COLUMN: Censuur in Schoolboeken?
Afgelopen najaar kwamen reformatorische scholen onder vuur te liggen vanwege vermeende censuur in schoolboeken. Volgens het NRC Handelsblad was er zelfs een lijst met verboden onderwerpen, zoals dinosaurussen en de evolutietheorie. Hoewel de toenmalige minister Arie Slob uitsprak dat er geen aanwijzingen zijn dat refoscholen onderwijsdoelen weglieten was de toon wel gezet. Is het weglaten van onderwerpen uit standaard schoolboeken verstandig?
In eerste instantie zou je kunnen zeggen dat het ‘censureren’ van onderwerpen in schoolboeken verstandig is. Kinderen krijgen in de samenleving al genoeg onzedelijk en antichristelijk gif binnen zodat de school een oase zou moeten zijn om op adem te komen. Ik wil echter in deze column op zoek gaan naar alternatieven: een eigen onderwijsmethode en een jaargroep overstijgende leerlijn en/of begeleide confrontatie. De evolutietheorie (met de geologische miljarden jaren) én dinosaurussen zouden we niet uit de schoolboeken moeten weren of onbesproken laten. Vroeg of laat krijgen onze kinderen met deze onderwerpen te maken en veel kinderen hebben al op jonge leeftijd liefde en ontzag voor de prachtige dino-schepselen. Maar niet alleen daarom!
Het gaat hier om feiten die prima passen binnen een wereldbeeld met het klassieke scheppingsgeloof als uitgangspunt. Dat diersoorten kunnen veranderen (evolutie) is een vermogen dat de Schepper in Zijn schepping heeft gelegd. Universele Gemeenschappelijke Afstamming (UGA) wordt echter terecht gezien als strijdig met de scheppingsgeschiedenis zoals verwoord in Genesis. Er zijn ook argumenten tegen deze denkwijze te geven zijn. In het voortgezet onderwijs kunnen ze de argumenten voor UGA zelf opzoeken en tijdens een begeleidend moment wegen (begeleidende confrontatie). Denk daar niet te gemakkelijk over, want de geologische argumenten voor een miljarden jaren oude aarde zijn niet zwak. De VO-leraar dient daarom genoeg bagage te hebben om de leerlingen aan een weerwoord of andere denkrichting te helpen.
Af en toe kom ik op scholen om gastlessen te geven over o.a. dinosaurussen. Een aantal jaren geleden sprak ik een docent uit groep 8 naar aanleiding van een hoofdstuk over vulkanisme uit een seculiere aardrijkskundemethode. Ik vroeg hem hoe hij zo’n les gaf, met plaattektoniek over miljarden jaren. Hij gaf mij te kennen dat hij dan de les gewoon gaf, maar dat hij ook aangaf dit niet te geloven en zeker de tijdschaal niet omdat dit in strijd is met de Bijbel. Toen vroeg ik wat hij als alternatief aanbood, gaf hij aan geen kennis te hebben van alternatieven (zoals Catastrophic Plate Tectonics) en dat dus ook de leerlingen niet kon uitleggen. Dat is de leerkracht niet te verwijten. Gelukkig is er onlangs een biologiemethode verschenen die de kinderen verwondering over Gods schepping wil bijbrengen en de kinderen ook vanuit een Bijbels kader wil laten denken (Wondering the World). Edu-sign is ook begonnen aan een aardrijkskundemethode (Traveling the World).
Het is een aanfluiting te noemen dat we al meer dan honderd jaar vrijheid van onderwijs mogen genieten en nu pas een eigen biologie- en aardrijkskundemethode voor het basisonderwijs hebben. Het is natuurlijk niet helemaal zwart-wit, er bestaat veel los materiaal, bijvoorbeeld de Schildserie van KOC. Ik doel echter op een doorgaande leerlijn. We willen de kinderen toch in álle vakken Bijbels onderwijzen en opvoeden? We willen onze kinderen Bijbels opvoeden, niet omdat de ander een tegengestelde mening heeft, maar omdat God dit van ons vraagt (bijv. in Deut. 6:7). Het is zeer belangrijk om onze kinderen ook bij biologie en aardrijkskunde te leren dat God de aarde in zes dagen geschapen heeft, er een historische zondeval is geweest en een wereldwijde zondvloed. Juist bij vakken als biologie en aardrijkskunde kunnen scheppingsverwondering en de gevolgen van de zondeval gezien worden.
Dit artikel verscheen eerder in het gezinsblad ‘Om Sions Wil’ en is met toestemming van de redactie hier overgenomen. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2022, Censuur in schoolboeken?, Om Sions Wil 2022 (11): 25. Hier is wat meer te lezen over ‘Om Sions Wil’.
COLUMN 2: Dinoleed en een door God gestuurde evolutie.
COLUMN 3: Censuur in Schoolboeken?
COLUMN 4: De les van de kokmeeuw.
De schepping bleef! God sprak geen beeldspraak – Prof. dr. Mart-Jan Paul spreekt op studentenconferentie HHJO
Op 13 oktober 2017 hield de Hersteld Hervormde Jongeren Organisatie (HHJO) een studentenconferentie. Op deze conferentie sprak predikant en oudtestamenticus prof. dr. Mart-Jan Paul over hoe Genesis gelezen moet worden. Hij richt zich daarmee vooral op de bijbeluitleg. Genesis vormt het fundament van de christelijke levensbeschouwing. Kerkvaders preekten heel vaak over Genesis, tegenwoordig durven predikanten het vaak niet aan om uit Genesis te preken. Dat is opvallend omdat Genesis fundamenteel is.
‘In den beginne schiep God’ – Een appelwoord van ds. Dirk Breure
Op 19 april 2018 werd het boek ‘Waar komen wij vandaan?‘ van prof. dr. M.J. Paul. Dit boek is speciaal voor jongeren geschreven en een vereenvoudigde versie van ‘Oorspronkelijk‘. Beide boeken verschenen bij Uitgeverij De Banier. Na de lezing van dr. Mart-Jan Paul (die hier op onze website is gedeeld) sprak de predikant ds. Dirk Breure een appelwoord uit. Met dank aan het Reformatorisch Dagblad, De Banier en de meewerkende jongerenorganisaties delen we de deze korte lezing hieronder.1
Paulus’ debat met evolutionisten – Lessen van Paulus op de Areopagus
Paulus’ bezoek aan de Areopagus is nog steeds actueel. Discussies die daar werden gevoerd, komen we nu nog tegen. Zelfs over onderwerpen waarvan je het niet zou verwachten. Over schepping en evolutie bijvoorbeeld.
Moeten we de evolutietheorie als christenen van de 21-ste eeuw niet eens serieus gaan nemen? Zijn de feiten niet veel overtuigender dan we onder ogen willen zien? Moeten we niet kijken of de evolutietheorie inpasbaar is in de Bijbelse boodschap? Zulke vragen leven al jaren onder christenen. Maar anders dan tien jaar geleden zwellen deze geluiden nu ook aan in bij mensen in de gereformeerde gezindte. Want als je de wetenschap serieus wilt nemen, dan moet je er toch wat mee? Dus dan maar zoeken naar een compromis tussen schepping en evolutie.
Oude evolutionisten
Vaak denken we bij de evolutietheorie gelijk aan Charles Darwin (1809-1882). Best logisch, want voor hem was het zeker niet mainstream in Europa. Je verwacht het misschien niet, maar ook in de dagen van Paulus waren er veel evolutionisten. Toen Paulus op de Areopagus zijn rede hield, was hij door hen omgeven. In Handelingen 17:18 worden ze bij name genoemd: epicureïsche filosofen. Zij dachten in zekere zin als de hedendaagse evolutionisten: ze geloofden in oermaterie van waaruit al het zichtbare en onzichtbare om ons heen ontstaan zou zijn. In hun denken was geen ruimte voor een bovennatuurlijke macht die verantwoordelijk zou kunnen zijn voor het ontstaan en bestaan van de wereld. Daarmee was het leven ten diepste ook richtingloos, zinloos zelfs. Niet voor niets wordt het denken van de epicuristen vaak omschreven als: ‘Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij’.
Niet diplomatiek
Hoe treedt Paulus deze geleerde wetenschappers tegemoet? Zoekt hij een compromis? Machtig klinken de woorden van Paulus over de top van de Areopagus: ‘De God Die de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is, Deze zijnde een Heere des hemels en der aarde, woont niet in tempelen met handen gemaakt; en wordt ook van mensenhanden niet gediend als iets behoevende, alzo Hij Zelf allen het leven en de adem en alle dingen geeft; en heeft uit énen bloede het ganse geslacht der mensen gemaakt, om op den gehele aardbodem te wonen’. Had Paulus het niet wat diplomatieker aan kunnen pakken richting de epicuristen? Want het kan niet anders of bij een overtuigde epicurist ging de deur gelijk dicht. Zo konden ze Paulus toch niet serieus nemen? Welke wetenschapper geloofde nu in één almachtige God die alles gemaakt had en ieder en alles dagelijks nieuwe adem geeft? En die God zal straks de aardbodem ook nog eens rechtvaardiglijk oordelen?
Bekeerde evolutionisten?
De meeste epicuristen zullen wel geen interesse gehad hebben in een nieuw referaat van Paulus. Ze hielden liever vast aan een wetenschappelijk wereldbeeld waarin ze uiteindelijk zelf konden bepalen hoe ze leefden. Veroordeel hen maar niet. Zegt Paulus niet op een andere plek: ‘Gij die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen?’ Toch is hiermee niet alles gezegd. De machtige woorden van Paulus droegen vrucht. Was Dionysius ook een epicurist, ofwel een evolutionist? Was Dámaris het? Eén ding is zeker: dan was dat na Paulus’ rede anders. Gods Woord heeft kracht. Dat was in Genesis 1 zo, dat was in Handelingen 17 zo en dat is anno 2022 nog zo. De evolutietheorie doet daar niets toe of af.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de GezinsGids. De volledige bronvermelding luidt: Mulder, T.P.A., 2022, Paulus’ debat met evolutionisten. Lessen van Paulus op de Areopagus deel 2, GezinsGids 74 (19): 58-59.
Mijn geloof scheef? De invloed van ‘schevolutie’ – Ds. Dirk Jan Diepenbroek spreekt op studentenconferentie HHJO
Op 13 oktober 2017 hield de Hersteld Hervormde Jongeren Organisatie (HHJO) een studentenconferentie. Op deze conferentie sprak de predikant Dirk Jan Diepenbroek over de vraag of het christelijk geloof niet scheef gaat als we evolutie (in de zin van Universele Gemeenschappelijke Afstamming) accepteren. In de lezing bekritiseerde hij het boek van de systematisch theoloog prof. dr. Gijsbert van den Brink, ‘En de Aarde bracht voort’.
Het ‘Orbanistan’ van een ‘Marco Polo’-auteur – Bespreking van de reisgids ‘Boedapest’
‘Orbanistan’. De auteur van de ‘Marco Polo’-reisgids Boedapest moet niets hebben van het bewind van de huidige premier Orbán. Ter voorbereiding van de studiereis naar Hongarije kocht ik een reisgids over Boedapest van Marco Polo.2 Deze studiereis is overigens ook financieel te ondersteunen via deze link. Het is handig om in ieder geval alle geologische hotspots in kaart te hebben in Hongarije en rond de hoofdstad van Hongarije. Hoewel negatief over het beleid van Orbán is de auteur van de gids positief over het land en de hoofdstad. Hieronder een bespreking van de vroeg-historische en natuurwetenschappelijke hotspots.3
Dierentuinen en aquaria
Dierentuinen en aquaria zijn bij uitstek plaatsen waar de diversiteit van Gods schepping bewonderd kan worden. Helaas zijn het in veel grote wereldsteden ook bolwerken van naturalistische natuurfilosofie. In Boedapest kun je ook een dierentuin of aquarium bezoeken.4 Als het een dag regent wordt door de auteur van de reisgids Tropicarium aangeraden. Hier kun je kennismaken met ‘de onderwaterwereld van de oceanen’.5 Het Tropicarium wordt verder behandeld bij het hoofdstuk ‘Voor kinderen’. Hier wordt vermeldt dat het gaat om een onderwaterwereld van 3000 m2. Er zwemmen bijvoorbeeld haaien door een tunnel langs de bezoekers. ‘Naast enorme aquaria met allerlei waterdieren- en planten is er een tropisch regenwoud met reptielen en vogels.’6 In de gids wordt ook nog vermeld dat het Margaretha-eiland (Margitsziget) een minidierentuin bevat. “De toegangsprijs tot de laatste kun je uitsparen, want de dieren als het zijdehoen zie je ook van buitenaf.”7 In 1866 werd de grootste dierentuin van Boedapest geopend. De dierentuin huisvest talloze exotische dieren en is met de zogenoemde jugendstilgebouwen ook een architectonisch hoogtepunt. De auteur raadt het olifantenverblijf en de palmenkas aan als architectonische hoogstandjes. De dierentuin heeft ongeveer 3000 dieren (verdeeld over 700 soorten) en wordt, in de gids, aangeraden voor kinderen.8 Dit alles wordt ‘neutraal’ beschreven zonder informatie vanuit creationair of evolutionair perspectief.
Grotten
Boedapest staat bekend om de vele grotten onder de stad. In de heuvels van Boeda kun je de Pálvölgyigrotten en de Szemlöhegyigrotten9 bezoeken.10 Het gaat om ‘een onmetelijk groot grottenstelsel uitgesleten door het water uit warme bronnen’. De gids meldt dat Boedapest zelfs het grootste aantal warmwatergrotten ter wereld telt. Als je in het bezit bent van een grotduikdiploma dan wordt de János Molnárgrot aangeraden. Druipsteengrotten zijn de Pálvölgyigrotten en de Szemlöhegyigrotten, hier kun je droge voeten houden. Vooral de laatste twee worden in de reisgids uitgebreid beschreven. Bij deze grotten gaat het om ‘grottenstelsels met druipsteen- en mineraalformaties’. De grotten liggen 800 meter van elkaar verwijderd ‘en vormen met 29 km het langste grottenstelsel van de stad’. Als tip wordt geadviseerd om warme kleding te dragen (omdat het maar 11 graden is) en degelijke (stevige) schoenen. Van de Pálvölgyigrotten is slechts 500 meter te bezichtigen en dit grottenstelsel is niet toegankelijk voor kinderen onder de vijf jaar. De paden van de Szemlöhegyigrotten zijn beter begaanbaar, het gaat hier om een route van 300 meter.11 Helaas wordt er in de gids niet gesproken over hoe en wanneer deze grotten ontstaan zijn.
Kuuroorden en warmwaterbaden
In het stadspark ligt het Széchenyibad. Dit is een warmwaterbad in de openlucht van het bijbehorende kuurcentrum. De gids meldt dat vooral ouderen naar de kuurbaden in Boedapest gaan.12 Andere baden die genoemd worden zijn het oude Osmaanse Királybad, het Rudasbad (waar volgens de auteur door de zwavel een geur hangt van rotte eieren) en het Gellértbad.13 Waarom er zoveel kuur- en warmwaterbaden in Boedapest te vinden zijn en waarom dit te maken heeft met de Hongaarse geologische geschiedenis wordt niet vermeld.
Hongaarse taal
De Hongaarse taal is een unieke taal. Het is geen Slavische taal, maar vormt samen met het Fins de Fins-Oegrische taal. De taal kent overigens ook wel Duitse leenwoorden, zoals ‘echt’ en ‘stimmt’. De auteur van de gids beschrijft de complexiteit van de Hongaarse taal op een leuke manier: “’Megszentségteleníthetetlenségeskedéseitekért’ – nee, er is geen kat over je toetsenbord gelopen, het gaat hier om het beroemdste voorbeeld van een lang, samengesteld woord in de Hongaarse taal. Het betekent zoveel als: ‘voor de onmogelijkheid van uw onheiligverklaring’. Hete telt maar liefst 44 letters en wordt nooit gebruikt, maar is wel een sprekend bewijs voor de complexiteit van het Hongaars.” Galgje spelen in het Hongaars is dus geen goed idee.14 Waar de Hongaarse taal vandaan komt en hoe het komt dat deze taal zo uniek is, wordt in de gids niet vermeld.
Wetenschap en techniek
Wist u dat Prezi, een digitaal presentatieprogramma, een Hongaarse uitvinding is? In 2007 werd dit programma door kunstenaar Ádám Somlai-Fischer en informaticus Péter Halácsy ontwikkeld. Twee jaar later bereikte het programma Amerika en nu wordt het wereldwijd gebruikt. Ook de Rubikkubus, de balpen en de werking van Vitamine C zijn Hongaarse uitvindingen. Een klein land met een grote wetenschappelijke betekenis dus.15 De gids verwijst ook naar (het gebouw van) de Hongaarse Academie van Wetenschappen (Magyar Tudományos Akadémia). Hier wordt door verschillende wetenschappers gewerkt aan de nieuwste uitvindingen en ‘zeer vernuftige projecten’. Volgens de auteur is in het gebouw niet veel te zien, maar is het gebouw zelf al ‘een bezienswaardigheid op zich’.16 Het Universiteitsplein (Egyetem Tér) wordt genoemd als een insidertip.17 Uit de gids wordt niet helemaal duidelijk of het Ludwig Museum (Ludwig Múzeum) ook deels gaat over wetenschap en techniek.18
Natuurhistorisch Museum Boedapest
Voor de auteur van de reisgids maakt het natuurhistorisch museum van Boedapest (Magyar Természet-Tudományi Múzeum) geen onderdeel uit van de vijftien highlights van de stad. Het museum wordt in de gids gelukkig wel genoemd, zodat de lezer gestimuleerd wordt tot een bezoek aan dit museum. De beschrijving van het museum is echter erg kort. De gids meldt: “In dit neoclassicistische museumcomplex is veel boeiends te doen en te beleven. Door de glazen vloer in de gang naar de tentoonstelling kijk je op koraalriffen en in de toegangshal hangt het 3 ton zware skelet van een vinvis. De afdeling ‘Schatten van de Pannonische vlakte’ brengt een wereld van mythen en legendes tot leven.”19 Het natuurhistorisch museum wordt in de reisgids óók aangeraden voor kinderen. De gids meldt: “Het dinopark zie je al van een afstand liggen. Het museum is volledig op kinderen ingesteld: er zijn interactieve spelletjes, reconstructies van landschappen met dieren, een onderwaterhal en nog veel meer. Het aanbod is overweldigend.”20 We hopen dit museum tijdens onze studiereis te kunnen bezoeken en er een beknopte (digitale) museumgids van te maken.21 Vanuit eerder bezoeken kan ik helemaal instemmen met de auteur van de reisgids: een prachtig museum.
Hongaars Nationaal Museum
In tegenstelling tot het museum hierboven wordt het Hongaars Nationaal Museum (Magyar Nemzeti Múzeum) wel genoemd in de top-15. Hier wordt aangegeven dat dit gebouw de ‘tempel van de Hongaarse geschiedenis’ is.22 Via een grote buitentrap kun je het museum bereiken. De auteur van de gids raadt aan om op de begane grond te beginnen en dan zo per verdieping kennis te maken ‘met de verschillende fasen van de Hongaarse periode van de Hongaarse geschiedenis’. Het museum heeft ook de kroningsmantel van de eerste Hongaarse koning, koning Stefan (zie hieronder).23 Interessant ook om iets over de vroegste geschiedenis van het gebied rond Hongarije te weten te komen. Hoe zag Hongarije er vóór de christelijke jaartelling uit? Wanneer kwamen in dit gebied de eerste mensen wonen?
St. Stefansdag
De geschiedenis van Hongarije begint in 896 ‘met de verovering van het land door de zeven Magyarenstammen onder aanvoering van koning Árpád’. De eerste Hongaarse koning is Stefan, gekroond in het jaar 1000. 20 augustus is daarom de belangrijke nationale feestdag, St.-Stefansdag. De Stefanskroon in het parlementsgebouw van Boedapest herinnert hieraan.24 Op het Heldenplein (Hösök Tere) staat het Millennium Monument. De opdracht van de bouw werd door het Parlement in 1896 ter herinnering aan het duizendjarig bestaan van Hongarije. Het kwam echter pas 33 jaar later, in 1929, gereed. “Op de zuil staat de aartsengel Gabriël, die koning Stefan in een droom de opdracht zou hebben gegeven om de Hongaren te bekeren.”25 Zie voor dat laatste de alinea hieronder. Bijzonder dat er zoveel christelijke elementen verweven zijn met de Hongaarse ontstaansgeschiedenis.
Gellért
Gellért is een bekende naam in Hongarije. Wie is dit geweest? Dat wordt duidelijk op bladzijde 33 bij de beschrijving van het Gellértmonument. De gids meldt dat dit monument een ‘herinnering’ is ‘aan de heilige Gellért, die rond het jaar 1000 op uitnodiging van koning Stefan de bevolking tot het christendom bekeerde’. Het liep echter niet goed af met deze prediker. Hij is ‘door ongelovige Hongaren aan een ton’ genageld ‘en vervolgens van de heuvel in de Donau gerold’.26 Een noemenswaardig gebouw is ook de Gellértrotskapel. Het gaat om een in de rotsen uitgehouwen kapel dat deel uitmaakt van het in 1989 heropende klooster.27
Joden en de Holocaust
Het aloude volk van God vormt een belangrijke minderheidsgroep in Hongarije. In Boedapest herinnert daarom veel terug aan de (recente) geschiedenis van dit volk. Het Holocaustmuseum wordt op bladzijde 7 zelfs genoemd als ‘Marco Polo insidertip’.28 Een andere insidertip die met de Holocaust te maken heeft zijn de schoenen op de Donaukade. Het gaat om lege stalen schoenen die opgesteld staan aan de waterkant. “Het door Gyula Pauer en Can Togay vervaardigde monument gedenkt de massa-executies van Joodse Boedapesters in de jaren 1944-’45 door Hongaarse fascisten.”29 Er staan verschillende synagogen in de stad. De synagoge in de Dohány utca staat volgens de gids symbool voor ‘de tegenwoordig weer bruisende Joodse wijk’. Hoewel de synagoge mooi is om te zien herinnert ze ons ook ‘aan de rampspoed en slachtoffers in de gettotijd’.30 Een bekende Hongaarse film is Son of Saul. Deze film gaat over twee dagen in oktober 1944. Het gaat over een Hongaarse Jood die werkt in het concentratiekamp Auschwitz-Birkenau. De regisseur László Nemes Jeles kreeg hier in 2016 een Oscar voor.31
Het monument voor de slachtoffers van de Duitse bezetting op het zogenoemde Vrijheidsplein zorgde voor veel ophef. Het monument laat de aartsengel Gabriël zien die de rijksappel (Hongarije) moet afstaan aan een adelaar in duikvlucht (Duitsland). “Veel Hongaren (waaronder de Hongaarse Vereniging van Joodse Geloofsgemeenschappen) waren zo verontwaardigd over deze door de Fidesz-regering gefinancierde geschiedsduiding dat ze direct ervoor een voortdurend actueel gehouden tegenmonument lieten oprichten.” Helaas laat de auteur in de gids niet weten waarom deze Hongaren verontwaardigd waren over het monument.32
Een ander monument is het Huis der Verschrikkingen (Terror Háza). Hier worden slachtoffers herdacht van zowel de Tweede Wereldoorlog (Joden- en Romavervolging) als het Communisme. De gids meldt33:
“Het museum ligt op de plaats waar zich vanaf 1937 de gevreesde verhoor- en martelkamers van de nazi’s en later van de communisten bevonden. In de folterkelders van de villa werden talloze mensen geestelijk en lichamelijk gemolesteerd of zelfs doodgemarteld. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog betrokken de Hongaarse geheime en veiligheidsdiensten het gebouw en interneerden, folterden en deporteerden vanhier honderdduizenden mensen naar Russische kampen.”
De Joodse wijk in Boedapest wordt ook besproken in de reisgids. De auteur spreekt van een ‘waarschuwing aangaande een duister verleden’ en concretiseert dat met: ‘Het leven in deze buurt werd vroeger – vooral tussen de Király utca en de Dohány utca – bepaald door de Joden en hun geloof. Men is hier nu op de goede weg tradities en het moderne bestaan met elkaar te verbinden’. Moet ik hier nu uit opmaken dat de auteur niet zoveel op heeft met het aloude Joodse geloof?34 Wel worden op de volgende bladzijden verschillende facetten van de Joodse wijk genoemd, zoals synagogen etc. Respectievelijk: Gozsdy Udvar (het Gozsduhofje, een insidertip), Kerepesi Temetö (Kerepesibegraafplaats met o.a. de Joodse begraafplaats), Ortodox Zsinagóga (Orthodoxe Synagoge), Rumbach Sebestyén Utcai Zsinagóga (Rumbachsynagoge) en Dohány Utcai Zsinagóga (Synagoge in de Dohány Utca). In de laatste synagoge zijn volgens de auteur duizenden slachtoffers van het fascisme begraven.35 In een zijvleugel van een van de synagogen is het Joods Museum gevestigd.36 Een eetlocatie in de Joodse wijk heeft de naam Spinoza. Of deze naam te maken heeft met de Nederlandse vrijdenker Baruch Spinoza, wordt niet vermeld.37
Een andere insidertip is het Holocaustherdenkingscentrum (HoloKauszt Emlékközpont). In de Pávasynagoge wordt ‘een zwarte bladzijde uit de Hongaarse geschiedenis belicht, de Holocaust’. De auteur beschrijft: “In de lente van 1944, nog onder de regering van de Hongaarse regent Miklós Horthy, werden 440.000 mensen naar het concentratiekamp Auschwitz gedeporteerd. De Duitsers en de Pijlkruisers, de Hongaarse nazi’s die in de herfst van 1944 aan de macht kwamen, hebben de dood van nog eens tienduizenden mensen op hun geweten. In totaal schat men het aantal vermoorde Hongaarse Joden en Roma op ruim 600.000.” Het aangrijpende en afschrikwekkende van deze geschiedenis wordt in het herdenkingscentrum duidelijk gemaakt door middel van beeld en geluid.38 Hoewel er in Hongarije een afkeer bestaat tegen fascisme, nazisme én communisme is het bijzonder dat ‘afgedankte ideologische grootheden (Marx, Engels, Lenin) (…) en het socialistisch realisme’ wel monumenten krijgen in het zogenoemde Memento Park.39 Momenteel wonen er in Boedapest nog ongeveer 80.000 Joden, verspreid over het hele stadsgebied.40 De Jodenvervolging, ook die in Hongarije, mogen we nooit meer vergeten.
Orbánkritiek en LHBTIQ+
De auteur van de reisgids steekt haar kritiek op het regeringsbeleid van de regering Orbán niet onder stoelen of banken. Daarnaast promoot ze LHBTIQ+-beleid en praktiserende homosekualiteit. Het is vaker zo dat mensen die dergelijke zaken promoten en aanmoedigen kritiek hebben op het regeringsbeleid van Orbán. De kritiek begint al vrij vroeg in de reisgids als op bladzijde 13 ‘de omstreden politiek die in het Parlement wordt bedreven’ onder de gebreken van de stad wordt geschaard. Op bladzijde 23-24 maakt de auteur het veel bonter. Onder het subkopje ‘Onder Orbáns heerschappij’ schrijft ze:
“Rechtsextremisme, dictatuur en vijandigheid tegen Europa: het Hongarije onder Viktor Orbán kreeg het in de internationale pers zwaar te verduren. Maar ook veel Hongaren hebben genoeg van ‘Orbánistan’, dat hun sinds 2010 onder meer verschillende absurde wetswijzigingen, corruptieschandalen, maar geen wezenlijke verbetering van de levensstandaard bracht. Hierdoor is al jaren sprake van een groeiende armoede en wordt de kloof tussen arm en rijk steeds groter. Demonstraties, bijvoorbeeld tegen de geplande internetbelasting of tegen een wet die financiële steun uit het buitenland voor non-profitorganisaties belemmert, brachten tienduizenden mensen op de been. Toch behoudt Orbáns rechts-nationalistische partij Fidesz in enquetes grote populariteit. De op een na grootste partij is inmiddels de rechts-radicale Jobbikpartij, die zich op papier gematigd opstelt, maar waarvan de leden vaak vijandig tegenover vreemdelingen zijn. Toch is er ook reden voor een optimistisch geluid: in 2016 werd Momentum opgericht, een partij van jonge intellectuelen, die opzien baarde met een referendum tegen de in het jaar 2024 in Boedapest te houden Olympische Spelen. Een groot aantal Hongaren prefereert namelijk goede ziekenhuizen en scholen boven grote sportevenementen. En die blijft Orbán ze nog schuldig.”
Verderop in de reisgids wordt meer informatie wordt verwezen naar een Hongaarse website voor onderzoeksjournalisten. De auteur: ‘Hier wordt online met kennis van zaken over corruptie en scheve verhoudingen in de Hongaarse politiek geschreven’. Op dezelfde pagina wordt alleen de Volkskrant als Nederlands nieuwsmedium over Hongarije opgevoerd. Waarom juist de Volkskrant en geen andere krant dat wordt niet vermeld. Dat de auteur niets moet hebben van het regeringsbeleid van Orbán en de regeringspartij Fidesz is duidelijk. Of ze gelijk heeft kan ik niet goed beoordelen, want de praktijkvoorbeelden van corruptie etc. ontbreken. Het blijft voor mij bijzonder dat ondanks de harde woorden van de auteur, en bijvoorbeeld de Europese Unie41, de partij van Orbán de ruime meerderheid heeft behouden bij de verkiezingen van dit jaar. In de ogen van veel Hongaren zal hij dan toch wel iets goeds doen. In ieder geval veel meer dan de auteur hier beschrijft.42
In de reisgids wordt op bladzijde 110 in het hoofdstuk ‘Links, Blogs, Filmpjes & Apps’ reclame gemaakt voor de LHBTIQ+-gemeenschap43 Er wordt daarbij verwezen naar een LHBTIQ+-website waarop veel LHBTIQ+-activiteiten staan. Daarnaast wordt er verwezen naar het eerste Hongaarse gaymagazine. Volgens de reisgids is dit magazine online en op veel plaatsen ook als tijdschrift gratis verkrijgbaar. Zou het komen door de gezinspolitiek van Orbán en het conservatieve beleid tegenover de LHBTIQ+-gemeenschap dat de auteur zo fel tegen Orbán en Fidesz is? Dat komen we vanuit deze reisgids niet te weten.
Ten slotte
De reisgids is de moeite van het doorlezen waard. Je raakt meer bekend met de Hongaarse hoofdstad, Boedapest. Helaas ontbreekt vaak de meer inhoudelijke natuurwetenschappelijke informatie, zoals het ontstaan van de grotten of de vraag waarom er in Boedapest zoveel kuur- en warmwaterbaden te vinden zijn. Daarnaast wordt bij de bespreking van het Hongaarse Natuurhistorische Museum nauwelijks ingegaan op de prachtige dino-expositie die ze daar hebben, met de eerste Hongaarse dinosaurus, de Hungarosaurus. Het anti-Orbángehalte zou wat minder mogen. Het gaat namelijk om een reisgids en niet om een politiek verweerschrift. De gids bevat ook veel praktische informatie, zoals een beknopt taalgidsje etc., en daarmee is het waardevol om deze te gebruiken.
Voetnoten
Trailer ‘Zoeken naar bewijs: Het mysterie van de Rode Zee – deel 2’
In 2020 verscheen de 142-minuten durende film ‘Patterns of Evidence: The Red Sea miracle II’. Dit jaar werd deze documentaire ook door Weet Magazine ondertiteld in de Nederlandse taal en op dvd uitgebracht. ‘Zoeken naar bewijs: Het mysterie van de Rode Zee – deel 2’ De trailer van deze dvd is hieronder te bekijken. De dvd is te koop in de webshop van Weet Magazine.10
Evolutie en ForumC – Een kort briefje in het Reformatorisch Dagblad
Cors Visser (RD 10-4-2013) stelt dat christenen vragen over schepping en evolutie niet uit de weg moeten gaan. Ik ben blij met een dergelijk genuanceerd stuk. In de praktijk is ForumC helaas niet zo genuanceerd als het artikel laat zien. ForumC helt over naar het theïstisch evolutionisme en doet beide partijen (theïstisch evolutionisten en creationisten) niet evenveel recht. Een onderzoekje naar recente bronnen van ForumC bevestigt dit (zie een artikel op mijn weblog scheppingsmodel.wordpress.com). Waarom zegt ForumC dat het een neutraal platform is, maar promoot het theïstische evolutie? Waarom wordt het scheppingsmodel genegeerd of –als het besproken wordt– bekritiseerd? Waarom nodigt ForumC geen creationistische schrijvers uit en neemt het alleen theïstische evolutionisten in de arm?
ForumC heeft mijns inziens twee opties. Het moet óf intern nadenken over de vraag hoe het creationisten evenveel aan het woord kan laten als theïstisch evolutionisten. Óf het moet zijn doelstellingen veranderen en zich niet langer profileren als een neutraal platform voor geloof en wetenschap, maar als een platform voor theïstische evolutie.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2013, Evolutie (II), Reformatorisch Dagblad Puntkomma 43 (19): 7.
Initiatiefnota SGP ‘onbegrensd pro-life’ – SGP en D66 over abortus en ‘babyfabrieken’
Tijdens het notaoverleg gehouden op 27 september 2021 verdedigde dr. Roelof Bisschop de initiatiefnota van ir. Chris Stoffer. De initiatiefnota had als titel: “Dwang tegen vrouwen rond liefde, lijf en leven: maatregelen tegen internationale misstanden inzake draagmoederschap en abortus”. Hieronder de opname van de bijdrage van dr. Bisschop.
Creationisme of catastrofisme? – Een stelling bij het proefschrift van dr. Evert van der Heide
In 1990 promoveerde chemicus dr. Evert van der Heide aan de Technische Universiteit Delft op een proefschrift met als titel ‘Heterogeneous Wacker Oxidation’. Hij bestudeerde de heterogene Wacker oxidatie. Een ingewikkeld onderwerp dat alleen chemici in detail kunnen volgen. Het proefschrift werd verdedigd op 13 september 1990 en bevat een interessante stelling over het zogenoemde creationisme.15
Rolmodel
Dr. Evert van der Heide is wat mij betreft een rolmodel voor studenten die uitgaan van het klassieke scheppingsgeloof. Helaas is hij het laatste decennium niet meer actief in het bestuderen van de aardgeschiedenis vanuit het perspectief van dit klassieke scheppingsmodel. Tot 2009 was hij echter actief in het schrijven van artikelen en het geven van lezingen. De laatste keer dat Van der Heide een openbare lezing gaf over het zogenoemde creationisme is, voor zover ik weet, op 6 juni 2009 geweest op een congres onder de titel ‘Darwin in de tuin van Eden’.20 Op het congres, dat door diverse organisaties werd georganiseerd, werd door zowel jongeaardecreationisten als theïstisch evolutionisten gediscussieerd over Gods schepping. Daarvoor hoorde ik dr. Van der Heide in het openbaar spreken op 5 februari 2009 tijdens een lezingenserie voor het Historisch Documentatiecentrum en het Nederlands Dagblad.44 Wat mij van beide lezingen bijgebleven is dat Van der Heide wél overtuigd is van het klassieke scheppingsgeloof, maar dat hij (weliswaar positief-)kritisch was ten opzichte van een scheppingsparadigma. Hij zag nogal wat onopgeloste vraagstukken voor de, op het klassieke scheppingsgeloof gestoelde, wetenschapsbeoefening. Niet alle medecreationisten waardeerden deze kritische benadering. Echter, juist deze kritische zelfreflectie is broodnodig en wordt wel eens gemist bij sommige creationisten. Dit terwijl het voor de opbouw van een robuust scheppingsparadigma onmisbaar is. Daarom zie ik dr. Evert van der Heide als een rolmodel voor studenten die overtuigd zijn van het klassieke scheppingsgeloof. Slik niet alle theorievorming voor zoete koek, zelfs of juist creationistische theorievorming niet, maar onderwerp dit aan een kritische reflectie.45
Stelling
In de inleiding werd het proefschrift van dr. Evert van der Heide genoemd. Tijdens de verdediging van dit proefschrift werden ook wat stellingen opgevoerd. Veruit de meeste stellingen hebben uiteraard te maken met het onderwerp waarop gepromoveerd werd. De laatste vier stellingen gaan over andere zaken. In een van deze stellingen wordt het zogenoemde creationisme genoemd. De stelling luidt:
In het creationisme speelt het verklaren van geologische verschijnselen uit de gevolgen van katastrofes in het verleden een centrale rol. Het verdient daarom aanbeveling om de term creationisme te vermijden en te veranderen in katastrofisme.
Het proefschrift stamt nog uit de tijd dat catastrofisme en catastrofes met een ‘k’ geschreven werd. Voor creationisten is zowel de schepping als de catastrofes die in later tijd plaatsvonden belangrijk. Hoewel ikzelf ook worstel met de term ‘creationisme’ dekt het ‘catastrofisme’ de lading óók niet helemaal. Van der Heide heeft wel een punt dat creationisten niet alleen met de schepping bezig zijn46, maar mogelijk zelfs vaker met de zondvloed en catastrofes die daarvoor en/of daarna plaatsvonden. Toch heeft ook de scheppingsleer een centrale rol binnen het zogenoemde creationisme, zoals ook de zondeval dat heeft. Het is in ieder geval mooi dat dr. Van der Heide in zijn stellingen behorend bij zijn proefschrift positieve aandacht heeft gegeven aan het creationisme.