Home » 2023 » juli (Pagina 5)

Maandelijkse archieven: juli 2023

Apologica organiseert Summerschool 2023 voor studenten

Bijna iedere zomer organiseert Geloofsverdediging.nl een 5-daagse summerschool over geloofsverdediging voor studenten. Op deze cursus worden lessen gegeven door diverse goed gekwalificeerde docenten. Zie onderaan deze pagina meer informatie en het rooster voor de summerschool in 2023.

De cursus is speciaal ontworpen om christelijke studenten te helpen om te gaan met vragen waar zij binnen hun opleiding of in contact met andere studenten tegenaan kunnen lopen, zoals de relatie tussen geloof en wetenschap of vraagstukken over LHBTIQ+. Het is ieder jaar een leerzame en ook gezellige ervaring.

Meer informatie is hier te vinden.

Dr. Sandra Beckerman (SP) stelt Kamervragen over archeologische vondsten uit de Bronstijd bij Tiel

Gisterenavond is het kabinet Rutte IV gevallen. Dat doet in de media een hoop stof opwaaien.1 Je zou het haast vergeten, maar deze week stelde dr. Sandra Beckerman (SP) óók Kamervragen aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W), dr. Gunay Uslu, over de Tielse zonnekalender uit de zogenoemde Bronstijd. Ze vraagt of deze locatie niet beter beschermd kan worden als cultuurhistorisch erfgoed.2

Dr. Sandra M. Beckerman stelt Kamervragen naar aanleiding van de vondst van een zonnekalender in Tiel. Bron: Screenshot uit de video van RAAP.

De vondst van de zonnekalender en mogelijk een heiligdom uit de zogenoemde Bronstijd in de buurt van Tiel zal bij dr. Sandra M. Beckerman van de SP in goede aarde zijn gevallen.3 Zij is immers in 2015 aan de Universiteit van Groningen gepromoveerd op dit soort archeologisch onderzoek. De titel van haar thesis luidde ‘Corded Ware Coastal Communities: Using Ceramic Analysis to Reconstruct Third Millennium BC Societies in the Netherlands’.4 Omdat dit een haar aangelegen onderwerp is stelde ze op 4 juli 2023 Kamervragen aan de Staatssecretaris van OC&W.5

Vondsten van nationaal en internationaal belang

Ze vraagt aan de Staatssecretaris of zij bekend is met de berichtgeving van de vondst van de zonnekalender zoals dit bericht wordt door de NOS.6 Beckerman ziet de vondsten op deze locatie ‘van nationaal en internationaal belang’ en geeft aan dat ‘deze vindplaats nogmaals aantoont hoe bijzonder ons bodemarchief is’. Ze noemt het ‘treurig (…) er nu loodsen zullen worden gebouwd op deze bijzondere locatie’. Daarom is het ‘noodzakelijk (…) om te zorgen dat dit soort locaties beter beschermd worden’. Ze vraagt daarom de Staatssecretaris of zij bereid is om ‘rijksgeld in te zetten om de vondsten gedaan te Tiel te tonen aan een breed publiek’ en ‘met anderen na te denken over hoe deze vindplaats beleefbaar kan worden gemaakt, bijvoorbeeld door het maken van reconstructies’. De Staatssecretaris zou bereid moeten zijn ‘te borgen dat, ook wanneer voor behoud ex situ wordt gekozen, het mogelijk moet worden bebouwing van locaties vaker tegen te gaan of aan te passen wanneer er ontdekkingen van (inter)nationaal belang worden gedaan zodat deze locaties getoond kunnen worden aan een breed publiek’. De overheid zou hier volgens de SP’er een leidende rol moeten spelen en van de vondsten die zijn gedaan zou een groot publiek kennis moeten nemen. Zonder goede financiering zou de vondst van de zonnekalender in Tiel niet gedaan zijn. Deze vondst werd namelijk pas gedaan tijdens de uitwerking van de vondsten in het lab, dankzij goede financiering en verwerking. Beckerman roept daarom op tot goede financiering van de uitwerking van topvondsten. Het werkveld zou zeggenschap moeten krijgen over de onderzoeksagenda. Eigen kennis was bij de archeologische vondsten in Tiel cruciaal voor het doen van deze belangrijke ontdekkingen.

Fantastisch werk

Archeologen doen ‘zelf vaak fantastisch werk (…) waar het gaat om het betrekken van het publiek bij onderzoek’. De overheid laat, volgens Beckerman, het hier te vaak afweten en zou dit publiekswerk beter kunnen ondersteunen. Zo doet Nederland te weinig aan het tonen van archeologische (top)vondsten aan een breed publiek. Ze verwijst hierbij naar het in haar motie genoemde knelpunt dat archeologie bij een breed publiek te onzichtbaar is.7 Hiervoor zou de aanbeveling van de Raad voor Cultuur opgevolgd moeten worden om te komen tot een fonds voor publieksbereik en participatie. Het werkveld zou zeggenschap moeten krijgen over de besteding van dit fonds. Het gaat Beckerman echter niet alleen om topvondsten, maar ook onderzoek en vondsten die van lokaal belang zijn te tonen aan het publiek. Het borgen van publieksbereik moet daarom niet alleen gericht zijn op topvondsten, maar breder. Daarvoor is, volgens de SP’er, verankering in de nationale wet- en regelgeving nodig. Volgens de Raad van Cultuur staat de kwaliteit van archeologisch onderzoek nu onder druk. Dit is, volgens Beckerman, mogelijk een gevolg van marktwerking en een zich terugtrekkende rijksoverheid. Daarom zou de rijksoverheid moeten ingrijpen ‘om te zorgen dat belangrijke vindplaatsen goed onderzocht en uitgewerkt (…) worden’.

Druk en synthetisch onderzoek

De uitwerking van opgravingen en ander veldonderzoek staat onder druk. Dit komt, volgens de SP’er, omdat archeologen wél de plicht hebben om binnen twee jaar te publiceren, maar dat ‘verstoorders’ zich niét altijd verplicht voelen om te betalen. Beckerman vraagt de Staatssecretaris ‘welke stappen’ zij wil gaan zetten ‘om te zorgen dat dit probleem wordt verholpen’. Ook is er in het huidige bestel nauwelijks ruimte voor synthetisch onderzoek. Vindplaatsen zullen dus niet alleen individueel moeten worden uitgewerkt, maar ook met elkaar moeten worden vergeleken. Ze vraagt de Staatssecretaris welke stappen zij zou willen zetten ‘om ervoor te zorgen dat er meer synthetiserend onderzoek zal plaatsvinden’. Eigen kennis is cruciaal, ondanks decentralisatie hebben 130 gemeenten nog steeds geen gemeente- of regioarcheoloog tot hun beschikking. Gemeenten enkel aanmoedigen is niet voldoende, volgens Beckerman. ‘Er is meer nodig om te voorkomen dat topvondsten onontdekt blijven’. Het Kamerlid verwijst ten slotte naar de analyse van de Raad voor Cultuur, waarin wordt gewezen op het ontbreken van structurele rijksmiddelen. Hierdoor kunnen veel gemeenten hun taak niet naar behoren uitvoeren. Deelt de Staatssecretaris deze analyse wel of niet. ‘Zo ja, wat gaat u hieraan doen?’

Ten slotte

Beckerman is een Kamerlid met, zeker op archeologisch gebied, verstand van zaken. Als liefhebber van archeologische vondsten, klein of groot, deel ik de mening van dit Kamerlid om topvondsten bij een breed publiek kenbaar te maken. Wanneer het terrein minutieus is onderzocht en beschreven en bovendien alle vondsten meegenomen zijn, dan is het ook mogelijk om deze zonnekalender elders te reconstrueren. Bijvoorbeeld in de buurt van een streekmuseum. Het liefst zou ik zien dat de BibleBelt-gemeenten een gemeente- of regio-archeoloog in dienst neemt die uitgaat van het klassieke scheppings- en zondvloedgeloof en de korte chronologie.8 Vondsten uit de steen- en bronstijd zullen mogelijk anders geïnterpreteerd moeten worden. Vanaf de Romeinse tijd is er weinig verschil van inzicht, in ieder geval niet anders dan de meeste reguliere archeologen.

Voetnoten

Voorlopig programma van de International Conference on Creationism (ICC) online – Veel Angelsaksisch-creationistische wetenschappers aanwezig

De International Conference on Creationism (ICC) heeft een voorlopig programma online staan. Ze geven aan dat ze wel een beetje laat zijn en dat dit programma nog gewijzigd kan worden. De ICC 2023 hoopt plaats te vinden aan de Cedarville University. Het programma bevat interessante onderwerpen van onderzoeken die het scheppingsparadigma weer verder zouden kunnen helpen. De organisatie heeft ook de lijst van sponsors online gezet. Een opvallend detail is dat het hier slechts Amerikaanse organisaties betreft. Het congres ‘Origins 2023’ heeft nog geen programma beschikbaar.1

Een luchtfoto van de gebouwen van Cedarville University rondom het Cedar Lake. Bron: Google Maps.

Dagprogramma

De ICC is een van de betere conferenties die gehouden wordt.2 Als we het programma bekijken dan zien we dat de organisatie erin geslaagd is om een breed aanbod aan presentatie- en werkvormen te verzorgen. De conferentie begint helaas op zondag. Dan is de mogelijkheid om in te checken en kennis te maken met de verschillende organisaties. In de avond zijn de zogenoemde eveningsessies waar we al eerder op gewezen hebben. Deze avondsessies zijn op elke avond behalve woensdag. Wat ook elke dag (behalve zondag) terug komt zijn de rondetafelgesprekken of panels. Op maandag is het thema van dit forum ‘Biogeography in the Post-Flood Landscape’. Op dinsdag is het thema ‘Pre-Flood/Post-Flood Boundaries’. Op woensdag ‘Feathered Dinosaurs: Implications for Creationism’. Op dinsdag en woensdag wordt er een planetarium laten zien. Op maandag wordt er in het ‘DeVries Theater’ de nieuwe, maar nog niet officieel verschenen, documentaire ‘Is Genesis History?: Mountains After the Flood’ laten zien.3 Er zijn ook twee recepties gepland: één op maandag met de Creation Research Society (CRS) en één op dinsdag met de Institute for Creation Research (ICR).

Detailprogramma

Het detailprogramma is ook bekendgemaakt. Er zijn paperpresentaties, abstractpresentaties en posterpresentaties. De posterpresentaties zijn als apart programma opgenomen. Het detailprogramma bevat vooral de paper- en abstractpresentaties. Voor een presentatie van een paper heeft men 50 minuten gerekend, voor de presentatie van een abstract 20 minuten. De luisteraar heeft een keuzeprogramma. De eerste ochtendsessie begint om 8.00 uur en duurt tot 8.50 uur. De tweede ochtendsessie begint om 9.00 uur en duurt tot 9.50 uur. De derde ochtendsessie begint om 10.00 uur en duurt tot 10.50 uur. De vierde ochtendsessie begint om 11.00 uur en duurt tot 11.50 uur. Dit geldt voor alle drie de dagen. Meestal heeft de luisteraar te kiezen tussen vier verschillende sprekers (vijf als gekozen wordt voor de abstractpresentaties).4

Sprekers

Voor zover ik het nu kan overzien zijn alle sprekers afkomstig uit de Angelsaksisch-creationistische wereld (behalve de twee Nederlanders bij de postersessie). Tussen de sprekers zitten veel hier bekende Amerikaanse creationisten zoals dr. Steven Austin, dr. John Baumgardner, dr. Robert Carter, dr. Tim Clarey, dr. Matthew Cserhati, dr. Danny Faulkner, dr. Jake Hebert, dr. Mark Horstemeyer, dr. Matthew McLain, dr. Marcus Ross, dr. Andrew Snelling, dr. Jeffrey Tomkins, dr. John Whitmore, dr. Kurt Wise en dr. Todd Wood. Het werk van de meesten van hen hebben we hier op deze website wel eens besproken. Het is bemoedigend om te zien dat deze onderzoekers niet afgehaakt zijn, maar nog steeds onderzoek willen doen en presenteren. Het programma is rijk gevarieerd. In tegenstelling tot de vorige ICC is het wetenschapsonderdeel kosmologie slecht vertegenwoordigd. Alleen dr. Danny Faulkner lijkt daarover te spreken.5 Ook zijn er best nog wel een aantal posters ingeleverd, waaronder een poster van twee Nederlanders.6 In een volgend artikel, wanneer het programma definitief is, wil ik de achtergronden van de sprekers bespreken en kijken naar de inhoudelijke bijdrage.

Voetnoten

Feedback & vragen 2023: De puzzel van de drie Dircken opgelost?

Dirck de zoon van Dirck de zoon Dirck. Goed mogelijk toch? Of is het Dirck de zoon van Dirck de zoon van Roelof? Nu wordt het lastig. Want wie is nu zoon van wie? In voetnoot 6 van een artikel in De Baron gaf ik aan dat het goed mogelijk is dat de tweede Dirck niet de zoon is van Roelof, maar van Dirck. Sommige bronnen, zoals kwartierstaat Mulders, reppen namelijk over een Dirck de oudere en een Dirck de jongere. Het blijkt echter nog complexer te zijn. Puzzelen met stamgenoten dus! Als we de zaken op een rij zetten wordt het meer duidelijk.1

Zoon van Roelof?

In de vierendertigste jaargang van ‘De Navorscher’ wordt gespeculeerd of Dirck, die getrouwd was met Bertha van Eck, de zoon is van Roelof van Meerten.2 Roelof was uitlandig zodat men niet wist of hij nog leefde. Dit laatste wordt ook bevestigd door het leenaktenboek.3 In het artikel over het leenaktenboek in De Baron heb ik deze speculatie overgenomen met de kanttekening dat het ook zo kan zijn dat Dirck een zoon van iemand anders is. Deze kanttekening lijkt nu correct te zijn. Uit het cartularium van het St. Agnietenklooster te Rhenen blijkt dat er inderdaad een Dirck de oudere en een Dirck de jongere heeft bestaan.

Dirck de Oudere en Dirck de Jongere

Uit een akte van schenking blijkt dat Derrick van Meerten en zijn vrouw Cristina van Eck vier morgen land schenkt omdat zijn dochter Theodorica intrede doet in het St. Agnietenklooster te Rhenen. Derrick de Oudere is overleden in 1530 en zijn zoon Derrick de Jongere blijft contact houden met het St. Agnietenklooster. Niet vreemd als je zus daar onderdak heeft. 4

Kwartierstaat Van Goltsteijn

Nu wordt het ook duidelijk waarom er in de een zeventiende eeuwse kwartierstaat5 twee keer het koppel Van Meerten-Van Eck voorkomt.6 Dirck van Meerten (getrouwd met Bertha van Eck van Panthaleon) is een zoon van Dirck van Meerten (getrouwd met Cristina van Eck van Pathaleon). Dirck de Oudere als vader van Dirck de Jongere.

Duidelijkheid door een combinatie van bronnen

Uit het leenaktenboek rond een stuk land van vijf morgen in het Ingenscheveld staan twee ‘Van Meertens’ met de voornaam van Dirck genoemd. Dirck de vader van Dirck de vader van Arnt. Gaat het hier om Dirck de Oudere samen met Dirck de Jongere en is Dirck de oudere dan een zoon van Roelof, zoals diverse bronnen aangeven?7 Dat lijkt niet correct. De eerstgenoemde Dirck in het leenaktenboek erft het land op 15 juni 1526 van zijn oom Johan, omdat Roelof uitlandig is en men niet weet waar hij is en of hij nog leeft. Het contract met Dirck wordt vernieuwd op 10 juni 1544 en 8 oktober 1557. Dirck de Oudere is dan al resp. 14 en 27 jaar overleden. Het lijkt daarom hier te gaan om Dirck de Jongere. Om de puzzel nog complexer te maken is er nog een derde Dirck. Uit de dertigste jaargang van De Nederlandsche Leeuw blijkt dat deze Dirck getrouwd was met Elise van Els.8 Deze Dirck is de vader van Arnt van Meerten (die getrouwd was met Francisca van Mevert). Dit komt overeen met de gegevens uit het leenaktenboek. De lijn wordt nu dus Arnt-Dirck-Dirck-Dirck. Dirck de jongere erft het land van zijn oom Johan. Deze heeft het land overgenomen van zijn broer Roelof. Roelof en Johan zijn zonen van Willem. Als Dirck de jongere de kleinzoon is van Willem van Meerten, dan is Dirck de oudere zijn zoon. Willem heeft dan ten minste drie zonen: Roelof, Johan en Dirck. De lijn wordt dan Arnt-Dirck-Dirck-Dirck-Willem-Roelof. Over laatstgenoemde Roelof heb ik vandaag ook geschreven. Roelof is op zijn beurt weer een zoon van Ghevert Moelman van Meerten.9

Ten slotte

Het is verbazingwekkend hoeveel puzzelstukjes er nog beschikbaar zijn vanuit de Betuwse late middeleeuwen. Het is niet vreemd dat deze puzzelstukjes soms verkeerd worden gelegd. Door de puzzelstukjes met elkaar te vergelijken wordt duidelijk dat de vader-op-zoon-lijn Arnt-Dirck-Dirck-Dirck-Willem-Roelof-Ghevert is en dat er inderdaad twee koppels Van Meerten-Van Eck zijn geweest. Zo kom je van begin zeventiende eeuw terug tot halverwege de veertiende eeuw. Uiteraard is deze uitleg óók voor verbeteringen vatbaar. Mogelijk heb ik iets over het hoofd gezien, daarom moeten we blijvend reflecteren op bestaande puzzelstukjes.

Voetnoten

Feedback & vragen 2023: De veertiende-eeuwse Roelof van Meerten is geen bastaardzoon van Willem van Abcoude

In voetnoot 6 van een artikel in De Baron gaf ik aan dat Roelof van Meerten hoogstwaarschijnlijk geen bastaardzoon is van Willem van Abcoude. Willem had wel een bastaardtak die de naam Van Abcoude van Meerten droeg, maar deze tak heeft als stamvader J(o)(h)an van Abcoude van Meerten. Hij was een bastaardzoon van Willem van Abcoude en verwekt in een buitenechtelijke relatie met Johanna van Meerten. Dit gegeven dat Roelof geen, maar Jan wel een bastaardzoon is van Willem van Abcoude lijkt op meerdere vlakken in overeenstemming met de werkelijkheid.1

In kwartierstaat Mulders wordt weergegeven dat Roelof van Meerten de bastaardzoon is van Willem van Abcoude.2 Dit wordt overgenomen door de website Familiearchief Krom3 en de website van John Ooms4 Deze websites bevatten veel gegevens. Roelof zou omstreeks 1370 geboren zijn. Hij zou leenman van het huis van Gelre zijn in 1405. Roelof was getrouwd met Hillegonda van Eijlsweert. Zij zou rond 1375 geboren zijn. Hillegonda is een dochter van Dirk van Eijlsweert. Ze kregen rond 1400 een zoon, Willem van Meerten. Wat opvalt is dat er geen enkele bron gegeven wordt voor al deze gegevens. Vanuit de bronnen kunnen we namelijk opmaken dat Roelof geen zoon is van Willem van Abcoude.

Vreemd

Uit een boek van het geslacht Van Abcoude van Meerten, samengesteld door Johan Louise van Abcoude van Meerten in 1684 uit eerdere bronnen zoals de aantekeningen van Geertruijt van Abcoude van Meerten5, blijkt dat Johanna van Meerten erop hamerde dat de familie de geslachtsnaam ‘Van Abcoude van Meerten’ zou blijven gebruiken. Het is vreemd dat we de achternaam van Roelof in de bronnen nooit weergegeven zien als ‘Van Abcoude van Meerten’. Dat zouden we wel verwachten als dit zó belangrijk zou zijn. De vader van Johanna was ridder Jan van Meerten. Het zou goed zo kunnen zijn dat Jan en Roelof ergens familie van elkaar zijn, maar dan niet via de vrouwelijke lijn als bastaardzoon van Willem van Abcoude, maar eerder via de mannelijke lijn. Jan of Johan komt namelijk ook voor in de tak van Roelof.

Jan is enig (buitenechtelijk) kind

Uit het hierboven genoemde boek van Johan Louise van Abcoude van Meerten blijkt dat Jan, de bastaardzoon van Willem van Abcoude, de enige zoon was uit de buitenechtelijke relatie met Johanna van Meerten. Kennelijk zijn er niet meer kinderen geboren uit deze relatie.6

Roelof is de zoon van Ghevert Moelman van Meerten

Uit het cartularium dat in 1540 opgesteld is door Anna van Brakel van het St. Agnietenklooster blijkt duidelijk dat Roelof niet de zoon van Willem van Abcoude was. Roelof wordt daar immers Roelof van Meerten Ghevert Moelmanszoon genoemd. We weten, vanuit diverse bronnen maar ook uit dit cartularium, dat Roelof inderdaad getrouwd was met Hilgunt of Hildegont. Vanuit een leenaktenboek weten we dat zij een dochter was van de veertiende-eeuwse Dirck van Eylsweerdt.7

Ten slotte

Onderzoek naar de laat-Middeleeuwse ‘Van Meertens’ is een complexe puzzel met veel ontbrekende puzzelstukjes. Dat er daardoor onjuistheden insluipen is onvermijdelijk. Het is soms noodzakelijk om met nieuwe puzzelstukjes de oude puzzelstukjes te herzien of opnieuw in te zetten. We zien dat Roelof van Meerten hoogstwaarschijnlijk geen bastaardzoon is van Willem van Abcoude, maar een zoon van Ghevert Moelman van Meerten. Het is daarmee heel goed mogelijk dat de eerdergenoemde Ghevert van Meerten, die getrouwd was met Christina van Cuyk, mogelijk ook aan deze tak gekoppeld kan worden.8 Laat dat een van de nieuwe uitdagingen worden.

Voetnoten

Een beschrijving van het cartularium van het St. Agnietenklooster te Rhenen en de genealogie van laat-Middeleeuwse ‘Van Meertens’

In Rhenen lag het St. Agnietenklooster. Dit klooster bevond zich vóór 1470 aan de Torenstraat, aan de westzijde van het kerkhof dichtbij de Cunerakerk. In 1470 kwam het tot nieuwbouw en gedeeltelijke verplaatsing van het klooster. Dit kloostercomplex werd gebouwd aan de Herenstraat en de westelijke hoek van de Torenstraat. Aan de overkant van de Torenstraat kwam de kloosterboerderij. Het was een klooster van de zusters Franciscanessen. De non Anna van Brakel stelde in 1540 een cartularium van akten betreffende de goederen van het St. Agnietenklooster te Rhenen (1360-1540) samen. In deze akten komen ook ‘Van Meertens’ voor. Of de akten zelf getranscribeerd zijn weet ik niet, mogelijk kunnen de transcripties van aktes waar ‘Van Meertens’ in voorkomen later ook op deze website geplaatst worden. Nu moeten we het doen met de beschrijving van Het Utrechts Archief.1 Daaruit kunnen we veel leren.2

Profiel van Rhenen uit het noordoosten met onder andere de Cunerakerk. Op de voorgrond een huifkar op weg naar de stad. Middenboven het stadswapen. Bron: Het Utrechts Archief.

Janna van Meerten

Het cartularium bevat een akte van overdracht door Jacop Freyse van Dolre en zijn vrouw Janna van Merten op 24 maart 1501 aan het St. Agnietenklooster te Rhenen. Het gaat hier om het echtpaar Jacob Freys van Dolre en Johanna van Abcoude van Meerten. Zij dragen over, het erf en goed ‘Het Kleine Griet’ binnendijks en buitendijks en met de aanwassen bij Mommensluis in De Mars. Vierentwintig jaar later (op 11 oktober 1525) wordt er opnieuw een akte van overdracht samengesteld door dit echtpaar. Dit maal aan Arnoldus van Bueren, pater te Rhenen, ten behoeve van het St. Agnietenklooster te Rhenen. Het betreft een erfrente uit het stuk land ‘Het Kleine Griet’ in De Mars. Deze was tevoren uitgegeven ten behoeve van Kunera van Dolre, in leven non van dat klooster.3

J(oh)an van Meerten

Op 25 april 1441 wordt een akte van uitgifte in tijns uitgegeven aan het zusterklooster in Rhenen. Deze uitgifte werd gedaan door Jan van Meerten, hof- en tijnsmeester en kwam van een hofstede van twee morgen land bij de heerlijkheid Lienden, de Drucht en de Broeckdijk in de maalschap Kesteren. Er is ook een akte van verkoop en overdracht aan Ghijsbert van Randwijck Gijsberts van 18 mei 1463. Dit keer gaat het om Johan van Meerten (is dit dezelfde als de hierboven genoemde hof- en tijnsmeester?) en zijn vrouw Johan (?) van Meerten. De verkoop en overdracht betreft een erftijns uit een huis en hofstad van 2 morgen land en de openbare weg in het kerspel Kesteren. Deze is gelegen bij de heerlijkheid Lienden en De Lede. Het lijkt erop dat dit om dezelfde hofstede gaat als hierboven (maar zeker is dat niet).

Op 9 juli 1449 wordt deze Johan vermoedelijk ook genoemd. Hier heet zijn vrouw Johanna. Het betreft een akte van verkoop door Johan van Meerten, Henrick van Meerten, J. Borre van Meerten e.a. aan Willam van Meerten en Derick Haeck. De verkoop gaat over 3 en een half morgen land Bergelen bij de Nedermedesche straet en de Hoogmeienstraat in de maalschap Meerten in het kerspel Lienden. Dit stuk land, met Johan van Meerten, komt opnieuw voor in een akte van 20 december 1477. Dit is een akte van belening door Johan van Brakel, leenheer en hofheer, van Johan van Meerten. Ook in een akte van 16 juli 1499 wordt over dit stuk land gesproken, dit keer is het een akte van belening door Johan van Brakel, leenheer en hofheer, van Willam van Meerten en Derrick Jansen.

Jan Bor van Meerten

De al eerder genoemde J. Bor van Meerten komt voor in een akte van verkoop op 17 maart 1494. Hij draagt, samen met zijn vrouw Ewout, de tijns over uit een hofstede van twee morgen land bij de Drucht en de Broeckdijk te Kesteren aan Arent Evertzoen Block, priester.

Roeloff van Meerten Ghevert Moelmanszoen

Op 11 maart 1392 heeft Roeloff van Meerten Ghevert Moelmanszoen, samen met zijn vrouw Hildegont, een akte van overdracht opgedragen aan Derrick Borre van Amerongen. Het betreft de erfpacht van de helft van gespecificeerd opgegeven hofsteden, erven en land bij De Lede, Die Man, de Rijn, de Hogeweg, de Wetering, de Meynroede en de molenplaats in De Mars.

Gherit van Meerten

Over deze Gerrit van Meerten hebben we al eens geschreven.4 We zien hem een paar keer terugkomen. Allereerst bij een akte van overdracht op 11 november 1433 van een huis en hofstede bij de Drucht in het kerspel Kesteren. Deze overdracht is gedaan door Steven Stevenszoon en zijn vrouw Margriet. Op 26 mei 1437 komt deze hofstede opnieuw voor in een akte van overdracht door Gheerit van Meerten aan Otten van Welle. Gheerit is pastoor van Kesteren en Otten is priester. Deze overdracht vindt plaats ten behoeve van het zusterklooster te Rhenen. Tenslotte komt dit huis en deze hofstede opnieuw voor in een akte van verkoop op 28 mei 1437. Op dezelfde dag ontvangt Gherit van Meerten ook erfpacht over dit huis en deze hofstede ten behoeve van het zusterklooster te Rhenen. Op 21 februari 1445 wordt erfrente uitgegeven door de pastoor, de kerkmeesters en de erfgenoten en buren van Kesteren ten behoeve van het zusterklooster te Rhenen en ten laste van de kerk van Kesteren. Of de genoemde pastoor Gerrit van Meerten is, wordt niet duidelijk door deze beschrijving.

Gerryt van Meerten Gerrytzoen

Op 8 juli 1454 verkoopt Gerryt van Meerten Gerrytzoen van de erfpacht uit de hofstede van 10 hond land De Oude Eng te Ommeren aan het St. Agnietenklooster. In de kantlijn staat: ‘Verpacht aan Jan van Groetvelt te Ommeren’. Dezelfde dag wordt er ook een akte van uitgifte in tijns opgesteld door Roeloff Momme, burggraaf Ter Lede en tijnsmeester van Walraven van Meurs, heer van Lienden en Ingen. Deze uitgifte vindt plaats aan de priester Willam Lijster ten behoeve van het klooster te Rhenen. Dit stuk land komt ook voor op 22 juli 1454 waar staat dat deze erfpacht ontvangen is door Henrick Janszoen van het klooster te Rhenen. Het gaat om huis en hofstede (tijnsgoed) van de heerlijkheid Lienden. Of deze Henrick dezelfde is als de hierboven genoemde Henrick van Meerten is mij (nog) niet bekend.

Derrick de oudere

Derrick de oudere, die ook voorkomt bij akten van zijn zoon hieronder, komt voor in een akte van schenking door Derrick van Meerten en zijn vrouw Cristina van Eck aan het St. Agnietenklooster te Rhenen. Het gaat om vier morgen land Bergelen bij de Nedermedensche straat en de Hoogmeienstraat in de maalschap Meerten te Lienden. Hij schenkt dit vanwege de intrede van hun dochter Theodorica van Meerten in het klooster op 25 mei 1502. Er is ook een akte van verkoop en overdracht op 20 januari 1515 tussen dit echtpaar en Arnoldus van Bueren ten behoeve van het klooster. Het gaat dan om 3 en een half morgen land met dijk en wetering bij de kade met de wetering en een tochtsloot genaamd de Leigraaf in de maalschap Meerten te Lienden. In de kantlijn staat de volgende aantekening: ‘Dese 3½ mergen bruyckt nu Henrick van Ewick. Oestwert convent 3½ mergen, en de dairnaest ten oesten Zeger Bernss 3½ mergen’. Een saillant detail is dat deze Derrick van Meerten in het jaar 1530 is overleden.

Derrick de jongere

Het stuk van 3 en een halve morgen land Bergelen bij Die Nedermedensche straet, en de Hoogmeienstraat in de maalschap Meerten in het kerspel Lienden (dat ook hierboven bij Jan van Meerten wordt genoemd) komt ook voor in een akte van 1 september 1530. Hier beleent Cornelis van Brakel dit stuk land van Derrick van Meerten de jongere. Deze akte komt ook verderop in dit cartularium. Hier staat in de kantlijn ‘Den Muyscam is vry vercoft’. Op 21 februari 1530 heeft Derrick van Meerten de jongere een akte van erkenning opgesteld. Hij erkende de verkoop en overdracht indertijd door zijn vader Derrick van Meerten aan het St. Agnietenklooster te Rhenen. Het gaat om twee kampen land te Meertensveld en de bovengenoemde 3 en een halve morgen leengoed Bergelen van Cornelis van Brakel. Verderop komt óók deze akte nog een keer voor. Hier staat in de kantlijn: ‘Die reste 3½ mergen liggen ten westen besiden Zegers weiden; den den 3½ mergen liggen voirt ten westen besyden die voirscreven 3½ mergen ende Henrick van Ewick plach te gebruyken. Noch 3½ mergen leengoets is die Muyscamp ende Pelgrum gebruyckt, ende heyten Bergele aen die Nedermese straet naer Tyel te gaen’. Op dezelfde dag wordt ook een akte van schuldbekentenis opgesteld door Derrick van Meerten. Hij geeft aan 200 gulden te willen voldoen aan het St. Agnietenklooster te Rhenen, dit bedrag is afkomstig uit twee kampen land en erf van 5 en een halve morgen land te Ommeren.

Johan van Meerten Willemszoen

Op 23 augustus 1369 wordt er een akte van deling opgemaakt door Johan van Meerten Willemszoen en Johan die Lewe Goeswijnszoon. Zij worden knapen genoemd. De akte van deling gaat over het erf en land ‘In het Oude Griet’ bij de dijk, de Nijenweert, de oude dijk en het Veerhuis.

Lysbeth van Meerten

Op 7 december 1464 wordt er een akte opgesteld waarbij Lysbeth, de vrouw van Henrick van Grootvelt, verklaarde dat haar rechtens toekomt een gedeelte van 3 morgen land te Langgrootveld in de maalschap Meerten te Lienden.

Wouter van Meerten

Op 3 juli 1447 wordt er een akte van gerechtelijke beslaglegging opgesteld door Wouter van Meerten. Hij doet dit namens Jacob die Wit, commandeur (van het Duitse huis) te Rhenen. Van Meerten legt beslag op het huis c.a. van wijlen Gerrit die Keyser. Op dit moment woont Arent Gerrytssoen daar nu en behoort het erf en goed Te Velde te Rhenen hiertoe. De beslaglegging is geschied ten behoeve van het innen van een schuld.

Ten slotte

Hierboven heb ik vooral de beschrijvingen zelf laten spreken. Ik hoop deze gegevens binnenkort, als de Heere het leven en de gezondheid geeft, verder uit te werken. Daarbij hoop ik ook een studie te kunnen maken naar de landerijen die hier genoemd worden. Het cartularium van het St. Agnietenklooster is een goudmijn voor genealogisch en historisch onderzoek. De non Anna van Brakel kunnen we bijna vijfhonderd jaar na datum nog dankbaar zijn voor het zorgvuldig opschrijven van deze akten. Zo kunnen er een hoop onzekerheden weggenomen worden en ook betreffende kwartierstaten duidelijkheden verschaft worden. Daarover later D.V. meer!

Voetnoten

Twee Nederlanders verdedigen (samen met een Amerikaan) een poster over de Castile Formation op de ICC

Er is weer nieuws rond de International Conference on Creationism (ICC).1 Vanmorgen maakte ing. Stef Heerema bekend dat hij ook aanwezig is op de ICC om daar een poster te presenteren over de Castile Formation. Hij hoopt deze poster (met de bijbehorende abstract) samen met dr. Clarey en ir. Van Heugten te verdedigen.2

Poster

‘Layered Castile Formation New Mexico and West Texas explained by a Flood Model’. Een leesbare versie is te raadplegen via de link in voetnoot 3. Bron: ing. S.J. Heerema.

De titel van de poster luidt: ‘Layered Castile Formation New Mexico and West Texas explained by a Flood Model’.3 Op de poster wordt aangegeven dat de gelaagde Castile Formation gezien wordt als paradepaardje van het evolutionisme.4 Dit is volgens de auteurs onterecht, omdat geen enkel verschijnsel in deze formatie adequaat wordt verklaard. Het model van ‘igneous salt’ (zout als stollingsgesteente) doet dat, volgens de auteurs, wel en verheft deze formatie dus als paradepaardje van het jongeaardecreationisme. De eruptie van gestold zout heeft de rifstructuur van de Capitan Limestone plat gewalst. De ontstane laagjes in de Castile Formation zijn veroorzaakt door kristallisatie tijdens de stolling van de zoutmagma. Na deze stolling is er olie binnengedrongen die donkere laagjes veroorzaakte. Op de poster wordt verwezen naar twee publicaties in Journal of Creation van Heerema en Van Heugten. De poster en ook de abstract kent als auteurs ing. S.J. Heerema, dr. T. Clarey en ir. G.J.H.A. van Heugten.

Abstract

In de abstract wordt erop gewezen dat creationisten in het verleden geworsteld hebben met de zogenoemde evaporieten. Ze verwijzen daarbij naar een paper van wijlen Glenn Morton op de ICC van 1986.5 De Castile Formation wordt als paradepaardje gezien van dit uniformitarianistische6 model. De auteurs noemen dit, na een literatuurstudie, onterecht, omdat geen enkel aspect adequaat wordt verklaard. Het gepresenteerde zondvloedmodel maakt het echter tot een paradepaardje van jongeaardecreationisten. De mineralogie van de Castile Formation is, volgens de onderzoekers, het gevolg van intrusies. Deze intrusies hadden ook gevolgen van de Capitan Limestone. De complexe gelaagde structuur van afwisselend anhydriet en calciet is mogelijk veroorzaakt door kristallisatie. Dit kristallisatieproces zou op moleculair niveau hetzelfde zijn gegaan als we kennen bij gangbare kristallisatie van stollingsgesteenten. In de abstract wordt ook nog wat gezegd over de bovenliggende Salado- en Rustler Formation. Deze zou bestaan uit het residu van de Castile Formation, we vinden in deze aardlagen voornamelijk zouten met een lagere dichtheid, zoals haliet en sylviet. De olie zou ontstaan zijn uit de hitte van het bedekkende zoutbed en daarna de poriën van het zoutbed hebben gevuld. Zo ontstonden de donkere lagen met organisch materiaal.

Ten slotte

Het is mooi om te zien dat er ook Nederlanders op de ICC presenteren. Omdat ICC een Angelsaksisch-creationistische conferentie is, is het voor in de toekomst aan te moedigen dat er meer Europese (en Aziatische) wetenschappers onderzoek presenteren op deze conferentie. Zodat het met recht een internationale conferentie wordt. De Castile Formation is in Nederland vooral bekend geworden door de discussie tussen ing. Heerema en dr. Henke.7 Het is goed dat Heerema zijn gedachten nu samen met anderen uitgewerkt heeft in een poster. Hoewel ik het persoonlijk zeer onwaarschijnlijk acht dat evaporieten stollingsgesteenten zijn8, is dit een knappe prestatie die felicitaties waard zijn!

Voetnoten

Parenteel van Anna van Meerten (?-?) en Heijmerick van Bemmel (?-?)

Anna van Meerten werd op ? geboren te Ingen als dochter van Dirck van Meerten (?-1568) en Bertha van Eck van Panthaleon (?-1531). Het parenteel van haar ouders is hier te vinden. Zij is overleden op ? te ?. Zij trouwde op ? te ? met Heijmerick van Bemmel. Heijmerick van Bemmel werd op ? te ? geboren als zoon van Johan van Bemmel (?-?) en Bertha van Meeckeren (?-?). Hij is overleden op ? te ?.

Kinderen

Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren (in willekeurige volgorde):

  1. Johan van Bemmel. Hij werd geboren op ? te ? en overleed op ? te ?. Hij trouwde op ? te ? met Frederica de Cock van Delwijnen, geboren op ? te ? en overleden op 3 januari 1618 te Utrecht. Zij was (mogelijk) een dochter van Arnt de Cock van Delwijnen (?-1618) en Maria Mom (?-1599).
  2. Diederik van Bemmel. Hij werd geboren op ? te ? en overleed op 14 januari 1652 te Arnhem.1 Hij trouwde op 26 augustus 1600 te Zutphen met Wilhelmina van der Hell, geboren op ? te ? en overleden op 2 april 1622 te Arnhem. Zij was een dochter van Casijn van der Hell (?-1601) en Geertruijd van Wijnbergen (?-?).
  3. Bertha van Bemmel. Zij werd geboren op ? te ? en overleed op 24 oktober 1650 te Rijswijk. Zij trouwde op 24 januari 1606 te ? met Gijsbert van Hardenbroek, geboren op ? te ? en overleden op 28 februari 1608 te Rijswijk. Hij was een zoon van Gijsbert van Hardenbroek (?-1600) en Theodorica van Deutecom (?-?). Het huwelijk bleef (waarschijnlijk) kinderloos. Gijsbert was, voor hij trouwde met Bertha, eerder getrouwd geweest met Christina van Gellicum (?-?).
  4. Martina van Bemmel. Zij werd geboren op ? te ? en overleed op ? te ?.
  5. Hillegonda van Bemmel. Zij werd geboren op ? te ? en overleed op 2 april 1641 te ?. Zij trouwde op ? te ? met Evert de Cock van Opijnen, geboren in 1586 te ? en overleden in 1677 te ?. Hij was een zoon van Dirck de Cock van Opijnen (?-?) en Hilbranda van Deelen (?-?). Het huwelijk bleef kinderloos.

Meer informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt nog verder compleet gemaakt. Hieronder volgen tijdelijk de linkjes naar artikelen op deze website die onder meer dit echtpaar vermelden. Later, als de Heere leven geeft, willen we dit omwerken tot een overzichtelijk en leesbaar geheel.

Voetnoten

Het geslacht ‘Van Meerten’ in de Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe – Deel 1: Gerichtssignaat Banken Kesteren en Zoelen 1476-1478

In 2007 promoveerde dr. Peter D. Spies aan de Theologische Universiteit Apeldoorn op een belangrijke studie naar de classis van Tiel. De titel van zijn proefschrift luidt ‘De classis van Tiel 1579-1816: De gereformeerde kerk in de Nederbetuwe in het spanningsveld van politieke machten en maatschappelijke veranderingen’.1 Daarna heeft dr. Spies ook niet stilgezeten en heeft hij diverse gerichtelijke transcripties en ander transcriptiewerk uitgegeven. Zo ook de ‘Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe’. We hopen de komen de tijd, als de Heere het leven en de gezondheid geeft, deze transcripties door te nemen op zoek naar stamgenoten. Het betreft vooral individuen met de achternaam ‘Van Meerten’ of aangetrouwde leden van deze familie. Als het gaat om de vrouwelijke lijn nemen we, gewoontegetrouw, alleen de kinderen en aan die kinderen aangetrouwde gezinsleden (dus man of vrouw) mee. Na verloop van het genealogisch onderzoek is het mogelijk dat dit artikel wijzigingen ondergaat, bijvoorbeeld als wordt ontdekt dat naam X of Y ook tot (afstammelingen van) dit geslacht behoort. Hieronder de bestudering van het eerste deel.2

Het eerste deel is een dun, maar waardevol boekje. Het betreft de ‘handelingen die door het Hoogadelijk gericht van de Nederbetuwe zijn verricht binnen de banken van Kesteren en Zoelen in de jaren 1476-1478’. Hoewel het een dun boek is, merkt dr. Spies in het voorwoord op dat het ‘toch zeer leerzaam’ is ‘voor de rechtsgeschiedenis van de Nederbetuwe’. In het boekje komt vooral burgerlijke rechtspraak voor en een enkele maal een criminele zaak. Spies vermoedt dat het hier gaat om een aantekeningenboek, ‘waarbij de zaken zeer waarschijnlijk nader werden vastgelegd in aparte dossiers’. Het betreft dus een transcriptie van dit waardevolle aantekeningenboek. De achternaam ‘Van Meerten’ wordt soms ook weergegeven als synoniemen ‘Van Merthen’, ‘Van Merten’, ‘Van Marten’ en ‘Vermeerten’. Omdat ik nog niet zoveel onderzoek gedaan heb naar de vrouwelijke lijnen van de Van Meertens uit de 15e eeuw, vooralsnog hier alleen de personen met de hierboven genoemde achternaam of de genoemde synoniemen. Patroniemen worden ook zelden meegenomen, immers als er bijvoorbeeld een ‘Cornelis Janssen’ genoemd wordt, kan dat iemand uit het geslacht ‘Van Meerten’ zijn, maar net zo goed of nog meer zo ook niet.

Eerst van Meerten

Op maandag 24 juni 1476 komt het Hoogadelijk gericht opnieuw samen. Hier wordt op bladzijde 15 als eerste een ‘Van Meerten’ genoemd. Het gaat om Eerst van Meerten.3 Hij wordt betrokken bij een ‘antwoirt’ van Gijsbert van Randwijck aan Gerijt heer tot Culemborch. De tekst luidt: “Op welck antwoirt Gijsbert vurschreven voirt seecht dat mijn joncheer vurschreven ende hij voirtijtz gescheiden geweest sijn van seker scelinge4 die sij onder oen to doin hedden. Dairvan sij gescheiden sijn bij Eerst van Meerten, Wijchart then Have ende Jan van Hemert vermoigen duer uijtspraken dairvan gemaickt. Weclk uijtspraken vermogen off dair schelingen5 ende gebreke in viell dat dat sall staen ther klaringe der drier segzluijde. Diewelcke een klaringe gedaen hebben tusschen mijnen joncheer ende Gijsbert vurschreven, ende hebben Gijsbert vurschreven een cedell avergegeven geschreven mijt Arijaens Egbertssens hant, die Gijsbert thenselven maell in den gericht liet lezen. Sacht Gijsbert vurschreven voirt dat mijn joncheer vurschreven een gerecht tuijch der waarheit dairvan draigen sold wat hem van de saicken tusschen Daem van Lockhorsst ende Gijsbert vurschreven kundich weer. Ende want saick dat hij dis huijden ’s daighs nijet en dede bij sittende gericht, soe sall hij vellich6 wesen van der aensprake. Ende seecht dattet recht is.

Jan van Meerten

Op bladzijde 41 wordt Jan van Meerten genoemd. Op 11 november 1476 komt het Hoogadelijk gericht samen. Er wordt niet zoveel informatie gegeven. De tekst luidt: “Item thenselven maell Jan van Meerten enen willigen noitsijnne avergegeven voir Jacob Pantsier tegen Kirsten van Weerdenborgh.”

Aillart Janssen van Meerten

Op bladzijde 46 wordt Aillart van Meerten Janssen genoemd. Of deze Aillart of Aillert een zoon is van de hierboven genoemde Jan is onbekend. Op Driekoningen, dat is 6 januari 1477, komt het Hoogadelijk gericht opnieuw samen. Uit de transcriptie blijkt dat Aillart vijf Rijnse guldens schuldig is. De tekst luidt: “Item thenselven maell Coenrait Janssen mijt Floris die Haze aengespraken Aillart van Meerten Janssen7, dat hij hem schuldich is twe rijnse gulden van verteerden scholt ende III rijnse gulden die hij voir sijn wijff betailt heft. Dair hij bij to schaiden hefft soe guet als vijff rijnse gulden. Ende gesan dis gerichtz. Gerichtzluijde Johan die Ruijter, Gijsbert van Randwijck.” We lezen in dit korte stukje dat Aillart getrouwd was en dat hij ook voor zijn vrouw moet afbetalen. Of Coenrait Janssen een broer van Aillart is, zal nog moeten blijken.

Ghevert van Meerten

Op bladzijde 54 komt de laatste ‘Van Meerten’ voor. Op maandag 5 mei 1477 kwam het Hoogadelijk gericht samen. In de transcriptie wordt Ghevert van Meerten heel kort genoemd. De tekst luidt: “Item thenselven maell Ghevert van Meerten hem quijtgedingt tegen Johan Gelissen.” Het is goed mogelijk dat het hier gaat over dezelfde Ghevert als die met Christina van Cuyk getrouwd was.

Voetnoten

Paul Garner (MSc.) met ten minste twee papers aanwezig op de ICC – Definitieve programma laat nog op zich wachten

De International Conference on Creationism (ICC) is een van de betere conferenties georganiseerd door creationisten.1 Eind volgende week begint deze conferentie aan de Cedarville University. Helaas laat het definitieve programma nog op zich wachten. Daarom vandaag weer een tipje van de sluier opgelicht. We weten al dat dr. Todd C. Wood aanwezig is met vijf papers die vooral gaan over paleoantropologie.2 Paul Garner (MSc.)3 laat via Facebook weten dat hij ook aanwezig is met twee papers.4

Paul Garner

Paul Garner (MSc.) laat ons weten dat hij als co-auteur meegewerkt heeft aan de paper ‘Testing the order of the fossil record’. Deze wordt kort beschreven door dr. Todd C. Wood.5 Daarnaast heeft hij in de achterliggende periode met een aantal studenten onderzoek gedaan naar dateringen met isotopen. De titel van deze studie is: ‘How often do radioisotope ages agree? A preliminary study of 29.000 radioisotope ages in the USGS National Geochronological Database’. De studenten hebben, samen met Garner, deze database bestudeerd en ontwikkelden een concordantie/disconcordantie-metriek. De patronen die ontstonden werden geanalyseerd op overeenstemming en verschil. Er is nog veel te doen op dit gebied (vandaar ‘preliminary’), maar er zijn ook al interessante resultaten te presenteren. Garner geeft ook aan deel te zullen nemen aan de paneldiscussie over zondvloedgrenzen.

Creation Theology Society

Op de zaterdag voor de ICC (volgende week zaterdag dus) zal de CBS, CGS en CTS ook een conferentie organiseren op dezelfde locatie. Dit is een jaarlijks terugkerend evenement, waarbij korte abstracts worden gepresenteerd over onderzoeksresultaten behaald door verschillende creationistische wetenschappers. Ook deze groepen zijn beslist de moeite van het volgen waard, omdat zij gedegen onderzoek doen.6 Via hun website laat de Creation Theology Society weten dat mensen zich kunnen registreren voor deze conferentie. Naast de presentaties van de abstracts zal er ook een ‘Interdisciplinary Session’ zijn met presentaties over ‘Created Kinds’. De papers die uit deze presentaties voortvloeien zullen gebundeld worden in de derde issue van het Journal of the Creation Theology Society (2024/2025). Na deze presentaties wordt er door de genoemde organisaties ook nog een Annual Members Business Meeting gehouden.7

Voetnoten