Onze rivierdijken bieden een fraai uitzicht over riviernatuur en uiterwaarden. Zo ligt er tussen de dijk en de Maneswaard bij Opheusden een stroompje, hier en daar omzoomd met riet. Hét Gemeente Nieuws van 10 april toonde een foto van een hier broedende Meerkoet.1 Op 16 april nam ik op en bij het nest zes kleine jongen met eitand waar en niet ver er vandaan een Futennest. Daarom nu aandacht voor deze soort.
De Fuut is de grootste en de meest algemeen voorkomende fuut in ons land. Futen in broedkleed vallen op door de roodachtig-bruine en zwarte bakkebaarden en de donkere kuif die fel contrasteren met het witte gezicht. De dolkachtige snavel maakt duidelijk dat de soort vooral een viseter is. Opmerkelijk is dat Futen (eigen) veren eten! Het kan zijn dat veren het uitbraken van onverteerbaar voedsel bevorderen. De vogel op de foto is in april begonnen met broeden. Broedduur 25-29 dagen. Nest op platform in water, verankerd aan rietstengels. Het nest bestaat uit doorweekte en rottende plantendelen. U ziet ook vers plantenmateriaal.
Het grootste deel van het drijvende nest ligt onder water. Het drijven komt zowel door lucht in de rietstengels als door rottingsgassen. Het nestmateriaal is zo dicht op elkaar gedrukt dat deze gassen niet kunnen ontsnappen. Bij het rotten komt warmte vrij. Deze warmte speelt veelal geen rol bij het broeden maar maakt dat de vogel er vermoedelijk toch wat warmpjes bij zit en bij verlaten nest de eieren niet gelijk afkoelen!
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Watervogel zit er warmpjes bij, Het GemeenteNieuws 23 (19): 7.