Een ongeboren kind kan onder toezicht worden gesteld van de Kinderbescherming. Dat gebeurt als de moeder bijvoorbeeld veel alcohol of drugs gebruikt. Maar waarom geldt dit toezicht niet als de moeder het kind wil laten aborteren, vraagt Kees van Helden zich af.
Een vrouw uit Rijsbergen wordt verdacht van doodslag en mishandeling omdat ze tijdens haar zwangerschap drugs en alcohol zou hebben gebruikt. Een opmerkelijke vervolging voor mogelijke schade bij het ongeboren kind. Het nieuws kwam eind augustus naar buiten. Ongeveer driehonderd keer per jaar wordt een verzoek bij de rechtbank ingediend om een ongeboren kind onder toezicht te stellen. De redenen kunnen bijvoorbeeld zijn dat de moeder kampt met psychische problemen of, zoals in deze situatie, als zij door haar gedrag het leven van het ongeboren kind in gevaar brengt. Op verschillende sites is te lezen dat zo’n verzoek pas mogelijk is na de levensvatbaarheidsgrens van 24 weken, zoals die ook bij abortus wordt gehanteerd. Hier wordt dus op een of andere manier een relatie gelegd met abortus, ondanks dat in de abortuswet die 24-wekengrens niet wordt genoemd. Volgens de Memorie van toelichting bij de Wet Afbreking Zwangerschap is abortus toegestaan totdat het kindje volgens de huidige medische kennis en ontwikkeling, buiten de baarmoeder in leven kan blijven.
Opmerkelijke passage
Maar op de website van de Kinderbescherming van het ministerie van Justitie en Veiligheid staat een opmerkelijke passage: ‘Is een maatregel nodig? Dan dient de Raad voor de Kinderbescherming hiervoor een verzoek in bij de rechter. De Raad voor de Kinderbescherming kan de rechter vragen om een ongeboren kind onder toezicht te stellen. Dit kan op ieder moment in de zwangerschap.’ Die laatste zin duidt op iets heel anders dan de zogenaamde vierentwintig wekengrens. Het is begrijpelijk dat een kind onder toezicht gesteld wordt wanneer het door het gedrag van de moeder ernstig risico loopt op schade. Immers alcohol en drugsgebruik vóór de 24-wekengrens is niet minder gevaarlijk voor het kind dan na die periode.
Ver voor de 24-wekengrens
In november 2020 werd bij de rechtbank in Den Haag een verzoek ingediend om een kind onder toezicht te stellen bij een zwangerschapsduur van ver vóór de 24-wekengrens. De zwangerschapsduur werd geschat op zestien tot negentien weken. De beoordeling van de rechter was ‘dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat het ongeboren kind van de moeder, hangend een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de ondertoezichtstelling geboden is, voorlopig onder toezicht wordt gesteld.’
Tevens stelde de rechter: ‘De kinderrechter acht het gedwongen kader van een voorlopige ondertoezichtstelling daarom noodzakelijk om zicht te kunnen houden op het ongeboren kind en de veiligheid en de bescherming van het ongeboren kind te waarborgen.’ Opvallend was dat de kinderrechter hier sprak over een ‘ongeboren kind’ en niet over een klompje cellen of een foetus bij zestien tot negentien weken zwangerschap.
Zowel de informatie op de website van Kinderbescherming als de uitspraak van de rechter laten zien dat een ongeboren kind, ruim voor de levensvatbaarheidsgrens onder toezicht gesteld kan worden. Op de website van de Kinderbescherming is ook dit te lezen: ‘Ongeboren en geboren kinderen hebben dezelfde rechten voor de wet als het gaat om Kinderbescherming. Dat betekent dat er ook hulp beschikbaar is voor ongeboren kinderen en hun moeders.’
Deze feiten maken dat de abortusgrens die gehanteerd wordt eens zorgvuldig moet worden bekeken. Het handelen van een moeder met de dood van haar kind tot gevolg lijkt mij nog ernstiger dan dat het gezondheidsschade oploopt door drank of drugsgebruik. Zou niet elk kind dat een abortus boven het hoofd hangt, door de kinderbescherming onder toezicht gesteld moeten worden?
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Helden, K. van, 2024, Er zijn goede redenen om de abortusgrens nog eens te beoordelen, Nederlands Dagblad 80 (21.773): 14 (artikel).