Home » 2022 » augustus

Maandelijkse archieven: augustus 2022

Nashville-studiedag 12 september 2019 (2): Dr. M. Klaassen – Cultuur-historische lezing “Seksuele Revolutie”

Op 12 september 2019 werd de Nashville studiedag gehouden. De tweede spreker van de dag, dr. Maarten Klaassen, gaf een cultuur-historische lezing ‘seksuele revolutie’. In de komende weken willen we, als de Heere leven spaart, de video’s van de studiedag ook via deze website delen. Dit met dank aan de Werkgroep Nashville Verklaring.

Offer embryo’s niet op voor onderzoek naar wijzigen DNA

Deze gastbijdrage is geschreven samen met Eline Gorter-van Huizen (MSc.). Eline was onlangs ook te gast bij Family7 om over dit onderwerp te spreken (zie hier).

Embryo’s gebruiken voor onderzoek om de techniek van kiembaanmodificatie te verbeteren, is vooral het najagen van een onzekere droom, waarbij met zekerheid veel pril leven wordt opgeofferd. Een weg die we niet moeten inslaan.

Het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA (WI) ziet ruimte om embryo’s te kweken voor onderzoek naar het aanpassen van DNA om erfelijke ziekten te voorkomen. Volgens het WI is dit onderzoek zo belangrijk dat het zwaarder weegt dan de beschermwaardigheid van embryo’s. De NPV deelt deze gedachtegang niet. De beschermwaardigheid van embryo’s moet vooropstaan. Ook het aanpassen van DNA in embryo’s is een ingrijpende stap, die beter doordacht moet worden.

Het WI stelt in een recent rapport dat embryo’s geen absolute beschermwaardigheid hebben: soms mogen andere belangen zwaarder wegen dan de beschermwaardigheid. Volgens het WI is het voorkomen van ernstige erfelijke ziekten door kiembaanmodificatie zo’n belangrijk doel. Bij kiembaanmodificatie wordt een embryo gecreëerd in een ivf-behandeling en wordt het DNA aangepast om een erfelijke ziekte te voorkomen. Deze techniek is nog niet veilig en effectief genoeg. Om de techniek verder te ontwikkelen, is onderzoek nodig met speciaal gekweekte embryo’s. Het speciaal kweken van embryo’s voor onderzoek is nu niet toegestaan in Nederland. Eerder lieten D66 en VVD al weten dat zij dit willen veranderen. Nu ziet ook het CDA mogelijkheden hiervoor.

Respect

De NPV heeft fundamentele bezwaren tegen de weg die het WI inslaat. Het WI stelt niet te willen meegaan in het idee dat de beschermwaardigheid van embryo’s toeneemt naarmate ze zich ontwikkelen (toenemende beschermwaardigheid). Tegelijk ziet het ruimte om het vroegste begin van het menselijk leven moreel anders te waarderen dan het leven in een verder gevorderd stadium. Dat is wel degelijk een denktrant van toenemende beschermwaardigheid. Uit het rapport kan worden afgeleid dat het voorkómen van menselijk lijden voor het WI het belangrijkste uitgangspunt is in deze context, in plaats van de beschermwaardigheid van het embryo.

De NPV erkent dat menselijk lijden vreselijk kan zijn. Daartegenover staat dat een embryo het prille begin is van menselijk leven; dat is wetenschappelijk onomstreden. Wij geloven dat God de Schepper is van elk mensenleven en vanaf het begin bij dit leven is betrokken, ook al is het zo klein als een embryo. Uit één bevruchte eicel groeit onder de goede omstandigheden een compleet mensje. Daarom moeten we met het grootste respect omgaan met embryo’s. We mogen embryo’s nooit gebruiken voor onderzoek en vervolgens vernietigen. Het is extra problematisch om embryo’s te creëren als ware het in een fabriek, los van de context van een zwangerschap. We gebruiken embryo’s dan alsof het geen menselijk leven is, maar materiaal.

Illusie

Om aan de beschermwaardigheid van embryo’s recht te doen, wil het WI „strikte voorwaarden” aan het onderzoek stellen. Maar vervolgens blijft het rapport vrij vaag over die voorwaarden. Zo schrijft de auteur dat „redelijke grenzen” gesteld moeten worden aan hoe lang een embryo in een laboratorium mag worden opgekweekt. Nu al speelt in de politiek de discussie om de 14 dagen die embryo’s in het lab mogen worden gekweekt te verruimen naar 28 dagen. De lezer tast in het duister hoe het WI in deze discussie staat.

Verder hangt het standpunt of embryo-onderzoek voor een specifieke technologie gerechtvaardigd is voor het WI af van de belofte en potentie van die techniek. Een eerste kanttekening daarbij is dat die potentie moeilijk in te schatten is. Wetenschappers en samenleving zijn vaak geneigd om mogelijkheden uit te vergroten. Daarnaast zullen veelbelovende technieken zich blijven aandienen; zo zal de praktijk van embryo-onderzoek ook uitdijen. Het is een illusie dat het mogelijk is om embryo-onderzoek beperkt te houden als je eenmaal de deur openzet naar het kweken van embryo’s voor onderzoek.

Risico’s

Het WI beschouwt kiembaanmodificatie als een veelbelovende techniek, maar wil het pas toestaan als „onderzoek heeft aangetoond dat de methode veilig is voor de persoon en het nageslacht.” De realiteit is dat het onmogelijk is om dit met embryo-onderzoek in het laboratorium aan te tonen. Op een gegeven moment zullen de eerste kinderen met aangepast DNA geboren moeten worden. Pas als zij decennialang gevolgd zijn en zelf weer nageslacht krijgen, weten we meer over de veiligheid op langere termijn. Dan zijn echter verschillende generaties blootgesteld aan onbekende risico’s. Dat geldt eens te meer omdat kiembaanmodificatie alleen in combinatie met ivf gedaan kan worden. De oudste mensen die door ivf zijn ontstaan, zijn nu nog geen 45 jaar. Er zijn aanwijzingen dat zij een hoger risico hebben op ouderdomsziekten, maar de tijd moet leren of dat werkelijk zo is. Het is een stap in het duister wanneer je ivf combineert met DNA-aanpassingen. We stellen ons nageslacht daarmee bloot aan grote risico’s.

Embryo’s gebruiken voor onderzoek om de techniek van kiembaanmodificatie te verbeteren, is vooral het najagen van een onzekere droom, waarbij met zekerheid veel pril leven wordt opgeofferd. Een weg die we niet moeten inslaan.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. Bronvermelding: Dijk, D.J.H. van, Gorter-van Huizen, E., 2022, Offer embryo’s niet op voor onderzoek naar wijzigen DNA, Reformatorisch Dagblad 52 (86): 24-25 (artikel).

Drs. P.H.J. (Pieter Jan) Dijkman en drs. A. (André) Poortman reageerden in het Reformatorisch Dagblad van 30 juli 2022 op het bovenstaande artikel.

Is God een hersenspinsel? – Een kort interview met neuropsycholoog prof. dr. André Aleman

Is God een hersenspinsel? In 2013 werd de neuropsycholoog prof. dr. André Aleman geïnterviewd voor de website ‘Geloof en Wetenschap‘ van ForumC. Het interview is nog steeds te bekijken via YouTube. Met dank aan ForumC delen we de video hieronder.

Hoe kunnen we 2 Samuël 21:19 en 1 Kronieken 20:5 met elkaar rijmen?

2 Samuël 21:19

וַתְּהִי־עֹ֧וד הַמִּלְחָמָ֛ה בְּגֹ֖וב עִם־פְּלִשְׁתִּ֑ים וַיַּ֡ךְ אֶלְחָנָן֩ בֶּן־יַעְרֵי֙ אֹרְגִ֜ים בֵּ֣ית הַלַּחְמִ֗י אֵ֚ת גָּלְיָ֣ת הַגִּתִּ֔י וְעֵ֣ץ חֲנִיתֹ֔ו כִּמְנֹ֖ור אֹרְגִֽים׃ ס

Statenvertaling: ‘Voorts was er nog een krijg te Gob tegen de Filistijnen; en Elhanan, de zoon van Jaare-Oregim, sloeg Beth-halachmi, dewelke was met Goliath, den Gethiet, wiens spiesenhout was als een weversboom.

In de uitdrukking אֵ֚ת גָּלְיָ֣ת leest de SV אֵת als voorzetsel en niet als nota accusativae. Eigenlijk zou je bij de vertaling van de SV voor אֵת in ieder geval nog אֲשֶׁר verwachten. De SV heeft voor deze zienswijze gekozen, omdat men niet wil vertalen dat dat Elnathan Goliath doodde.

De LXX doet dat wel: καὶ ἐγένετο ὁ πόλεμος ἐν Γοβ μετὰ τῶν ἀλλοφύλων. καὶ ἐπάταξεν Ελεαναν υἱὸς Αριωργιμ ὁ Βαιθλεεμίτης τὸν Γολιαθ τὸν Γεθθαῖον, καὶ τὸ ξύλον τοῦ δόρατος αὐτοῦ ὡς ἀντίον ὑφαινόντων. Kennelijk heeft de LXX dezelfde Hebreeuwse tekst gehad als de MT. Ook bij de vertaling van de LXX is het mogelijk te harmoniseren. Goliath zou een soort titel geweest zijn. Je kan ook aannemen dat er twee personen met dezelfde naam zijn geweest. Erg waarschijnlijk is dit niet. De English Standard Version vertaalt op eenzelfde manier als de LXX: ‘And there was again war with the Philistines at Gob, and Elhanan the son of Jaare-oregim, the Bethlehemite, struck down Goliath the Gittite, the shaft of whose spear was like a weaver’s beam.

1 Kronieken 20:5

וַתְּהִי־עֹ֥וד מִלְחָמָ֖ה אֶת־פְּלִשְׁתִּ֑ים וַיַּ֞ךְ אֶלְחָנָ֣ן בֶּן־יָעִ֗ור אֶת־לַחְמִי֙ אֲחִי֙ גָּלְיָ֣ת הַגִּתִּ֔י וְעֵ֣ץ חֲנִיתֹ֔ כִּמְנֹ֖ור אֹרְגִֽים׃

Statenvertaling: ‘Daarna was er nog een krijg tegen de Filistijnen, en Elhanan, de zoon van Jair, versloeg Lachmi, den broeder van Goliath, den Gethiet, wiens spieshout was als een weversboom.

Ik ga ervan uit dat de lezing van 1 Kron. 20:5 de juiste is. Er zijn wel andere oplossing voorgesteld, maar hier hebben we houvast in de tekst. De vraag is dan wel hoe de lezing van 2 Sam. 21:19 is ontstaan. Het is van belang is te weten de Hebreeuwse tekst van Samuel in het algemeen enigszins gebrekkig is overgeleverd. יַעְרֵי֙ אֹרְגִ֜ים is als eigennaam onwaarschijnlijk. Letterlijk betekent het ‘wouden/honingraden’ (יַ֫עַר) van ‘wevers’ (אֹרְגִ֜ים/qal part pl.) Waarschijnlijk is bij overschrijven een keer ten onrechte אֹרְגִ֜ים achter יָעִ֗ור geschreven. Vervolgens (de volgorde kan ook omgekeerd zijn) las of hoorde (dat laatste lijkt waarschijnlijker) een overschrijver אֶת־לַחְמִי maar dacht dat hij בֵּ֣ית הַלַּחְמִ֗י moest schrijven. Deze uitdrukking lezen we namelijk ook in 1 Sam. 16:1, 18 en 17:58. De combinatie אֶת־לַחְמִי komt buiten 1 Kron. 20:5 niet voor. We weten dat de Masoreten de Bijbeltekst zeer nauwkeurig overschreven. We weten ook dat teksten werden voorgelezen en door overschrijvers genoteerd. Zo kunnen soms tekstvarianten worden verklaard. Ik geef een voorbeeld:
In Ezech. 33:31 heeft de MT עֲגָבִים (עָגָב/lust/liefde). De LXX vertaalt hier ψεῦδος. Het lijkt waarschijnlijk dat de overschrijver עקבים (עָקֵב /hiel) heeft gehoord. De gedachte dat 1 Kron. 20:5 een harmoniserende lezing is van 2 Sam 21:19 doet geen recht aan de problemen met de uitdrukking יַעְרֵי֙ אֹרְגִ֜ים. Dat dit een eigennaam is, is weinig waarschijnlijk. Het is in overeenstemming met het zelfgetuigenis van de Schrift bij de discrepanties naar een harmoniserende verklaring te zoeken.

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van dr. P. de Vries. Het originele artikel is hier te vinden.

‘Amazing Grace’ en John Newton (1725-1807)

John Newton (1725-1807) was een bruut van een slavenhandelaar die door de Heere bekeerd werd tot het christelijk geloof. Hij werd na zijn bekering actief als abolitionist (anti-slavernij) en priester in de Anglicaanse kerk. Hij schreef meerdere christelijke liederen, waaronder Amazing Grace.1 Dit lied willen we vandaag met jullie delen. Met dank aan het YouTube-kanaal Oude Paden voor het delen van het lied. Hieronder worden ook de lyrics weergegeven.

Amazing grace, how sweet the sound
That saved a wretch like me
I once was lost, but now I am found
Was blind, but now I see

‘Twas grace that taught my heart to fear
And grace my fears relieved
How precious did that grace appear
The hour I first believed

Through many dangers, toils and snares
We have already come
‘Twas grace has brought us safe thus far
And grace will lead us home

When we’ve been there ten thousand years
Bright, shining as the sun
We’ve no less days to sing God’s praise
Than when we’ve first begun2

Amazing grace, how sweet the sound
That saved a wretch like me
I once was lost, but now I am found
Was blind, but now I see

Voetnoten

Hanteer Bijbel als uniek normatieve gids op seksueel terrein

Over het Schriftberoep in de ethiek (inclusief seksualiteit) is van orthodox-protestantse zijde grondig nagedacht. Voorbijgaan aan die bezinning is slechts tot groot nadeel.

Prof. dr. René Erwich en dr. Almatine Leene komen terug (Reformatorisch Dagblad van 8-8) op het eerder gedane verslag van de presentatie van hun boek ”Vuur dat nooit dooft” (RD 24-6). Ze memoreren daarbij dat ik bij die gelegenheid vroeg waarin hun betoog verschilt van prof. dr. F. O. van Genneps publicatie ”Mensen hebben mensen nodig” uit 1972. Het toen door Erwich gegeven antwoord is nu in hun artikel nader uitgewerkt. Ik heb er behoefte aan te preciseren wat ik met mijn vraag heb bedoeld en ook aan te geven waarom het antwoord van Erwich en Leene mij niet bevredigt.

Volmondig geef ik de auteurs toe dat zij in vergelijking met Van Gennep de thematiek in een veel breder kader plaatsen. Dat hebben ze gedaan door een ter zake kundige hantering van het viertakenmodel van Richard Osmer. Ze doen een serieuze poging om nieuwe kennis uit wetenschappen zoals biologie, psychologie en seksuologie theologisch te verdisconteren. Dat is naar mijn overtuiging volkomen terecht en prijzenswaardig. Inderdaad heeft theologie bij vragen over gender andere wetenschappen nodig en terecht stellen Erwich en Leene dat de normativiteit van de Schrift in gesprek moet worden gebracht met inzichten uit andere wetenschappen.

Kernnoties

Mijn grote zorg is echter, ook na herlezing van dit boek, dat deze normativiteit van de Schrift ernstig in het gedrang komt. Indertijd bestond in grote delen van de Nederlandse Hervormde Kerk en zeker in de breedte van de gereformeerde gezindte grote moeite met de benadering van Van Gennep, die in zijn seksuele ethiek het beroep op de Schrift versmalde tot de kernnotie van het ”verbond”. Zo gebeurde dat ook in de pastorale handreiking ”In liefde trouw zijn”, die in 1983 verscheen in de toenmalige Gereformeerde Kerken (synodaal). In ”Vuur dat nooit dooft” lijken de auteurs dezelfde weg te gaan door de notie ”verlangen” centraal te stellen.

Het beroep op zulke kernnoties kan zeker diepe en zinvolle aspecten van de Bijbelse boodschap doen oplichten. Tegelijkertijd blijven vele andere Bijbelse gegevens ongebruikt, bijvoorbeeld over de uniciteit van het huwelijk tussen man en vrouw, de fundamentele betekenis van het man of vrouw zijn vanuit de schepping naar Gods beeld, de teksten die waarschuwen voor allerlei vormen van seksuele onreinheid enzovoorts.

Spanningsveld

Erwich en Leene wijzen in navolging van de Amerikaanse theoloog David Jenson een benadering af die de Bijbel ziet als een gids voor seksualiteit, waarin zekere teksten worden uitgekozen die bepalend zijn voor wat wel en wat niet mag op seksueel gebied. Ze stellen dan: „Dit maakt van de Bijbel een soort wetboek, waarbij weinig ruimte is voor diverse contexten.”

Mij gaat dit veel te kort door de bocht. Is het Woord van God niet de beste gids op alle levensterreinen? Zeker, er moet zorgvuldig worden nagedacht over de actuele toepassing van Bijbelwoorden en er gaat veel mis wanneer losse teksten klakkeloos worden geciteerd. Maar over het Schriftberoep in de ethiek (inclusief seksualiteit) is van orthodox-protestantse zijde grondig nagedacht (ik noem bijvoorbeeld het werk van J. Douma en W. H. Velema). Voorbijgaan aan de resultaten van die bezinning is slechts tot groot nadeel. De christelijke ethiek staat naar een woord van S. Meijers in het voortdurende spanningsveld van áándachtig en índachtig. Aandachtig ten aanzien van de gegeven situatie (en dan doen alle wetenschappen voluit mee) en indachtig het hele Woord van God (tota Scriptura). Daarbij moeten we ook teksten die een andere (bijvoorbeeld patriarchale) cultuur ademen en contextueel gekleurd zijn zorgvuldig beluisteren, om hun blijvende normatieve kern recht te doen en door te vertalen (de hermeneutische opdracht).

Ik hoop dat de auteurs van ”Vuur dat nooit dooft” zich nader willen bezinnen op de unieke normativiteit van heel de Schrift als Woord van God en stem uit de hemel.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. Bronvermelding: Hoek, J., 2022, Hanteer Bijbel als uniek normatieve gids op seksueel terrein, Reformatorisch Dagblad 52 (118): 25 (artikel).

Nashville-studiedag 12 september 2019 (1): Drs. W. Visscher – Man en vrouw schiep Hij hen (opening)

Op 12 september 2019 werd de Nashville studiedag gehouden. De dag werd geopend door drs. W. Visscher, predikant van de Gereformeerde Gemeente te Amersfoort. Hij opende met het lezen van een gedeelte uit het bijbelboek Genesis en gebed. In de komende weken willen we, als de Heere leven spaart, de video’s van de studiedag ook via deze website delen. Dit met dank aan de Werkgroep Nashville Verklaring.

Wetenschap kan raadsel schepping niet oplossen

Hoe kan het licht van verre sterren reeds na enkele duizenden jaren de aarde bereikt hebben, gezien de eindige snelheid van het licht? Het Reformatorisch Dagblad (13-7) schonk aandacht aan deze vraag. Toch is de oplossing niet bevredigend.

In zijn zoektocht naar een antwoord gaat Jason Lisle uit van de veronderstelling –zelf spreekt hij van een ”conventie”– dat het licht naar de aarde tóe, in de richting van de waarnemer, met oneindige snelheid reist. Dat zou inhouden dat de aanblik van het heelal ook de werkelijke situatie van dat moment weerspiegelt. In de omgekeerde richting zou dan de helft van de algemeen aanvaarde lichtsnelheid gelden, dus 150.000 kilometer per seconde.

Hoewel deze curieuze opvatting door enkele creationisten wordt omarmd, heb ik er toch moeite mee. Immers, wat gebeurt er als bron en waarnemer van plaats zouden wisselen? Lisle beweert ook hierop een antwoord te hebben. Zelfs geeft hij aan dat je pas kritiek mag uiten als je een aantal van zijn, nogal wiskundige, publicaties hebt gelezen!

Tijdsverschil

Er zijn waarnemingen gedaan van zogeheten gravitatiegolven. Deze zijn afkomstig van een energierijke gebeurtenis in het heelal, zoals het samensmelten van twee zwarte gaten. Die golven gaan met de lichtsnelheid. Men zou dan verwachten dat deze golven twee verschillende plaatsen op aarde met een klein tijdsverschil zullen bereiken. Dat blijkt inderdaad zo te zijn. Bij een PET-scan gaat het ook om stralen die tegelijk worden uitgezonden maar, omdat ze verschillende afstanden moeten afleggen, niet op hetzelfde moment worden geregistreerd. Dat is zelfs essentieel voor een juist resultaat van het onderzoek. Het lijkt echter in strijd met de conventie van Lisle. Maar deze reageert daarop in de trant van: „wie zegt dat de klokken op de plaatsen van registratie echt gelijklopen?”

Kortom, aan de opvatting van Lisle zitten nogal wat haken en ogen en, eerlijk gezegd, weet ik ook niet wat je ermee aan moet.

Lichtshow

Anderen hebben voorgesteld dat God de wereld in ”volwassen vorm” heeft geschapen, inclusief het licht dat zich vanaf de sterren naar de aarde spoedt. Die laatste mogelijkheid wordt gelukkig ook door Lisle afgewezen. Immers, het sterrenlicht bevat ”informatie” – de ster zelf kan variaties in helderheid vertonen en het licht kan onderweg een donkere nevel passeren. Dat heeft gevolgen voor de op aarde waargenomen straling. Deze variaties moeten we blijven interpreteren als het gevolg van werkelijke gebeurtenissen. Anders moet de conclusie zijn dat de Schepper (bij wijze van spreken) ”fake news” zou verspreiden, dus ons gebeurtenissen zou voorspiegelen die nooit hebben plaatsgevonden. En dat alles wat we aan de hemel waarnemen deel uitmaakt van een kosmische lichtshow. In een creationistisch werk las ik zelfs dat de bomen in de hof van Eden gewoon jaarringen hebben gehad…

De gevestigde wetenschap heeft sterk de neiging te extrapoleren naar het verleden. Veel wetmatigheden die we nu kennen, moeten dan óók in het verre verleden hebben geheerst. Maar wees voorzichtig: de natuurwetten dateren van een voltóóide schepping. Niemand weet hoe en in welke volgorde die wetten zijn gemaakt. In de woorden van prof. dr. Marc de Vries: „De wording van hemel en aarde bevindt zich buiten het bereik van ons natuurwetenschappelijk instrumentarium.” Ook volgens wijlen Robert Jastrow van de NASA is de mens niet in staat de sluier over de schepping op te lichten. Over de natuurwetenschapper zei hij: „Hij heeft de bergen van onwetendheid beklommen, hij staat op het punt de hoogste top te bereiken, en als hij zich over de laatste rotspunt hijst, wordt hij begroet door een horde theologen die daar al eeuwenlang hebben gezeten.”

Bovendien zien velen –intuïtief– de tijd als een soort vast ”decor” waartegen de gebeurtenissen zich afspelen. Alsof in het heelal een fictieve klok hondstrouw de seconden wegtikt. Dan zou er dus één tijd gelden voor het hele universum. Einstein heeft radicaal met deze gedachte afgerekend. De loop van de tijd wordt beïnvloed door bewegingen en de aanwezigheid van massaconcentraties (zoals in de buurt van een zwart gat, waar de tijd zeer sterk vertraagt). Wie weet hoe de constellatie van het heelal was tijdens of direct na de schepping? Is één dag op aarde gelijk te stellen aan een dag elders in het universum? Sommige creationisten hebben met dit idee gespeeld en er zelfs aan gerekend!

Verwondering

De biologische evolutietheorie drijft vooral op interpretaties en ”wishful thinking”. Echter, in de astronomie moeten we veel duidelijke observaties uiterst serieus nemen. Toegegeven, kosmologische theorieën hebben vaak grote problemen. Denk aan de oerknal of de onvolledig verklaarde draaiing van sterrenstelsels. Maar kunnen Bijbelgetrouwe christenen die wel in een handomdraai oplossen? Meer leren we van Job (weergave van P. Oussoren): „Zie, dit zijn de uitlopers van Zijn weg, en wat een flard woord maar horen wij van Hem! – een donderslag van Zijn kracht, wie kan die verstaan?” (Job 26:14)

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. Bronvermelding: Ligtenberg, H., 2022, Wetenschap kan raadsel schepping niet oplossen, Reformatorisch Dagblad 52 (104): 22-23 (artikel).