Fiche van de doopinschrijving van Jantjen van Lienden (1692-?)

Hierboven wordt het fiche van de doopinschrijving van Jantjen van Lienden (1692-?) weergegeven.1 Jantjen werd gedoopt op 10 Januari 1692 in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen. Haar vader was Bart Hansen (?-?)2 en haar moeder was Metjen Cornelissen (?-?).3 Als doopgetuige was de vader aanwezig. Het zijn de fiches van ds. Knipscheer.

Voetnoten

Doopinschrijving van Jantjen van Lienden (1692-?)

Hierboven wordt de doopinschrijving van Jantjen van Lienden (1692-?) weergegeven.1 Op 10 januari 1692 werd Jantjen gedoopt in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen. Zij was een jonge dochter van Bart Hanss (?-?) en Metjen Corneliss (?-?). Zij waren lidmaten van de gemeente.

Voetnoten

COLUMN: Wereldwijd oordeel

Zelden heb ik zoveel reactie gehad op een column als de column ‘Archeologie in Staphorst’ (OSW 10). In de column gaf ik aan dat de zondvloed een belangrijk scharnierpunt is in de (vroegste) geschiedenis.

Helaas rekenen veel historici en archeologen niet meer met de zondvloed. Ook veel christenen bagatelliseren deze wereldwijde ramp, het zou een mythe zijn of op z’n hoogst een lokale overstroming. Waarom zouden we de zondvloed zo’n belangrijke (wereldwijde) rol toekennen? Hieronder drie redenen (uiteraard zijn er meer te noemen). Allereerst omdat de Genesistekst dat zelf laat zien. Om leven op de aarde te behouden zijn er van elk basissoort een mannetje en vrouwtje nodig (Gen. 7:3). De rest komt om (Gen 7:4 en 23). Noach moet vogels opnemen in de ark (Gen. 7:3). De ‘fonteinen des groten afgronds’ breken open en de ‘sluizen des hemels’ worden geopend (Gen. 7:11). Alleen Noach en zijn gezin overleven de oordeelsramp (Gen. 7:13). Alle hoge bergen ‘onder den gansen hemel’ werden bedekt (Gen. 7:16). De wateren hadden 150 dagen de overhand op de aarde (Gen. 7:24). De duif vindt geen rust en komt terug (Gen. 8:9). In totaal heeft het gezin meer dan een jaar in de ark gezeten (Gen. 8:14). Het Noachitisch verbond wordt gesloten (Gen. 8:21-Gen. 9).

Ten tweede vanwege Gods belofte aan Noach en zijn nakomelingen. Door middel van de regenboog belooft de Heere dat Hij de aarde nooit meer op die wijze (namelijk door water) zal laten vergaan (Gen. 9:13). In Jesaja 54:9 bevestigd de Almachtige dit met een eed. Zijn belofte en deze eed zijn niet betrouwbaar als de zondvloed ‘slechts’ een lokale vloed zou zijn. Immers, ieder jaar is er wel ergens op de wereld een lokale overstroming.

Ten derde vanwege de woorden van de Heere Jezus en Zijn discipelen. De zondvloed geldt als waarschuwend voorbeeld voor de jongste dag. De Heere Jezus laat tijdens Zijn omwandeling op aarde weten dat de dagen vóór de wederkomst zullen zijn als de dagen vóór de zondvloed. (Matth. 24:37-39 en Luk. 17:26-27) Net zoals de zondvloed wereldwijde fatale gevolgen had, zo ook de wederkomst. Net zoals de zondvloed één mogelijkheid ter ontkoming van het oordeel had (ark), zo ook de wederkomst (Ark der Behoudenis). Ook de apostel Petrus ziet de zondvloed als waarschuwend voorbeeld van het naderende oordeel (2 Petr. 2:5 en 2 Petr. 3:3-7).

Het is daarom van fundamenteel belang, dat je mag weten geborgen te zijn in de Ark der Behoudenis (Hebr. 11:7). Ziet u de grote waarde die de Schrift aan de zondvloed hecht? Zijn wederkomst zal net zó zeker komen en absoluut alomvattende gevolgen hebben. “Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls?” (Ez. 33:11).

Dit artikel verscheen eerder in het gezinsblad ‘Om Sions Wil’ en is met toestemming van de redactie hier overgenomen. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2023, Wereldwijd oordeel, Om Sions Wil 2023 (15): 11. Hier is wat meer te lezen over ‘Om Sions Wil’.

ANDERE COLUMNS UIT 'OM SIONS WIL' JAARGANG 2023

Mijlpaal: drieëntwintighonderd artikelen op oorsprong.info!

Vandaag heeft oorsprong.info opnieuw een mijlpaal bereikt: er staan drieëntwintighonderd artikelen op de website. Net iets meer dan de helft van die artikelen gaan over de genealogie van het geslacht Van Meerten. Er is dus veel meer. Hartelijk bedankt voor uw betrokkenheid de afgelopen tijd. Hieronder volgt een top-10 van meest gelezen artikelen aller tijden. Bij het (her)lezen hiervan veel leesplezier toegewenst. Feedback kunt u geven via de pagina ‘Hier mag u uw hart luchten’. Het vorige ‘mijlpaal’-artikel is hier te vinden.

Top-10

  1. Rouwdienst en begrafenis Jerphaas Karel (Jarco) van Meerten (2015-2022).
  2. Er is wel degelijk een stikstofprobleem – Hoogleraar Wim de Vries reageert op tegenwerpingen.
  3. COLUMN: De les van de kokmeeuw.
  4. Homo-activist Leon Houtzager draaft door – Ds. Kort moet nog dieper door het stof.
  5. Tim Hofmans aanval op Pro-lifers is erger dan je denkt.
  6. Gebed gevraagd voor ds. Kort (OGGiN) in de zaak Houtzager-Kort – Predikant wordt vandaag gehoord.
  7. “Adam niet geleerd, Christus niet begeerd” – Interview met Gereformeerd Venster.
  8. Ds. Kort wordt op 16 februari 2022 gehoord – Zaak Houtzager-Kort één van lange adem.
  9. ‘Kerngroep Bezinning GKV’ haakt vanwege doorwerking van moderne hermeneutiek af – Zaterdag 19 november 2022 studiedag voor verdere bezinning.
  10. Ds. Kort door Gerechtshof opgeroepen voor hoorzitting – Een tweede aangifte tegen de Oud Gereformeerde predikant.

Panding van de goederen van Wouter Brantsen van Schaerdenburg en Jantje van Meerten

De Osenvorenreeks, te vinden in de studiezaal van Historische Kring Kesteren en omstreken (HKKO), bevat een schat aan informatie voor genealogisch onderzoek. Hieronder wordt protocol 45 weergegeven uit dit Rechterlijk Archief Nederbetuwe. Deze akte gaat over een panding door Coenraedt de Graeuw van de goederen van wijlen de echtelieden Wouter Brantsen van Schaerdenbug en Jantje van Meerten1.2

De volledige transcriptie van het protocol luidt:

Protocol 45 (folio 67v.-68)                                                                                                               #Panding#

Coenraedt de Graeuw pro se et nomine uxoris doet panding aen de gereede en ongereede goederen van Wouter Brantsen van Schaerdenburg en Jantje van Meerten gewesene egteluijden als deselve onder Ingen en voorts in de alingen ampte sijn hebbende en stervende naergelaeten en door desselfs erfgenaemen gepossideert, omme te verhaelle alle sulcke interessen als a tempore morae verloopen sijn op een capitael ad 150 guldens de 8e augustus 1729 door de geseijde egteluijden aen Adriaen van Eijck  en Henderina Schaerdenburg schuldig bekent en waervan de impetrant en sijnne huijsvrouw ’t regt bij cessie hebbende geacquireert, vermogens panding van de 18e augustus 1741 en opgevolgde insinuatie van den 18e en 18e augustus 1741. Geregistreert den 28e augustus 1741.

Voetnoten

Protocol over (een deel van) de erfenis van Wouter Brandse van Schaerdenburgh en Jantje van Meerten

De Osenvorenreeks, te vinden in de studiezaal van Historische Kring Kesteren en omstreken (HKKO), bevat een schat aan informatie voor genealogisch onderzoek. Hieronder wordt protocol 112 weergegeven uit dit Rechterlijk Archief Nederbetuwe. Deze uitgebreide akte gaat over de erfenis van Wouter Brandse van Schaerdenburgh en Jantje van Meerten.1

De volledige transcriptie van dit protocol luidt:

Protocol 112 (folio 95v. – 96)

Antonie van Heemert en Johanna van Schaerdenburgh, Cornelis Jacobse en Anna Judith van Schaerdenburgh, Peter van Meerten en Jantje van Lienden, Dirk van Meerten en Gerritje de Koninck te saame eghteluijden, sij vrouwe cum tutore marito, Jan van Schaerdenburgh, Adriana van Donselaer en Hillebrandus van Schaardenburgh cum tutore, volgens volmagt van dato den 30e december 1741 tot Cokengen voor gerigtsluijden gepasseert voor gerights ons geërfdens voorgelesen en voor goed gekeurt t’same met de nabenoemde copersse erffgenaamen van Wouter Brandse van Schaerdenburgh en Jantje van Meerten in leeven echtelieden, hebben verkogt en getransporteert en sulx voor 5/6  parten aan Geertje van Meerten die 1/6 part competeert den eijgendom van seker huijsinge, hoff en boomgaardt met twee ackeren weijlandt groot ongeveer eene mergen vijff en een halff hond in den kerspel Ingen op den Brenck geleegen, daar naast gelant is oost de straat, west Willem van Beekhoff, zuijden Arent van Beekhoff en west de verkooperen selvs, belast met een rentje van 13 stuijvers 12 penningen aan de Kerk te Ingen met een door- off uijtwegh, het onderhouden van ’t sandpat sooverre deese hoffsteede sig uijtstrekt liggende, verders dit goed en twee hond toebehoorde Arend van Beekhoff tesamen onder de last van 1/3 van 8 voeten dijkx ontredt den affwegh te Wiel, welke dijk geheel getransporteert sij aan gemelte Arend van Beekhoff, bekennende sij comparanten van de totale coopspenningen van de 5/6 parten ter somma van tweehondert sevenendartigh guldens tien struijvers voldaen te weesen met belofte om aller voorkommer daar van aff te doen tot den jaare 1741 incluijsive, vermoogens transport van den 5e jannuarij 1742 door de transportanten beneevens twee geërffde getuijgen onderteekent. Geregistreerdt den 1e februarij 1746.

Het gaat hier om (een deel van) de erfenis van het echtpaar Wouter Brandse van Schaerdenburgh en Jantje van Meerten. Zij zijn waarschijnlijk rond 1741 overleden. Jantje was de dochter van Jacob van Meerten en Hendersken van Roothuijsen. In het protocol hierboven worden vier kinderen van dit echtpaar genoemd: Peter van Meerten (en zijn vrouw Jantje van Lienden), Dirk van Meerten (en zijn vrouw Gerritje de Koning), Jantjen van Meerten (en haar man Wouter van Schaerdenburgh) en Geertjen van Meerten. Dochter Adriaentjen is kennelijk al overleden, of in ieder geval hier niet in beeld.

‘Als zij mij zien, verlost van smart en pijn’ – Psalmen ter herdenking van het overlijden van onze lieve Jarco van Meerten

Vandaag is het een jaar geleden dat onze lieve Jarco is overleden. Maar als gezin treuren we niet als degenen die geen hoop hebben! We mogen geloven dat hij de strijd eeuwig te boven is! De onderstaande psalmen zijn gespeeld en gezongen in de Noorderkerk te Rijssen (zonder verband met het overlijden van onze zoon). De psalmen 51:7 en 69:13 zijn gespeeld door organist Dick Slagman en tekenen treffend hoe dat gemis bij mij op dit moment ervaren wordt, maar ook het verlangen dat het verlies van Jarco tot eeuwige winst mag zijn. Hieronder de psalm en daaronder de tekst. Ter herdenking aan het overlijden van onze lieve Jarco.

Tekst

Psalm 51:7

Dan zal ik elk, die’t heilspoor bijster is,
Vrijmoedig al Uw rechte wegen leren;
De zondaar zal zich dan tot U bekeren,
En scheppen moed uit mijn behoudenis.
O God, Gij God mijns heils, vergeef mijn schuld,
Mijn bloedschuld toch, hoe billijk ook te doemen;
Dan zal mijn mond, met zangstof weer vervuld,
Uw heilig recht, gepaard met goedheid, roemen.

Psalm 69:13

Dat zal den HEER veel aangenamer zijn
Dan os of var, die hunnen klauw verdelen.
De blijdschap zal het hart der vromen strelen,
Als zij mij zien, verlost van smart en pijn.
Gij, die God zoekt in al uw zielsverdriet,
Houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven;
Nooddruftigen veracht Zijn goedheid niet;
Nooit zal Hij Zijn gevangenen begeven.

Voetnoten

Zijn onfeilbaar Woord – Een nieuwe serie van dr. J.M.D. de Heer over het lezen van de Bijbel

In De Saambinder het landelijke orgaan van de Gereformeerde Gemeente is predikant en theoloog dr. J.M.D. (Jaco) de Heer een tweede serie begonnen over hoe we de Bijbel lezen.1 Hij memoreert in zijn eerste artikel van de serie aan de verwarring die er heerst in de verschillende kerkverbanden over tal van onderwerpen waaronder schepping en evolutie. In deze serie wil hij hier verder op ingaan met als kernpunt: ‘Hoe leest de Bijbel mij?’

Rode draad

Door de verwarring rond vrouw en ambt, schepping en evolutie, homoseksualiteit en gender ziet De Heer een rode draad. Hij schrijft: “Door die verwarring heen zien we een rode draad. Die ligt in de vraag hoe de Bijbel wordt gelezen. Over die vraag willen we de komende weken nadenken. Het persoonlijke element mogen we daarbij niet vergeten: Hoe lees ik de Bijbel? Of, nog dieper: Hoe leest de Bijbel mij?” De Heer spoort aan om het antwoord, op de vraag hoe we de Bijbel moeten lezen, te zoeken in de Bijbel zelf. De predikant geeft aan dat hij in het derde deel van het artikel ook stil zal staan bij de zogenoemde Wetenschapsbijbel.2 Het lijkt erop dat deze serie vier artikelen zal beslaan.

Wat zegt de Bijbel (van zich)zelf?

De Heer verwijst naar Jesaja 34:16. Deze tekst wordt door de predikant en theoloog in de context bekeken. De context is een gericht over het land (van) Edom. “De Heere roept als het ware iedereen op om na te gaan of de verwoesting van Edom overeenkomt met Zijn Woord. Lees maar, trek het maar na en u zult merken dat alles voorzegd is. Gods Woord zal niet feilen.” In dit zestiende vers wordt de Bijbel ‘het boek des HEEREN’ genoemd. Het boek van ‘de drie-enige Verbonds-God’. “Het oordeel kan daarom niet uitblijven.” Wat God spreekt is onfeilbaar. “Zijn mond heeft het geboden, Zijn almacht brengt dat Woord tot vervulling. Daarom zal Zijn Geest de wilde dieren (…) samenbrengen om het oordeel Gods uit te voeren.” Verwijzend naar Jozua 23:14 merkt De Heer op dat er geen woord gevallen is, zowel de goede als de kwade woorden, die de Heere spreekt. De woorden van God zijn onfeilbaar. Dat geldt ook voor de inspiratie door de Heilige Geest. De predikant citeert daarvoor een volzin uit de Gereformeerde Dogmatiek van zijn voorganger ds. G.H. Kersten (1882-1948). Het Woord van God is Zijn openbaring aan mensen. Dit geldt voor alle tijden en plaatsen. De Bijbel is (om het met de NGB artikel 7 na te zeggen) genoegzaam voor wat we moeten geloven en hoe we moeten leven. Predikanten, net als gewone gemeenteleden, mogen daarom niet iets anders leren, dan wat de Schrift leert (niets toe- of afdoen aan het woord). De Heer besluit zijn eerste artikel met een citaat uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis: ‘Daarom verwerpen wij van ganser harte al wat met deze onfeilbare regel niet overeenkomt’.3

De wissel ging om

In het tweede deel van de serie kijkt dr. De Heer naar de wissel die omging in kerkelijk Nederland als het gaat om het lezen van de Bijbel. “Zaken die de eeuwen door vast stonden, lijken te schuiven.” De predikant start het tweede deel met een verwijzing naar 2 Petrus 1:19. Hij verwijst voor de uitleg naar de Kanttekeningen bij de Statenvertaling. “Het Woord van God is dus de openbaring van God. Hij voorzag alle eeuwen en maakte genoeg bekend voor alle tijden, plaatsen en culturen. Ten diepste kan er nooit een vraag zijn waarop we moeten zeggen: Hierop kunnen we vanuit de Bijbel eigenlijk niets zeggen. Er hoeft én er mag dus ook niets aan de Bijbel worden toegevoegd. De Bijbel bevat Gods definitieve openbaring voor alle tijden.” Wie wel iets toe- of afdoet valt, volgens de theoloog, onder het oordeel dat God uitspreekt in Openbaring 22:19. De genoemde Bijbeluitleg neemt ‘zijn uitgangspunt in de belijdenis dat de Bijbel de openbaring van God is’. Hoe moeten we de Bijbel uitleggen? “Dat bepaalt de eerste Auteur ervan, God Zelf. Hoe weten we dat? Door de Bijbel. Iemand kan zeggen: Dit is een cirkelredenering. We antwoorden: Nee, dit laat eerder zien dat God altijd soeverein blijft over Zijn eigen Woord.” De theoloog vraagt zich af wat ons dan rest. “Eerbiedig luisteren naar de Bijbel zelf. Waar moeten we anders naar luisteren? Naar de wetenschap? Naar de eigentijdse cultuur? Naar onze persoonlijke ervaring? In het vervolg van de serie zullen we zien dat dit juist leidt tot de verwarring die er heerst op het kerkelijk erf.

De Heer vraagt zich in het slotstuk van het tweede deel af waar de wissel omgaat in deze verwarring. “Vaak gebeurt dit als de menselijke factor in het ontstaan van de Bijbel wordt uitvergroot. Dan heet de Bijbel de neerslag van wat mensen hebben ervaren van God. Zij hebben over die ervaringen nagedacht, daar woorden aan gegeven. Die woorden lezen we in de Bijbel. Maar, die woorden kwamen op uit de beperkte beleving van de bijbelschrijvers, mensen immers van hun tijd.” Als voorbeeld noemt de predikant de nog niet zo lang geleden overleden theoloog dr. Harry M. Kuitert en zijn uitspraak over al het spreken over Boven dat van beneden komt. Zie daar de wissel: is de Bijbel Gods openbaring of slechts een weergave van menselijke ervaringen met God?4

De Wetenschapsbijbel

Het derde deel van deze serie is gewijd aan de zogenoemde ‘Wetenschapsbijbel‘. Omdat dit artikel met toestemming van de auteur en redactie overgenomen mocht worden, vatten we dit artikel hier niet samen. Het derde deel van de serie is hier te lezen.5

Homoseksualiteit in de Gereformeerde Gezindte

In het vierde deel gaat predikant en theoloog dr. J.M.D. de Heer in op het spreken over homoseksualiteit in de Gereformeerde Gezindte. Wanneer modern wetenschappelijk onderzoek ‘leidend wordt voor de uitleg’ gaat dit volgens de predikant ‘ten koste van de majesteit van hoe God Zich openbaart’. De Heer erkent dat homoseksualiteit een kruis is ‘dat om pastorale bewogenheid’. Wat is die pastorale bewogenheid? “Échte pastorale bewogenheid heeft de eer des Heeren op het oog, zoekt gehoorzaam te zijn aan Gods geboden en zoekt het zielenheil van de naaste.” De auteur geeft aan dat dit laatste niet wordt bevorderd als Gods geboden en verboden naast ons neergelegd of gerelativeerd worden. Het is een geestelijke strijd!

In de Gereformeerde Gezindte ontwaart De Heer een toenemend begrip voor homoseksuele praxis. Vooral in de onlangs opgerichte Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) gaat het volgens de auteur hard. Hij verwijst hiervoor naar de twee onlangs verschenen boeken ‘Vuur dat nooit dooft6 en ‘Verbonden voor het leven7 Het eerstgenoemde boek van dr. Erwich en dr. Leene kent volgens De Heer ‘geen ethisch kader’ en ‘geen zorgvuldige uitleg van bijbelteksten’. De Bijbel komt wel ter sprake ‘maar dan in gesprek met onze eigen ervaring, de traditie waarin we staan, de wetenschap’. De Heer heeft het boek gelezen. “Na het lezen van het boek bekroop me de vraag: Waar zijn de woorden Gods gebleven?” Dr. De Bruijne, schrijver van het tweede boek, erkent dat de Bijbel homoseksuele relaties veroordeeld. Deze woorden sluiten ook latere tijden in. Maar voor De Bruijne geven Bijbelteksten niet meer de doorslag.

De Heer ziet hier de gevolgen van ‘als het moderne levensgevoel mede de uitleg en toepassing van de Bijbel gaat bepalen’. We kunnen wel proberen een brug te slaan tussen de Bijbelse tijd en de huidige tijd. Maar we kunnen Gods Woord ‘niet acceptabel maken voor de naaste’. “De prijs is dat een moderne beleving van seksualiteit uiteindelijk gaat heersen over de woorden die de Heere heeft geopenbaard. Daarmee wordt de moderne mens in zijn verkeerde keuzes niet meer veroordeeld maar in die keuzes bevestigd en gesterkt. En dat is ernstig.8

Hoe leest de Bijbel mij?

In het slotartikel komt predikant en theoloog dr. J.M.D. de Heer terug op de vraag ‘Hoe lees ik de Bijbel? Of, nog dieper: Hoe leest de Bijbel mij?’ De Heer constateert dat de Bijbel op een andere, nieuwe, manier wordt gelezen. Er is verlegenheid ontstaan om de Bijbel toe te passen op onze tijd. Wat blijft er over van de openbaring van God als de Bijbel elke keer weer aanvaardbaar gemaakt wordt voor de mensen? Het valt de predikant daarbij op dat de zondeval in deze discussies nauwelijks een plaats krijgt. We lezen ‘zo heel weinig over de verduistering van ons verstand door de val’. Een gemis volgens de theoloog. “Het geeft ook een veel te optimistisch mensbeeld. De Bruijne pleit voor een ‘vrij en creatief nadenken’ over wat de Bijbel in onze tijd te zeggen heeft. Heel algemeen spreekt hij over het volgen van Christus, alsof dat haast vanzelfsprekend is.” Dit is in tegenstelling tot wat de Heere Jezus zelf zegt: ‘Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden’. “Hij kwam niet om de wet of de profeten te ontbinden. Hij deed geen tittel en geen jota van de wet af. En dat is precies wat we in onze tijd zien gebeuren. Als een spiegel voor ons allemaal.” De predikant geeft aan dat degene die inleeft dat we Gods beeld te zijn kwijtgeraakt, bescheiden wordt. Onze wil is verkeerd en onze hartstochten zijn ontregeld. Zo iemand ‘zal heel wantrouwend staan tegenover onze verlangens en ze niet in bescherming nemen’. Deze zijn van nature zó zondig dat ‘het bloed van Christus nodig’ is ‘om te reinigen en om ons leven te vernieuwen’.

De predikant constateert dat in deze postmoderne tijd een vaste Bijbeluitleg ontbreekt. “Ieder vormt zijn eigen mening over de bijbelteksten. Paulus kan een visie hebben, maar wij hebben ook een visie, wij hebben onze eigen ervaring en beleving.” Wie zou ieders persoonlijke mening nog durven tegenspreken? Echter, deze persoonlijke beleving gaat zo ten koste van de openbaring Gods. De norm voor De Heer is dat de Bijbel zichzelf uitlegt en dat we dit doen in verbinding met de kerk van alle tijden, ‘met de gemeenschap der heiligen’. De predikant wijst hiervoor naar het proefschrift van dr. B.A.T. Witzier.9De Christelijk Gereformeerde predikant ds. B.A.T. Witzier [wijst] op het belang van de gemeenschap voor de uitleg van de Bijbel. Toch kan zich hier ook een gevaar opdoen. Een gemeenschap, zelfs een kerk, kan dwalen, terwijl men meent de leiding van Gods Geest te ervaren.

De Heer geeft aan dat de Bijbel ‘aan ons niet is toevertrouwd om er mee te doen wat we zelf willen’. Het heeft de Heere behaagd om Zijn openbaring (Zijn Woord) aan ons te geven. Het brengt de predikant tot de kernvraag: ‘Leerde ik beven voor de majesteit van het spreken van God? Leerde ik met honger en dorst de Bijbel lezen, bedelend om Gods genade?’ In het besef dat we gevallen mensen zijn met zondige gedachtens en gevoelens. ‘Leest Gods Woord ook mij, veroordelend en vertroostend?’ Hierbij is een Samuëlsgestalte onmisbaar: ‘Spreek, Heere, want Uw knecht hoort’.10

Ten slotte

Dr. De Heer heeft in vijf artikelen stilgestaan bij het lezen van de Schrift. In de nieuwsbrief constateerden we al dat binnen de Gereformeerde Gezindte uitgebreid wordt gesproken en nagedacht over Schriftgezag en -verstaan.11 Dat is een goede zaak! Dr. De Boer deed al eerder de oproep om de handen ineen te slaan en te werken aan een gemeenschappelijk project.12 Het lijkt mij goed om daar ook werk van te maken. Laten we de Heere smeken om Zijn onmisbare zegen, dan geldt: ‘Die God is ons een God van volkomen zaligheid; en bij den HEERE, den Heere, zijn uitkomsten tegen den dood’ (Psalm 68:21, SV).

Voetnoten

Woensdag 19 juli 2023 – Derde en laatste officiële presentatiedag van de ICC

Vanmorgen blikken we vooruit op de derde en laatste presentatiedag van de International Conference on Creationism (ICC). We hebben al verschillende mooie onderzoeksonderwerpen langs zien komen en zien uit naar de publicatie van de papers, posters en abstracts. Wanneer ik aanwezig geweest was, had ik de volgende route genomen.

Papers, posters en abstracts over Catastrophic Plate Tectonics van geofysicus dr. John Baumgardner et al. zijn veelvuldig aanwezig op de International Conference on Creationism (ICC) in Cedarville. Bron: Wikipedia.

Om moverende redenen kan ik deze keer niet aanwezig zijn, maar ik volg de ICC met belangstelling vanaf het bed. Voor zo ver dat gaat, want de proceedings staan nog steeds niet online. Hoewel het vooral een Amerikaans/Angelsaksisch congres is, zijn de onderwerpen nuttig om ook in Nederland te gebruiken. Ik zou graag zien dat er over vijf jaar D.V. meer Europeanen, Aziaten en Afrikanen hun onderzoek publiceren. Ziende op de hoeveelheid academici buiten de VS die uitgaan van het klassieke scheppingsgeloof, zou dat toch moeten lukken.1

Sedimentologie

Deze dag volgt mijn hypothetische route vooral veel abstractpresentaties. Dat begint al bij de eerste sessie na het ontbijt. We zien vanaf acht uur twee abstracpresentaties in zaal HSC 211. Ben zeer benieuwd naar de lezing van sedimentoloog dr. Sarah Maithel met als titel ‘The Role of and Limits on Uniformitarian Principles in Creationist Sedimentoloy Research’. Kunnen creationisten uniformitarianistische sedimentatiesnelheden één op één over nemen. Een zeer belangrijke vraag! Jammer dat het slechts een abstract betreft. Dit onderwerp zou een volledige paper en presentatie nodig hebben. Ik heb veel waardering voor het Coconino-onderzoek van dr. Maithel.2 Gedegen werk en ik meen daarom ook dat zij inderdaad de aangewezen persoon is om een dergelijke ingewikkelde lezing te houden. Na haar korte abstractpresentatie, wordt er een abstract gepresenteerd door de paleontologiestudent Caleb LePore. Hij hield tijdens Origins 2023 afgelopen zaterdag ook al een korte presentatie over zijn promotieonderwerp de Phytosauriërs.3 LePore promoveert momenteel aan de Loma Linda University.4 Een deel van zijn onderzoek presenteerde hij onlangs op een conferentie van de Geological Society of America.5 Het werk van LePore is een voorbeeld voor creationistische studenten wereldwijd: Pak een ingewikkeld onderwerp bij de horens, publiceer of presenteer daarover en schrijf uiteindelijk een proefschrift.

IJstijden

Er wordt door creationisten relatief veel onderzoek gedaan naar de ijstijden. Een periode van bittere koude die voor vrijwel alle creationisten volgde ná de zondvloed. Tijdens de vorige ICC heeft atmosferisch wetenschapper dr. Steven Gollmer laten zien dat je na de zondvloed, met warm zondvloedwater, niet direct ijstijden krijgt. Door het warme zondvloedwater volgt eerst een subtropische/tropische periode en daarna pas een periode van bittere koude. Om negen uur kunnen we de resultaten van vervolgonderzoek door dr. Gollmer beluisteren en bestuderen. Zeer belangrijk! Mooi is ook dat dr. Jake Hebert tijdens de ICC ook een poster heeft over zijn ijstijdenonderzoek.6 Mogelijk zouden Hebert en Gollmer samen kunnen werken. De abstractpresentaties van David Winsberg zijn ook interessant, maar helaas kun je maar op één plaats tegelijk zijn.

De biogeografie van dinosauriërs

Om tien uur zou ik mij weer begeven naar zaal HSC 211 voor de abstractpresentaties. De eerste twintig minuten worden gevuld door de presentatie van zoöloog dr. Marc Surtees. Hij hoopt te spreken over ‘A Creationist Model of Dinosaur Paleobiogeography’. Surtees is afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk. In 2018 had ik hem uitgenodigd voor een congres van Logos Instituut en verschillende lezingen voor diverse Reformatorische HAVO- en/of VWO-leerlingen. Surtees sprak op het congres van 2018 in twee lezingen over resp. vogel- en walvisevolutie. In 2018 was ik voornemens om met een aantal creationistische wetenschappers een onderzoek naar dinosauriërs van de Csehbánya Formation in Hongarije te presenteren.7 Helaas is dat door omstandigheden niet gelukt. Al ging dat uiteraard om één dinosaurusecosysteem en niet om een volledige biogeografische verspreiding van de dinosauriërs.  Na Surtees spreekt dr. Douglas Petrovich over ‘The Place of Radiocarbon Dating in a Young Earth Framework’. Zo’n lezing zou ook prima gegeven kunnen worden door de in Duitsland woonachtige wetenschappers dr. Peter van der Veen en dr. Uwe Zerbst.8

Catastrophic Plate Tectonics

Na een pauze van 10 minuten wordt de keuze om elf uur bijzonder lastig. Zowel de abstractpresentaties van dr. Brophy als het werk dat in de andere abstractpresentaties gepresenteerd wordt heeft m’n interesse.9 Vanwege het bestuderen van de grotten van Aggtelek, n.a.v een geologiereis naar Hongarije10, zou ik dan kiezen voor zaal HSC 211. Daar spreekt de eerste 20 minuten dr. Jeff Miller over ‘Hypogene Speleogenesis of Ozark Caves’. In 2022 sprak Miller al over grotvorming voor Origins 2022 van onder andere de Creation Geology Society.11 Ik hoop dat de speleoloog dr. Emil Silvestru deze abstract gereviewed heeft. De laatste officiële presentatie van deze dag en deze conferentie wordt gegeven door de geofysici dr. Sarah Petersen en dr. John Baumgardner. Beiden zijn gepromoveerd op een geofysisch onderwerp. Baumgardner heeft een groot aandeel in de opkomst en ontwikkeling van Catastrophic Plate Tectonics en het is mooi om te zien dat er een ‘nieuwe’ geofysicus opstaat om Baumgardner daarin te helpen en te ontlasten. Wanneer een theorie op één man zou moeten rusten, dan is dat armzalig. We zien deze ICC dat Baumgardner meerdere leerlingen heeft die werken aan Catastrophic Plate Tectonics. Daarmee is hij een voorbeeld van modelontwikkeling voor andere creationisten: leerlingen laten promoveren op detailgebieden van Catastrophic Plate Tectonics.

Middagprogramma

In de middag zou ik eerst deelnemen aan het rondetafelgesprek over ‘Biogeography in the Post-Flood Landscape’ onder leiding van de bioloog Chad Arment. Het laatste uur zou ik echter naar de SSC – Event Room gaan om daar de ‘James Webb Space Telescope Presentation’ te zien. Deze telescoop is onlangs geactiveerd in de ruimte en doet, voor zover ik dat kan overzien, baanbrekende ontdekkingen.12 Deze ontdekkingen versterken de discussie tussen naturalisten en creationisten over het ontstaan en de ontwikkeling van het universum. Om vijf uur is het vierdaagse congres (met drie dagen van officiële paper-, poster- en abstractpresentaties) ten einde. We zien uit naar de publicatie van de papers, abstracts en posters zodat het een en ander nog kan worden herkauwd en in detail kan worden bestudeerd.

Voetnoten

Zoogdier bijt zich vast in dinosaurus – Psittacosaurus was lekker maaltje voor Repenomamus

Het is al heel lang bekend dat zoogdieren samen leefden met dinosauriërs. Ooit werd gedacht dat deze zoogdieren niet groter waren dan een moderne spitsmuis. Dit is echter achterhaald. In 2005 werd er al een vondst gedaan van een zoogdier zo groot als een das met een jonge dinosaurus in zijn maag. Een nieuwe vondst uit China laat zien dat een dergelijk zoogdier ook gevaarlijk was voor volwassen dinosauriërs.1

Psittacosaurus lujiatunensis en Repenomamus robustus zijn verwikkeld in een dodelijke strijd. De inzetstukken tonen (van links naar rechts): de voorpoot van R. robustus houdt de onderkaak van P. lujiatunensis vast, R. robustus bijt zich vast in de onderarm van P. lujiatunensis en de achterpoot van R. robustus grijpt de achterpoot van P. lujiatunensis vast. Bron: Scientific Reports.

Zeldzaam bewijsmateriaal

Deze week werd de beschrijving van het fossiel gepubliceerd in Scientific Reports van Nature. De titel van de publicatie luidt: ‘An extraordinary fossil captures the struggle for existence during the Mesozoic’ geschreven door Chinese en Canadese wetenschappers. Het fossiel toont de strijd tussen een volwassen Psittacosaurus en het zoogdier Repenomamus. Het is een strijd tussen leven en dood. Uiteindelijk zijn de strijders samen begraven met vulkanisch materiaal (door een lahar, een modderstroom van vulkanisch materiaal) en zo bewaard gebleven. Dergelijk fossiel bewijsmateriaal is zeer zeldzaam. Het werpt daarom nieuw licht op het roofgedrag van de Repenomamus. Het fossiel is gevonden in de Lujitun Member van de Yixian Formation in China. De onderzoekers verwachten dat deze formatie nog meer fossielen zal bieden, waaruit interactie tussen zoogdieren en dinosauriërs of andere dieren zal blijken. Deze paper bevat nog veel meer interessante informatie, bijvoorbeeld over de plaats van Repenomamus in het voedselketen van dit dinoleefgebied.2

De vondst in het Nederlandse nieuws

Verschillende Nederlandse media berichten al over deze vondst. In deze twee alinea’s wat zij te zeggen hebben over de vondst (veelal overgenomen uit de paper zelf). Ze melden dat het fossiel in 2012 al is gevonden in de Chinese kustprovincie Liaoning. De beesten zijn gevonden in het onder Krijt (125 tot 105 miljoen naturalistische jaren geleden). Dit gebied wordt, ziende op de resten van vulkanische modderstromen, ‘het Pompeï van de dinosauriërs’ genoemd. Het fossiel kwam, vermoedelijk via de zwarte markt, in handen van paleontoloog dr. Gang Han. Dr. Han moest daarna eerst uitsluiten of dit fossiel niet gewoon een nepfossiel is. Immers een dinoaanvallend zoogdier ‘is te mooi om waar te zijn’. Het fossiel blijkt wel degelijk echt. Een genot voor paleontologen! Canadese onderzoeker dr. Jordan Mallon is ook blij verrast met de vondst. Tegenover de Amerikaanse nieuwszender CNN (via Nu.nl) geeft hij een beschrijving: ‘De twee dieren zijn samen in gevecht, intiem met elkaar verweven. Het is een van de eerste bewijsstukken die laten zien dat een zoogdier roofachtig gedrag vertoont tegenover een dinosaurus’. Mogelijk is de quote verkeerd weergegeven, maar er zijn meer aanwijzingen. Bijvoorbeeld de vondst uit 2005 waarbij Repenomamus gevonden is met een juveniele Psittacosaurus in zijn maagstreek. Deze moet toch eerst opgegeten zijn wil het beest in de maagstreek belanden. Het was in 2005 niet duidelijk of dit zoogdier ook joeg op dinosauriërs, hij zou zich immers ook tegoed gedaan kunnen hebben aan een karkas. Scientias verwoordt de quote meer genuanceerd. Hier wordt onderzoeker Mallon in de mond gelegd dat dit ‘een van de eerste directe bewijzen van roofdierachtig gedrag’ is. Hoe het ook zij, kleine plantenetende dino’s moesten niet alleen uitkijken voor roofdinosauriërs, maar ook voor de roofdieren onder de zoogdieren.

Omdat de skeletten nagenoeg compleet waren valt er veel uit deze vondst te halen. De dinosaurus ligt languit met zijn achterpoten gevouwen langs het lichaam. Het zoogdier zit bovenop zijn prooi met de tanden in de voorpoot. Het fossiel kent ook prachtige details (zie hierboven). Zo heeft het zoogdier met één poot de onderkaak vast. Dr. Mallon: “Het kan niet anders dan dat we hier met een actieve aanval te maken hebben, die ruw verstoord werd door de gevolgen van een vulkaanuitbarsting over modderstroom.” Zat Repenomamus niet boven op het karkas te knagen aan de dino? Nee, want de botten van de dinosaurus hebben geen tandafdrukken. De verstrengelde positie past ook meer bij een roofzuchtige aanval en een gevecht op leven en dood. Volgens Scientias is het niet vreemd dat kleinere roofdieren zich op grotere planteneters storten. Denk maar aan de veelvraat die schapen, of zelfs rendieren, aanvalt. Helaas kon dit vroegere zoogdier zijn maaltijd niet afmaken.3

Ten slotte

Deze vondst kan weer aan de groeiende lijst toegevoegd worden.4 Repenomamus wordt als een van de grootste zoogdieren van het dinoleefgebied gezien. Hoewel zijn rol in het verleden klein is geacht, blijkt nu dat hij een belangrijke plaats had in het voedselketen. Deze vondst zet dus ‘alles op z’n kop’ (in de woorden van dr. Mallon). Het is een van de zovele vondsten die laten zien dat zoogdieren rijk vertegenwoordigd waren in het dinoleefgebied, volop meededen én niet leefden in de schaduw van de dinosauriërs. Zoogdieren hadden een duidelijke positie in het voedselketen van eten en gegeten worden. Mooi om te zien dat nu zelfs de meest verstokte naturalist (of creationist) dit zal moeten erkennen. Overigens zijn deze Mesozoïsche zoogdieren niet alleen een uitdaging voor naturalisten, maar ook voor creationisten.5 Wanneer deze beesten in de creationistische tijdschaal omgekomen zijn, hangt af van het zondvloedmodel. Sommige creationisten beweren dat deze beesten tijdens de zondvloed omgekomen zijn, anderen zullen erop wijzen dat deze condities beter passen bij de turbulente tijd na de zondvloed.6 Hoe het ook zij: een prachtige vondst!

Voetnoten