Home » 2022 » maart

Maandelijkse archieven: maart 2022

Want de mond des HEEREN heeft het gesproken – Een relevante studie over de Schriftleer

Guy Prentiss Waters is hoogleraar Nieuwe Testament aan het Reformed Theological Seminary te Jackson, Mississippi. Zijn boek over de leer van de Schrift is een heldere en goed geschreven studie over dit zeker in onze tijd zo belangrijke thema. Temeer omdat hij ook de inzichten van Karl Barth en Peter Enns met betrekking tot de Schrift analyseert en op deskundige wijze bekritiseert.

De eerste naam zal geen toelichting behoeven. Bij de tweede gaat het om een oudtestamenticus die veertien jaar les gaf aan Westminster Theological Seminary, maar moest vertrekken vanwege zijn boek Incarnation and Inspiration. Dit boek is inmiddels door meerdere andere boeken gevolgd, waarin Enns zijn inzichten ontvouwd. Inzichten die wel ver verwijderd zijn van de Schriftleer van de gereformeerde belijdenisgeschriften.

In het verleden werd Barth de leidinggevende theoloog van de grote middenstroom in de Hervormde Kerk en later ook van de Gereformeerde Kerken. De toonaangevende gereformeerde dogmaticus G. C. Berkouwer stond aanvankelijk zeer kritisch ten opzichten van de theologie van Barth maar maakte kennelijk een wending. Mede door de doorwerking van de theologie van Barth binnen de Gereformeerde Keken kwam het tot de vorming van de PKN.

Vanuit de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en de Gereformeerde Bond werd een aantal decennia geleden gewezen op de grote verschillen tussen de klassiek gereformeerde theologie en die van Barth. Die tegenstemmen zijn voor een belangrijk deel verstomd. Inmiddels oriënteert zich men aan de TUK, verbonden met de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt, en de TUA, verbonden met de Christelijke Gereformeerde Kerken, in dogmatisch opzicht heel sterk op Barth en wordt een hele nieuwe generatie predikanten behoorlijk kritiekloos ondergedompeld in diens gedachtegoed en dat van zijn Nederlandse geestverwanten, K.H. Miskotte en O. Noordmans. Alleen daarom al is het boek van Waters ook voor de Nederlandse situatie zeer relevant.

Waters opent zijn studie met twee hoofdstukken over de openbaring. God openbaart Zich in de werken van Zijn handen. Hij openbaart Zich in de gewetens van mensen. We spreken dan van Gods algemene openbaring. Waters wijst erop dat ook voor de zondeval deze algemene openbaring verbonden was met bijzondere openbaring. God gaf het eerste mensenpaar het proefgebod. Sinds de zondeval is de algemene openbaring slechts toereikend om ons schuldig te stellen. Zij leidt niet tot ware Godskennis. Uit de algemene openbaring kunnen we ook niet de weg van verlossing leren kennen.

Op allerlei wijzen heeft God de weg van verlossing onder de oude bedeling geopenbaard. Deze openbaring is schriftelijk vastgelegd in de boeken van het Oude Testament. Het Oude Testament vraagt om het Nieuwe Testament. God heeft ten slotte gesproken in en door Zijn Zoon. Wat de nieuwtestamentische boeken samenbindt, is hun apostolische inhoud en oorsprong. Weliswaar zijn niet alle nieuwtestamentische boeken door een apostel geschreven, maar zij hebben wel allen een apostolisch stempel. De boeken die niet door een apostel zijn geschreven, zijn namelijk van de hand van een van hun directe medewerkers.

In het Nieuwe Testament wordt van het Oude Testament betuigd dat het door Gods Geest is ingegeven. In aansluiting bij B.B. Warfield wijst Waters erop dat het Griekse woord theopneustos dat in 2 Tim. 3:16 wordt gebruikt, letterlijk moet worden vertaald met ‘door God uitgeademd’. Omdat de apostelen wisten dat hun gezag niet minder was dan van de oudtestamentische profeten en wisten dat zij hun gezag rechtstreeks aan de Heere Jezus Christus ontleenden, mogen en moeten wij de categorie ook op hun geschriften toepassen.

De nodus van de inspiratie was niet altijd gelijk. Het kon een directe godsspraak zijn, een visioen, maar ook nauwkeurig historisch onderzoek dat op vervolgens op schrift werd gesteld of het schrijven van een brief. In alle gevallen is het resultaat van de inspiratie gelijk: de woorden van de Bijbelschrijvers zijn de woorden van de Heilige Geest.

Waters benadrukt dat wij bij de ontvouwing van de Schriftleer ons startpunt niet in schijnbare tegenstrijdigheden en moeilijkheden moeten nemen, maar in het getuigenis van de Schrift over zichzelf. Vandaar uit moeten we naar antwoorden zoeken als het gaat om moeilijkheden en tegenstrijdigheden. Daarbij moet ons uitgangspunt de eenheid van de Schrift zijn.

Waters erkent dat de Schrift niet alleen in theologisch opzicht, maar ook in geografisch en historisch opzicht volkomen betrouwbaar is. Hij verwerpt dat het erkennen van deze betrouwbaarheid van rationalisme zou getuigen en dat deze gedachte pas in de moderne tijd is opgekomen. Kerkvaders en reformatoren hebben de Schrift wel vanuit de overtuiging van volkomen betrouwbaarheid gelezen.1

De gedachte dat de historiciteit van Bijbelse gebeurtenissen binnen de Bijbel zelf van minder belang is en Bijbelschrijvers geen nauwkeurig onderscheid maakten tussen mythe, fictie en historische realiteit breekt al helemaal stuk als het gaat om de opstanding van de Heere Jezus. De eerste christenen waren er diep van overtuigd dat het hier om een historisch feit ging en dat de getuigen van de opgestane Heere betrouwbare getuigen waren.

Het getuigenis van de opstanding is onlosmakelijk verweven met andere historische gebeurtenissen. Gebeurtenissen waarvan ook de locaties worden vermeld. Wanner het Schriftgezag wordt beperkt en wat de Bijbel als historie meedeelt en over geografie vertelt van minder belang wordt geacht, raakt dat altijd het verstaan van de Bijbelse boodschap zelf.

Enns heeft gesteld dat de onfeilbaarheid (inerrancy) van de Bijbel van docetisme zou getuigen. Wie de menselijke zijde van de Bijbel serieus neemt, aanvaardt naar zijn overtuiging dat zij niet alleen in historisch en geografisch opzicht, maar ook leerstellig en ethisch tekortkomingen bevat. Tekortkoningen die moeten worden verbonden met het feit dat de Bijbel binnen een bepaalde context is ontstaan. Concreet denkt hij bij ethische zaken onder andere aan de positie van de vrouw en homoseksuele relaties.

Waters brengt terecht naar voren dat wij volledig recht kunnen doen aan de menselijke zijde van de Schrift zonder aan fouten en tekortkomingen te denken. Het feit dat wij ervan overtuigd zijn dat de Heilige Geest geen vergissingen maakt, zoals de kerkvaders zeiden, hoeven we niet in mindering te brengen op het feit dat de Heilige Geest bij de inspiratie van mensen gebruikt heeft gemaakt.

Omdat de Bijbelschrijvers helemaal met hun eigen tijd en context waren verbonden, kunnen wij volgens Enns nooit een rechtstreeks beroep op de Schrift doen. In het Oude Testament vinden we de neerslag van de ervaringen en gedachten over God van de oudtestamentische Bijbelschrijvers. Hij gebruikt in dit verband het woord ‘imagination’. Als het gaat om de nieuwtestamentische Bijbelschrijvers spreekt hij van een ‘reimagination’ van gedachten over God in het licht van de dood en opstanding van Christus.

Volgens Enns gaat het daarbij om een uiteindelijke voorstelling van God. Gods openbaring in Christus is beslissend. Terecht stelt Waters dat Enns vanuit zijn eigen visie niet duidelijk kan maken waarom Gods openbaring in Christus beslissend is en al helemaal niet duidelijk wordt in welke zin zij beslissend is, omdat voor Enns ook het Nieuwe Testament niet minder dan het Oude Testament tijdbepaald en cultuurgebonden is en niet echt boven de eigen tijd uitwijst.

Het Nieuwe Testament gebruikt volgens hem ook interpretatiemethoden voor het Oude Testament die wij onmogelijk kunnen volgen, ook al delen wij met de schrijvers van het Nieuwe Testament de overtuiging dat Christus het doel van de Schrift en van de oude bedeling is. De boeken van het Nieuwe Testament zijn volgens Enns niet minder dan de boeken van het Oude Testament boeken van goddelijke wijsheid, waarop wij ons oriënteren om ons vervolgens af te vragen hoe wij ons in onze context God moeten voorstellen en wat God in onze context van ons vraagt.

Waters brengt naar voren dat het feit dat de boeken van het Oude en Nieuwe Testament in een bepaalde historische en culturele context zijn ontstaan, niet betekent dat zij niet boven hun ontstaanstijd kunnen uitwijzen. Ook de persoonlijke eigenheid van de Bijbelschrijvers is niet strijdig met het universele en goddelijke karakter van hun boodschap. In navolging van Warfield wijst hij erop dat al deze factoren opgenomen zijn in de inspiratie en niet in mindering mogen worden gebracht op de goddelijke oorsprong en het goddelijke gezag van datgene wat de Bijbelschrijvers hebben opgeschreven.

Enns Schriftleer komt niet in alle opzichten met die van Barth overeen. Wat Enns en Barth echter met elkaar verbindt is dat zij de Bijbel niet zonder reserve met het Woord van God gelijk willen stellen. Barth tekende weliswaar protest aan tegen de liberale theologie, maar keerde niet terug tot de klassieke gereformeerde theologie. Hij gebruikte wel begrippen uit deze theologie, maar gaf die een nieuwe en andere inhoud.

Waters laat zien dat volgens Barth de Bijbel een feilbaar, seculier en volledig menselijk product is dat God in dienst van Zijn openbaring wil nemen. We vinden in de Kirchliche Dogmatik van Barth zeer uitgebreide exegetische partijen, maar voor Barth is wat de Schrift zegt nog niet wat God zegt. Een dergelijke wijze van spreken ziet hij als een pogen om grip te krijgen op God en dat zou strijdig zijn met Gods vrijmacht.

Ik zou aan wat Waters naar voren brengt toe willen voegen dat Barth niet wil zeggen dat het waarachtige geloof een bepaalde concrete inhoud heeft. Immers dat zou betekenen dat er tweedeling door de mensheid loopt en daarvan wil Barth onder geen beding weten. Waters kritiek op Barth zou nog iets krachtiger geweest zijn als hij de relatie had laten zien tussen de Schriftleer van Barth en het universalistische karakter van zijn theologie. Over verloren gaan wordt door Barth nooit concreet gesproken. Dat is voor hem een onmogelijke mogelijkheid.

Niet ten onrechte is daarom wel gesteld dat Barth de structuur van de liberale theologie eerder heeft omgekeerd dan werkelijk doorbroken. Daarmee wordt dan bedoeld dat voor Barth Gods genade in Christus niet de climax is van de algemene religieuze ervaring, maar dat de bijzondere genade zelf wel universeel is en het menszijn zelf alleen maar in het licht van deze genade kan worden gezien. Omdat Gods bijzondere genade volgens Barth universeel is, verdwijnt bij hem het onderscheid tussen schepping en verlossing. Ieder mens is in principe een verlost mens.

Terugkerend tot Waters: Waters schreef een belangwekkend en zeer relevant boek dat ik van harte ter lezing en bestudering aanbeveel.

N.a.v.: Waters, G.P., 2020, For the Mouth of the Lord Has Spoken. The Doctrine of Scripture (Fearn: Mentor)

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van dr. P. de Vries. Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten

Gerechtshof: ‘Dominee A. Kort van de Mieraskerk wordt niet vervolgd’ – Homo-activist Leon Houtzager teleurgesteld

Oud Gereformeerde predikant ds. A. Kort van de Mieraskerk in Krimpen aan den IJssel wordt niet vervolgd. Dit besluit werd genomen door het gerechtshof in Den Haag nadat homo-activist Leon Houtzager aangifte had gedaan tegen uitspraken van de predikant. Deze uitspraken kwamen uit een (gelekte) brief aan de gemeenteraad. Hoewel het in deze brief niet direct ging om praktiserende homoseksualiteit vond Houtzager de opmerkingen ‘beledigend en onnodig grievend’. Het hof geeft aan dat de uitspraken van ds. Kort een weergave zijn van zijn geloofsopvatting. Omdat de uitspraken geschreven waren in een niet-publieke brief aan de gemeenteraad én het niet direct gaat over praktiserende homoseksualiteit, laat staan dat de uitspraken ‘beledigend en onnodig grievend’ zijn voor homoseksuelen, heeft het gerechtshof juist gehandeld.

De hofvijver in Den Haag met op de achtergrond een deel van de skyline van de stad. Bron: Pixabay.

We hebben al verschillende artikelen geschreven over de zaak Houtzager-Kort.1 Dit zullen we niet herhalen. Houtzager heeft in ieder geval samen met zijn (top)advocaat Gerard Spong een zogenoemde artikel-12-procedure opgestart. Houtzager diende een klacht in tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie (OM) om dominee Kort niet te vervolgen. Het gerechtshof heeft laten weten het eens te zijn met het OM. Tot deze conclusie is het hof gekomen na het horen van beide partijen. Ds. Kort heeft volgens RTV Rijnmond bij het gerechtshof moeten uitleggen wat hij bedoelde met ‘het uitbannen van zonden die tegen de scheppingsorde indruisen’. De predikant heeft bij de rechterlijke macht aangegeven dat hij doelde op ‘echtscheiding, het hebben van seks voor het huwelijk, het hebben van seks tussen mannen of vrouwen onderling2, het klonen van mensen, het vreemdgaan en het begeren (ook al is het slechts met de ogen) van een ander dan met wie je gehuwd bent’. De beslissing van het OM om ds. Kort niet te vervolgen is de juiste beslissing. Tegen de uitspraak van het gerechtshof kan niet meer in hoger beroep worden gegaan.

Uitspraak

De uitspraak van de rechterlijke macht is volledig op internet gepubliceerd en voor de geïnteresseerden te lezen via de hiernavolgende voetnoot.3 In dit artikel slechts een korte samenvatting van de uitspraak. Volgens het gerechtshof gaat de brief niet over het aanzetten tot haat en discriminatie, omdat ‘het nooit zijn bedoeling is geweest dat zijn brief in de openbaarheid zou komen en dat hij hiermee, gelet op het door hem gekozen middel en gelet op de geadresseerde, in redelijkheid ook geen rekening hoefde te houden’. De brief levert geen strafbare groepsbelediging op. De gewraakte zin over de roepende zonden is volgens het hof niet als onnodig grievend aan te merken. Het gerechtshof: “De bewuste zinsnede over ‘de roepende zonden die tegen de scheppingsorde indruisen’ maakt onderdeel uit van een opsomming van een aantal rechten en vrijheden in de huidige Nederlandse wetgeving waaraan beklaagde zich stoort en die hij kennelijk als oorzaak ziet voor de coronapandemie. Daarbij gaat het om de bestaande abortuswetgeving en – praktijk, de euthanasiewetgeving en – praktijk, de wetgeving inzake winkelsluiting en al hetgeen klager ziet als het ‘indruisen tegen de scheppingsorde’”. Het gerechtshof laat in het midden of de gewraakte zin gelezen kan worden ‘als een aanzetten tot haat jegens of discriminatie van mensen met een homoseksuele gerichtheid’. Volgens het gerechtshof dient het beklag, om bovengenoemde redenen, te worden afgewezen.

Ds. Kort

De predikant heeft ‘met blijdschap’ gereageerd op de uitspraak van het gerechtshof. Kort: “Kerkelijk Nederland heeft de afgelopen maanden met mij meegeleefd. Ik blijf dezelfde en verkondig simpelweg de Bijbelse boodschap. In onze pastorie is altijd iedereen welkom, dat geldt ook voor Leon.” De predikant geeft aan dat hij geen enkele aanleiding ziet om mensen te beledigen of zichzelf boven een ander te verheffen. Kort is niet van plan om voortaan met meel in de mond te praten. Hij geeft ook aan dat ‘christenen geen strijd voeren tegen zondige mensen, maar tegen zonden die scheiding brengen tussen God en mens’. Dit is in lijn met het door ons eerder aangehaalde Johannes 8. Een zondaar met liefde omringen, zonder boven hem te staan. De zonden daarentegen afwijzen en daar ernstig en bewogen tegen waarschuwen. Tegenover het Algemeen Dagblad laat de predikant weten dat hij blij is dat na de valse beschuldigingen recht is gedaan. Kort: “Ik ben een dienaar van God. Geroepen om Zijn Woord onvervalst te prediken. Ik doe geen water bij de wijn. Zonde blijft voor mij zonde. Wij verkondigen een rijke boodschap van Gods liefde en verlossing voor arme zondaren.” Het gaat de predikant ook niet om eigen eer: “Het is niet onze zaak, maar Gods zaak. We strijden niet voor eigen eer, maar voor Gods eer. We willen hen niet vernederen met schampere woorden, maar het goede toewensen. We willen in rust en vrede leven.” Ook tegenover het Reformatorisch Dagblad geeft ds. Kort aan dat hij hoopt dat er wat rust komt: “De zaak heeft veel impact gehad. Op ons, maar ook op gemeenteleden. Mensen zijn nog steeds fel als het hierover gaat, zo merkte ik recent nog tijdens bezoekjes in de gemeente.” Hieruit blijkt dat Kort niet de ‘homohatende’ predikant is zoals hij afgeschilderd wordt, maar dat hij bewogen is met de homoseksueel gerichte persoon, maar de zonde van praktiserende homoseksualiteit afwijst. Niet de persoon moet uitgebannen worden, maar de zonden die indruisen tegen Gods scheppingsorde. Niet om boven iemand te staan, want niemand gaat vrijuit.

Advocaat De Groot

Ook de advocaat van de predikant, René de Groot, geeft aan blij te zijn met de uitspraak van het gerechtshof. De Groot: “Het is een goede uitkomst. Ik ben heel blij dat het hof in de zaak van Houtzager naar de kern is gegaan. Het hof laat in het midden of de woorden beledigend zijn, maar tussen de regels door kun je wel lezen dat rechters de woorden van ds. Kort niet als beledigend zien.” Een ander belangrijk punt voor de advocaat is de vrijheid van godsdienst. “Als het hof het tegenovergestelde had gezegd, dan zou dat een aantasting zijn geweest van christelijke traditie. Deze aanval op het geloof is afgeslagen. Dat is belangrijk. Het hof doet hier een uitermate principiële uitspraak. Voor de gereformeerd-orthodoxe gemeenschap is dit fijn. We weten nu dat zij mag blijven zeggen wat haar opvatting op dit punt is.” Bijzonder is dat een zaak waar we eerder over schreven, van de Finse politicus Päivi Räsänen, vandaag ook positief is beëindigd. Ook hier ziet de rechterlijke macht af van vervolging, Räsänen is vrijgesproken.4

Houtzager

Houtzager is teleurgesteld in de uitspraken van het gerechtshof. Hij gaf richting het Algemeen Dagblad aan het onderscheid tussen religieuzen en niet-religieuzen, dat het gerechtshof volgens hem maakt, niet te begrijpen. Houtzager: “Waarom mag je vanuit je geloofsopvatting groepen wel beledigen en aanzetten tot haat, geweld of discriminatie? Waar ligt die grens? Het is een kwestie van tijd tot er weer een dominee, rabbijn of imam een soortgelijke uitspraak doet. En dan zal ik weer aangifte doen. Ik vind dit religieus grensoverschrijdend gedrag.” Houtzager bezint zich nog op vervolgstappen. Hij wil bijvoorbeeld uitzoeken hoe de Tweede Kamer hem kan helpen bij een aanpassing van de wet- en regelgeving. Via Twitter laat Houtzager weten dat de juridische weg (nog) niet gelukt is, ‘maar daarmee is de strijd tegen ‘religieus grensoverschrijdend gedrag’ nog niet voorbij’. Hij geeft aan er binnenkort een column over te schrijven.5

Niet de bedoeling

Houtzager gaf richting RTV Rijnmond aan dat hij na publicatie lastig is gevallen door ‘homohaters’ en dat hij noodgedwongen moest verhuizen. Lastigvallen, bedreigen en het gebruiken van geweld tegen mensen die homoseksualiteit praktiseren kan niet de bedoeling zijn. We kunnen beter ons houden aan de woorden van de Heere Jezus uit Mattheüs, hoe moeilijk dat soms lijkt te zijn: “Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen; Opdat gij moogt kinderen zijn uws Vaders, Die in de hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.” (Mattheüs 5:44-45, SV).6

Tot slot wil ik nog wijzen op een Psalm die een Twitteraar deelde toen bekend werd dat ds. Kort opnieuw vrijgesproken werd.7 Het gaat om Psalm 34:11 uit de berijming van 1773.8

De HEER verlost en spaart
Zijn volk, dat op Zijn hulp vertrouwt.
Het zal, door Hem in gunst beschouwd,
Niet schuldig zijn verklaard.

Voetnoten

Twee soorten hermeneutiek? – Mart-Jan Paul op een congres van ‘Weet wat je gelooft’

Twee soorten hermeneutiek? Dit was de titel van de lezing van oudtestamenticus prof. dr. Mart-Jan Paul op een congres in 2017 over het boek van de systematisch theoloog prof. dr. Gijsbert van den Brink. Hij vraagt zich af waar de ziel blijft in de theologie van prof. Van den Brink. Met dank aan ‘Weet wat je gelooft’ embedden wij hieronder de video. Dit is het laatste bijdrage van de bijdragen die neigen naar Intelligent Design en/of het klassieke scheppingsgeloof. Voor wie dit ‘oneerlijk’ of eenzijdig zal vinden en graag alle lezingen wil terugkijken, die verwijzen wij naar het YouTube-kanaal van ‘Weet wat je gelooft’ (de playlist van het congres is hier te bekijken).

Vrouwensterfte door abortus: welke bewijzen zijn er?

We kennen allemaal de claim dat er vele vrouwen zullen sterven wanneer abortus illegaal wordt. Regelmatig werd deze stelling ondersteund door misinformatie. Zo heeft dr. Nathanson, een vooraanstaande abortusarts in de jaren vijftig en zestig, toegegeven dat zijn abortuslobby bewust loog over het aantal vrouwen dat stierf als gevolg van een illegale abortus in de Verenigde Staten. In 2019 kreeg de directrice van Planned Parenthood maar liefst vier Pinokkios van de feitencheckers bij de Washington Post, vanwege haar claim dat er vóór de legalisering van abortus in de VS duizenden vrouwen per jaar stierven.1 Dit bleek een grove overdrijving, omdat het aantal doden volgens de feitencheckers ver onder de 1.000 moet hebben gelegen, aangezien het aantal gerapporteerde sterfgevallen niet boven de 300 uitkwam.

“De laatste schattingen laten zien dat het totale aantal in Malawi 1.150 is, oftewel nog geen 10 procent van het geclaimde aantal.” De vrouw op de foto staat niet in relatie tot het hoofdonderwerp van dit artikel. Bron: Pixabay.

Maar hoe zit het met de berichtgeving in deze tijd? Zijn de studies zorgvuldig gedaan en worden deze accuraat gerepresenteerd door anderen? Dr. Calum Miller, ethicus, filosoof en arts aan de universiteit van Oxford, schreef hier in oktober 2021 een pittig stuk over. Hij ontdekte dat onder andere de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) en de Internationale Federatie van Gynaecologen en Verloskundigen (FIGO) aantoonbare misinformatie verspreiden als het gaat om cijfers over vrouwensterfte door abortus.

In zijn studie2 gaat Miller onder meer in op de FIGO. Het orgaan claimde namelijk dat onveilige abortussen zorgen voor 13 procent van de wereldwijde maternale mortaliteit, oftewel vrouwensterfte rond zwangerschap en geboorte. Hiervoor citeert zij de WHO, die spreekt van 4,7 tot 13,2 procent. Volgens dr. Miller worden hiermee de lagere schatting en zelfs het gemiddelde weggelaten, hetgeen hij kwalijk vindt.

Maar hij richt zich ook op de WHO-studie zelf. Daarin wordt expliciet gesteld dat het gegeven percentage mede is opgebouwd uit sterfte door buitenbaarmoederlijke zwangerschappen, miskramen en een aantal overige aandoeningen. Dr. Miller stelt vast dat de WHO de statistieken uit haar eigen studie op incorrecte wijze heeft gepresenteerd, terwijl deze nota bene is uitgevoerd door haar eigen medewerkers. ‘Om te claimen dat 13 procent – of zelfs 4,7 tot 13,2 procent – van de vrouwensterfte wordt toegeschreven aan onveilige abortusbehandelingen is een duidelijke misrepresentatie van de feiten’, schreef dr. Miller op 1 november 2021 in een blog op de website van het Journal of Medical Ethics.3 Maar er gaat meer fout in de wereld van gerenommeerde onderzoekers, aldus dr. Miller. Bij andere organisaties en medische instanties worden de cijfers zelfs compleet gefabriceerd. Het Koninklijke College van Verloskundigen en Gynaecologen (RCOG) herhaalde recentelijk de claim van de Britse krant The Telegraph dat er in Malawi jaarlijks 12.000 vrouwen sterven vanwege een onveilige abortus. Echter, de laatste schattingen laten zien dat het totale aantal in Malawi 1.150 is, oftewel nog geen 10 procent van het geclaimde aantal. Volgens dr. Miller laten de meest recente bewijzen in werkelijkheid zien dat 6 tot 7 procent van deze doden voortkomen uit zowel abortusbehandelingen als miskramen. Daarom stelt hij dat het RCOG het werkelijke aantal maar liefst honderdvoudig heeft overschat. Zulke extreme overschattingen zijn volgens dr. Miller niet ongebruikelijk: ‘Sterker nog, in mijn paper toon ik aan dat verschillende studies de indruk wekken dat de meerderheid van deze 6 tot 7 procent miskramen betreft en niet abortusbehandelingen.’

Dr. Miller schreef zijn paper in reactie op een van de belangrijkste argumenten voor legale abortus. Men stelt namelijk dat de legalisering van abortus zal betekenen dat vrouwen niet langer zullen sterven door onveilige abortusbehandelingen. Dr. Miller heeft gedemonstreerd dat die cijfers, net als eerder, flink worden overdreven.

Ook stelt dr. Miller dat legale abortus het maternale mortaliteitscijfer niet verbetert. Hij verwijst hiervoor naar landen als Chili en Polen. ‘Daar bleef het maternale mortaliteitscijfer dalen nadat abortus werd gecriminaliseerd.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Leef Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Redactie, 2022, Vrouwensterfte door abortus: welke bewijzen zijn er?, Leef 38 (1): 10-11 (PDF).

Voetnoten

Bijbel & Wetenschap: Eén waarheid, twee geloven – Dr. Peter de Jong spreekt op scheppingscongres van 9 juni 2018

Op 9 juni 2018 werd er door een groep christenen een congres in Zwolle georganiseerd over schepping en evolutie. De derde lezing werd verzorgd door dr. Peter de Jong. Hij sprak over bijbel en wetenschap. De lezing werd opgenomen door de organisatie en kunnen wij daarom hieronder met u delen. Veel zegen bij het kijken.

Rijswijk: telgen uit het geslacht Van Meerten in dit Betuwse dorp

In de serie Betuwse Historische Monografieën verscheen in 2019 van de hand van Joke Honders het boekje ‘Rijswijk. Korte schets uit haar geschiedenis’. In het boekje zijn door de auteur zoveel mogelijk historische feiten over Rijswijk samengebracht. Hoewel het hele boekje het bespreken waard is beperk ik mij tot wat Honders schrijft over telgen uit het geslacht Van Meerten in dit Betuwse dorp. Het dorp moeten overigens niet verwarren met Rijswijk in het land van Altena of met Rijswijk bij Den Haag1.2

Luchtfoto van het huidige Betuwse Rijswijk. Bron: Wikipedia.

De oude klok

In de kerk van Rijswijk hing een oude klok. Deze klok is helaas al vóór 1878 verdwenen. Op deze klok ‘stond een opschrift met de namen van Wilhelmus van Golstein en Albertus van Leeuwen en het jaartal 1626. In 1626 moest de klok opnieuw gegoten worden want hij was door het langdurige en veelvuldige luiden voor de doden van het dorp, gebarsten. Het was namelijk de gewoonte in die tijd om niet alleen bij begrafenissen te luiden, maar ook de dagen ervoor. Het overluiden van de doden werd dit genoemd’.3 Later werd dit veelvuldige luiden door de Classis Tiel verboden. Helaas bespreekt Honders het niet, maar vermoedelijk gaat het hier om Albert(us) van Leeuwen die getrouwd was met Hillegonda van Meerten.4

Berta van Bemmel

Bij de grafstenen in de kerk bespreekt Joke Honders de zerk van Gijsbert van Hardenbroek. Gijsbert was maarschalk van Abcoude en Eemland en is in 1608 in de kerk begraven. Zijn tweede vrouw, Berta van Bemmel, is twee jaar eerder (namelijk in 1606) begraven op dezelfde plaats. Berta was de dochter van Heimrich van Bemmel en Anna van Meerten.5

Watersnood

In januari 1809 werd de Betuwe getroffen door een watersnood. Ook telgen uit het geslacht Van Meerten zullen daar last van gehad hebben. Het hele dorp liep onder, maar gelukkig is in Rijswijk niemand door dit natuurgeweld omgekomen.6

Voetnoten

Trailer ‘Zoeken naar bewijs: Exodus’

In 2014 verscheen de 115-minuten durende film ‘Patterns of Evidence: Exodus’. In 2016 werd deze documentaire ook door Weet Magazine ondertiteld in de Nederlandse taal en op dvd uitgebracht. ‘Zoeken naar bewijs: Exodus’. De trailer van deze dvd is hieronder te bekijken. De dvd is te koop in de webshop van Weet Magazine.1

Tweede overlijdensakte van Johanna van Dorland (1942-1952)

Overlijdensakte van Johanna van Dorland (1942-1952) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Kesteren.

Hierboven wordt de tweede overlijdensakte van Johanna van Dorland (1942-1952) weergegeven.1 De eerste akte is opgemaakt in de Gemeente Apeldoorn.2 Deze tweede akte werd opgemaakt in de Gemeente Kesteren. Op 10 juli 1952 werd een uittreksel uit het register van overlijden van de Gemeente Apeldoorn ingeschreven in de Burgerlijke Stand van de Gemeente Kesteren. Uit de Apeldoornse akte blijkt dat Johanna op 6 juli 1952 om kwart over één is overleden in de leeftijd van tien jaar. Zij was een dochter van Gerrit van Dorland (1908-?), boomkweker van beroep, en Gerritje Maria van Meerten (1913-1946) die al was overleden.3

Voetnoten

Overlijdensakte van Johanna van Dorland (1942-1952)

Overlijdensakte van Johanna van Dorland (1942-1952) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Apeldoorn.

Hierboven wordt de overlijdensakte van Johanna van Dorland (1942-1952) weergegeven.1 Op 7 juli 1952 verscheen Hendrik Barendsen (±1886-?) voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Apeldoorn. Hendrik was vijf en zestig jaar oud en aanspreker van beroep. Hij verklaarde dat Johanna op 6 juli 1952 om kwart over één is overleden in de leeftijd van tien jaar. Ze is geboren en woonachtig in de gemeente Kesteren2 en was een dochter van Gerrit van Dorland (1908-?) en Gerritje Maria van Meerten (1913-1946). Gerrit was ten tijde van het overlijden van Johanna boomkweker van beroep en Gerritje Maria was al overleden3. Vanuit de genealogische gegevens weten we dat Johanna geboren is op 29 april 1942 te Opheusden.

Voetnoten

Studie: Bijbel en Oorsprong (1-4) – Een overzicht

In 2021 hield de bioloog ir. Kees Fieggen een vierdelige presentatie in Dokkum rond het thema ‘Bijbel en Oorsprong‘. Hij dacht met de luisteraars na over vragen als het geschapen en ontworpen leven en de uniciteit van de mens. De afgelopen tijd konden we met dank aan Bijbelse Bron deze video’s ook op deze website delen. Hieronder een overzicht.

Deel 1: Het leven is geschapen volgens de Bijbel.
Deel 2: Het leven is ontworpen volgens de wetenschap.
Deel 3: Adam en Christus: wie is de mens?
Deel 4: Adam en Christus: Waarom Genesis letterlijk lezen?