Geboorteakte van Johanna Knierim (1850-1890)

Geboorteakte van Johanna Knierim (1850-1890) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Utrecht.

Hierboven wordt de geboorteakte van Johanna Knierim (1850-1890) weergegeven.1 Op 12 februari 1850 verscheen Johann Martin Knierim (1823-1880) voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Utrecht om aangifte te doen van de geboorte van Johanna. Johann Martin was zes en twintig jaar oud en tabakskerver van beroep. Hij woonde te Utrecht aan de Steenweg D120. Hij verklaarde dat Johanna op 11 februari 1850 om tien uur in de ochtend is geboren. De naam van haar moeder was Antonia Christina Stilting (1815-1876). Johann Martin had twee getuigen meegebracht: (1) Jan Carel Knierim (1821-1899)2, acht en twintig jaar oud en winkelier van beroep, (2) en Johannes Marinus Honig (1824-1905), vijf en twintig jaar oud en winkelier van beroep. De getuigen waren woonachtig te Utrecht.

Voetnoten

Overlijdensakte van Johanna Knierim (1850-1890)

Overlijdensakte van Johanna Knierim (1850-1890) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Utrecht.

Hierboven wordt de overlijdensakte van Johanna Knierim (1850-1890) weergegeven.1 Op 18 maart 1890 verscheen Jacobus Tieland (1846-1917) voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Utrecht om aangifte te doen van het overlijden van Johanna. Jacobus was drie en veertig jaar oud en aanspreker van beroep. Hij deed de aangifte samen met Joseph Anthonij de Graaf (1829-1908), zestig jaar oud en bode van beroep. Zij verklaarden dat Johanna op 17 maart 1890 om één uur in de nacht is overleden in de leeftijd van veertig jaar. Ze was zonder beroep, geboren te Utrecht en voor haar overlijden woonachtig aan de Oosterstraat I. 11 te Utrecht.2 Ze was gehuwd met Hendrik van Knierim (1855-1907) en een dochter van wijlen de echtelieden Johann Martin Knierim (1823-1880) en Antonia Christina Stilting (1815-1876).

Voetnoten

Overlijdensakte van Hendrik Knierim (1855-1907)

Overlijdensakte van Hendrik Knierim (1855-1907) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Utrecht.

Hierboven wordt de overlijdensakte van Hendrik Knierim (1855-1907) weergegeven.1 Op 4 april 1907 verscheen Theodorus Nieukerk (1844-1916) voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Utrecht om aangifte te doen van het overlijden Hendrik. Theodorus was twee en zestig jaar oud en bediende van beroep. Hij deed de aangifte samen met Gerrit Buisman (1871-1920), vijf en dertig jaar oud en bode van beroep. Zij verklaarden dat Hendrik op 4 april 1907 om negen uur in de ochtend is overleden. Hij was zonder beroep, geboren te Utrecht en woonachtig aan de Oosterstraat.2 Hendrik was weduwnaar van Johanna Knierim (1850-1890) en voor zijn overlijden gehuwd met Jacoba Hessel (1861-1937). Hij was een zoon van de wijlen echtelieden Jan Carel Knierim (1821-1899) en Maria van Meerten (1820-1860).3

Voetnoten

Geboorteakte van Hendrik Knierim (1855-1907)

Geboorteakte van Hendrik Knierim (1855-1907) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Utrecht.

Hierboven wordt de geboorteakte van Hendrik Knierim (1855-1907) weergegeven.1 Op 12 maart 1855 verscheen Jan Carel Knierim (1821-1899) voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Utrecht om aangifte te doen van de geboorte van zijn zoon. Jan Carel was vijf en dertig jaar oud en winkelier van beroep. Hij woonde aan de Vinkenburgsteeg G98 te Utrecht. Jan Carel verklaarde dat Hendrik geboren is op 10 maart 1855 om negen uur in de avond. De naam van zijn moeder was Maria van Meerten (1820-1860).2 Jan Carel had twee getuigen meegebracht: (1) Hendrikus van Meerten (1829-1902)3, zes en twintig jaar oud en Smid van beroep, en (2) Fredrik Cornelis Giovanelli (±1811-?), vier en veertig jaar oud en pettenmaker van beroep.

Voetnoten

Mijlpaal: zeventienhonderd artikelen op oorsprong.info!

Vandaag heeft oorsprong.info opnieuw een mijlpaal bereikt: er staan zeventienhonderd artikelen op de website. De meeste artikelen gaan over de genealogie van het geslacht Van Meerten, maar er is veel meer. Hartelijk bedankt voor uw betrokkenheid de afgelopen tijd. Hieronder volgt een top-10 van meest gelezen artikelen aller tijden. Bij het (her)lezen hiervan veel leesplezier toegewenst. Feedback kunt u geven via de pagina ‘Hier mag u uw hart luchten’. Het vorige ‘mijlpaal’-artikel is hier te vinden.

Top-10

  1. Rouwdienst en begrafenis Jerphaas Karel (Jarco) van Meerten (2015-2022).
  2. Er is wel degelijk een stikstofprobleem – Hoogleraar Wim de Vries reageert op tegenwerpingen.
  3. COLUMN: De les van de kokmeeuw.
  4. Homo-activist Leon Houtzager draaft door – Ds. Kort moet nog dieper door het stof.
  5. Gebed gevraagd voor ds. Kort (OGGiN) in de zaak Houtzager-Kort – Predikant wordt vandaag gehoord.
  6. Ds. Kort wordt op 16 februari 2022 gehoord – Zaak Houtzager-Kort één van lange adem.
  7. “Adam niet geleerd, Christus niet begeerd” – Interview met Gereformeerd Venster.
  8. ‘Kerngroep Bezinning GKV’ haakt vanwege doorwerking van moderne hermeneutiek af – Zaterdag 19 november 2022 studiedag voor verdere bezinning.
  9. Tim Hofmans aanval op Pro-lifers is erger dan je denkt.
  10. Ds. Kort door Gerechtshof opgeroepen voor hoorzitting – Een tweede aangifte tegen de Oud Gereformeerde predikant.

Forumavond rond genderdysforie – Georganiseerd door mannenkring ‘Johannes’ van de CGK Driebergen op 21 april 2023 D.V.

Binnen de Gereformeerde Gezindte wordt gelukkig veel nagedacht over het thema transgenderisme en genderdysforie.1 Op vrijdag 21 april 2023 D.V. organiseert de mannenkring ‘Johannes’ in de Christelijke Gereformeerde Kerk te Driebergen een forumavond rond genderdysforie. Nuttig voor mensen die worstelen met dit thema of zelf lijden aan genderdysforie.2

Park Beerschoten Willinkshof in de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Bron: Wikipedia.

De avond start om kwart voor acht (19.45 uur) en de inloop is vanaf kwart over zeven (19.15 uur) en zal plaatsvinden in het gebouw van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Driebergen (aan de Engweg 30). De eerste spreker is de emerituspredikant en theoloog drs. J.M.J. Kieviet. Zijn referaat gaat over Bijbelse antwoorden en pastoraat rondom genderdysforie. Daarna komt bioloog Mark Willemsen (pseudoniem) aan het woord. Hij is ouder en oprichter van de lotgenotengroep ‘Troost’ (een groep voor ouders van transgenders). Willemsen zal spreken over de oorzaken en gevolgen van genderdysforie voor het kind en zijn omgeving. Hij zal eveneens ingaan op vragen rond transitie.

Hierboven wordt het programma vóór de pauze weergeven. Na de pauze is er, tijdens de forumdiscussie, gelegenheid tot het stellen van vragen aan de beide sprekers. De avond wordt afgesloten door de plaatselijke CGK-predikant, ds. K. Visser. Iedereen wordt door de mannenvereniging hartelijk uitgenodigd om de avond bij te wonen. Een oproep die wij van harte kunnen onderstrepen. Het is in de huidige maatschappij helaas nodig om hier een goed beeld van te krijgen én ook met pastorale bewogenheid te reageren op mensen die lijden aan genderdysforie.3

Voetnoten

Geloven in evolutie én de Bijbel: wat staat er op het spel?

Dit artikel is samen met drs. Dick van der Stouw geschreven.

De onlangs verschenen, zorgvuldig vormgegeven Wetenschapsbijbel1 combineert een NBV21-vertaling met driehonderd bijdragen over geloof, cultuur en wetenschap: reflecties van wetenschappers en theologen op feitelijke, historische notities uit de Schrift.2 Eenduidige antwoorden op terreinen als genderproblematiek, duurzaamheid en ethiek worden – terecht – niet gegeven. Maar over het scheppingsverhaal en de uitleg van Genesis 1-11 laten de auteurs geen twijfel bestaan: het gaat om mythische vertellingen uit het Midden-Oosten over het ontstaan van de wereld.

Deze auteurs aanvaarden zonder meer de evolutietheorie. Ze zijn het erover eens zijn dat Adam en Eva niet echt hebben bestaan, dat de zondeval en de zondvloed (Genesis 1-11) niet feitelijk hebben plaatsgevonden. Zij baseren dat op wetenschappelijke aannames over ‘de big-bang’ en evolutie (natuurlijke selectie). Hieruit blijkt dat deze auteurs – theologen en wetenschappers van naam – het standpunt van theïstische evolutie hanteren. Dat veroorzaakt bij ons de nodige zorg vanwege spanning op dit punt met het heilig Woord van God zoals wij dat hebben ontvangen door de Heilige Geest. Het gaat ons dan ook in dit artikel met name om deze visie op het scheppingsverhaal.

Twee visies

Onder christenen leven globaal twee visies op deze thema’s uit het Bijbelboek Genesis.
De eerste visie is: geloven en aanvaarden wat er in het gelaagde verhaal van Genesis staat beschreven – ook al gaat het ons voorstellingsvermogen te boven.
De tweede visie is: accepteren wat er staat, maar dat beschouwen als een tijd- en cultuurgebonden beschrijving en duiding van gebeurtenissen. Deze zienswijze – die we (ook) tegenkomen in de Wetenschapsbijbel – is voortgevloeid uit de toenemende acceptatie van de evolutietheorie onder christenen en heeft geleid tot een stroming die we nu kennen als theïstisch evolutionisme (TE). Grondlegger is de Jezuïet en paleontoloog Pierre Teilhard de Chardin (1881-1955).

Wat is theïstisch evolutionisme? Het is (…) de gedachte dat sommige of alle klassieke religieuze leringen over God en de schepping verenigbaar zijn met een deel van, of de gehele wetenschappelijke theorie van de evolutie. (…) Volgens dit gezichtspunt is het zowel godsdienstig als wetenschappelijk gezien juist om oude religieuze geschriften te herinterpreteren op een manier die overeenstemt met de hedendaagse wetenschappelijk resultaten over evolutie.” (Bron: Wikipedia)

Vanuit deze visie wordt naar ons idee de evolutietheorie – de natuurwetenschappelijke verklaring voor de evolutie van het leven en voor de verscheidenheid aan soorten op de planeet Aarde – over de Bijbel heen gelegd, of binnengeschoven door heel de Schrift heen. Onze ongerustheid spitst zich toe op de historische inperking van de woorden van de Schrift die hiervan het gevolg is.

De opmars van theïstisch evolutionisme

TE heeft in Nederland terrein gewonnen door onder andere publicaties van de hoogleraren Cees Dekker (Oer en Alle verstand te boven), Gijsbert van den Brink (En de aarde bracht Voort; En God zag dat het goed was, (onder redactie van Den Boer, Fransen en Peels3). Van den Brink komt met vijf vragen die de evolutietheorie oproept: over Adam en Eva als eerste mensen, de fysieke dood als gevolg van de eerste zonde, de zondeval, de erfzondeleer en het verlossingswerk van Jezus Christus (pag. 348 e.v.).

In dit discours zijn mondjesmaat kritische stemmen te horen. Bijvoorbeeld die van professor Mart-Jan Paul die het creationisme verdedigt tegenover evolutie en van de hoogleraren. In ‘En God zag dat het goed was’ eindigt mgr. Everard de Jong zijn betoog met de stelling: ‘De werkelijkheid is altijd groter dan welke taal ook kan beschrijven’ (pag. 71). Ook vermelden we hier het boek Woord & Wetenschap. Goddelijke openbaring en menselijk inzicht van P. de Vries, M.J. de Vries en W. de Vries, waarin een bijdrage is opgenomen van Wim de Vries over abiogenese (over het ontstaan van levende materie uit niet-levende materie).

Doordat tot nu toe in de christelijke media weinig discussie gevoerd is over de consequenties van het TE-denken krijgen veel christenen de indruk dat het idee van evolutie een alternatief is waar goed mee te leven valt.

Kritiek op theïstisch evolutionisme

In onder andere de VS en in Zuid-Afrika bevinden zich wetenschappers als James Tour, Michael Behe en vele anderen die hun wetenschappelijke arbeid combineren met het geloof in een scheppende God en de Bijbel als zijn betrouwbare Woord. Een God die per definitie ons vermogen tot redeneren te boven gaat, maar ons wel uitnodigt zijn schepping minutieus te onderzoeken. Maar ook in Nederland roeren zich steeds meer wetenschappers die niet kunnen en willen leven met het feit dat de gangbare wetenschap geen rekening met Gods handelen houdt.

Op 30 maart jl. verscheen de bundel Inzicht – Wetenschap voor Gods aangezicht4 onder redactie van Mart Jan Paul, Wim de Vries, Benno Zuiddam, Jan van Meerten (red.). Hierin staan zeer lezenswaardige bijdragen van twintig wetenschappers die op hun vakgebied actief wetenschap bedrijven ‘voor Gods aangezicht’, waarbij zij rekening houden met de Schepper van deze wereld en Zijn openbaring. Rekening houden met Zijn aanwezigheid en voorzienigheid geeft meer inzicht in onze werkelijkheid dan wetenschappelijke methodes op zichzelf kunnen bieden. Al deze wetenschappers maken inzichtelijk welke rol vooronderstellingen spelen in hun werk én dat van collega-wetenschappers die geen rekening houden met Gods handelen.

Apart vermelden we het werk van de wetenschapsfilosoof Stephen Meyer, mede-auteur van Theistic Evolution -Scientific, Philosophical, and Theological Critic (Illinois: Wheaton, 2017). De vraag of God en evolutie met elkaar zijn te verzoenen, wierp hoogleraar Benno Zuiddam overigens al op in 2018, in zijn artikel Waarom theistische evolutie geen wetenschappelijke optie is.5

Wat deze wetenschappers verbindt is dat ze grote leemtes en onbewezen aannames in de evolutietheorie aanwijzen. Ze stellen dat het boek Genesis ons juist toont waartoe God als Schepper van hemel en aarde in staat is – aansluitend bij de overige openbaringen van God over wie Hij is (o.a. Rom. 1,20; Ps 19:2-5). Dat wij het geheim van Gods schepping niet kunnen (be)vatten, houdt ons de Prediker voor: “(…) toch kan de mens het werk van God niet van begin tot eind doorgronden (Pred. 3,11). Wij, mensen, zijn geschapen in en met de tijd als maatgevend systeem voor ons fysieke en mentale bestaan, terwijl God niet onderhevig is aan tijd en ruimte.

Consequenties TE denken: twee vragen

De opmars van TE onder een groeiende groep christenen stelt ons voor twee belangrijke vragen, waarop we in dit artikel ook een antwoord trachten te geven:

Vraag 1. Wat zijn de consequenties van het theïstisch evolutionistisch denken?

In het licht van het theïstisch-evolutionisme voelen sommige theologen zich geroepen hun eerdere opvattingen over schepping, zondeval en zondvloed te herzien. Het zouden dan met name mythen zijn, waarvan het merendeel tijdens de Babylonische ballingschap zouden zijn opgetekend vanuit de behoefte onze oorsprong te beschrijven en God te karakteriseren. Hoewel het gaat om niet waargebeurde verhalen, worden ze betekenisvol geacht voor mensen van alle tijden.

Dat brengt ons vervolgens bij de TE-opvatting dat God de evolutie in gang heeft gezet, en hier en daar wellicht wat bijgestuurd. En bij de vijf vragen van Van den Brink. Immers: wanneer Adam en Eva niet langer de eerste mensen waren en de zondeval niet langer een historisch feit is, moet opnieuw worden nagedacht over Christus’ verlossingswerk: “(…) namelijk dat Christus niet alleen ‘herstelwerk’ verricht, maar ook de schepping nota bene tot voltooiing brengt” (Pag. 148).

Vraag 2: Deugt het evolutionaire denken? Wordt het niet te gemakkelijk omarmd door het theïstisch evolutionisme?

De evolutietheorie gaat uit van een aantal veronderstellingen. We noemen er een paar en gaan na of er bewijzen voor zijn. Volgens de evolutietheorie is er een ‘tree of life’, dus één gemeenschappelijke afstamming van alle levende wezens, plantaardig en dierlijk. Ze zouden allemaal uit die éne levende cel zijn ontstaan in een langzaam proces van kleine stapjes. Is die ‘tree of life’ waarneembaar?

Juist in de wereld van de fossielen zijn geen tussenstadia gevonden. De overeenkomsten in bouw en structuur van bijvoorbeeld gewervelden doen eerder vermoeden dat er een geniaal ontwerper bezig was met een samenhangend plan. Een scheppende God zogezegd! Die ons bovendien heeft geopenbaard dat Hij ieder dier ‘naar Zijn aard’ schiep afzonderlijk van de mens. Alle levende wezens blijken een uniek DNA te hebben. Daarin is de informatie aanwezig voor alle voorziene varianten van een soort en voor hun verspreiding van die soort over de gehele aarde. Darwin beschikte in zijn tijd echter nog niet over deze kennis en inzicht in de complexiteit van elk leven gestuurd door DNA.

Darwin meende dat natuurlijke selectie hét mechanisme in het evolutionair proces van alle levensvormen kan zijn geweest. Atheïstische evolutionisten, maar ook theïstisch evolutionisten zien dit als het enige bruikbare verklaringsmodel voor the tree of life. Wordt dit mechanisme ook waargenomen?

Planten en dieren kunnen alleen binnen de soort met elkaar voortplanten. Dat is een waarneembaar feit. Zo kan een chimpansee zich niet met een gorilla voortplanten. Meerdere bio-mechanismen maken dit onmogelijk. Wel is er altijd variatie te zien tussen individuen na voortplanting, bijvoorbeeld bij een nest jonge pups. De DNA-verschillen zijn echter klein en alle pups blijken nog steeds een hond te zijn.

Dat verschijnsel van kleine verschillen veroorzaakt natuurlijk selectie. Als de temperatuur in de omgeving stijgt, zal het best aangepaste jonge dier overleven. Maar een grotere verandering naar een nieuwe soort is niet bekend in de praktijk. Als het DNA wijzigt door fouten bij celdeling in het proces van voortplanting, sterft het individu of raakt het gehandicapt.

Ook binnen de kring van gelovigen kreeg de theorie van Darwin voet aan de grond en zaaide twijfel aan het scheppingsverhaal volgens Genesis. Het is en blijf echter een hypothese zonder bewijs, hoezeer men ook hoopt op het tegendeel in de nabije toekomst. Het geheim van het scheppingsverhaal, hoe God precies te werk is gegaan is een waarheid en werkelijkheid die ons menselijk voorstellingsvermogen te boven gaat. Ook al zijn er in de natuurwetenschappen wetmatigheden te onderscheiden waarmee wij kunnen rekenen.

Ten slotte

Wie niet in God gelooft als Schepper van hemel en aarde, is aangewezen op een god-loze premisse (veronderstelling): het evolutionair concept. Er is geen alternatief voorhanden. Wie echter evolutie en geloof in God wil combineren (TE), kan kiezen uit twee premisses: God heeft de mogelijkheid gecreëerd dat leven kon ontstaan door natuurwetten en toevalligheden. Of: God heeft de evolutie in gang gezet en bijgestuurd.

Er staat veel op het spel wanneer men stap voor stap afstand neemt van de Bijbel, ten gunste van een beperkte en aanvechtbare theorie over de oorsprong der dingen. Het intrinsieke bouwwerk van Gods Woord als waarheid wordt niet langer gerespecteerd. Geen recht doen aan God als volmaakte Schepper, is hem krenken in zijn eer. Hoe ernstig Hij dat opneemt, vermeldt Job 42,7: “Ik ben in woede ontstoken tegen jou en je twee vrienden, omdat jullie niet juist over mij hebben gesproken zoals mijn dienaar Job.”

Het veronderstelde krachtenspel dat centraal staat in de evolutietheorie en het TE-denken, staat volgens ons haaks op de belofte dat God een nieuwe aarde en hemel schept. Niet via de weg van evolutie, maar door zijn Woord. Een toekomstige wereld waar liefde, vrede en gerechtigheid woont, en niet het recht van de sterkste, of foutjes in het DNA.

Jezus Christus verwijst geregeld naar de Wet en de heilige boeken van de profeten als het gesproken en geschreven Woord waardoor God Zichzelf en Zijn plan met de wereld aan ons heeft bekendgemaakt. Door de Heilige Geest geïnspireerd, getuigen de apostelen van diezelfde almachtige God door Wiens Woord de wereld met alle zichtbare en onzichtbare dingen geworden is (Joh. 1:1-3).

Langs diezelfde weg heeft God ons gewaarschuwd voor ‘verdwalingen’ onder invloed van wereldse wijsheid. Het ontkennen van de zondvloed – de zondvloed waaraan Jezus zelf refereert in Lucas 17:27 – wordt zelfs met name genoemd (2 Pe. 2:12 en 3:1-7). Ter ondersteuning van onze bezwaren kunnen we nog wel een hele reeks Schriftverwijzingen aanvoeren, maar 1 Korinthe 15 springt er wat ons betreft uit.

Dit is de verkorte versie van een artikel dat in mei D.V. in het blad ‘Nader Bekeken’ verschijnt.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

Huwelijksakte van Jan van Meerten (1877-1958) en Maaike van Dijk (1875-1953)

Eerste blad van de huwelijksakte van Jan van Meerten (1877-1958) en Maaike van Dijk (1875-1953) zoals weergegeven in de Burgerlijke Stand van de Gemeente Zoelen.
Tweede blad van de huwelijksakte van Jan van Meerten (1877-1958) en Maaike van Dijk (1875-1953) zoals weergegeven in de Burgerlijke Stand van de Gemeente Zoelen.

Hierboven wordt de huwelijksakte van Jan van Meerten (1877-1958) en Maaike van Dijk (1875-1953) weergegeven.1 Het aanstaande echtpaar verscheen op 4 april 1912 voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Zoelen om een huwelijk aan te gaan.

Jan van Meerten was vier en dertig jaar oud en boerenarbeider van beroep. Hij is geboren te Rhenen en woonachtig te Ingen.2 Hij was de meerderjarige zoon van Frederik van Meerten en van wijlen Maria Alida van Hoeven. Frederik was arbeider van beroep en woonachtig te Scheveningen, Maria Alida was al overleden.

Maaike van Dijk was zes en dertig jaar oud en zonder beroep. Zij is geboren te Kapel Avezaath en woonachtig te Kapel Avezaath.3 Zij was de meerderjarige dochter van Antonie van Dijk en Maaike den Otter. Antonie was herbergier van beroep en Maaike zonder beroep. Het echtpaar woonde te Kapel Avezaath.

Het aanstaande echtpaar heeft een aantal zaken overlegd aan de ambtenaar. Het gaat om hun geboorteakten en het certificaat dat de afkondigingen te Lienden zonder stuiting op de twee jongst verlopen zondagen plaats hebben gehad en ook te Zoelen plaats hebben gehad. Na de vragen van de ambtenaar hebben zij het ‘ja’-woord gegeven.

Het echtpaar had vier getuigen meegebracht:

  1. Albert Verhoeven (±1880-?), twee en dertig jaar oud, boerenknecht van beroep en woonachtig te Tiel.
  2. Gosen Vink (1890-1951), een en twintig jaar oud, kastelein van beroep en woonachtig te Ommeren.
  3. Adrianus van Stuijvenberg (1851-1937), zestig jaar oud, gemeenteveldwachter van beroep en woonachtig te Zoelen.
  4. Willem Gerrit van der Toolen (1877-1952), vier en dertig jaar oud, gemeenteveldwachter van beroep en woonachtig te Kerk Avezaath.

Alle getuigen waren niet verwant aan het echtpaar.

Voetnoten

Overlijdensakte van Jan van Meerten (1877-1958)

Overlijdensakte van Jan van Meerten (1877-1958) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Tiel.

Hierboven wordt de overlijdensakte van Jan van Meerten (1877-1958) weergegeven.1 Op 17 november 1958 verscheen Jan Marinus van Meerten (1918-1982) voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Tiel om aangifte te doen van het overlijden van zijn vader. Jan Marinus was veertig jaar oud, fabrieksarbeider van beroep en woonachtig te Zoelen. Hij verklaarde dat Jan op 15 november 1958 om kwart voor vier in de middag is overleden in de leeftijd van een en tachtig jaar. Jan was zonder beroep, geboren te Rhenen en voor zijn overlijden woonachtig te Zoelen.2 Hij was weduwnaar van Maaike van Dijk (1875-1953) en een zoon van de wijlen echtelieden Frederik van Meerten (1851-1930) en Maria Alida van Hoeven (1842-1911).

Voetnoten

Geboorteakte van Jan van Meerten (1877-1958)

Geboorteakte van Jan van Meerten (1877-1958) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Utrecht.

Hierboven wordt de geboorteakte van Jan van Meerten (1877-1958) weergegeven.1 Op 9 juni 1877 verscheen Fredrik van Meerten (1851-1930) voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Rhenen om aangifte te doen van de geboorte van zijn zoon. Fredrik was zes en twintig jaar oud, arbeider van beroep en woonachtig te Rhenen. Hij verklaarde dat Jan geboren is op 8 juni 1877 om vijf uur in de middag. Zijn moeder was Maria Alida van Hoeven (1842-1911). Zij was zonder beroep en het echtpaar woonde in Wijk A nummer 264c. Frederik had twee getuigen meegenomen: (1) Jan Willem Zwieserijn (1845-1916), twee en dertig jaar oud en arbeider van beroep, en (2) Jan Hendrik ter Haar (1850-1927), zeven en twintig jaar oud en arbeider van beroep. Beide getuigen woonden in de Gemeente Rhenen. De akte is ondertekend door de comparant en de tweede getuige. De eerste getuige verklaarde niet te kunnen schrijven.

Voetnoten