Predikant en geschiedschrijver ds. J. Anspach verwees in zijn artikelenserie over de heerlijkheid Lienden in ‘De Navorscher’ naar ‘Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland’ van I.A. Nijhoff.1 Nijhoff was correspondent van de tweede klasse van het Koninklijk Nederlandsche Instituut van Kunsten en Wetenschappen en Oprichter van het Provinciaal Archief van Gelderland.2 Hij heeft in acht delen veel opgeschreven over de geschiedenis van Gelderland. In zijn boeken komen ook een aantal ‘Van Meertens’ voor.3
Volume 1 en 2
De eerste twee volumes van de serie ‘Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland’ bevatten geen informatie over telgen uit het geslacht ‘Van Meerten’.
Volume 3
In dit volume gaat het over een oorlog tussen Arkel en Holland (hertog Albrecht van Beijeren) in de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Hier komt ook ene Jan en/of Johan van Meerten voor. Deze oorlog vlamde na de dood van Albrecht van Beijeren in december 1404 opnieuw op. De Gelderse vorst deed aanvankelijk aan deze strijd niet mee. Ook de burgers van Gorinchem verlangde vurig naar het einde van de oorlog. Ze probeerden daarom eerst te bemiddelen, maar dreigen later echter de zijde van Holland te kiezen. Willem van Arkel zocht nu hertog Reinald van Gelre op. De hertog wilde Gorichem winnen voor Van Arkel en ‘op aannemelijke voorwaarden een bestand tusschen hertog en den heer van Arkel te bewerken’. Om dat te bewerkstelligen ‘ontbood hij, nog vóór de helft der maand September, de naastbij wonende ridders en knapen, Hendrik en Jan van Apelteren, Jan Puls, Pelgrim Floriszoon, Udo van Mekeren, Jacob van Zandwijk, Baudeken van Lent, Jan van Rossem, Otto van Herlar, Jan van Weerdenberg van Nywaal, Gerbrand van Beesd en Jan van Meerten, ook de steden Nijmegen, Tiel en Bommel, met bevel, om dadelijk te Gorinchem in te rijden, en knoopte hij met den aanvang van October onderhandelingen aan, die in December te Utrecht voortgezet werden en het bestand ten gevolge hadden, hetwelk den 7 dier maand aldaar gesloten werden’.4 Met aan de ene kant hertog Willem en de bisschop van Utrecht en Willem van Arkel, met de steden Gorinchem en Leerdam aan de andere kant. De wapenstilstand duurde van 20 december 1406 tot en met pinsteren 1407. Helaas wachtte de graaf van Holland het einde van het bestand niet af en bezette op 6 april 1407 de burg en de stad Gorinchem en daarnaast Leerdam. Deze strijd wordt uitgebreid beschreven en om de geschiedenis volledig recht te doen is het nodig om de complete tekst te kennen. Mij is het op dit moment slechts te doen om een weergave van de rol van de Van Meertens in de geschiedenis.
In een voetnoot op bladzijde 65 wordt nog vermeld dat de bijzonderheden aangaande de krijgsgebeurtenissen in 1407 en aan het einde van 1408 vermeld zijn in de rekening van Johan van Meerten, ambtman in de Neder-Betuwe. “Die zelf daarin een zeer werkzaam aandeel nam en herhaalde malen, met den ganschen klokslag van zijn ambt, naar de meest bedreigde punten, te Vuren, te Neer-Ynen, te Rijswijk, te Ravenswade en te Maurik, optrok, en in December 1407, door het bezetten van het blokhuis te Dalem, veel schijnt toegebragt te hebben, om Gorinchem van leeftogt te voorzien.” Dapperheid en heldhaftigheid onder de Van Meertens dus!
Dit was niet de enige keer dat Jan of Johan van Meerten optrok vanuit de Neder-Betuwe. “Toen, op zondag den 23 October (1412?), de boodschap kwam, dat de Brabanders Batenburg ingenomen hadden, trok onder anderen Jan van Meerten, ambtman van Bommeler- en Tielerwaard, dadelijk op, met den ganschen klokslag van zijn ampt; ook Willem van Ysendoren was met zijn ambt van Neder-Betuwe voor Batenburg, om dat te helpen winnen.”5 Over de strijd rond Batenburg wordt, volgens Nijhoff, ook in de Chronologie Tiel (bladzijde 449) geschreven. Kasteel Batenburg is tegenwoordig een ruïne in de buurt van het stadje Batenburg (Gemeente Wijchen).6
Volume 4
In dit volume wordt een oorkonde weergegeven met daarin genoemd Jan van Meerten Pelgrimszoon. De oorkonde wordt hieronder weergegeven en is in het boek te vinden op bladzijde 469.
No. 527. Steven van Lienden, Daem van Lockhorst, Wijchart ten Hove, Hubert van Eck, Frederik Heymerick, Alart van Beynem, Renken van Rienyngen, Jan Haes Henrikszoon, Goert van Gent, Dirk van Wenchem, Jan Harmenszoon en Jan van Merten Pegrimszoon, in dienst van Arnold hertog van Gelre binnen Kuilenburg gelegen hebbende, beloven, zich te zullen houden aan het bestand alnu tusschen Gerard heer van Kuilenburg, ter eener, en de aanhangers van Adolf van Gelre, ter andere zijde, aangegaan,
10 Augustus 1472.
Int jair onss Heren dusent vijrhondert twede ende tsoeuentich, op sunte Laurencius dach martyris.
Oorspronkelijke perkamenten brief, No 912, besegeld
door de zes eerstgenoemden, mede voor de overi-
gen, in groen was.
Volume 5
De vijfde volume van de serie ‘Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland’ bevat geen informatie over telgen uit het geslacht ‘Van Meerten’.
Volume 6
Dit volume bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt op bladzijde 66 het verdrag tussen hertog Karel (van Egmond) en Frederik van Egmond, heer van IJsselstein, en zijn zoon Floris weergegeven. In dat verslag komt ook ene Derick van Meerten voor. Kennelijk is hij gevangen genomen, maar hij wordt vrijgelaten als er gevangen- en stokgeld evenals geld voor het voedsel betaald wordt. Het verdrag is getekend op 25 april 1494.
De transcriptie van dit stukje luidt:
”Item alle geuangen toe beyden zijden sullen quijt sijn, doch oir gewoinlick vanckgelt, stockgelt ind attinghe vur betailen, vytghescheiden dat Alairt van Bemmell, Derick van Merten, Gerit van Eck ind Arnt van Tuyll halff gelt geuen sullen van der summe dairop sij geschat sijn.”
Bij quijt sijn wordt in de voetnoot aangegeven: ‘Ontslagen worden, met kwijtschelding van het losgeld’. Bij attinghe wordt in de voetnoot aangegeven: ‘mondkost’. Dus er moet dus geld betaald worden voor het gevangen zitten en het gekregen eten. Mogelijk gaat het hier om Dirck van Meerten den oudere, de vader van de bekende Dirck van Meerten de jonge.7
Bij de oorkonden op bladzijde 355 wordt Johan van Meerten genoemd. Hieronder wordt de transcriptie weergegeven:
No. 547. Johan van Meerten, maarschalk des overstichts van Utrecht, geeft vrijgeleide aan de raden van hertog Karel, nevens gedeputeerden der vierendeelen van Nijmegen, Roermonde, Zutphen en Arnhem.
18 Maart 1506.
Int jair ons Heren vijfftien hondert ende ses, den XVIII dach in den Meert.
Oorspronkelijk brief op papier, met twee opgedrukte zegeltjes in groen
was, in het pakket Karel van Egmond No. 2.
In het tweede deel van dit zesde volume komt alleen een oorkonde voor met daarop de naam Cornelis van Meerten. Het betreft oorkonde no. 1468 op bladzijde 897. In deze oorkonde verklaren ‘de drie staten des Nederstichts van Utrecht’ dat zij ‘Frederik graaf van Bichlingen voor ruwwaard en beschermer te begeeren’. De oorkonde is geschreven op 16 april 1528. Het is een lang stukje tekst, waar we alleen het laatste stukje hieronder weergeven:
“Ende des toirkonde soe hebben wij prelaten ende capittelen voirscr. onser kercken segelen ende wij Gijsbert van der A, Goyert die Coninck, Cornelis van Meerten, Johan van Wijck ende Eerst van Wijck, van wegen der ritterscap, oick elix onsen segele, ende wij burgemeysteren, scepenen, raet ende gemeen oudermans onser stadt grote segel an desen brieff doen hangen, int jair ons Heeren duysent vijffhondert achtentwijntich, opten sesthienden dach van April.”
In het derde deel van de zesde volume komt in de lopende tekst geen ‘Van Meerten’ voor. In het register wordt nog verwezen naar Johan van Meerten (1506), Cornelis van Meerten (1528) en Dirk van Merten (1494).8
Voetnoten
- Een samenvatting van deze serie met betrekking tot het geslacht ‘Van Meerten’ is hier te vinden: https://oorsprong.info/de-zesenveertigste-jaargang-van-de-navorscher-en-de-genealogie-van-het-geslacht-van-meerten/.
- Met dank ook aan Joke Honders van de Historische Kring Kesteren & Omstreken die mij al eerder op het bestaan van Nijhoff gewezen heeft.
- Bron: Nijhoff, I.A., 1830, Gedenkwaardigheden uit de Geschiedenis van Gelderland door onuitgegevene oorkonden opgehelderd en bevestigd (Arnhem: Paulus Nijhoff).
- Blz. 61.
- Blz. 87.
- Zie bijvoorbeeld: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_Batenburg.
- Het parenteel van die laatste is hier te vinden: https://oorsprong.info/parenteel-van-dirck-van-meerten-1568-en-bertha-van-eck-van-panthaleon-1531/. Dirck de jonge was toen dit verdrag opgesteld werd naar schatting vier jaar oud.
- Pagina 1198.