Welkom op deze website!
Deze website is de thuisbasis van de organisatie Fundamentum. Fundamentum zet zich in op het gebied van geloof en wetenschap, medische ethiek en apologetiek. Eigenaar van de website is Jan van Meerten. De website is ook de landingswebsite van het jaarlijkse congres ‘Bijbel & Wetenschap‘. Deze website bevat informatie over allerhande onderwerpen zoals seksuele gerichtheid, pro-life, wereldgodsdiensten (zoals Islam, Hindoeïsme etc.) en vooral over scheppingsleer, -geloof en -paradigma. In het laatste geval zijn wij voorstander van het klassieke scheppingsgeloof met een zesdaagse schepping, een historische zondeval en om niet meer te noemen een wereldwijde zondvloed. Verder gebruikt Jan van Meerten deze website om eerder door hem geschreven artikelen te bundelen en het onderwerp waarin hij zichzelf aan het specialiseren is uit te werken. Het gaat dan om paleoecologie, paleoklimatologie en paleontologie, meer specifiek de ecosystemen van de dinosauriërs (het zogenoemde Mesozoïcum), nog meer specifiek de zoogdierachtigen en vogelachtigen in deze ecosystemen. Zijn overige artikelen kunnen gelezen worden als (wetenschap)journalistieke stukken. De website bevat ook gastbijdragen van medechristenen. Als laatste is het ook de landingswebsite van de genealogie van het geslacht Van Meerten en Betuwse streekgeschiedenis. U kunt uzelf hier abonneren op de nieuwsbrief. Deze nieuwsbrief verschijnt maandelijks en zal alle onderwerpen behandelen behalve informatie over het geslacht Van Meerten. De nieuwsbrief bevat altijd de mogelijkheid om uzelf af te melden. Van harte welkom op deze website en veel leesplezier! Feedback kan gegeven worden via de pagina ‘hier mag u uw hart luchten‘. Op deze pagina zullen wij zelf niet veel reageren. Op reacties, vragen of stellingen wordt gereageerd in de rubriek ‘Feedback & vragen‘. De feedback kan ook gegeven worden via info@oorsprong.info.

Nederlandse replica van de Ark van Noach krijgt opnieuw andere bestemming – Ontwikkelbedrijf Larendael (van Wim Beelen) heeft het vaartuig gekocht
Dit artikel ontvangt in de loop van deze dag nog een tekstuele fijnafstemming.
De inkt van het vorige bericht over de replica van de Ark van Noach (gebouwd door Johan Huibers) is nog niet droog, of de replica krijgt opnieuw een andere bestemming.1 In het laatste bericht zou de replica opgeknapt worden en een Europese stedentrip beginnen met als eindbestemming Israël. De eerste stad die zou worden aangedaan was Rotterdam.2 Nu krijgt de replica een nieuwe eigenaar, Wim Beelen van Larendael heeft het vaartuig gekocht. Binnenkort wordt de replica van de Ark van Noach naar Amsterdam gebracht, daar omgebouwd en ingezet voor Dutch SuperYacht Tech Campus.

Verhuizen
De replica van de Ark van Noach zal binnen een paar weken verhuizen van Krimpen aan den IJssel, de huidige ligplaats, naar Amsterdam.3 Het schip zal daar worden gerenoveerd en zo veel mogelijk in de originele staat worden teruggebracht. Zo zal de replica voor Nederland behouden blijven. Dit naar wens van Johan Huibers die graag ziet dat het oorspronkelijke doel, om het Bijbelverhaal van de Ark van Noach te vertellen, behouden blijft. Beelen wil het vaartuig een plaats geven op de Dutch SuperYacht Tech Campus, een campus die de vastgoedhandelaar aan het ontwikkelen is in het Westelijk Havengebied van Amsterdam. Wim Beelen (1975) heeft zelf Veluwse wortels en verdiende zijn geld met een van de grootste sloop- en recyclingbedrijven van Nederland. In 2020 verkocht hij deze onderneming en tegenwoordig is hij eigenaar van het investerings- en ontwikkelbedrijf Larendael. Als projectontwikkelaar koopt Beelen vervallen bedrijfsterreinen op, deze worden dan door hem opgeknapt en weer verkocht. De replica van de ark zal op het voormalige terrein van de Amsterdam Droogdok Maatschappij (ADM) in Amsterdam komen en Beelen hoopt dat het vaartuig wordt ‘gerefit tot een unieke campus’, zo laat hij via zijn LinkedIn-profiel weten. De investeerder heeft al jaren problemen met de Gemeente Amsterdam over dit terrein, waar de ondernemer meerdere superjachten tegelijk zou willen bouwen, onderhouden en verbouwen. Beelen noemt het ADM-terrein het ‘Sodom en Gomorra van Amsterdam’. Wie de geschiedenis van het terrein bestudeert kan zich wel iets bij deze uitspraak voorstellen.4 Vanwege dit gegeven vindt de ondernemer het een mooi symbool dat ‘de Ark uitgerekend daar komt te liggen’. In de mogelijkheid tot de koop van deze ark ziet de ondernemer de besturing van God. “Ik vind het mooi om die boodschap aan mijn kinderen en kleinkinderen mee te geven, via het verhaal van de ark”. Johan Huibers, de oorspronkelijke bouwer van de replica, zal ook betrokken blijven bij dit project. Het Reformatorisch Dagblad geeft aan dat Larendael het vaartuig niet gekocht heeft, ‘Huibers is nog steeds eigenaar’. Hoe het precies zit wordt uit de vele berichten niet duidelijk. Beelen tegenover het Reformatorisch Dagblad: “Het belangrijkste is dat de ark niet gesloopt wordt en dat ongelovige mensen in Amsterdam kennismaken met de boodschap van de ark. Wat er uiteindelijk gebeurt, weet ik niet.”
Verplaatsen
De replica heeft een vloeroppervlakte van meer dan 15.000 m2. Beelen ziet wel brood in het opknapproject. Tegenover het Nederlands Dagblad laat hij weten dat er op deze replica ruimte is voor wel duizend werkplekken, zoals werkruimtes voor hout- en staalbewerking ter opleiding van jongeren. Naast werkplekken zijn er twee theaters, conferentieruimtes voor 1000 personen, zestien slaapvertrekken en za er een campusrestaurant komen. ‘De Ark biedt oneindig veel mogelijkheden’. Beelen wil dat de replica het middelpunt van de luxe jachtwerf zal worden. “Het wordt het belangrijkste gebouw, waar we onder meer exposities gaan geven”. De ondernemer ziet het als een nieuw begin voor zijn campus, ‘net zoals de Ark ooit een nieuw tijdperk inluidde’.
De ondernemer benadrukt dat de plannen nog niet tot in detail uitgewerkt zijn. ‘Het nieuws is nog vers’. Het is eveneens nog niet duidelijk hoe de replica in Amsterdam komt. Een woordvoerder van Larendael geeft tegenover RTV Rijnmond aan dat de route waarschijnlijk via de Noordzee zal gaan. “Dat zal via de Noordzee moeten gebeuren. Het schip is te groot voor de rivieren en kanalen. Het transport zou bijvoorbeeld via een soort van platform kunnen gebeuren. Maar die zijn voortdurend in gebruik voor windmolens. Het wordt nog een hele klus.”
Teleurgesteld
Daniël Vandy, een evangelische ondernemer uit Biddinghuizen, zou, met behulp van Israëlitische investeerders, de replica kopen en, na renovatie, via allerlei Europese steden naar Israël varen. Helaas ging zijn wens niet in vervulling. Tegenover het Nederlands Dagblad zei hij dat er achter zijn rug om afspraken gemaakt zijn. “Het is pijnlijk en verdrietig. Huibers zat in geldnood, de procedures via de notaris duurden hem te lang. Er moest eerst onderzoek plaatsvinden naar de herkomst van de miljoenen van onze Israëlische investeerder. Dat zou veel tijd vergen. In de tussentijd kwam Beelen met Huibers tot overeenstemming. Hij is in staat om sneller financiële garanties te bieden” Vandy is behoorlijk teleurgesteld in deze gang van zaken. De ondernemer heeft veel tijd geïnvesteerd in het project en zette de stichting ‘Breng de Ark thuis’ op.5 Na het samenstellen van de lijst met renovatiewerkzaamheden (op 2 januari 2025) had hij Johan Huibers niet meer gesproken. Uit de berichtgeving moet Vandy opmaken dat ‘de afspraken al in beton gegoten zijn en dat de boot definitief naar Amsterdam gaat. Dat verbaast me’. De oorspronkelijke plannen van Vandy om in april de replica te Rotterdam open te stellen voor het publiek zijn daarmee van de baan. Al hoopt Vandy nog steeds dat het op een later tijdstip alsnog door zou kunnen gaan. Daarover is het laatste woord dus nog niet gezegd. In ieder geval gaat de replica, als het allemaal lukt, nu naar Amsterdam. Eenmaal in Amsterdam zal de replica van de Ark van Noach een flinke opknapbeurt krijgen.6 De projectontwikkelaar heeft een Engelstalig filmpje gemaakt, die hieronder ook wordt weergegeven. In het filmpje (bij 0:33) komt één foto voor die niet hoort bij de door Johan Huibers gebouwde replica, maar bij Ark Encounter, een Amerikaanse replica van de Ark van Noach gebouwd door Answers in Genesis.7
Voetnoten
Theïstische evolutie en Bijbels rentmeesterschap in conflict?
Onlangs is dr. Eva van Urk cum laude gepromoveerd (RD 19-2). Het is een lezenswaardig proefschrift en er klonken behartigenswaardige woorden in het interview met deze krant. Toch is het theïstisch evolutionisme met vijf massaextincties (uitstervingsgolven) over miljoenen jaren een struikelblok voor Bijbels rentmeesterschap. Immers wanneer God de vorige vijf massaextincties gewerkt heeft, dan is het niet vreemd dat Zijn Beeld hetzelfde doet bij de zesde. Bovendien zorgen massaextincties binnen het evolutionaire verhaal voor nieuwe soorten (en zijn zo evolutionair voordelig). Als voorbeeld konden door de uitsterving van de dinosauriërs de moderne zoogdieren en vogels tot ontwikkeling komen. Sommigen gaan zo ver dat zij zeggen dat als de dinosauriërs niet waren uitgestorven, wij er niet waren geweest. Als Gods scheppingshandelen op deze wijze gegaan is, waarom zou het dan negatief zijn als wij hetzelfde doen (bij de zesde extinctie)? Alleen het klassieke scheppingsgeloof biedt een solide basis voor Bijbels rentmeesterschap. De mens die een uitsterven van soorten veroorzaakt, kan beter gezien worden als gevolg van de ontrouw van de mensheid aan haar scheppingsopdracht. Uitsterven van soorten in verleden en heden is er dan ten gevolge van de ontrouw van de mensheid bij de zondeval (en daarna). We zijn goed uit Zijn hand voortgekomen en hebben een intrinsiek goede opdracht, die we volmaakt konden houden, tot rentmeesterschap gekregen vóór de zondeval. Juist vanuit het perspectief van schepping en zondeval is goed rentmeesterschap geboden, en slecht rentmeesterschap verboden. Laten we daarom afstand nemen van theïstische evolutie als struikelblok en in de weg van Goddelijke afhankelijkheid en persoonlijke bekering een rentmeesterschap (verder) ontwikkelen vanuit het klassieke scheppingsgeloof. Ir. Kundert de Wit deed daar onlangs in het RD een aanzet voor (RD 1-11). Dan worden zeker niet alle vragen beantwoord en uitdagingen opgelost, maar het neemt het Boek der Natuur en veel meer het Boek der Schriftuur serieus (NGB art. 2 en 7).
Toelichting van de redactie: Het bovenstaande briefje werd, naar aanleiding van het interview, ingediend bij de opinieredactie van het Reformatorisch Dagblad voor de rubriek ‘Opgemerkt’. De opinieredactie ziet echter, om moverende redenen, af van plaatsing. De keuze van de redactie wordt door ons gerespecteerd, daarom plaatsen we het briefje hier. Bovenstaande reactie kan niet gezien worden als (alles omvattende) reactie op het proefschrift van dr. Eva van Urk. Voor zo’n alomvattende reactie zou dit artikel verder uitgewerkt moeten worden, maar in de rubriek ‘Opgemerkt’ is daarvoor geen plaats. We plaatsen het ook hier in de hoop dat Bijbels rentmeesterschap (verder) ontwikkeld kan worden vanuit het klassieke scheppingsgeloof.
‘Dit voorstel is niet wat het lijkt’ – Bijdrage van mr. Diederik van Dijk (SGP) in debat over initiatiefwetsvoorstel verbod op conversiehandelingen
Het initiatiefwetsvoorstel van Wieke Paulusma (D66), Bente Becker (MA) (VVD), drs. Lisa Westerveld (GroenLinks/PvdA), mr. Michiel van Nispen (SP) en Ines Kostić (MSc) (PvdD) om conversiehandelingen, met als doel seksuele gerichtheid en worstelingen met genderdysforie te veranderen, strafbaar te stellen lijkt het niet te gaan halen.8 Er zitten te veel haken en ogen aan dit initiatiefwetsvoorstel (zoals een onduidelijke afbakening en gebrek aan begrippenuitleg), nog afgezien van wat we er ideologisch/moreel van zouden moeten vinden. Volgens mr. Diederik van Dijk (SGP) zal de schade door het wetsvoorstel groter zijn, dan de schade die het probeert te voorkomen (vooral voor jongeren die worstelen met deze zaken). Van Dijk had een uitstekende bijdrage in de Tweede Kamer die we hieronder, met dank aan de SGP graag delen.9
Voetnoten
Klein Jantje
Een van de meest algemene broedvogels van ons land (ongeveer een half miljoen broedparen!) laat zich alweer regelmatig horen. Hopelijk herkent u het geluid. Het is de Winterkoning. Deze bijzonder kleine vogel heeft een kleine spitse snavel, fijne pootjes en een zeer korte, kleine staart, die vrijwel voortdurend omhooggehouden wordt. Helaas is de staart op de foto niet goed te zien. De vogel is vooral bruin en heeft een lichte wenkbrauwstreep.
De Winterkoning op de foto kreeg ik op 25 januari in de Blauwe Kamer te zien. En wel onder in het dijkachtig looppad, niet ver van de parkeerplaats. Meestal hoor je de vogel, want als je hem ziet, is het veelal niet voor lang. Ze vliegen zo weg, de verborgenheid in. Deze keer zocht de vogel wat rustiger naar voedsel op een plantenhoop. Een plank van het fraaie vlonderpad verwoordt treffend ‘Geniet van het onverwachte’. Ik deed dit.
Wat de zang betreft, een Winterkoning produceert ondanks zijn klein formaat een verrassend krachtig geluid: een hele fraaie makkelijk herkenbare triller. De kleine Winterkoning staat zijn mannetje wel. Ondanks zijn 9 of 10 centimeter lengte. Hij wordt niet voor niets Klein Jantje genoemd. Maar tegen koude winters kan Kleine Jantje slecht! Daaraan heeft de soort zijn officiële naam niet te danken.
Een andere plank op het vlonderpad draagt de tekst ‘Geniet van de kleine dingen’. Laten we dit allemaal doen. Dus ook van deze kleine vogel. Want wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd (waard).
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, Klein Jantje, Het GemeenteNieuws 24 (7): 7.
‘De werken van Zijn handen’ – Een overzicht
Op 20 februari 2024, vandaag een jaar geleden, verscheen bij Uitgeverij De Banier het boek ‘De werken van Zijn handen’ van wetenschapsjournalist ir. Bart van den Dikkenberg. De ondertitel van het boek luidt: ‘Een kritisch commentaar op theïstische evolutie’. Op onze website hadden we daarvoor al twee keer een aankondiging geplaatst. Aanvankelijk leek het rustig te blijven rond het boek, maar intussen komen de reacties langzamerhand binnen. Dr. Gerdien de Jong schreef zelfs een complete serie om misvattingen en onjuistheden in het boek aan te tonen.10 De reacties op Social Media worden niet in dit overzicht meegenomen, anders is het einde zoek. Daar waar er een digitale referentie te geven is, wordt deze in de voetnoot erbij geplaatst. De hoeveelheid reacties zijn de reden waarom we dit overzicht samenstellen. Met terugwerkende kracht proberen we alle recensies en besprekingen toe te voegen, of ze nu kritisch zijn of zeer positief. Het is goed mogelijk dat meerdere bijdragen er nog niet tussen staan. Mocht u dat opmerken dat kunt u dat via ons contactformulier kenbaar maken. Het boek zelf is verkrijgbaar via de webshop van Uitgeverij De Banier.
18 juni 2024: Evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong is begonnen met haar bespreking van het boek van ir. Bart van den Dikkenberg. Het moet een veeldelige serie worden. Het eerste deel is een algemeen deel met wat inleidende opmerkingen.11
19 juni 2024: Het tweede deel van de veeldelige serie door evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong is verschenen. Deze gaat over geologische tijd.12
20 juni 2024: Bioloog Gert Korthof heeft alle reacties van dr. Gerdien de Jong, die zij op haar website gepubliceerd heeft, gebundeld in één artikel. Hij probeert dit artikel ook zo nu en dan van een update te voorzien.13 Het derde deel van de veeldelige serie door evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong is verschenen. Ze maakt in dit deel een begin met de bespreking van de paragraaf: ‘Op de verkeerde plaats‘.14
21 juni 2024: Het vierde deel van de veeldelige serie door evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong is verschenen. Ze gaat hierin verder met de bespreking van de genoemde paragraaf en kijkt naar de door Van den Dikkenberg vermeende out-of-order-fossielen.15
22 juni 2024: In het vijfde deel van de veeldelige bespreking door evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong gaat ze verder met de hierboven genoemde paragraaf.16
24 juni 2024: Het zesde deel van de veeldelige bespreking door evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong is verschenen. Ze neemt in dit deel het specifieke door Van den Dikkenberg genoemde voorbeeld van een out-of-order-fossielen onder de loep, namelijk hoe oud is de grassenfamilie17
25 juni 2024: Het zevende deel van de veeldelige bespreking door evolutiebiologe dr. Gerdien de Jong is verschenen. In dit deel wordt wat meer gezegd over de indeling van soorten.18
5 juli 2024: In het Reformatorisch Dagblad is door Uitgeverij De Banier een kleine advertentie geplaatst van ‘De werken van Zijn handen‘.19 In dezelfde krant verscheen ook een recensie van het boek door de hoogleraar milieusysteemanalyse prof. dr. Wim de Vries. Hij is over het algemeen positief over het boek, al plaatst hij ook diverse kanttekeningen.20
6 juli 2024: Vandaag verscheen er in het Reformatorisch Dagblad opnieuw een kleine advertentie van ‘De werken van Zijn handen‘.21
12 juli 2024: Bioloog en wetenschapsjournalist dr. René Fransen heeft gereageerd op een artikel van ir. Bart van den Dikkenberg op CVandaag. Hij noemt het interview met Van den Dikkenberg ‘een zwak verhaal’.22
20 september 2024: Ir. Bart van den Dikkenberg is, samen met systematisch theoloog dr. Gijsbert van den Brink, te gast in de podcast ‘Dick en Daniël geloven het wel‘. Zij spreken samen over de vraag of evolutie samen kan gaan met het christelijk geloof.23 Deze podcast is ook te beluisteren via Spotify.24
23 september 2024: In het Nederlands Dagblad verschijnt een weergave van de podcast die afgelopen vrijdag op het web werd geplaatst (zie 20 september).25 Bioloog en wetenschapsjournalist dr. René Fransen heeft op zijn website Sterrenstof een artikel geschreven naar aanleiding van de podcast met Van den Dikkenberg (zie 20 september).26
25 september 2024: In het Nederlands Dagblad reageert Jan Luiten op het artikel naar aanleiding van de podcast met ir. Van den Dikkenberg en dr. Van den Brink. Hij geeft aan dat het theïstische evolutionisme lijnrecht ingaat tegen de Schrift.27
3 oktober 2024: Ds. A. van Heteren, emerituspredikant in de CGK, heeft een korte boekbespreking geschreven voor het blad Bewaar het Pand. Hij is positief over het boek en citeert (instemmend?) twee stukken daaruit.28
4 oktober 2024: De boekbespreking van ds. A. van Heteren staat nu ook op de website Oorsprong.29
29 november 2024: De digitale e-mailnieuwsbrief Eeninwaarheid laat weten dat Van den Dikkenberg komend voorjaar een lezingenserie hoopt te geven over het theïstisch evolutionisme in Hoevelaken. De lezingenserie is ook toegevoegd in de agenda van de website van Samen Gereformeerd.30
30 november 2024: Op de website Eeninwaarheid.info wordt de lezingenserie van ir. Van den Dikkenberg ook aangekondigd.31
6 januari 2025: In het Reformatorisch Dagblad is een advertentie geplaatst waarin de tweede druk van ‘De werken van Zijn handen‘ wordt aangeprezen.32
Voetnoten
Eeuwenoude inscriptie op 2.000 jaar oude potscherf ontcijferd in Israël
Een eeuwenoude inscriptie op een potscherf, gevonden in een oude Joodse vesting in de Jordaanvallei, is na tientallen jaren eindelijk ontcijferd, zo meldt All Israel News. De tekst, geschreven in het Aramees, onthult de naam ‘Eleazar Bar Ger’, wat mogelijk betekent dat deze Eleazar de zoon was van een bekeerling tot het jodendom. Daarnaast wordt de mysterieuze plaatsnaam ‘Beit Akiman’ genoemd, waarvan de locatie nog onbekend is.
De potscherf werd in de jaren ’80 ontdekt in de Alexandrium-vesting op de berg Sartaba, ongeveer 50 kilometer ten noorden van Jericho. De inscriptie kon nu pas dankzij geavanceerde beeldtechnologie ontcijferd worden. Experts van de Bar-Ilan Universiteit ontcijferden de inscriptie met behulp van geavanceerde technologie.
Een vesting met een rijke Joodse geschiedenis
De vesting Alexandrium op de berg Sartaba speelde een belangrijke rol in de Joodse geschiedenis. De plek diende als een koninklijke vesting van de Hasmoneeën en werd later door koning Herodes versterkt. Volgens historici werd het ook gebruikt tijdens de Grote Joodse Opstand tegen Rome (66-73 na Christus).
Bij eerdere opgravingen vonden archeologen een indrukwekkend gebouw met zuilen, een geavanceerd watersysteem en sporen van een Romeinse belegering. Naast de nu ontcijferde potscherf zijn er ook andere ostraca (ingekraste potscherven) gevonden met inscripties in Hebreeuws, Aramees en Grieks.
Volgens dr. Dvir Raviv, die momenteel de opgravingen leidt, “versterken deze vondsten het bewijs dat de vesting een belangrijke rol speelde tijdens de Hasmonese en Herodiaanse periode“.
Bewijs van een onafgebroken Joodse aanwezigheid
De Joodse literatuur uit de Tweede Tempelperiode noemt Sartaba als een belangrijke plek. Het was vernoemd naar Hasmonese koning Alexander Janneüs en diende als een begraafplaats voor de koninklijke familie.
Itay Granak, directeur-generaal van het Israëlische ministerie van Erfgoed, benadrukte de historische betekenis van de vondst: “Deze ontdekking bevestigt opnieuw de onafgebroken band van het Joodse volk met Israël. De naam Eleazar voegt zich bij de lange reeks van bewijsmateriaal over de voortdurende Joodse aanwezigheid in het land – van de Jordaanvallei tot Jeruzalem.”
Ook Benny Har-Even, hoofd van de Archeologie Staff Officer Corps, onderstreepte het belang van het onderzoek: “Na 40 jaar is het hervatten van de opgravingen op Sartaba een historisch moment. We verwachten nog veel meer ontdekkingen die licht zullen werpen op de Hasmonese en Herodiaanse periode en de oude Joodse nederzetting in deze regio“.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.
Jonghistorische werkelijkheidsopvatting… – Kort briefje in het Reformatorisch Dagblad
Prof. Van den Brink roept, in het Reformatorisch Dagblad van 16 augustus 2017, op tot respect. Hij slaat zijn eigen verzoek echter in de wind als het gaat om de jonghistorische uitleg.
Een viertal punten:
- Prof. Van den Brink noemt de jonghistorische visie, genormeerd aan Gods Woord, een ‘gebroken rietstaf die de hand doorboort’ (2 Kon. 18:21 en Jes. 36:6). Hij vergelijkt het vertrouwen op deze visie met het vertrouwen op redding door ‘heidenen’, terwijl juist de evolutiefilosofie van universele gemeenschappelijke afstamming over lange perioden, van ‘heidense’ oorsprong is (zie Anaximander en andere Grieks-Romeinse denkers). We moeten ons vertrouwen echter, net als koning Hizkia in 2 Kon. 19 en Jes. 37, niet op mensen of natuurfilosofieën stellen maar op God en Zijn Woord.
- Prof. Van den Brink blijft in zijn boek ‘En de aarde bracht voort’ vooral steken bij verouderde creationistische werken (bijv. uit 1923 en 1961). Het oordeel van de auteur dat huidige creationistische verklaringen ‘geen been hebben om op te staan’ en ‘gekunsteld en speculatief zijn’, berust niet op eigen onderzoek. Hij zou er goed aan doen de jonghistorische werkelijkheidsopvatting te beoordelen op haar eigen merites en op grond van recentere literatuur, bijvoorbeeld Brand en Chadwick (2016)33, Brandt (2015)34, Gibson et al. (2011)35, Hartnett (2012)36, Snelling (2009)37 en Wood en Garner (2009).38
- Volgens prof. Van den Brink zouden creationisten zich hoofdzakelijk inzetten op pr. Dit wijst op onbekendheid met de creationistische stroming. Daar worden ook gelden en veel (vrije) tijd ingezet voor onderzoek (denk aan Core Academy of Science). Daarnaast kan het bouwen van musea en andere bouwwerken (bijvoorbeeld Ark Encounter) niet zonder onderzoek gebeuren.
- In het Reformatorisch Dagblad zijn veel meer verdedigingen verschenen van de jonghistorische scheppingsleer dan prof. Van den Brink aangeeft. Daarnaast plaatsten vrijwel alle auteurs kritische kanttekeningen bij zijn boek. In plaats van op deze wijze te schrijven over creationisten, zou Van den Brink kunnen reageren op de inhoudelijke kant van de zaak.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De originele bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2017, Schepping en evolutie (XV), Reformatorisch Dagblad Puntkomma 47 (121): 8-9.
Feedback & Vragen 2025: Creationisten niet op de hoogte van paper over o.a. collageen in dinobotten uit 1966 (Nature)?
Dr. Joel Duff steekt veel tijd in het bestrijden van het werk (soms populair, soms wetenschappelijk) van jongeaardecreationisten. Vooral jongeaardecreationisten van het Amerikaanse continent, al maakt hij soms uitstapjes naar jongeaardecreationisten op andere continenten.39 Veelal doet hij dat vriendelijk en gedegen. Vaak draagt hij goede punten aan, soms ook niet. Recent (4 dagen geleden) verscheen er een video van hem op YouTube, waarin hij zijn eigen eureka-moment weergeeft aangaande collageen en ander ‘zacht weefsel’ in dinosauriërbotten. Hij kwam erachter dat het al heel lang (1966) bekend is dat sommige botten nog steeds collageen of ander ‘zacht weefsel’ bevatten. Dat gegeven is, onder jongeaardecreationisten die onderzoek doen naar dit fenomeen, (ook) al zeker vijfentwintig jaar bekend.
Paper
Dr. Joel Duff probeert echter te doen alsof zijn eureka-moment onbekend is bij jongeaardecreationisten. Mogelijk is dat zo bij individuen die aan popularisatie doen van het creationistische gedachtengoed, maar bij creationistische experts die dergelijk onderzoek doen is dit al heel lang bekend. We zien dat dr. Duff hier onterecht generaliserend spreekt over jongeaardecreationisten. Zijn (tot voor kort) onbekendheid met oudere literatuur is geen reden om te generaliseren. Inderdaad kun je niet alles weten, maar het geeft geen pas om eigen onbekendheid te projecteren op jongeaardecreationisten. De ‘ontdekking’ van dr. Duff klopt: in 1966 wist men van het bestaan van collageen in dinobotten. Maar… anders dan dr. Duff ons wil doen geloven wisten jongeaardecreationisten dit, zeker 25 jaar geleden, (ook) al. Dr. Duff heeft gelijk wanneer hij aangeeft dat we niet te snel moeten vallen voor ‘clickbait’-achtige populair-wetenschappelijke titels en altijd na moeten gaan of het geschrevene inhoudelijk klopt. Het lijkt er echter op dat juist dr. Duff gevallen is voor de clickbait. In het vervolg van de video volgt dr. Duff de paper in Nature uit 1966. Daar is, uiteraard, niets mis mee, al wordt de naturalistische tijdschaal zonder commentaar overgenomen.40 De paper die dr. Duff heeft ‘gevonden’ luidt volledig: Pawlicki, R., Korbel, A., Kubiak, H., 1966, Cells, Collagen Fibrils and Vessel in Dinosaur Bone, Nature 211 (5049): 655-657.41
Eureka?
Creationisten die zich (willen) verdiepen in dit zogenoemde ‘soft tissue’ kunnen niet om het werk van verschillende medecreationisten heen. Een viertal namen waarvan het werk zeker bestudeerd moet worden, als het gaat om het perspectief van het klassieke scheppingsgeloof, zijn wijlen dr. Keven Anderson, Mark Armitage (MSc.), prof. dr. Steven Taylor (en de Taylor-groep) en dr. Brian Thomas. De laatste drie zijn gelukkig nog in leven, de eerstgenoemde is helaas vrij plotseling overleden.42 In zijn artikel ‘Scanning Electron Microscope Study of Mummified Collagen Fibers in Fossil Tyrannosaurus rex Bone’ (2001) laat Mark Armitage zien dat hij op de hoogte is van het bestaan van dit paper.43 Armitage haalt de paper aan in reactie op ongeïnformeerdheid van sommige medecreationisten. In zijn artikel schrijft Armitage in de introductie het volgende:
“It is incorrect, however, to state that evolutionists have not been forthcoming with data that may show that fossilization and mineralization of biological materials can happen so rapidly as to preserve microscopic structures. As early as 1962 these scientists have shown that microscopic structures, such as bone collagen are well preserved in dinosaur bones (Little, Kelly and Courts, 1962). This work was followed by a series of studies by Pawlicki and his associates demonstrating by scanning and transmission electron microscopy that not only were collagen fibers found in dinosaur bones (thought to be 80 million or more years old), but that blood vessels, osteocytes (bone building cells) and even intact proteins, lipids, mucopolysaccharides and DNA were found (Pawlicki, Korbel and Kubiak, 1966; Pawicki, 1975; 1977a; b; 1985; 1995). There are also good data in the literature that rapid fossilization of soft body structures may occur under certain anoxic or pH regulated (low pH level) conditions (Briggs and Kear 1993a; 1993b; Briggs, 1995).”
Armitage haalt dus een (nog) ouder artikel aan dan Duff doet (1962). Maar het meest belangrijke in deze repliek is dat hij het artikel van Pawlicki et al. (uit 1966) aanhaalt. Zeker sinds Armitage, maar mogelijk al daarvoor (ik heb geen diepteboring gedaan), is deze paper bekend bij in ieder geval sommige jongeaardecreationisten. Bovenstaande geldt ook voor dr. Brian Thomas. Hij haalt de paper uit 1966, in Acts & Facts, aan met dezelfde strekking als de woorden van dr. Duff: ‘The journal Nature published the first images of dinosaur bone collagen fibrils a half-century ago in 1966. Since then, many other techniques confirmed collagen in unmineralized fossil bones and skin’.44 Het bestaan van deze aangehaalde paper was dr. Thomas al eerder (in 2014) bekend. In een Acts & Facts schreef hij het volgende: ‘Investigating more specimens from a nearby area, Polish scientists reported in a 1966 issue of the scientific journal Nature on electron micrographs of bone cells and collagen fibrils in dinosaur bone’.45 In de meest recent verschenen paper, het nieuwsfeit waar de video van dr. Duff uiteindelijk mee te maken heeft, wordt de paper van Pawlicki et al. ook aangehaald.46 Met alle respect had dr. Duff eerder op de hoogte kunnen zijn van het bestaan van deze paper uit 1966, zelfs (zeker vanaf 2001) door het lezen van de creationistische literatuur. Het is heel goed mogelijk dat de mensen achter AnswersNews hiervan niet op de hoogte zijn, al betwijfel ik dat, maar dat wil niet zeggen dat alle jongeaardecreationisten (als generalisatie) hier niet van op de hoogte zijn. Quod non!
Voetnoten
Waar komen we vandaan? – Op weg naar een creationaire paleoantropologie
Een van de voortdurend ergerlijke aspecten van de discussie over de ‘historische Adam’ is de obsessie van {theïstisch evolutionistische} theologen met Homo sapiens. Ik heb meermaals geprobeerd uit te leggen dat het zoeken naar Adam aan de basis van de Sapiens-stamboom in wezen het zoeken op de verkeerde plaats is. Afgezien van William Lane Craig, kan ik geen enkele theïstische evolutionist bedenken die Adam doelbewust dieper in de menselijke stamboom plaatst.
Wat mijzelf betreft volg ik creationistisch onderzoek dat al tot dertig jaar teruggaat en waarin wordt aangegeven dat Homo erectus ook menselijk is (waarschijnlijk enkele andere soorten ook, maar daarvoor zijn minder aanwijzingen, dus ik houd het bij H. erectus). Er zijn veel verschillende redenen waarom creationisten de zaken zo zien, waaronder de geavanceerde stenen handbijlen die met H. erectus worden geassocieerd, het post-craniale skelet {alles van het skelet behalve de schedel} van de Nariokotome-boy en de opmerkelijke wereldwijde mobiliteit van deze oermensen. Homo erectus is de eerste hominine in het fossielenbestand die zowel in Europa als in Azië en Afrika aangetroffen wordt.
Zelfs als je de paleoantropologie oppervlakkig volgt, heb je, als het gaat om de menselijke oorsprong, waarschijnlijk wel gehoord van het ‘Out of Africa’-model. Dit model plaatst de voorouderlijke oorsprong van Homo sapiens in Afrika. Een reden waarom paleoantropologen voor dit model kiezen, is dat Afrika de locatie is van de oudste overblijfselen van Homo sapiens. Deze zijn gevonden bij Jebel Irhoud in Marokko. Een andere, belangrijke reden om voor Afrika te kiezen, zijn de genetische aanwijzingen die aantonen dat onze oudste, en genetisch meest diverse, inheemse, populaties uit Afrika (sub-Sahara) komen.
Als gevolg hiervan, moet je, als je op zoek bent naar een Adam aan de basis van de Homo sapiens-stamboom, rekening houden met deze aanwijzingen. Nu kun je dat natuurlijk doen op basis van verschillende argumenten, maar wat als deze argumenten overbodig zijn? Ik heb al genoemd dat mijn standpunt is dat Homo erectus één van de eerste mensen is, die we in het fossielenbestand tegenkomen. Waar komen zij vandaan?
Nu wordt het pas echt interessant. Volgens evolutionaire aannames worden de meeste niet-menselijke hominiden, zoals Australopithecus, in Afrika worden gevonden. Omdat verondersteld wordt dat deze {soorten} onze naaste verwanten zijn, wordt aangenomen dat Homo erectus in Afrika is ontstaan. Wanneer we echter kijken naar de vroegste vindplaatsen van H. erectus of van onbekende vermeende mensen (onbekend omdat we slechts indirect bewijsmateriaal hebben), dan zien we een verhaal dat behoorlijk meer ambigu is.
De kaart hierboven toont enkele locaties waar we via meerdere lijnen aanwijzingen hebben van menselijke (Homo erectus) aanwezigheid (of in het geval van Modjokerto, ook craniale fossielen {schedels}). Uiteraard verwijs ik hier naar gangbare radiometrische dateringen, die ik met enige voorzichtigheid interpreteer als relatieve en niet absolute dateringen. Ik heb deze locaties overgenomen uit een lijst, die gepubliceerd is in een recent artikel van Curran et al. Ze rapporteren dateringen van enkele dierenbotten met slachtsporen erop uit een locatie in Roemenië, die in hetzelfde sedimentaire systeem liggen als stenen werktuigen in nabijgelegen locaties. Als je hun artikel bekijkt, zou je kunnen denken dat de resultaten vrij mager en niet opmerkelijk zijn, maar dan heb je het mis.
In {de bijlage} met aanvullende gegevens presenteren {de auteurs} een tabel met 51 locaties die dateren van 1,1 tot 2,6 miljoen jaar geleden. Sommige rapporten die ze citeren zijn vrij recent. Het beeld dat ontstaat is er een van enorme onzekerheid over de geografische oorsprong van mensachtigen zoals Homo erectus. Mijn kaart is gebaseerd op hun tabel, waarbij locaties met verschillende soorten bewijsmateriaal zijn gebruikt. Op basis van de volledige tabel zijn er zeer oude locaties (>2,4 miljoen jaar) in Algerije, Jordanië, Israël, India en China bij. Dit is vergelijkbaar met de oudste Afrikaanse overblijfselen van Homo erectus.
Dus waar komen mensen écht vandaan? Dat is een zeer goede vraag en de gegevens, zoals ik deze zie, zouden verschillende locaties kunnen ondersteunen. Wellicht zelfs in zuidwest-Azië, de traditionele landingsplaats van de Ark. Neem, zoals altijd, het niet zomaar van mij aan, maar bekijk {de paper} zelf. Dat kan {eenvoudig} omdat het artikel open source is.
N.a.v. Curran, S.C., Drãgusin, V., Pobiner, B., Pante, M., Hellstrom, J., Woodhead, J., Croitor, R., Dobos, A., Gogol, S.E., Ersek, V., Keevil, T.L., Petculescu, A., Popescu, A., Robinson, C., Werdelin, L., Terhune, C.E., 2025, Hominin presence in Eurasia by at least 1.95 million years ago, Nature Communications 16:836.
Noot van de redactie: Ook in Nederland zoeken sommige theïstisch evolutionistische theologen, en theologen die een vorm van oudeaardecreationisme verdedigen, naar een historische Adam in of aan de voet van de Homo sapiens-stamboom. Dit leidt tot grote uitdagingen, waarover we al een keer eerder gepubliceerd hebben op deze website. Dr. Todd C. Wood hield op het congres ‘Bijbel en Wetenschap 2022’ een lezing over baraminologie. Zijn lezing is hier terug te kijken. De tekst tussen accolades, hierboven, is door de vertaler toegevoegd om het leesbaar te maken of te verduidelijken.
Dit artikel is met toestemming van de auteur vertaald en overgenomen van zijn website. Het originele artikel is hier te vinden.
Vechten voor een verloren zaak? – Dr. Prosman over theologiebeoefening aan de VU
Er is al veel om te doen geweest: op de Vrije Universiteit zijn de faculteiten Religie en Theologie, Geesteswetenschappen en Sociale Wetenschappen gefuseerd tot één faculteit. Is religiestress of theologiescepsis bij het college van bestuur de oorzaak hiervan?47 Wordt theologie nog wel gezien als volwaardige wetenschap? In reactie op een interview met drie theologiehoogleraren reageert dr. Prosman in De Waarheidsvriend op deze vraag.48
Het artikel van Prosman opent met een citaat van psychologiestudent Marlon Uljee die meent dat als theologie onderdeel wordt van een grotere faculteit, de theologie als wetenschap zal verwateren. Uljee kennen we op deze website van de Vrijmoedige Studentenpartij.49 De drie theologiehoogleraren, prof. dr. Frank van der Duijn Schouten, prof. dr. Henk van den Belt en prof. dr. Wim van Vlastuin, denken, in een interview met het Reformatorisch Dagblad, dat dit nog wel mee zal vallen en dat de VU nog steeds een goede keus is voor een studie theologie. Prosman denkt daar anders over.50 “Het interview laat zich lezen als een pr-praatje van een faculteit die zich in zwaar weer bevindt omdat de studenten weglopen, terwijl ‘Apeldoorn’ (TUA) groeit als nooit tevoren: 50 eerstejaars.” Het laatstgenoemde feit door dr. Prosman was zo opmerkelijk dat zelfs een seculiere krant als het Algemeen Dagblad erover berichtte.51 Na het lezen van het hierboven genoemde interview kan bij de emeritus predikant uit Amersfoort niet de indruk onttrekken ‘dat men voor een verloren zaak vecht’. De genoemde schaalvergroting ‘is een bedreiging voor de theologie’. Prosman sluit zich daarom aan bij de bezorgde student Uljee in de inleiding.
Cultuur
Prosman vraagt zich af of de achterban van de Hersteld Hervormde Kerk blij zal zijn met het feit dat toekomstige predikanten nu opgeleid worden aan de faculteit van de social sciences. Een hoogleraar noemt het feit dat studeren aan de VU je in aanraking brengt met de moderne cultuur (en wat daarbinnen leeft). Prosman is het daar niet mee eens. “Het zal menige predikant die dit leest verbazen dat je theologie aan een universiteit moet studeren met het oog op het gesprek met de cultuur. Voor dat gesprek moest je in Leiden zijn maar niet in Utrecht, was destijds de teneur.” Over dit belang van de cultuur heeft de commentator nooit gehoord bij bevindelijk-orthodoxe predikanten. Zo wordt cultuurtheoloog Miskotte in die kringen gewantrouwd en geleerde Jonker niet serieus genomen. Is nu alles onder een paraplu komt cultuur ineens belangrijk geworden? Dat één hoogleraar nu aangeeft dat in het regelement aangegeven is dat theologie onopgeefbaar verbonden is aan de VU, zegt volgens Prosman niet zoveel. “Op dit moment is dat een theologie die de antithese afgezworen heeft. Kuyper en Bavinck behoren tot de mannenbroeders van weleer en we moeten hen niet verbinden met de VU van dit moment. Zij behoren tot het religieuze erfgoed.” De schaalvergroting lijkt te passen in een waarneembare tendens: van theologie als koningin der wetenschappen tot theologie het predicaat wetenschap niet waardig. Het gevolg van een wetenschapsfilosofische reductie ten faveure van een rationalistisch-naturalistisch wereldbeeld, waarbij slechts naturalistische natuurwetenschappen geldige kennis opleveren.
Onlangs publiceerden we via deze website een tweetal artikelen over de ondergang van theologie aan de reguliere universiteit. Deze artikelen zijn geschreven door dr. Henk Dijkgraaf en hier en hier te lezen.