op 16 november 2022 sprak de plantengeneticus dr. Richard Buggs zijn inaugurele rede uit aan de Queen Mary University of London’. Helaas is de lezing niet Nederlands ondertiteld, maar wel met Engelse ondertiteling te volgen. De samenvatting op het YouTube-kanaal luidt: ‘“Trees of life” are discussed in three senses: (1) Tall woody plants; (2) The Darwinian tree of life; (3) The Biblical tree of life. As QMUL’s Professor of Evolutionary Genomics, Richard Buggs compares the evidence for these trees of life. He reflects on life as a biologist and a Christian, and on religious and ethnic inclusion at the Russell Group’s most diverse University.‘ Met dank aan de universiteit voor de opname van deze inaugurele rede.

Beslis niet te snel over embryo-onderzoek

Vóór nieuwe stappen gezet worden in onderzoek met embryo’s structuren, is het van belang om ethische vragen te doordenken, om menselijk leven te beschermen.

Onderzoekers hebben de mogelijkheid ontwikkeld embryoachtige structuren te maken die de ontwikkeling van een embryo nabootsen. Dat stelt beleidsmakers en wetgevers voor lastige dilemma’s, in het bijzonder met betrekking tot beschermwaardigheid van ongeboren leven. Dat blijkt ook uit de reactie van minister Kuipers op de derde wetsevaluatie van de Embryowet (ND, 18 oktober). Het is goed als de minister zich op de beschermwaardigheid van ongeboren leven bezint vóór verder stappen worden ondernomen.

Beschermwaardig?

De Embryowet is tot stand gekomen met het oog op de beschermwaardigheid van het embryo. Maar er wordt verschillend gedacht over de mate van die beschermwaardigheid. Dat blijkt ook uit de derde evaluatie van deze wet. Daarin wordt beargumenteerd dat er onevenredig veel aandacht uitgaat naar de beschermwaardigheid van het ongeboren leven ten opzichte van andere belangen zoals voortgang van wetenschappelijke ontwikkelingen. In de discussie over ethische dilemma’s is dat een prominent probleem. Mag je embryo’s kweken om onderzoek vooruit te helpen en uiteindelijk mensen met ernstige aandoeningen te helpen, als dat ten koste gaat van pril menselijk leven? Nee, het doel heiligt niet de middelen. Het middel ís hier bij wijze van spreken heilig. Het is onwenselijk dat menselijk leven gecreëerd wordt om instrumenteel te gebruiken. Dat staat haaks op het doel van de embryowet.

De minister stelt in zijn antwoord op de evaluatie van de Embryowet voor om de definitie van ‘embryo’ te veranderen. De huidige definitie gaat uit van de potentie om uit te groeien tot mens. De nieuwe definitie omvat de verschillende manieren waarop een embryo tot stand kan komen en sluit alle stadia van de ontwikkeling in. Hierin volgt de minister de wetsevaluatie. Maar in de verdere uitwerking van wat dan onder de definitie valt wordt een zoektocht zichtbaar naar wat een embryo is en wat niet, wat wel en niet beschermwaardig is. Dat legt een belangrijk probleem bloot van het zelf tot stand willen brengen van menselijk leven of dat willen nabootsen.

Dragers van waarde

De vraag is vervolgens hoe lang je gekweekte embryo’s of structuren wilt laten doorontwikkelen. Die vraag is in het bijzonder prangend bij het voorstel van de minister om een embryoachtige structuur die een intact embryo nabootst op te nemen in de definitie van embryo. Deze structuren worden wél tot stand gebracht voor onderzoeksdoeleinden, iets wat voor ‘klassieke’ embryo’s verboden is. Dat schuurt. Dat geldt ook voor het onderscheid dat de minister maakt tussen intacte en niet-intacte embryo’s. Met niet-intact bedoelt hij structuren die niet de volledige ontwikkeling van een embryo kunnen doormaken. Hij wil dat nog verder laten specificeren. Maar is dit onderscheid zo zwart-wit te maken? Is het niet eerder een praktisch onderscheid ten dienste van het onderzoek? Of is er ook een fundamenteel onderscheid te maken? Zijn de structuren verschillend omdat ze verschillend zijn in waarde? Dit zijn vragen die doordacht moeten worden. Waarom niet een pas op de plaats en eerst bezinnen op de weg die wordt ingeslagen?

Het is nastrevenswaardig alternatieven te zoeken voor het kweken van embryo’s puur voor onderzoek. Als het mogelijk is om structuren te ontwikkelen die verschillende aspecten van de ontwikkeling van een embryo kunnen nabootsen dan is dat een veelbelovend alternatief. Maar dat mag niet een verschuivende grens van beschermwaardigheid van beginnend leven tot gevolg hebben. Daarvoor zijn de resultaten van de onderzoeken nog te onzeker en de waarde van het leven te groot.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De bronvermelding luidt: Kater-Kuipers, A., 2022, Beslis niet te snel over embryo-onderzoek, Nederlands Dagblad 78 (21.195): 14 (artikel).

‘Strijd om het begin’ – Klaas Roos (MA) spreekt namens Weet Magazine voor Zin-in JBGG

Op 12 november 2022 sprak Klaas Roos (MA) voor de Zin-in bijeenkomst van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeente. Hij sprak over Gods schepping en de evolutietheorie. De beschrijving luidt: “God openbaart Zich in de Bijbel, maar ook in het ‘boek der natuur’, waarin alle schepselen, groot en klein, zijn ‘als letteren’. Hoe kunnen we God ontdekken in de schepping? Volgens psalm 19 vertelt het ruime hemelrond Gods eer en heerlijkheid. In de wetenschap wordt daar vaak anders over gedacht en wordt de evolutietheorie aangehangen. Hoe staan we daar tegenover? Is er Bijbels gezien ruimte voor theïstische evolutie? Staan de wetenschap en de Bijbel lijnrecht tegenover elkaar of het bedrijven van wetenschap ook een aspect waar God ons toe oproept om voor Zijn schepping te zorgen?” De omschrijving geeft abusievelijk weer dat Gert-Jan van Heugten spreekt, dit is uiteraard incorrect. Hieronder en met dank aan JBGG de opname.

‘Verloren Vrijheid’-serie wijst op mensonterend slavernijverleden

“In een laatste stuiptrekking halen de klauwen uit naar Doa’s lichaam. Doa voelt de nagels in zijn buik en schouder dringen. Hij brult het uit van pijn, maar de klauwen missen de kracht om werkelijke schade aan te richten. Doa ziet dat zijn wonden niet meer zijn dan flinke schrammen. De panter ploft naast hem in de varens.”

Doa, de hoofdpersoon van het eerste deel van de ‘Verloren vrijheid’-serie van Bert Wiersma, is een Afrikaanse oerwoudbewoner. Hij maakt onderdeel uit van een kleine stam. Op een dag wordt het alledaagse leven ruw verstoord doordat er witte mannen en mannen van de Afrikaanse Hoodoo-stam het dorp binnen vallen. Een van de witte mannen heeft zelfs een stokje en een monster. Als je met dat stokje naar een tegenstander wijst dan klinkt er een knal en komt er een gat in de borstkast van die tegenstander. Doa weet op dat moment nog niet wat een pistool en een hond zijn. Deze witte mensen zijn slavenronselaars die getipt zijn door de Hoodoo-stam. Alle mensen worden weggevoerd en het dorp gaat in vlammen op. Omdat Doa op jacht is, zie de introductie, ontspringt hij de dans. In een poging de gevangenen te bevrijden wordt ook Doa gearresteerd. Ze worden met nog meer andere Afrikaanse stambewoners in de romp een slavenschip gepropt. Na een lange en barre reis komt het schip in Suriname aan. Dit is het begin van een spannend, meeslepend verhaal over de Nederlandse slavenhandel. In het tweede deel gaat het over de smid Dirk die uiteindelijk moet vluchten vanwege een afpersende graaf, ook zijn bestemming is Suriname. In het derde deel komen beide hoofdpersonen elkaar tegen en eindigt de serie in een spannende en verrassende afsluiter.

Boodschap

Bert Wiersema heeft een drietal spannende boekjes geschreven, die, zo hoop ik, door veel kinderen gelezen zullen worden. Wiersema schrijft namelijk niet zomaar enkele spannende kinderboekjes, hij wil er een boodschap in leggen. Vaak neemt hij een gezin, familie of individu als hoofdpersoon die in zijn of haar doen en laten christen is en wordt er gewezen op de Heere Jezus Christus als enige redmiddel. Zo zijn er ook in deze serie Afrikaanse slaven die overgegaan zijn naar het christendom dankzij de bediening van de zogenoemde Hernhutters. Een slavenhouder wil niets weten van wreedheden tegen zijn slaven, maar behandelt hij ze als werknemers. Hij gunt ze zelfs de vrijheid, mochten ze dat willen. Dat Wiersema de historiciteit van het Schriftwoord hoog in het vaandel heeft staan blijkt ook weer uit deze boekjes. Wiersema wijst in het tweede deel, Ontsnapt, namelijk kort op God de Schepper: “Als je nu zo kijkt naar die schitterende zon en het mooie landschap geloof je dan niet dat er een God is die dat allemaal gemaakt heeft?1 God heeft de wereld geschapen, dat lezen we ook in Genesis.

Cham-ideologie

Dat een correcte visie op de historiciteit van Genesis niet altijd leidt tot Bijbelgetrouwheid of menslievendheid komt in dit boekje duidelijk naar voren in de handelswijze en argumenten van de kapitein van het slavenschip. Wiersema laat de kapitein een Cham-ideologie verdedigen, zoals diverse mensen dat in die tijd deden. Hayco, een scheepsjongen die aanwezig bij het ronselen van de slaven in het Afrikaanse oerwoud, voelt sterk aan dat dit een zeer foute behandeling is. Hij steekt zijn gevoelen niet onder stoelen of banken. De kapitein van het schip, Geleynsz, roept de scheepsjongen bij zich en probeert hem te overtuigen van de juistheid van deze handelswijze. Hij doet dat met een beroep op de Cham-ideologie. Hij zegt al lezend in Genesis 92: “Nu moet je horen wat er gebeurt. (…) Vier zonen had Cham (…) Kusch, Misraïm, Put en Kanaän. Die laatste ken je wel. (…) Als de Israëlieten in Kanaän komen moeten ze die Kanaänieten eruit jagen. En nou zal ik je eens wat vertellen. Mizraïm is de voorvader van de Egyptenaren, een vijand van Gods volk. (…) Die Put en die Kusch zijn de voorouders van die negers die hier onder in de boot zitten. Snap je het nu? Vijanden van ons. Door God vervloekt.” De kapitein is overigens niet helemaal overtuigt van zijn verhaal en twijfelt er zelf ook aan. Maar hij stopt die twijfel weg. Wiersema schrijft: “Hij had alleen maar een goede reden nodig om op mensenjacht te gaan en daar grof geld aan te verdienen.3 De historiciteit van Genesis wordt niet ter discussie gesteld. Geen out-of-Africa-theorie. De Afrikanen zijn nakomelingen van Kusch en Put. Zoals gezegd leidt het aanvaarden van de historiciteit van Genesis niet perse tot Bijbelgetrouwheid of menslievendheid. Hadden de mensen die de Cham-ideologie aanhingen, de Genesistekst maar goed gelezen. Dr. Jan M. van der Linde schrijft in zijn boekje over deze Cham-ideologie: “In de loop der eeuwen ontstond de zogenaamde Cham-ideologie, ingezet en lang aangehouden door rabbijnen, christenen en moslims. Zij voorzagen kooplieden, planters en anderen van een vals bijbels alibi als ze slaven wilden kopen. De tekst van Genesis 9:25-27 zegt duidelijk dat Cham niet door zijn vader vervloekt werd, wel Kanaän, de jongste zoon van Cham.4 Gelukkig hobbelde niet iedereen achter deze Cham-ideologie aan. Er waren ook Bijbelvaste theologen, plantage-eigenaren en gewone burgers die gruwden van de mensonterende leefwijze van de Afrikaanse bevolking.5 Zij gingen de strijd aan en wonnen die uiteindelijk. Daarnaast waren er ook christenen die zich druk maakten om het behoud van de slaven. Zij wezen hen op de enige weg tot behoud: de Heere Jezus Christus.

N.a.v. de serie Verloren Vrijheid: Wiersema, B., 2004, Ontvoerd (Barneveld: Uitgeverij De Vuurbaak). Wiersema, B., 2004, Ontsnapt (Barneveld: Uitgeverij De Vuurbaak). Wiersema, B., 2005, Ontdekt (Barneveld: Uitgeverij De Vuurbaak).

Dit artikel werd geschreven in 2018.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Voetnoten

Wetenschapsbijbel miskent scheppingsorde

Gender is een hot topic vandaag. Het was te verwachten dat de pas verschenen Wetenschapsbijbel er aandacht aan zou besteden. Helaas wordt er geen recht gedaan aan de Schrift.

Er wordt een heel lemma gewijd aan de manier waarop de Bijbel over man(nelijkheid) en vrouw(elijkheid) spreekt. Volgens de auteur, dr. Anne Mareike Schol-Wetter, is gender in de Bijbel „niet zozeer een vaststaand gegeven” als wel „een ideaal waaraan individuen in meer of mindere mate kunnen voldoen”. Voor mannen gaat het dan bijvoorbeeld om eigenschappen als dapperheid en zelfbeheersing.

Wie langs deze lijnen de Bijbel leest, ontdekt geregeld dat mannen door de mand vallen (denk aan David of Ahasveros). We kunnen de auteur alleen maar bijvallen dat er niemand is die aan het Bijbelse ideaal voldoet en dat de Schrift impliciet en expliciet ons bekritiseert. So far, so good.

Essentie

Mijn moeite met dit lemma zit vooral in het feit dat de auteur de vraag naar wat man en vrouw-zijn inhoudt en wat hen onderscheidt, (bewust?) lijkt te laten liggen. Ze richt zich vrijwel uitsluitend op wat mannelijk en vrouwelijk gedrag is, de functionele kant van het man en vrouw-zijn. Dr. Schol hoopt zo „af te [kunnen] stappen van een strikte tweedeling tussen mannen en vrouwen”. Het lijkt erop dat ze zich ver wil houden van vragen over de essentie van het man en vrouw-zijn. Maar die vlieger gaat niet op. Dan doe je ook geen recht aan de Schrift. Helaas is dat het geval in deze bijdrage.

Rolverhouding

Volgens de auteur waren er in de oudheid (en dus ook in de Bijbel) „geen automatisch (biologisch) verkregen en onvervreemdbare eigenschappen”. Dat is nonsens. Allereerst onderscheiden Genesis 1 en 2 duidelijk tussen de anatomie van man en vrouw en de sociale rol (genderrol). Oudtestamenticus Michael Levevre wijst erop dat ”zakar” (mannelijk) en ”neqebah” (vrouwelijk) uit Genesis 1 verwijzen naar de mannelijke en vrouwelijke anatomie, terwijl het ”ish” (man) en ”isha” (vrouw) uit Genesis 2 gebruikt worden voor de sociale rol van man en vrouw.

Daarnaast wordt de schepping van man en vrouw in Genesis 1 in één adem verbonden met de opdracht om vruchtbaar te zijn en de aarde te vervullen. Je hoeft geen bioloog te zijn om te weten dat dit onlosmakelijk verbonden is met de biologische constitutie van de man om kinderen te verwekken en van de vrouw om kinderen te baren.

Nog bonter maakt de schrijver het als ze stelt dat er in Genesis 1 en 2 nog geen sprake is van een onderlinge hiërarchie. Dat zou pas volgen op de zondeval. De schrijver gaat dus uit van een strikt egalitaire verhouding van man en vrouw. Dat is pertinent onwaar. De rolverhouding tussen man en vrouw is niet een gevolg van de zondeval, maar ligt in de schepping van man en vrouw zelf besloten.

De tekst van Genesis 1-3 maakt op allerlei manieren zichtbaar dat de rol van de man een andere is dan die van de vrouw. Adam is eerst gemaakt, niet Eva. Eva wordt uit Adam gemaakt, niet Adam uit Eva. Het is Adam die de dieren een naam geeft, niet Eva. Het is eveneens Adam die Eva haar naam geeft. Het is Adam die in de eerste plaats verantwoordelijk is voor de zondeval, niet Eva. Daarom roept God ook eerst Adam tot verantwoording, niet Eva: „Adam, waar zijt gij…?” Het is duidelijk dat Adam de eerste in orde is, de primus inter pares (de eerste onder zijn gelijken). Dit primaat wordt in de hele Schrift gehandhaafd: de man als ”hoofd” van de vrouw (bijvoorbeeld 1 Korinthe 11:3; Efeze 5:23).

Gelijk niveau

God geeft Eva als „hulp tegenover hem”. Ze is geschapen ter ondersteuning en completering van Adam. Adam is niet ‘af’ zonder Eva. Hij heeft haar nodig. Man en vrouw zijn niet gemaakt voor competitie, maar voor coöperatie.

”Hulp” is een militair woord dat gebruikt wordt voor een leger dat een ander leger te hulp schiet. Vrouwen zijn niet zwak, maar sterke en onmisbare hulptroepen. Het is een eretitel, een naam die God Zelf ook draagt: „Hij is onze Hulp en ons Schild”. (Psalm 33)

Dit ”hulp-zijn” betekent niet dat ze minder(waardig) is ten opzichte van de man. Ze is immers hulp tegenover hem. Niet onder hem, niet boven hem, maar tegenover. Op gelijk niveau. Ze kan hem in de ogen kijken. Maar hoewel gelijkwaardig, is ze wel anders en heeft ze ook een andere rol en roeping.

Dat is wat in de theologie bekend staat als de scheppingsorde: de man als hoofd, de vrouw als hulp. Hoewel dat tegenwoordig een vies woord lijkt en de auteur er zich verre van houdt, is dit direct af te leiden uit Genesis; het wordt bovendien in het Nieuwe Testament voluit bevestigd (2 Timotheus 2:13). Man en vrouw hebben beiden een verschillende rol en roeping – en dat is Gods gebruiksaanwijzing voor alle tijden.

Het is betreurenswaardig dat de auteur dit helemaal laat liggen. Niet alleen doen we dan ernstig tekort aan de gezonde woorden van de Schrift, we onthouden mannen en vrouwen bovendien een duidelijke, door God gewilde visie op wat het betekent om man en vrouw te zijn voor Gods aangezicht in de wereld van vandaag. En daar is niemand mee geholpen.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Klaassen, M., 2022, Wetenschapsbijbel miskent scheppingsorde, Reformatorisch Dagblad 52 (202): 28-29 (artikel).

Psychische gevolgen abortuspil lang onderschat

Het wetsvoorstel om de abortuspil bij de huisarts beschikbaar te krijgen, ligt nu bij de Eerste Kamer. De meningen zijn verdeeld. Nieuw Amerikaans onderzoek legt de vinger op de zere plek.

De CDC (Centers for Disease Control) melden dat in Amerika jaarlijks meer dan 1 miljoen zwangerschappen eindigen met een miskraam of doodgeboren kindje. Daarom wordt al jaren in oktober extra aandacht gegeven aan de pijn, de moeite en het verdriet van deze vrouwen met de ”Pregnancy & Infant Loss Awareness Month”.

“De studie laat zien dat een derde van de vrouwen na gebruikmaking van een medicamenteuze abortus (abortuspil) een negatief zelfbeeld hebben gekregen als gevolg van die ‘doe-het-zelf-thuisabortus'” De vrouw op de foto heeft geen relatie met het onderwerp. Bron: Pixabay.

Zelfbeeld

Uitgerekend in oktober van dit jaar verscheen er een nieuwe studie van de Amerikaanse non-profitorganisatie Support After Abortion, die mannen en vrouwen die worstelen met de gevolgen van een abortus helpt. Het is de eerste studie die uitsluitend de nadelige effecten van medicamenteuze abortussen onderzoekt. De studie laat zien dat een derde van de vrouwen na gebruikmaking van een medicamenteuze abortus (abortuspil) een negatief zelfbeeld hebben gekregen als gevolg van die ”doe-het-zelf-thuisabortus”.

Dat gaat namelijk zo. De eerste abortuspil wordt in een abortuscentrum ingenomen onder toezicht van een verpleegkundige. De tweede set abortuspillen wordt thuis toegediend door de zwangere vrouw zelf, waarna ze het kindje verliest. Hier is geen arts bij aanwezig. Deze werkwijze is in Amerika en in Nederland gelijk. Vrouwen kunnen bij de abortuspil niet boos worden op een ander die de abortus uitvoerde, maar enkel en alleen op zichzelf.

Counseling

Volgens Janine Marrone, oprichter van Support After Abortion, laat de studie ook duidelijk zien dat veel Amerikaanse vrouwen worstelen met de gevolgen van hun keuze voor abortus. Uit de nationale enquête blijkt namelijk dat 63 procent van de vrouwen na abortus hulp zocht of eigenlijk met iemand had willen praten. Slechts 18 procent van de vrouwen was zich bewust dat er zoiets als counseling na abortus bestaat.

Deze studie staat in schril contrast met hoe voorstanders en tegenstanders van abortus gewoonlijk abortusgerelateerde problemen duiden. Voorstanders in Amerika citeren vaak ”The Turnaway Study” om te kunnen beweren dat bijna geen enkele vrouw negatieve gevolgen van een abortus ervaart. Die studie heeft echter te maken met gebreken in de selectiecriteria, terwijl de nieuwe studie is gerandomiseerd in overeenstemming met demografische gegevens van het Amerikaanse CBS.

In Nederland wordt vaak het onderzoek van Jenneke Ditzhuizen onder 325 vrouwen aangehaald, om te onderbouwen dat vrouwen die psychische problemen krijgen na een abortus al psychische problemen hadden vóórdat de abortus plaatsvond. Echter, een veel groter Duits onderzoek uit 2019 onder 35.162 (!) vrouwen toonde juist het tegenovergestelde aan. Die studie wordt in Nederland genegeerd.

Trauma

Tegenstanders van abortus erkennen al lang dat abortusgerelateerde trauma’s bestaan; hun succesvolle behandelingsaanpak bestaat vaak uit persoonlijke, op geloof gebaseerde counseling en ondersteuning.

Volgens Lisa Rowe, CEO van Support After Abortion, leidt trauma vaak tot trauma: „Dit kan verklaren waarom 50 procent van de abortussen wordt ondergaan door vrouwen die al een eerdere abortus hebben ondergaan.” De erkende klinisch-maatschappelijk werker met een decennialange ervaring in het helpen van mensen die getraumatiseerd zijn door misbruik, verslaving en seksueel geweld zegt dat de campagne deze maand net zo goed bedoeld is voor vrouwen met problemen na abortus als voor vrouwen die worstelen na een miskraam of ander verlies. De methodiek, vragen, conclusies en gerelateerde documenten van deze studie zijn openbaar op de website van Support After Abortion.

In Nederland wil men huisartsen de mogelijkheid bieden om de abortuspil te verstrekken. Veel huisartsen blijken hieraan helemaal niet te willen meewerken. Ze vrezen, net als abortuscentra, dat dit een verslechtering van de procedure is.

Juist de stappen die in Nederland gezet zijn om de abortuspil eenvoudiger verkrijgbaar te maken (bovendien hoef je niet meer vijf dagen daarover na te denken), samen met de petitie om abortus uit het wetboek van strafrecht te halen, zetten vrouwen op het verkeerde been. Alsof een abortus een onschuldige ingreep zou zijn, te vergelijken met het nemen van een paracetamolletje. Dit onderzoek toont duidelijk het tegendeel aan. Het is tijd voor een pas op de plaats in ons land.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Helden, K. van, 2022, Psychische gevolgen abortuspil lang onderschat, Reformatorisch Dagblad 52 (166): 28-29 (artikel).

Over breinen en botten: konden oermensen praten? – Klaas Roos (MA) sprak op Nederlands congres d.d. 26 februari 2021

Op 26 februari 2021 organiseerde ik, Jan van Meerten, namens Logos Instituut, een congres over ‘Geloof en Wetenschap’. Taalkundige Klaas Roos (MA) sprak over taalwetenschap en paleoantropologie in een lezing met als titel ‘Over breinen en botten: konden oermensen praten?’ Deze video is, met dank aan Geloofstoerusting, opgenomen en hieronder te bekijken.

Vuur, maar weinig licht – Bespreking ‘Vuur dat nooit dooft’

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ”Vuur dat nooit dooft” is een verwarrend boek. Hoewel aangeprezen als „onmisbaar”, een „must have” en getipt voor het beste theologische boek van het jaar, maakt het deze kwalificaties helaas niet waar. Het helpt christenen niet verder in de bezinning op de thema’s seksualiteit en gender. De reden? De auteurs luisteren te veel naar de cultuur en te weinig naar de Bijbel.

René Erwich en Almatine Leene beogen vier doelen met ”Vuur dat nooit dooft”. Ze willen de huidige maatschappelijke context duiden, een historisch overzicht geven, wetenschappelijke benaderingen bespreken en theologische inzichten delen. Ten dele slagen ze daar ook in. Het boek bevat verschillende interessante en leerzame gedeelten waar de lezer zijn winst mee kan doen. Zo biedt hoofdstuk 2 een overzicht van visies op gender en seksualiteit door de eeuwen heen, maakt hoofdstuk 3 inzichtelijk hoe de wetenschappelijke omgang met gender zich ontwikkeld heeft en biedt hoofdstuk 5 een nuttige bespreking van de geweldige impact van pornografie.

Maar naast de genoemde vier doelen hebben de auteurs nog een vijfde doel. Hoewel ze heel bescheiden stellen slechts een „beetje orde in de verwarring te willen scheppen”, worden ze gedreven door een heel duidelijke missie, een missie die als een rode draad door het boek loopt – en dat is het ter discussie stellen van gevestigde patronen binnen de christelijke traditie, zoals binair denken en heteronormativiteit. Dat maakt het vanaf het begin een gekleurd boek. Terecht merkte dr. Yme Horjus op dat de conclusies al van tevoren vaststonden. Wat betreft gender vinden de auteurs dat man en vrouw „geen binair en polair gegeven” is, maar een „continuüm waarbinnen ruimte voor diversiteit is.” Er bestaan volgens hen „veel meer geslachtsvariaties dan slechts de mannelijke en vrouwelijke vorm.” Het „krampachtige binaire denken rondom gender” zou opgegeven moeten worden. Die aanname –die uiteraard een keuze is– leidt ertoe dat de auteurs sympathiek staan tegenover gendertransitie en homoseksualiteit.

Helaas heeft ”Vuur dat nooit dooft” de nodige kritiekpunten. Allereerst ontbreekt het dit boek aan een duidelijke eigen visie. De uitgave had aan kracht gewonnen als de auteurs minder zouden zijn teruggevallen op andere schrijvers en gewoon hun eigen verhaal geschreven hadden. Te vaak heeft het boek het karakter van een omgevallen boekenkast waarbij zo veel mogelijk visies aan het woord moeten komen. Daarnaast is het lezen van deze studie bij tijden een vermoeiende exercitie. Geregeld zijn zinnen verwarrend geconstrueerd, zodat je je afvraagt wat er nu precies bedoeld wordt. Wat bijvoorbeeld te maken van deze zin op blz. 63-64: „De ‘regie’ van de man werd steeds minder onderworpen aan de vormgevingseisen, waarbij voorheen, voordat de biologie zich ermee bemoeide, altijd een of andere medische rechtvaardiging had bestaan”? Daarnaast worden er regelmatig balletjes opgeworpen die vervolgens niet uitgewerkt worden.

Veel bezwaarlijker dan deze stilistische mankementen zijn echter de inhoudelijke bezwaren die tegen het betoog van de auteurs ingebracht moeten worden. De auteurs gaan tamelijk kritiekloos en naïef mee in het huidige discours over gender en seksualiteit zonder de fragwürdige aannames die daaronder liggen bloot te leggen. Het is een verbijsterende lacune dat de magistrale studie van Carl Trueman –die dat wél deed– niet eens aangehaald wordt door de auteurs. Enige vorm van cultuurkritiek ontbreekt vrijwel geheel.

Wat ook ontbreekt, is een helder normatief kader. De auteurs zijn vuurbang voor het vingertje. Ze maken al gelijk aan het begin duidelijk dat ze vooral niet willen voorschrijven. Als je op zoek bent naar een ethisch kader „moet je elders zijn.” Voordat je het weet zijn we moralistisch bezig; het gaat immers zo vaak al over grenzen. Tja, als zelfs theologen het daar niet meer over mogen hebben, wie dan nog wel?!

Maar hoe kan het anders als je de theologische vooronderstellingen aanhangt die Erwich en Leene aanhangen? Daar liggen de grootste vragen. God, geloof, theologie en seksualiteit hebben „met elkaar te maken”, maar over het hoe blijft veel onduidelijk. Dat is volgens de auteurs dan ook „niet eenvoudig” en veel hangt daarbij af van de „bril waarmee we de Bijbel lezen.” De auteurs geven aan dat ze de Bijbel niet willen lezen als een „wetboek” (wie wel? vraag je je af). In plaats daarvan stellen ze voor de Bijbel te lezen vanuit het kader van „verlangen”: het verlangen van God naar de mens en het menselijk verlangen naar relationaliteit.

Mijns inziens wordt de Schrift zo in een jas gestopt die slecht past. Niet dat verlangen niet belangrijk is, maar het is een thema dat in het geheel van de Schrift een bescheiden rol speelt en zeker geen kernthema is. Erger nog is dat met behulp van deze benadering de inhoud en zeggingskracht van Bijbelteksten gerelativeerd of geherinterpreteerd worden. Dat wordt duidelijk zichtbaar bij de behandeling van homoseksualiteit. Bij de zonde van Sodom zou het niet zozeer om homoseksualiteit gaan, maar om gebrek aan gastvrijheid. Deze exegese deugt beslist niet. In het licht van de heiligheidscode uit Leviticus (hoofdstuk 17-26) en de interpretatie hiervan bij Ezechiël wordt duidelijk dat het wel degelijk om seksuele zonde ging, in het bijzonder homoseksuele handelingen. Bovendien blijkt dat God al voor het betoonde gebrek aan gastvrijheid van plan was Sodom en Gomorra te verdelgen.

Als het gaat om Paulus’ visie op homoseksualiteit wordt weer eens de bewering gedaan dat het hier niet om homoseksualiteit als zodanig zou gaan, maar vooral om misbruik en exploitatie (van bijvoorbeeld jongens, zogenoemde pedasterie). Maar er is niets in Romeinen 1 wat aanleiding geeft tot de gedachte dat er sprake is van machtsmisbruik; alles wijst erop dat het seksuele handelen plaatsvindt in een sfeer van gelijkwaardigheid en wederzijdse instemming. Het zijn exegeses die al lang grondig weerlegd zijn; ook Ad de Bruijne –die zelf geen bezwaar heeft tegen homoseksuele relaties– is er in zijn recente studie over homoseksualiteit duidelijk over dat de Schrift alle vormen van homoseksueel gedrag veroordeelt.

Selectief

De auteurs geven er geen blijk van op de hoogte te zijn van hoogwaardige studies als die van Robert Gagnon, gaan vrijwel niet in interactie met andere stemmen, maar zijn heel selectief in hun literatuurkeuze. Zo wordt een echt debat uit de weg gegaan en wordt het preken voor eigen parochie. Je vraagt je af wat er zo nog overblijft van de helderheid (”claritas”) en vooral het gezag van de Schrift. In plaats van de wat vreemde keuze voor ”verlangen” als leidend motief, hadden de auteurs beter in kunnen steken met de klassieke trits schepping-val-verlossing. Echter, de schepping wordt gerelativeerd en het effect van de (zonde)val wordt compleet genegeerd. Dan zijn we mijlenver verwijderd van de klassiek-christelijke visie en is het niet vreemd dat dit boek zo weinig zeggingskracht heeft.

Je zou graag willen dat er iets minder aandacht was voor diversiteit en iets meer voor de zo broodnodige normativiteit. Daarvoor moet je niet bij Erwich en Leene zijn. Volgens de auteurs gaan we nu eenmaal struikelend door het leven – en ik kan helaas niet anders dan toestemmen dat er in dit boek heel wat gestruikeld wordt. Ja, het is waar, bij een complex thema als seksualiteit en gender zijn „antwoorden niet altijd te geven”, maar ik ben ervan overtuigd dat er in het licht van de Bijbel heel wat meer te zeggen is dan Erwich en Leene doen.

Dit boek draagt niet bij aan een helder getuigenis over Gods bedoeling met gender en seksualiteit, maar vergroot de verwarring veeleer. Het geeft wel vuur, maar weinig licht. Hooguit zal het hen die al ‘om’ waren, bevestigen in hun gelijk. We snakken ondertussen naar een boek in Nederland dat ons met kennis van zaken en trouw aan de Schrift en de christelijke traditie wel de weg kan wijzen.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Klaassen, M., 2022, Vuur, maar weinig licht, Reformatorisch Dagblad 52 (201): 26-27 (artikel).