Home » 2023 » april

Maandelijkse archieven: april 2023

Het belang en de waardering van een christelijke docent – Livestream bundel ‘Inzicht’ goed bekeken – Voorwoord Nieuwsbrief d.d. 29 april 2023

Er is de afgelopen maand weer veel gebeurd. Er verschenen meer dan 110 artikelen op de website ‘Oorsprong’ en bijna 75 bundels zijn er alleen al via Fundamentum verkocht. Het is bemoedigend om te zien hoeveel belangstelling er is voor de bundel Inzicht, al laten de recensies nog wat op zich wachten. De afgelopen jaren hebben we met Fundamentum ook regelmatig identificatiefiguren in de schijnwerpers gezet. Voor onze jongeren zijn de docenten ook identificatiefiguren. Daarom vandaag een positief woord over die beroepsgroep. Mocht u graag met kinderen en jongeren werken, overweeg dan een baan in het onderwijs!

Boekpresentatie

Afgelopen maand, op 30 maart 2023, werd de bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht’ gepresenteerd. We kijken terug op een geslaagde boekpresentatie. De livestream die hier terug te kijken is, werd bijna 1800 keer bekeken. Dankzij Klomp Creative konden we deze maand ook de officiële opname, waar enkele schoonheidsfoutjes uitgehaald zijn, online zetten. Deze opname werd meer dan 125 keer bekeken. De bundel is hier te bestellen en we hebben al veel positieve reacties mogen ontvangen. Het aantal recensies valt nog tegen. Hier is een overzicht te bestuderen van alle mediareacties (m.u.v. social media). Mocht u de bundel nog niet hebben, bestel deze dan hier. De bundel is ook geschikt voor docenten middelbaar onderwijs en VWO-6-examenkandidaten. Ondertussen is er 435 euro aan geldelijke ondersteuning opgehaald voor deze livestream en opname. Alleen vandaag is deze actie nog te ondersteunen, dat kan via DoneerActie.nl.

Congres

Op 21 oktober 2023 D.V. hopen we een congres te organiseren rond het thema ‘Bijbel & Wetenschap‘. Het programma is, bij het schrijven van deze nieuwsbrief, op twee sprekers ná, rond. Het programma is hier te vinden. We focussen op een hybride congres. De livestream wordt verzorgd door Geloofstoerusting en het congres hoopt plaats te vinden in De Bron te Hardinxveld-Giessendam. Jan van Meerten, de organisator: “Ik kamp met een zeer broze gezondheid (vanwege ernstig hartfalen), lig veel op bed en kan niet veel fysieke activiteiten aan. We proberen het congres echter zó te organiseren dat ik gemist kan worden. Ik voel mijzelf zeer gedrongen om een dergelijk positief-bijbelgetrouw geluid te laten horen in de onder andere natuurwetenschappen. Omdat er anders geen landelijke evenementen worden gehouden vanuit het perspectief van het klassieke scheppingsgeloof is het noodzakelijk dat we met Fundamentum dat oppakken. Ik hoop dat ik aanwezig kan zijn, mogelijk door een opklapbed mee te nemen, zodat ik in ieder geval de livestream kan bedienen. Bid voor een goed verloop van het congres en dat we de krachten krijgen om het goed te kunnen uitvoeren!” Het congres in Hardinxveld-Giessendam is voor maar 10 euro (7,50 voor studenten) te bezoeken. Bij het bedrag zit een eenvoudig lunchpakketje en een programmaboekje inbegrepen. Aanmelden kan via deze link.

Het belang en de waardering van een christelijk docent

In het kerkelijk blad De Wachter Sions verscheen deze maand onder de titel Zout een interessant artikel van onderwijskundige G.R. van Leeuwen (MA). Hij bespreekt daarin het boekje ‘Van Zuil naar Zout‘ van de hand van dr. Kees Boele. Van Leeuwen geeft aan dat we de christelijke school wel mogen waarderen, zeker in een tijd van secularisatie. Hij ziet het als belangrijk dat er docenten zijn die voluit in de traditie staan van het Bijbelgetrouw onderwijs. “Docenten die geloven dat de aarde in zes dagen van 24 uur geschapen is, docenten die overtuigd zijn van de noodzaak van de wedergeboorte, docenten die hun werk doen vanuit het besef dat hun leerlingen een onsterfelijke ziel hebben en op reis zijn naar de eeuwigheid.” Docenten zijn voor de leerlingen identificatiefiguren. Van Leeuwen betreurt daarom het grote personeelstekort in het (christelijk) onderwijs. De docent geeft ook geur en kleur aan het onderwijs. Van Leeuwen pleit ervoor dat de christelijke identiteit doorschemert in alle vakken, zelfs bij het vak wiskunde. “Er wordt wel eens smalend gezegd dat christelijk rekenen niet bestaat, maar dat is een vergissing. We hoorden van een docent die uit liet rekenen hoeveel bloed er gevloeid heeft bij de inwijding van de tempel. Hoeveel liter bloed heeft een koe en een schaap? Het bleek een ingewikkelde rekensom. Het ging om duizenden liters bloed. Aan het eind van die les besprak hij met zijn leerlingen dat al die liters bloed niet afdoende waren om de zonden van het volk weg te nemen. Maar één druppel bloed van het Offerlam aan het kruis was genoeg om Zijn volk zalig te maken. Wat een wonder! Het is zomaar een voorbeeld van identiteit in de schoolvakken.” Een mooi voorbeeld van hoe de christelijke identiteit en het staan in de traditie van Bijbelgetrouw onderwijs kan doorschemeren bij een vak als rekenen of wiskunde.

Website 

De website ‘Oorsprong‘ wordt ook deze maand goed bezocht. Elke dag verschijnen er artikelen over het vraagstuk geloof en wetenschap. Welke artikelen worden veel gelezen of zijn nieuw? Hieronder een greep van vijf artikelen. Veel zegen bij het (her)lezen of het (opnieuw) kijken hiervan.

(1) Een partnerschapsverbond – Ad de Bruijne pleit voor homoseksuele variant op het huwelijk en zet zo een wissel om (geschreven door dr. Jan Hoek).
(2) ‘Een onzeker Woord!?’ – Dr. Maarten Klaassen sprak op congres ‘Hart voor de Gemeente’ op 2 december 2022 (video door dr. Maarten Klaassen).
(3) Vlaamse ondernemer, politicus en miljardair Fernand Huts geeft miljoenen uit aan een Tyrannosaurus rex (geschreven door Jan van Meerten).
(4) ‘Het transgenderisme belooft een leven van vrijheid, maar in plaats daarvan wacht er niets dan slavernij’ – Bespreking van ‘Een transgender komt thuis’ (geschreven door dr. Verboom).
(5) Abortus als mensenrecht (geschreven door mr. Marie-Thérèse Hengst).

De volgende nieuwsbrief verschijnt, als de Heere leven en gezondheid geeft, op 31 mei 2023 D.V. (Iemand laten) Aanmelden voor deze nieuwsbrief kan hier.

‘Als je langzaam leest, komt de rijkdom ervan het best tot zijn recht’ – Bespreking van ‘Kracht ten goede’

De tekst van Griffioen wordt ingeleid door een Voorwoord door René van Woudenberg, hoogleraar Filosofie aan de VU in Amsterdam, de universiteit waar Griffioen jaren eveneens hoogleraar Filosofie was. Van Woudenberg beschrijft in dit voorwoord zijn eigen leeservaring met het boek van Griffioen. Hij beschrijft het boek als een ‘oerwoud’. Er wordt een enorme verscheidenheid aan onderwerpen besproken, maar het is niet eenvoudig om er structuur in te ontdekken. Je moet het daarom langzaam lezen. Dan komt de rijkdom ervan het best tot zijn recht.

Als je het voorwoord vooraf leest, is het bijna ontmoedigend omdat duidelijk wordt dat het inspanning vraagt om het boek te begrijpen. Lees je het achteraf, dan is het juist bemoedigend: het lag niet aan mij dat ik er moeite mee had om mijn weg erin te vinden. Zo is het gewoon bedoeld.

Het helpt al als je enigszins bekend bent met de belangrijkste begrippen uit de reformatorische wijsbegeerte, het vakgebied dat Griffioen doceerde. Het begrip ‘structuur’ geeft aan dat er in de werkelijkheid niet louter veranderlijkheid is. De werkelijkheid bevat bepaalde regelmatigheden die niet van de tijd afhangen. Dit inzicht biedt tegenwicht tegen filosofieën die bewerken dat alles tijdgebonden en vloeibaar is. Vroeger spraken we wel van scheppingsordeningen maar die term is wat belast geworden door het misbruik dat ervan gemaakt is om bepaalde praktijken te rechtvaardigen (zoals het apartheidsbeleid in Zuid-Afrika). Er is echter ook goed gebruik van deze notie mogelijk en dat is wat Griffioen voorstaat. Juist doordat ontwikkelingen in de tijd door bepaalde structuren geleid worden, kan de tijd een ‘kracht ten goede’ worden.

Een tweede belangrijk begrip in de reformatorische wijsbegeerte is ‘richting’. Dat heeft te maken met wat ons drijft in onze reis door de tijd. Het derde begrip dat in Griffioens boek centraal staat, is: ‘identiteit’: wie ben ik?

Wat het boek mede boeiend maakt, is dat er her en der doorkijkjes geboden worden in de Chinese cultuur en denkwereld, waar Griffioen zich een groot deel van zijn loopbaan in verdiept heeft. En het mooiste aan het boek is toch het christelijk perspectief van hoop dat door het hele boek heen straalt. De werkelijkheid zit vol zin en mogelijkheden om die voor het aangezicht van God in de tijd te ontplooien. Het boek heeft nadrukkelijk iets autobiografisch. Begrijpelijk dat het afsluit met een beschrijving van Griffioens loopbaan en ontwikkeling in denken. De auteur is inmiddels de tachtig jaar gepasseerd en het lijkt er wat op dat dit een zwanenzang is. Hoe dan ook, het lezen ervan is een avontuur met een goede afloop. Onderweg is er ontzettend veel te zien, zo veel dat het soms verwarrend werkt. Maar zoals Van Woudenberg in het voorwoord schrijft, een collega citerend: goede filosofie gaat langzaam. Wie het geduld op kan brengen om langzaam dit boek te lezen wordt rijkelijk beloond.

Het boek is hier te bestellen via de website van KokBoekencentrum.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Vries, M.J. de., 2023, Boekbesprekingen, De Waarheidsvriend 111 (14): 17.

Kees van Helden (Kies Leven) over gedenkplaats voor vrouwen die lijden na een abortus – Uitgelicht! 24 april 2023

Op 24 april 2023 was Kees van Helden te gast in het programma Uitgelicht! van Family7. Hij sprak in dit programma over de gedenkplaats voor geaborteerde kinderen en voor vrouwen die lijden na een abortus. Met dank aan Family7 staat deze video online en kunnen we deze via onze website delen.

Onder de video staat de volgende informatie:
“Er komt een gedenkplaats voor vrouwen die een abortus hebben ondergaan. Het gaat om de erkenning van en ruimte geven aan vrouwen die pijn en spijt hebben na een abortus.”

‘Lezen we de Bijbel nu anders dan voorheen?’ – Serie over Schriftgezag en hermeneutiek in ‘Bewaar het Pand’ door drs. J.M.J. Kieviet

Over Schriftgezag en hermeneutiek wordt binnen de Gereformeerde Gezindte ondertussen veel nagedacht. Welk gezag kennen we toe aan de Schrift en welke uitlegregels (hermeneutiek) hanteren we bij deze eeuwenoude teksten. Maar ook: Zijn we de Bijbel anders gaan lezen dan voorheen? Op die vraag richt theoloog en predikant drs. J.M.J. (Jaap) Kieviet zich in een aantal bijdragen in het kerkelijk blad ‘Bewaar het Pand’.

Volgens Kieviet lijkt het erop dat de vorige geslachten de Bijbel verkeerd hebben gelezen: ‘veel te beperkt en te bekrompen’. De 21e eeuwse Bijbellezer zou de Bijbel anders, ja, zelfs beter lezen. Uit de artikelenserie blijkt dat drs. Kieviet dit niet zó ziet. We vatten de artikelen van deze bijbelgetrouwe theoloog en predikant hieronder samen.

Wonder en gezag

Kieviet ziet de Heilige Schrift als een wonder. Dit wonder klinkt ook door in 2 Petrus 1:19. Wat is het wonder? “De heilige God in de hemel heeft het voor Zichzelf echt niet nodig om ons, zondige mensen aan te spreken. (…) En toch zocht hij de gevallen mens op: “Adam, waar zijt gij?” Hij sprak hem aan, en liet hem Zijn Woord horen.” Dit Woord staat haaks op de wijsheid van de seculiere mens en op de godsdienst van de religieuze mens. Dit Woord is voor de Joden een ergernis en voor de Grieken een dwaasheid (1 Korinthe 1). Het Woord van God ontleent Zijn gezag ook niet aan menselijke wijsheid. “Nee, het heeft gezag in zichzelf, omdat het van Goddelijke oorsprong en inhoud is.” Kuitert dwaalde toen hij zei dat alle spreken over boven van beneden komt. Al vanaf het begin van de christelijke jaartelling heeft de kerk de Bijbel erkend als het gezaghebbende en betrouwbare Woord van God. Dit resoneert ook in de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 5, waar Kieviet naar verwijst. We mogen het gezag van Gods Woord niet aantasten. De Christelijke Gereformeerde predikant verwijst naar Openbaring 22:18-19. Hij geeft aan dat dit niet alleen van toepassing is op het laatste Bijbelboek, maar ‘op heel de openbaring van God’.

Waartoe?

Waartoe heeft de Heere Zijn Woord gegeven. Dat staat aan het einde van het evangelie van Johannes: ‘opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God’ e.v. “De Heere wil er Zijn Woord als middel voor gebruiken om het waarachtige geloof te werken in het hart. Zonder dat geloof kunnen we Gode niet behagen.” Uiteraard kunnen er allerlei twijfels zijn in het leven van Gods kinderen. “Maar aan één ding hoeven ze niet te twijfelen. Aan de waarachtigheid en betrouwbaarheid van het Woord van God.” De Heilige Geest ‘bevestigt in het hart dat het God is die door het Woord spreekt. Een zondig mens mag zich waarlijk toevertrouwen aan de waarheid van het Woord van God’. Wie op het Woord van God staat die staat op een ‘vast en zeker fundament’. We hoeven, maar ook we mogen, niet twijfelen aan Gods Woord. “Want dat is ontkennen dat God waarachtig is”. Aan het slot van dit artikel haalt Kieviet met instemming het boek ‘Een stem uit de hemel’ van prof. dr. Mart-Jan Paul en prof. dr. Jan Hoek aan.1 Het Woord heeft niet alleen een geestelijke betekenis, maar we moeten ook pleiten voor een hartelijke aanvaarding van de historiciteit van de bijbelverhalen. Het zijn immers geen kunstig verdichte fabelen.2

Historiciteit

In zijn tweede artikel stelt Kieviet de vraag waarom we anno 2023 zouden moeten twijfelen aan de historiciteit van de gebeurtenissen en aan het verplichtende karakter van de bijbelse geboden? Het Woord van God is ontstaan in een tijdsbestek van eeuwen. “Toch luidt bijvoorbeeld de grondwet van het huwelijk, door de Heere aan Adam en zijn vrouw gegeven (Gen. 2:24), exact gelijk aan wat zowel de Heere Jezus (Matth. 19:5-6) als de apostel Paulus (Efeze 5:31) daarvan zeggen.” Er heeft in al die eeuwen geen enkele wijziging opgetreden. Dat geldt ook voor de historiciteit van de geschiedenissen van Noach, Lot en Jona. De Heere Jezus, de grote Profeet en Leraar van Zijn Kerk presenteerde ‘de zondvloed, de verwoesting van Sodom en de wonderlijke weg van de profeet (…) als echt en waar gebeurd’. Hij doet dat op zulk een wijze ‘dat uit alles blijkt dat ook Hij, de Alwetende, deze verhalen erkent als de betrouwbare weergave van feiten in de geschiedenis van de wereld en van Israël’.3

Schepping

Kieviet haalt ook de schepping aan. “In de wet der tien geboden is het de Heere Zelf die het volk bij de Sinaï nog eens zegt dat Hij ‘in zes dagen’ de hemel en de aarde heeft gemaakt, en al wat daarin is. De schrijver van de brief aan de Hebreeën legt er de nadruk op ‘dat de wereld door het Woord van God is toebereid, alzo dat de dingen die men ziet, niet geworden zijn uit dingen die gezien worden’. Ook wat voor het verstand niet te doorgronden is en wat strijdt met de wetten van de natuur, erkent Gods kerk toch als waar, omdat ze het ons gegeven Woord van God waarachtig en betrouwbaar acht. Zo klinkt het door heel de Bijbel heen. Ondanks verschillen van tijd en cultuur.” De theoloog en predikant ziet de schepping als ‘een feitelijk, historisch gebeuren aan het begin van de wereldtijd (zoals we dat immers lezen in Genesis 1 en 2’.4

Anders lezen

Maar veel mensen in de tegenwoordige tijd, ook in de Gereformeerde Gezindte, lezen dit scheppingsverhaal anders dan voorheen. Dat geldt ook voor het seksueel samenleven van mensen van hetzelfde geslacht en ook voor de kerkelijke ambten. Ook binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken, waartoe Kieviet als predikant behoort, wordt ‘de Bijbel inderdaad anders’ gelezen ‘dan zoals we dat voorheen deden’. Kieviet spitst het een en ander toe op een drietal thema’s. In het tweede artikel werkt hij het eerste thema kort uit: homoseksualiteit. Op de generale synode van de CGK in 2013 werd enerzijds met (pastorale) bewogenheid erkend dat mensen met een homoseksuele gerichtheid dezelfde positie hebben als de andere leden van de gemeente. Anderzijds werden seksuele relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht, op grond van Gods Woord, afgewezen. Maar er zijn binnen de CGK ook andere geluiden te horen. “Zelfs vierde men in één van onze gemeenten in de loop van het vorige jaar de ‘regenboogzondag’ met de regenboogvlag prominent aanwezig in de kerkzaal.” Ook worden mensen met homoseksuele relaties toegelaten aan de avondmaalstafel. Maar hoe zit het dan met het Woord? Kieviet wijst op een boekje van dr. B. Loonstra: “Liefde bewijzen is nu de inhoud van de geboden. De geboden waarin het verband van de liefde niet is aan te wijzen, zijn dus nu niet meer van kracht.5 Dat is het moderne motto van Loonstra, de geboden worden zo antropocentrisch. Wat de mens ziet als liefdevol (gevoel) is juist, wat de mens niet (meer) ziet als liefdevol is onjuist. De discussie wordt zo semantisch, want wat is ‘liefdevol’? Lezen we de Bijbel in 2023 anders? Kieviet besluit zijn tweede artikel met: “We moeten constateren: daar lijkt het inderdaad op.6

Sluipenderwijze acceptatie in kerken van LHBTI-praxis

In de derde bijdrage geeft ds. Kieviet aan dat het er inderdaad op lijkt dat we de Bijbel anders lezen dan voorheen. In sommige kerken wordt aangegeven dat praktiserende homoseksualiteit geen bezwaar hoeft te zijn. De predikant geeft echter aan dat het ‘in duidelijke strijd’ is ‘met het spreken van het Woord van God’. Deze wet verdwijnt in de praktijk echter achter de liefde. ‘Ze hebben elkaar lief, en hebben elkaar trouw beloofd…Daar gaat het toch om?’ De mens bepaalt ‘in zijn vermeende autonomie wat toelaatbaar zou zijn in het licht van de wet van God’. Lezen we op dit punt de Bijbel anders? ‘Kennelijk wel.

De predikant verwijst in het derde deel naar een bijdrage van dr. Kevin DeYoung. Hij schrijft in zijn blog dat de acceptatie van LHBTI-praxis, ondanks Gods geboden, in kerken sluipenderwijs gaat. “Hij signaleerde dat veel kerken in de loop van de tijd praktijken gingen toestaan die voorheen ondenkbaar waren. Dat gebeurt doorgaans niet in een snelle sprongsgewijze beweging, maar langzaam en sluipenderwijs.” Vervolgens vat Kieviet het artikel van deze theoloog samen. In de navolgende voetnoot is het originele artikel te vinden.7Op deze wijze buigt de kerk voor het inclusieve denken. Met een beroep op vrijheid en gelijkheid komt de heilige wet van de Heere op verre afstand te staan. Aan het eind van deze ontwikkeling moet geconstateerd worden dat het zich allemaal bijna ongemerkt en sluipenderwijs voltrok. Het ging en gaat hoe dan ook één richting op.” Kieviet constateert ook dat kerkenraden en gemeenten die dit pad eenmaal hebben ingeslagen zelden of nooit hiervan terugkeren. Ook komt een dergelijke afwijking in de praktijk van het leven zelden alleen. “Ze gaat onmiskenbaar gepaard met een uitholling van de leer en een vervlakking van de prediking. En hoe zal het dan met het ware geloof en de waarachtige bekering gesteld zijn?8

Een ramp

In het vierde deel geeft ds. J.M.J. Kieviet aan dat er binnen de CGK een omslag te constateren valt. “Wat voorheen ondenkbaar was, wordt anno 2023 gepraktiseerd en kennelijk gelegaliseerd. De conclusie dienaangaande moet zijn dat de Schriften anders geïnterpreteerd worden dan voorheen.” Het eerste thema (LHBTIQ+) heeft Kieviet in het vorige artikel behandeld. Bij het tweede thema (vrouw in het ambt) wil de predikant niet te lang stilstaan, omdat over deze kwestie al heel veel geschreven is in Bewaar het Pand en elders. Hij verwijst nog wel naar een artikel van ds. W.L. van der Staaij in het blad. Het derde thema gaat over het Schriftgeloof aangaande de schepping.

De predikant begint zijn drie alinea’s met een verwijzing naar het boek van systematisch theoloog prof. dr. Gijsbert van den Brink, En de aarde bracht voort. Kieviet noemt het boek op zichzelf beschouwd ‘een moedig boek’. De conclusie van het boek is dat (erkenning van) de evolutiegedachte kan samengaan met een orthodoxe visie op de Schrift. Kieviet vindt dat er nogal wat moet worden ingeleverd: “Zo is deze visie van Van den Brink niet te verenigen met de erkenning van een staat der rechtheid van de mens in het paradijs. En ook de zondeval van de mens kan niet meer als feitelijk, ofwel historisch, erkend worden. Het kwaad en de dood zou er al vanaf het oerbegin zijn.” De predikant ziet het boek Oorspronkelijk van oudtestamenticus prof. dr. Mart-Jan Paul als ‘moedig (…) weerwoord’.9

Er waren tijdens de boekpresentatie ook enkele CGK’ers (‘vertegenwoordigers van onze kerken’) aanwezig. “Wat zij naar voren brachten was niet in alles eenduidig. Maar het was wel van een zodanige inhoud, dat er gezamenlijk afstand werd genomen van wat aangaande schepping en evolutie vanouds onder ons aanvaard is. De traditionele opvatting is kennelijk niet meer houdbaar.” Kieviet citeert een CGK’er die in Kontekstueel aangaf dat hij met Van den Brink de plausibiliteit van de evolutietheorie op het punt van de hoge ouderdom van de aarde en het geleidelijk ontstaan van de biodiversiteit op aarde wil aanvaarden. De genoemde scribent geen dwingende Bijbelse argumenten om een jonge aarde te postuleren.10 Kieviet geeft aan dat er reden toe is om hier verschrikt van op te kijken. De predikant verwijst in dit vierde deel ook naar het boek van bioloog, filosoof en theoloog prof. dr. Willem J. Ouweneel, Adam, waar ben je? Volgens Ouweneel is het onmogelijk om vast te houden aan de menselijke evolutie en tegelijkertijd recht te doen aan het spreken van de Schrift over schepping en zondeval.11 Ook wordt filosoof prof. dr. Marc de Vries geciteerd. De Vries geeft aan dat deze manier (theïstisch evolutionistische) van lezen een ramp is!12Het is mijn vaste overtuiging dat we op deze wijze niet alleen een Bijbelse visie op de mens en op de zonde verliezen, maar uiteindelijk ook op de Schrift, op het heil en op Christus Zelf.”, zo citeert Kieviet de filosoof.13

Op drift

Het vijfde deel van deze serie wordt door drs. J.M.J. Kieviet gestart met een verwijzing naar het openingswoord van het boekje Lezen en laten lezen: Gelovig omgaan met de Bijbel van systematisch theoloog dr. Arnold Huijgen. Huijgen noemt in zijn openingswoord de drie onderwerpen die Kieviet ook bespreekt. Waarom wordt hier zoveel over geschreven? “Omdat visie en praktijk hieromtrent in kerkelijk Nederland op drift zijn. In ieder geval een benadering tonen, afwijkend van de manier waarop het Woord van God in de kerken van gereformeerd belijden gelezen werd.

De afgelopen jaren zijn er veel boeken verschenen die een verschuiving in Schriftvisie laten zien. Kieviet noemt bijvoorbeeld de boeken van dr. Bert Loonstra en dr. Gijsbert van den Brink. De predikant noemt ook het boekje Oer van dr. Van den Brink samen met Corien Oranje en dr. Cees Dekker. “Helaas staat de inhoud van dit populaire boekje haaks op het heldere scheppingsverhaal zoals we dat lezen in Genesis 1 en 2.” De zogenoemde NBV21 Wetenschapsbijbel14 kan ook niet op de instemming van de theoloog rekenen. “Ook hier heerst op veel bladzijden de wetenschap over de Bijbel als het Woord van God.15 In al deze boeken ziet Kieviet een positief antwoord op zijn vraag of we de Bijbel anders lezen dan voorheen.16

Lezen en laten lezen

Het sluitstuk van het vijfde deel gaat in op het in de opening genoemde boek van dr. Huijgen. Kieviet ziet dat dit boekje goed past bij de hoofdvraag van zijn artikelenserie: Lezen we de Bijbel nu anders dan voorheen? Waarom is dit een belangrijk boek om te bevragen? “Ongetwijfeld zal dit boek de afgelopen jaren ook gebruikt zijn als college- en tentamenstof voor de studenten aan de TUA. Op welk spoor heeft het de jonge theologen, onder wie de aanstaande dienaren van het Woord, gezet? Heeft professor Huijgen als leraar der kerk zijn studenten door middel van de gereformeerde Schriftbeschouwing geleid? Of was het een tikje anders soms? Temidden van de ‘zinderende thema’s’ toch wel een brandende vraag.” Kieviet start zijn onderzoek naar het boek van prof. Huijgen positief. Hij noemt de inzet van het boek ronduit herkenbaar en sympathiek.17 Uit de publicatie wordt duidelijk waar het de systematisch theoloog ten diepste om te doen is. “Het pleidooi van de schrijver is dus een warm bevindelijk omgaan met de heilige Schrift. Geen kille en afstandelijke analyse dus van het heilig Woord van de Heere. Maar ‘Gods verboren omgang’, namelijk door de zielen waar Zijn vrees in woont.” De predikant geeft aan dat deze inzet verwachting schept en hoopt daar in het vervolg van deze serie nog verder op in te gaan. 18

Een kleine hermeneutiek

In het zesde deel gaat ds. Kieviet verder met het boek Lezen en laten lezen. Dr. Huijgen presenteerde zijn studie enkele jaren geleden als ‘een kleine hermeneutiek’. Hij wilde met zijn boek geen theoretische uiteenzetting bieden, maar vooral zoeken naar een antwoord op de vraag wat we in een wereld als die van vandaag moeten beginnen met de Bijbel. In het zesde deel wil Kieviet iets weergeven van deze studie zonder nadrukkelijk commentaar van zijn kant. Uit zijn boek blijkt dat Huijgen afstand neemt van de in zijn ogen al te rationele benadering. Een standpunt over homoseksualiteit bijvoorbeeld is volgens hem niet rechtstreeks uit de Schrift te ontlenen. Ook hekelt de tegenwoordige hoogleraar dogmatiek aan de PTHU de gedachtengang van creationisten, namelijk dat als de Bijbel niet op het punt van de schepping, de zondeval, de stilstaande zon en Jona de waarheid spreekt de vraag oprijst wat er in de Schrift dan wél waar is. Volgens Huijgen is niet alles in de Schrift van gelijk gewicht. We moeten daarnaast ons eigen waarheidsbegrip niet opleggen aan de Schrift. Een goede luisterhouding, naar de Schrift, is nodig. Het heilsfeit van de opstanding vormt voor Huijgen daarop een uitzondering, deze is zó fundamenteel dat we daar niet aan mogen tornen. Om een genuanceerd en eerlijk beeld te vormen van dit boek is het overigens beter om het boek zelf ter hand te nemen.19

Postmoderne relativering of orthodoxe objectivering?

In het zevende deel gaat dominee J.M.J. Kieviet verder met het boek van systematisch theoloog dr. A. Huijgen. Hij richt zich nog steeds op de vraag of we de Bijbel nu anders dan voorheen lezen. Dit keer geeft hij ook wat commentaar bij het boek van Huijgen. Voor Huijgen is bevinding óók belangrijk. “Weten en kennen, dat doe je uit ervaring. Heb je die ervaring niet, dan weet je het ook niet.” Hier gaat het om waarheid in het binnenste. Huijgen komt daardoor al snel bij wat het niet is: de rationalisering van de Bijbel. Dit zijn volgens de hoogleraar dogmatiek die ‘pogingen om de waarheid van de Bijbel met rationele, soms natuurwetenschappelijke argumenten te ondersteunen of zelfs te bewijzen’. Huijgen reageert hier op mensen voor wie de ‘feiten die in de Bijbel beschreven zijn, ook werkelijk historische feiten zijn’. Dan gaat het om de eerste hoofdstukken van Genesis, maar ook over nog veel meer.

Kieviet mist in dit boek pijnlijk ‘begrip en invoelingsvermogen met hen die beducht zijn voor het aantasten van het gezag van de Heilige Schrift’. Want dat laatste ziet Kieviet gebeuren juist in kerken die zich ooit gereformeerd noemden. “Zien we niet in grote delen van wat ooit de gereformeerde gezindte was een relatievering van het gezaghebbend spreken van de heilige Schrift? Vroegere bolwerken van gereformeerde orthodoxie zijn tot niets geworden. Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer… Het zijn toch de minste christenen niet die zich de traditionele opvatting van de schepping en van de wonderen in de Bijbel niet zomaar willen laten afpakken?” In zijn boek noemt Huijgen de vraag of de opstanding van Christus een historisch feit is een teken van armoede. Deze vraag zou dan een bedenkelijke test zijn of de ander wel op de graad is. Kievit geeft aan dit echt niet te begrijpen. De predikant vraagt zich af of kerken werkelijk te gronde gaan aan een té hoge opvatting van de Schrift. “Verliest de kerk haar kracht van overtuiging en werving niet juist aan een steeds láger wordende opvatting over de Schriften? Namelijk wanneer een postmoderne relativeringsdrang wordt toegelaten in onze waardering van de Heilige Schrift. Ligt niet eerder daar het front?” Hij citeert daarna theoloog dr. W. van Vlastuin: “Een postmoderne relativering zou wel eens schadelijker kunnen zijn dan een orthodoxe objectivering.

Kieviet erkent ten slotte dat de heilsfeiten meer zijn dan slechts feitelijk historisch. “De geestelijke waarde ervan wordt slechts gekend door het geloof. Maar tegelijkertijd zijn ze wel degelijk dateerbaar historisch. Met deze centrale belijdenis staat of valt de christelijke belijdenis.” In zijn boek geeft Huijgen aan dat de bijbelschrijvers minder en anders geïnteresseerd in wat zij historisch noemen. Kieviet vraagt zich af of dat zo is. Volgens hem is bijvoorbeeld de uittocht uit Egypte ‘in het bewustzijn van Israël absoluut een historisch feit’. Dat zien we door het uitgebreid verwijzen naar deze gebeurtenis door profeten, psalmisten en apostelen. Verwijzend naar Jesaja 54 ziet Kieviet dat ook voor wat betreft de zondvloed.20Als het ene niet feitelijk waar was, zal dan het andere wel feitelijk waar worden? Ik bedenk met schrik: dan is de prediking ijdel, dan is ook ijdel mijn geloof.” Een dode jongen weer levend, water in wijn veranderen, op het water lopen is, in onze ongelovige ogen, toch even absurd als een stilstaande zon of Jona in de vis?21 Ten slotte stelt Kieviet de aloude vraag: Waar blijven we?22

Wordt vervolgd. Het veertiende nummer van dit jaargang waar het slotdeel in staat verschijnt op 10 augustus 2023 D.V.

Voetnoten

Parenteel van Cornelia van Meerten (1830-1901) en Dirk van Stavel (1825-1904)

Cornelia van Meerten werd op 24 april 1830 geboren te Utrecht1 als dochter van Hendrik van Meerten (1791-1860) en Elisabeth Fukkink (1802-1865). Het parenteel van haar ouders is hier te vinden. Zij is overleden op 15 september 1901 te Driebergen.2 Zij trouwde op 27 april 1881 te Utrecht3 met Dirk van Stavel. Dirk van Stavel werd op 4 oktober 1825 te Woerden4 geboren als zoon van Albert Jan van Stavel (1793-1870) en Aafje van der Kas (1789-1870). Hij is overleden op 12 april 1904 te Driebergen.5 Voordat hij getrouwd was met Cornelia is hij op 14 september 1857 te Breda in het huwelijk getreden met Anna Maria Dill (1834-1880).

Kinderen

Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.

Overige informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt momenteel verder aangevuld en compleet gemaakt.

Voetnoten

Ontkenning is geen uitweg uit stikstofcrisis

De auteur schreef dit artikel samen met dr. Gerard Ros.

Er is een handelingsperspectief nodig waarbij de landbouw een rechtszekere toekomst heeft en bijdraagt aan voedselproductie en milieu.

Wetenschapsjournalist Arnout Jaspers veegt in zijn boekje ”De stikstoffuik. Politici in de ban van de ecolobby” de vloer aan met het stikstofbeleid. Hij heeft een vaardige pen en schrijft veelal met kennis van zaken. De uitgave valt bij critici dan ook in goede aarde. ”De stikstoffuik” wordt gepresenteerd als een boekje dat met feiten onderbouwd aantoont dat de hele stikstofcrisis op drijfzand berust. Maar klopt dat verhaal ook? Het korte antwoord is: nee.

Volgens Jaspers heeft Nederland zichzelf door het strenge stikstofbeleid in Europa in een uitzonderingspositie geplaatst, terwijl het goed gaat met de natuur en die ook echt niet verloren gaat door wat stikstof. Het beleid is tot stand gekomen door een milieulobby en wetenschappers en rechters zijn daarin meegegaan door elke gram extra stikstof in overbelaste gebieden te verbieden. Daardoor zitten we nu met een model dat elke extra activiteit in landbouw en bouw belemmert om de hoeveelheid stikstof van een vogelpoepje.

Duitsland en Denemarken zien dat allemaal veel scherper en stellen helemaal niet zo’n strenge grenswaarde voor het toelaten van een nieuwe activiteit. Daardoor zit ons land op slot. Dat is volgens Jaspers snel op te lossen door de grenswaarde voor het toelaten van een nieuwe activiteit sterk te verhogen, kleine natuurgebieden (Natura 2000) te schrappen en de zogenaamde kritische depositiewaarde (KDW) uit de wet te halen en in plaats daarvan de natuurkwaliteit van grote gebieden te beoordelen.

Feiten eenzijdig

Veel feiten in het boekje, vooral die in de grijze kaders, kloppen. Zo geeft Jaspers correct weer wat stikstof doet met planten en het milieu. Dat geldt ook voor zijn beschrijving van Europese normen voor lucht, water en mest, de stikstofmodellering en de Habitatrichtlijn. Correct is zijn analyse dat de Nederlandse uitwerking van lokale vergunningsverlening inhoudelijk zwak is en dat we het onnodig ingewikkeld hebben gemaakt. De vermelde feiten kloppen echter niet altijd. Zo is de afname van stikstofoxiden tussen 1990 en 2020 niet een factor drie maar een factor twee. En verder heeft stikstof wel degelijk iets te maken met onze gezondheid want ruim 40 procent van alle fijnstof in Nederland bestaat uit stikstofverbindingen. En ook heeft stikstof wel degelijk met klimaat te maken want het broeikasgas lachgas is een stikstofverbinding. Jaspers ontkent beide met één pennenstreek.

Maar belangrijker is dat sommige feiten niet vermeld worden. Zo heeft Nederland, ondanks de reducties in stikstofuitstoot, nog steeds de meeste uitstoot per hectare. Dat komt omdat we in de jaren 90 torenhoog zaten. We zijn helemaal niet het beste jongetje van de klas. Met een stikstofuitstoot van 45 kg per hectare zitten we twee maal zo hoog als Duitsland en ver boven het Europees gemiddelde. Alleen België zit vlak onder ons, met ruim 35 kg per hectare, maar daar is het stikstofbeleid dan ook even streng.

Natuur niet gezond

Het belangrijkste niet kloppende ‘feit’ is Jaspers stelling dat „de natuur in Nederland over het algemeen stabiel en gezond is”. Hij trekt deze conclusie op basis van de zogenaamde ”living planet index”, die sinds 1990 vrijwel constant is gebleven. Een stabiele natuur is echter nog niet per se gezond. Vooral tussen 1960 en 1990 zijn de populatie en het areaal aan zeldzame zogenaamde Rode Lijst-soorten voortdurend afgenomen. Daaraan hebben verzuring en vermesting door stikstof, en eerder ook zwavel, veel bijgedragen. Terecht legt Jaspers de vinger erbij dat ook andere oorzaken een rol spelen, zoals ontwatering, schaalvergroting en uniformering van het landschap.

Gaat het om de effecten van verzuring, dan blijft stikstof echter de grootste boosdoener. Door decennia aan overbelasting is de beschikbaarheid van voedingstoffen als calcium, kalium en magnesium in de bodem afgenomen en die van stikstof toegenomen, waardoor de natuur en de bodem uit balans zijn. Als gevolg daarvan is de diversiteit van het bodemleven en van plantensoorten afgenomen. Dat heeft weer negatieve gevolgen voor bijvoorbeeld insecten, vlinders en vogels. Daarnaast kan bodemverzuring tot bossterfte leiden.

Natuurherstel langzaam

De stelling dat de biodiversiteit sinds 1990 niet sterk achteruitgegaan is, klopt voor veel soorten, maar feitelijk is dat een zorgelijke constatering. Sinds 1990 is er namelijk veel beleid gevoerd om de achteruitgang van de biodiversiteit te keren. Zo hebben in veel gebieden herstelmaatregelen plaatsgevonden. Ook is de uitstoot van zwavel- en stikstofemissies sterk afgenomen. Daardoor is de achteruitgang van veel soorten inderdaad gestopt en is er soms sprake van langzame verbetering, met name bij de gewervelde dieren. Maar paddenstoelen, planten, mossen, korstmossen, insecten en bodemdieren, die sterk door stikstof worden beïnvloed, gaan nog steeds achteruit. Dat betekent overigens ook dat natuurherstel iets van een lange adem is, ook als we in de komende jaren nog 50 procent extra stikstof reduceren.

Lage grenswaarde

Verder maakt Jaspers niet duidelijk dat de grenswaarde in Nederland zo laag is omdat wij in het hele land te hoog zitten met stikstof. Dat maakt Nederland anders dan landen als Duitsland en Denemarken. Een nieuwe bouwactiviteit is wel degelijk mogelijk als de uitstoot van stikstof eerst omlaag gaat. Omdat dit laatste juist niet het geval is, is de grenswaarde nu praktisch nul. De Vlamingen hebben de grenswaarde daarom gewoon op nul gezet. Dat betekent dat de grenswaarden weer omhoog kunnen zodra we de uitstoot beginnen te verminderen. Wel is het zuur dat er in delen van Duitsland, Frankrijk en Italië even grote belastingen zijn als in Nederland, terwijl de rechters daar geen lagere grenswaarden hanteren, maar die overal in het land gelijk houden. De kans dat dit wel gaat gebeuren, is echter zeer groot.

Natuurgebieden schrappen, om zo de stikstofregels te omzeilen, blijkt geen reële optie gezien de ervaringen in zowel Vlaanderen als Nederland. Overigens helpt dat ook niet echt want de normen voor de resterende natuurgebieden blijven bestaan en worden overschreden.

Jaspers gaat eraan voorbij dat er in Nederland veel meer speelt dan alleen stikstof en natuur. Er zijn ook grote opgaven voor 2030 om de waterkwaliteit te verbeteren. Voor 2050 moet de broeikasgasemissie door de landbouw zijn gehalveerd. Ook het landbouwsysteem worstelt met de gevolgen van klimaatverandering (onder andere droogte), bodemverdichting, bodemziektes en zoönosen (infectieziekten die van dier op mens kunnen overgaan).

Daarnaast staat het verdienmodel van veel landbouwers onder druk. Juist omdat klimaatverandering zowel de landbouw als de natuur gaat beïnvloeden, is het belangrijk om het voorzorgprincipe vast te houden. Of en hoe kringlooplandbouw daaraan kan bijdragen, is onderwerp van discussie, maar laat onverlet dat we meer moeten doen dan de huidige situatie stabiel houden.

We pleiten voor een concreet handelingsperspectief waarbij de landbouw een rechtszekere toekomst heeft en een bijdrage levert aan zowel de voedselproductie als het milieu. Daar is ruim 24 miljard euro voor beschikbaar en het is zaak om daarmee het probleem integraal aan te pakken.

Auteur dr. ir. Wim de Vries schreef al meer artikelen over deze stikstofcrisis, bijvoorbeeld ‘Stikstofmodellen zijn geen boerenbedrog‘, ‘Er is wel degelijk een stikstofprobleem – Hoogleraar Wim de Vries reageert op tegenwerpingen‘, ‘Wetenschappelijk model nuttig maar niet alwetend‘, ‘Maak kabinetsplannen voor emissiereductie uitvoerbaar‘ en ‘Voor natuurorganisaties én boeren is begrip op te brengen‘.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. Bronvermelding: Vries, W. de, 2023, Ontkenning is geen uitweg uit stikstofcrisis, Reformatorisch Dagblad 53 (96): 34-35 (artikel).

Parenteel van Hendricus van Meerten (1829-1902) en Maria Anthonia Vonk (1819-1880)

Hendricus van Meerten werd op 15 januari 1829 geboren te Utrecht1 als zoon van Hendrik van Meerten (1791-1860) en Elisabeth Fukkink (1802-1865). Het parenteel van zijn ouders is hier te vinden. Hij is overleden op 10 augustus 1902 te Rhenen.2 Hij trouwde op 8 juni 1853 te Utrecht3 met Maria Anthonia Vonk. Maria Anthonia Vonk werd op 2 mei 1819 te Zeist4 geboren als dochter van Dirk Vonk (1794-1872) en Johannetta Jacoba Kuijper (1791-1872). Maria Anthonia Vonk is overleden op 24 juli 1880 te Utrecht.5

Kinderen

Uit dit huwelijk werd één kind geboren:

  1. Hendrik van Meerten. Hij werd geboren op 8 juni 1854 te Utrecht6 en overleed op 22 mei 1864 te Utrecht.7

Overige informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt momenteel verder aangevuld en compleet gemaakt.

Voetnoten

Livestream congres 2023

Op deze pagina wordt de livestream getoond van het congres van zaterdag 21 oktober 2023. Kijk mee met de livestream hieronder. Meer informatie over en de mogelijkheid tot aanmelden voor het congres is via deze link te vinden. Wilt u dit congres ondersteunen met een financiële bijdrage dan kan dat via deze link. Het programma wordt ook onder de livestream weergegeven.

Programma

09:30 uur Jan van Meerten (als de gezondheid het toelaat) – Opening congres.

09:50 uur Dr. Henk van den Belt Het Sola Scriptura van de Reformatie: Hoe werkt het en wat is de betekenis daarvan voor vandaag?

10:30 uur Vraagbeantwoording, gesteld via WhatsApp.

10:35 uur Korte Pauze.

10:40 uur Dr. Pieter J. Lalleman – De historische betrouwbaarheid van de Evangeliën.

11:20 uur Vraagbeantwoording, gesteld via WhatsApp.

11:25 uur Korte Pauze.

11:30 uur Dr. Bert-Jan Heusinkveld – Mensverbetering: Medische technologieën voor een ‘beter leven’.

12:10 uur Vraagbeantwoording, gesteld via WhatsApp.

12:15 uur Etenspauze

13:00 uur Dr. Herbert KoekkoekFotografische verwondering over het heelal.

13:30 uur Dr. Gerdien van Genderen-De Kloe Water: een alledaags maar onmisbaar wonder.

14:10 uur Vraagbeantwoording, gesteld via WhatsApp.

14:15 uur Korte Pauze.

14:20 uur Dr. ir. Nico J. OvereemPathogenen: gemaakt om zich aan te passen?

15:00 uur Vraagbeantwoording, gesteld via WhatsApp.

15:05 uur Middagpauze.

15:30 uur Dr. ir. Jan-Hermen Dannenberg – DNA: de taal van God?

16:10 uur Vraagbeantwoording, gesteld via WhatsApp.

16:15 uur Korte Pauze.

16:20 uur Dr. ir. Roel A. JongeneelEconomie als dankbaar en verantwoord beheer van datgene wat aan ons is toevertrouwd.

17:00 uur Vraagbeantwoording, gesteld via WhatsApp.

17:05 uur Jan van Meerten (als de gezondheid het toelaat) – Afsluiting congres.

19:30 uur Engelstalig dessert 1: Dr. Danny R. FaulknerThe current status of Creation Astronomy.

20:30 uur Engelstalig dessert 2: Dr. Kenneth CoulsonCambrian Stromatolites and their implications for Creation Geology.

‘Een onzeker Woord!?’ – Dr. Maarten Klaassen sprak op congres ‘Hart voor de Gemeente’ op 2 december 2022

Op 2 december 2022 werd er door ‘Hart voor de Gemeente‘ een congres georganiseerd rondom het thema ‘hermeneutiek’.1 De twee hoofdlezingen zijn opgenomen en hopen we, met dank aan ‘Hart voor de Gemeente‘, op deze website te delen. De eerste lezing was van de theoloog dr. Maarten Klaassen. Zijn referaat had als titel ‘Een onzeker Woord!?‘. Volgende week maandag de bijdrage van dr. Piet de Vries.

Voetnoten

Vlaamse ondernemer, politicus en miljardair Fernand Huts geeft miljoenen uit aan een Tyrannosaurus rex

Deze week heeft de Vlaamse ondernemer, politicus en miljardair Fernand Huts een skelet van een Tyrannosaurus rex gekocht voor maar liefst 5,6 miljoen euro. Hij kocht het skelet voor zijn kunststichting The Phoebus Foundation. Het skelet zal over vijf jaar worden vertoond in de vernieuwde Boerentoren te Antwerpen.

Een artist’s impression van de Tyrannosaurus en Brachiosaurus. Bron: Pixabay.

Tyrannosaurus rex Trinity

Het is de eerste keer dat er een skelet van een Tyrannosaurus in Europa werd geveild. Ferdinand Hunts de man achter de The Poebus Foundation was afgereisd naar het Zwitserse Zürich.1 In het veilinghuis kocht de stichting het inmiddels beroemde skelet voor 5,6 miljoen euro. Het skelet is niet op deze wijze, als één geheel, uit de grond gehaald, maar bevat de botten van drie verschillende individuen. Deze werden tussen 2008 en 2013 opgegraven in de Amerikaanse staten Montana en Wyoming. De helft van de botten zijn origineel, de rest zijn replica’s. Het skelet is 3,9 meter hoog en 11,6 meter lang. Het bestaat uit 293 botstukken. De beenderen zijn gevonden in de Hell Creek Formation en de Lance Formation en opgegraven door de Zwitserse amateurpaleontoloog Hans-Jakob Siber. Volgens naturalistische wetenschappers is deze Tyrannosaurus meer dan 65 miljoen jaar oud. Creationistische wetenschappers denken daar anders over. Het merendeel van deze wetenschappers geeft aan dat deze Tyrannosaurus omgekomen is tijdens de zondvloed2, een aantal duizenden jaren geleden.3 Naar de vraag tot welk basistype de Tyrannosaurus behoorde, wordt nog nader onderzoek gedaan. In Answers Research Journal, het onderzoekstijdschrift van de grootste Amerikaanse creationistische organisatie Answers in Genesis, verscheen daar onlangs nog een in-depth artikel over.4 Hoewel deze Vlaamse Tyrannosaurus hoogstwaarschijnlijk niet door creationistische paleontologen is opgegraven, zijn ook creationisten actief in de Lance Formation van Wyoming. Denk bijvoorbeeld aan het werk voor The Dinosaur Research Project.5 Onlangs plaatsten we op deze website nog een creationistische verklaring voor het ontstaan van deze aardlagen door de paleontoloog dr. Kurt P. Wise.6 De geveilde Tyrannosaurus heeft de naam Trinity gekregen. De naam klinkt een orthodoxe christen wat blasfemisch in de oren, maar het verwijst vooral naar de drie-eenheid van het beest (ofwel: de samenstelling uit drie verschillende dieren). Zelf zou ik overigens een andere naam hebben gekozen. Eerder kreeg het skelet de codenaam TRX-293, naar het aantal botten en de soortnaam Tyrannosaurus ReX (TRX). Maar zo’n codenaam verkoopt natuurlijk niet en de naam TRiX was al vergeven.

Tentoonstelling

Boerentoren (recenter ook wel de KBC-toren genoemd) te Antwerpen. Bron: Wikipedia.

Trinity is de allereerste authentieke Tyrannosaurus die naar België komt.7 Het skelet zal een van de blikvangers worden van de vernieuwde Boerentoren in Antwerpen, de eerste wolkenkrabber van België.8 The Phoebus Foundation wil deze toren de status van weleer teruggeven. Het was bijvoorbeeld een tijdje een van de hoogste wolkenkrabbers van Europa. De stichting wil van de wolkenkrabber één cultuurcentrum maken met wisselende tentoonstellingen. Het zal nog wel een aantal jaren duren voordat dit zover is. Kunsthistorica Katharina van Cauteren, leider van The Phoebus Foundation, gaf aan dat er onderzocht wordt of de Tyrannosaurus in tussentijd uitgeleend kan worden aan diverse musea zodat het publiek al eerder dit gigantische roofdier kan bewonderen. Ook zal de Tyrannosaurus beschikbaar blijven voor onderzoek. Dit laatste was de kritiek van diverse wetenschappers in aanloop naar de veiling. Miljardair Huts is naar eigen zeggen dolgelukkig: “Ik ben dolgelukkig dat we die aankoop hebben kunnen doen, want dit is heel uitzonderlijk in de hele wereld. Er zijn er nog maar drie die ooit verkocht zijn geweest; dit was de derde en wij hebben van die gelegenheid gebruikgemaakt.” En: “Wij zijn mensen die out of the box denken, wij zagen hier een geweldige opportuniteit om dit naar Antwerpen te halen.” Huts noemt het een kinderdroom of -wens die uitkomt. Hij ziet de Tyrannosaurus als enorme publiekstrekker voor zijn vernieuwde Boerentoren. Omdat het mogelijk nog wel vijf jaar zal duren voordat de toren klaar is, moet het publiek daarop nog even wachten.

Verbeelding

Huts gaf aan dat dinosaurussen iedereen fascineren. Een skelet van een Tyrannosaurus spreekt tot de verbeelding. Dit icoon onder de dino’s is vooral geliefd bij kinderen. Toch kwamen ook veel volwassenen op het skelet af. Voorafgaande aan de veiling werd het skelet getoond tijdens een drie weken durende expositie. Daar kwamen maar liefst meer dan 35.000 mensen naar toe. Het is niet de eerste Tyrannosaurus die geveild wordt, in 2020 bracht de Tyrannosaurus Stan meer dan 31 miljoen dollar (omgerekend 27 miljoen euro) op.9 Gelukkig hoefde Fernand Huts dát er niet voor te betalen.10

Voetnoten