Home » Artikelen geplaatst door Jan van Meerten

Auteursarchief: Jan van Meerten

Amsterdam trekt eigen plan en wil inwoners gratis ‘geslachtswijziging’ in geboorteakte en BRP aanbieden

Amsterdam lijkt een stad te zijn waar alles kan, als het maar progressief is en de secularisatie kan bevorderen.1 Het stadsbestuur geeft aan dat ze niet willen wachten totdat het wijzigingsvoorstel van de Transgenderwet besproken is een aangenomen wordt. Voorlopig lijkt een kans tot aanname van het voorstel verkeken. Het feit dat een meerderheid van de Tweede Kamer dit voorstel wil intrekken leidde tot een reactie van het stadsbestuur.2 Een nieuwsartikel op de website van de Gemeente Amsterdam heeft als titel: ‘Geslachtswijziging in geboorteakte en BRP gratis voor Amsterdammers’.3

Gratis wijziging in geboorteakte en BRP

Het nieuwsbericht geeft aan dat men het in Amsterdam belangrijk vinden dat Amsterdammers ‘een identiteitsbewijs hebben dat past bij hun gender’. Het stadsbestuur wil dat ‘alle mensen erkend’ worden ‘zoals zij zijn’. De gemeenteraad wil daarom de kosten voor het ‘wijzigen van geslacht’ in de geboorteakte en in de Basisregistratie Personen (BRP) vergoeden. Iedereen moet ‘zichzelf kunnen zijn’. Een juist identiteitsbewijs moet kunnen helpen bij ‘het beschermen van gelijke rechten en inclusiviteit’. Het voorkomt, volgens het stadsbestuur, ‘discriminatie, verkeerde genderaanspreking en geweld’. Dit is een reactie op het wijzigingsvoorstel van de landelijke Transgenderwet. Amsterdam wil vooruit lopen op deze wet, zeker nu de behandeling van deze wet opgeschort is. Als reden geven ze dat er ‘nog steeds kosten en hindernissen’ zijn ‘die het moeilijk maken om de eigen genderidentiteit uit te dragen’. Nu zijn er juridische kosten verbonden aan het wijzigen van de ‘gender’. Wanneer men een X in het paspoort zou willen hebben, in plaats van M of V, dan moet men dat via de rechtbank regelen. Deze kosten wil het stadsbestuur ook (deels) vergoeden. Dat geldt ook voor een nieuw paspoort, identiteitskaart of rijbewijs. De scribent van het nieuwsartikel laat weten dat de Gemeente Amsterdam tot en met 2026 D.V., 60.000 euro per jaar hebben gereserveerd om dit mogelijk te maken. “Het bedrag van de vergoeding kan oplopen tot € 550,- per persoon, inclusief kosten voor nieuwe pasfoto’s, deskundigenverklaringen en juridische beoordelingen.

Korte reactie

Met ‘erkennen zoals zij zijn’ bedoelt het stadsbestuur niet, het in gereformeerde kring, zo genoemde zondaarsbestaan. Het gaat óók niet om het biologische geslacht, die voor veruit de meeste mensen vast staat bij de geboorte. Het gaat het stadsbestuur hier om gender.4 In dit besluit wordt ‘voelen’ verward met ‘zijn’. We dienen met pastorale bewogenheid rond mensen met genderdysforie te staan.5 Daarnaast moeten we onderscheid maken tussen de ideologie van het transgenderisme en genderdysforie als biologisch gegeven (van na de zondeval).6 Het besluit van het stadsbestuur gaat veel verder en probeert de scheppingsorde (op papier) op te heffen. Op papier, want de grondstructuren van de schepping zijn niet ongedaan te maken. Hoewel we direct erkennen dat de zondeval verwoestende gevolgen heeft (gehad) voor Gods schepping. Beschuldigende vingers of smalende spot passen hier niet, zeker niet als we ons eigen hart kennen. De geschiedenis van de overspelige vrouw in Johannes 8, staat als voorbeeld voor alle zonden, in het geheugen gegrift. Hoewel het, in deze verwarrende tijd, lastig is om tot een goede reactie te komen, meen ik dat het stadsbestuur te ver gaat hierin. Amsterdam lijkt (al heel lang) voorop te willen lopen als progressieve stad en Gods richtlijnen, die goed zijn voor alle mensen, met de voeten te treden. De Heere is nog lankmoedig over de stad, maar Zijn oordelen zullen komen. Het ware te wensen dat het stadsbestuur dezelfde reactie zou geven als de koning van Nineve: “Laat mens noch beest, rund noch schaap, iets smaken, laat ze niet weiden, noch water drinken. Maar mens en beest zullen met zakken bedekt zijn, en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en van het geweld, dat in hun handen is. Wie weet, God mocht Zich wenden, en berouw hebben; en Hij mocht Zich wenden van de hittigheid Zijns toorns, dat wij niet vergingen! (Jona 3:8-9, SV). Als de wereldsteden dit zouden vernemen, dan zou Amsterdam pas voorop lopen. Het kan nog, want zo lang er leven is, is er hoop!

Voetnoten

Motie met verzoek tot intrekken omstreden wijzigingsvoorstel Transgenderwet aangenomen – Minister Weerwind weigert de motie uit te voeren

Gisteren werd de motie van mr. drs. Nicolien van Vroonhoven (NSC) en mr. Diederik van Dijk (SGP) met het verzoek om het omstreden wijzigingsvoorstel van de transgenderwet in te trekken. De stemming over deze motie was door de indieners opgeschort, omdat de voltallige fractie van NSC tijdens de vorige stemming niet aanwezig kon zijn.1 Aangezien de indieners verzocht hadden tot een hoofdelijke stemming, werd de motie gisteren in stemming gebracht. De motie werd met een kleine meerderheid van 73 stemmen aangenomen.  Minister Franc Weerwind, minister van rechtsbescherming, laat via X weten dat hij de motie niet gaat uitvoeren.2

Stemmingen

De motie van Van Vroonhoven en Van Dijk werd dus met een meerderheid van stemmen aangenomen.3 In de motie verzoeken deze leden dat de minister het omstreden wijzigingsvoorstel van de transgenderwet binnen een maand intrekt. Er werd hoofdelijk gestemd over deze motie. Het stenografisch verslag geeft een overzicht van alle voor- en tegenstanders van de motie. Om naming-and-shaming te voorkomen geef ik de namen hier niet weer. Van Vroonhoven krijgt na de stemmingen het woord. Ze wijst erop dat de minister bij de appreciatie heeft gezegd dat ‘hij het mee terug zou nemen naar de ministerraad’. Ze wijst erop dat de uitslag helder is en dat ze daarom geen reactie van het kabinet te verwachten. Het wetsvoorstel dient ‘gewoon binnen vier weken te worden ingetrokken’. De motie van Ines Kostić (MSc.) om op te schieten met het beantwoorden van de vragen rond het wijzigingsvoorstel van de Transgenderwet werd, met 73 stemmen voor en 77 stemmen tegen, verworpen.4

De stemmingsuitslag naar aanleiding van de motie van mr. drs. Nicolien van Vroonhoven en mr. Diederik van Dijk. Bron: Screenshot genomen door Jan van Meerten op 24 april 2024.

Minister

Franc Weerwind, minister van Rechtsbescherming, laat via X weten de motie niet uit te zullen voeren. Hij verwijst naar zijn bezwaren tegen de motie, die hij al eerder via de Tweede Kamer heeft laten weten. Weerwind geeft via X aan dat hij deze motie, zowel inhoudelijk als procedureel, ‘onbehoorlijk’ vindt. “Het transgender wetsvoorstel en de transgenderpersonen om wie het gaat verdienen een debat.” Weerwind schrijft in zijn vervolgtweet: “Ik weiger de motie uit te voeren, omdat het een zorgvuldig wetgevingsproces torpedeert en het de kans ontneemt om over deze belangrijke wet de dialoog met de Kamer te voeren.”

De tweets van Franc Weerwind waarin hij aangeeft de motie niet uit te voeren. Bron: Screenshot van ‘X’ genomen door Jan van Meerten op 24 april 2024

Tenslotte

Hoewel de motie dus met een democratische meerderheid is aangenomen, weigert de minister deze motie uit te voeren. Dat wil zeggen dat dit omstreden wetswijzigingsvoorstel (hoewel het controversieel verklaard is) nog steeds een keer terug kan komen op de agenda. Het lag overigens in de lijn van de verwachting dat een D66-minister het wetswijzigingsvoorstel van voormalig D66-Tweedekamerlid en transgender Lisa van Ginneken zou willen behouden. Het is, in mijn ogen, goed om te zien dat een meerderheid van de Kamerleden tegen dit wetswijzigingsvoorstel is.

Voetnoten

Kaart van Blaeu uit 1645 laat zien hoe het leefgebied van de Betuwse Van Meertens er in die tijd uitzag

Cartograaf dr. Joan (Willemz.) Blaeu (±1598-1673)1 tekende in 1645 een kaart van de Betuwe. We krijgen zo een indruk hoe de Betuwe eruit zag in deze tijd. Op de kaart zien we vooral de hoofdwegen en dijken ingetekend. De Betuwse ‘Van Meertens’ uit die tijd concentreerde zich vooral in het gebied van de uitsnede. Het gebied van Gorinchem wordt in een tweede uitsnede weergegeven. De Gorinchemse tak concentreerde zich vooral in dat gebied. Onderaan deze pagina is de kaart in groot formaat te downloaden. Met dank aan een scribent van internetencyclopedie Wikipedia voor het plaatsen van de kaart.2

Tekst in kader

De Latijnse hoofdtekst in het kader luidt:

“Tractus Rheni et Mosae totusq Vahalis a Rhenoberca Gorcomium usque cum terries adjacentibus ducatus Cliviae regno Noviomagensi et Bommelerwaert Parte insuper veteris Batavia quae continct de Betouwe Tielerwaert et com: Buyren, Cuylenborch et Leerdam.”

Uitsnede Betuwe

Uitsnede Gorinchem

De kaart is hier in hogere kwaliteit te downloaden.

Voetnoten

Kamervragen van mr. Diederik van Dijk inzake opgepakte wakers door ministers De Jonge en Yeşilgöz beantwoord

Onlangs stelde mr. Diederik van Dijk (SGP) schriftelijke Kamervragen aan Hugo de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties én minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.1 Gisteren werden deze Kamervragen beantwoord door de minister en mede ondertekend door drs. Dilan Yeşilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid.2

De ministers hebben kennisgenomen van het artikel in het Reformatorisch Dagblad.3 Op de vragen 2 tot en met vier kunnen de ministers geen antwoord geven. Als reden: “De politie treedt op onder verantwoordelijkheid van het lokaal gezag (burgemeester en de officier van justitie). Het is niet aan mij of aan de minister van Justitie en Veiligheid om te treden in individuele casuïstiek.” Van Dijk heeft de minister gevraagd of een ‘eenmensprotest’ valt onder de Wet openbare manifestaties (Wom). De Jonge geeft aan dat dit alleen geldt voor een demonstratie waarbij een collectieve mening wordt geuit. Er is sprake van een demonstratie als er twee of meer personen demonstreren. Een uiting kan beschermd worden op basis van artikel 7 van de Grondwet, vrijheid van meningsuiting. De minister geeft aan dat de gemeente wel, in de Algemene Plaatselijke Verordening, regels kan stellen voor eenmansprotesten. Maar deze regels mogen nooit gaan over de inhoud van de uiting. Dit zou in strijd zijn met artikel 7.

Ongegrond?

Zoals de minister heeft aangegeven mag, op grond van de inhoud van een uiting, geen verbod worden opgelegd. “Het censuurverbod, neergelegd in artikel 7 van de Grondwet, staat (…) een preventief verbod in de weg.” Zelfs grievende en kwetsende uitingen worden zo beschermd door de grondwet (mits ze vallen buiten het strafrecht, zoals groepsbelediging of bedreiging). Een gemeente kan echter wel vormvoorschriften vast stellen, bijvoorbeeld waar een protest plaats zou moeten vinden. “De (vrees voor) vijandige tegenreacties op het eenmensprotest kan een rol spelen bij de overweging van de gemeente om zulke voorschriften op te stellen en daarmee de vrije meningsuiting beperken.” Dit verbod mag nooit een algeheel verbod ten gevolge hebben, of de vrijheid van meningsuiting ‘anderszins uithollen’. Soms echter dienen ‘deze en andere beperkingen van de vrijheid van meningsuiting of het demonstratierecht noodzakelijk te zijn in een democratische samenleving’. De minister verwijst in een voetnoot naar de doelcriteria van artikel 10 lid 2 van het EVRM. De minister kan de rechtmatigheid van deze specifieke casus niet beoordelen, daartoe is alleen de rechter bevoegd.

Gemeentes informeren

Van Dijk vraagt zich tenslotte af wat de minister doet om de gemeentes te informeren en toe te rusten. De ministers zetten zich ervoor in dat het lokaal bestuur optimaal gebruik kan maken van het instrumentarium. Het faciliteren en begeleiden van ‘eenmensprotesten’ gebeurt door de burgemeester. Er zijn diverse handreikingen over de omgang met het demonstratierecht. De Jonge verwijst daarbij naar de handreiking van de Gemeente Amsterdam.4 Door de Rijksuniversiteit van Groningen (RUG) wordt momenteel een landelijke website ontwikkeld. Hierop kan ‘iedereen gratis en vrij toegankelijk informatie over het demonstratierecht (…) inwinnen’. Bovendien kan een online adviestool geraadpleegd worden.5 Tenslotte verwijst De Jonge nog naar de website van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters.6Deze is toegankelijk voor zowel adviseurs als bestuurders.

Beslisnota

De beslisnota bevat grotendeels dezelfde inhoud als de vragen. Minister De Jonge heeft de vragen 1 en 5 tot en met 10 beantwoord. Minister Yeşilgöz-Zegerius de vragen 2 tot en met 4. Er wordt in de beslisnota nog verwezen naar het commissiedebat voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) waar, naar aanleiding van een initiatiefnota van het lid Slagt-Tichelman, het onder gegaan is over protestacties bij abortusklinieken. “Tijdens het debat heeft de minister voor Medische Zorg toegezegd te willen verkennen of en hoe onderzoek naar (de effecten van) demonstraties bij abortusklinieken kan worden uitgevoerd. Zij zal daarover met klinieken in gesprek gaan en wil daarover voor het zomerreces terugkoppelen.

Voetnoten

Arnoldus Buchellius heeft drie rouwborden van het gezin Gerrit Soudenbalch en Barbara van Abcoude van Meerten vereeuwigd in zijn ‘Monumenta’

Arnoldus Buchellius (of: Aernout van Buchel) is langs geweest bij verschillende kerken en heeft daar onder andere rouwborden nagetekend. Deze heeft hij gepubliceerd in zijn ‘Monumenta passim in templis ac monsteriis Trajectinae urbis atque agri inventa’. Het boek is door Het Utrechts Archief ingescand en getranscribeerd. Omdat het vooral in het Latijn geschreven is, heeft de archivaris ook voor een Nederlandse vertaling gezorgd. Daar maak ik hieronder, met dank aan Het Utrechts Archief, gebruik van. De tekeningen van de wapens zijn te vinden op scan 118 van ‘Monumenta’ 1

Pieter Jansz. Saenredam schildert in 1663 de Mariakerk (rechts) te Utrecht. Op de achtergrond is de Domkerk te zien. Bron: Wikipedia.

Gerrit XVI Soudenbalch (of: Zoudenbalch) was van 1567 tot en met 1599 Heer van Urck en Emmeloort. Na zijn dood volgde zijn vrouw Barbara van Abcoude van Meerten hem op als vrouwe van Urck en Emmeloort, van 1601 tot en met 1614.2 Het echtpaar werd begraven in de al gesloopte Mariakerk3, in de grafkapel van de Soudenbalchen.4 Aan de muren van deze grafkapel hingen daarom drie rouwborden: één van Gerrit, één van Barbara en één van hun zoon Johan. De Mariakerk (zie plaatje hierboven) werd in de eerste helft van de negentiende eeuw stap voor stap afgebroken. Wat nu nog rest is de oude kloostergang. Gelukkig zijn dankzij, het werk van Buchell, de wapens op de rouwborden bewaard gebleven. Wat er met de rouwborden en de graven zelf is gebeurd, dat is mij (nog) niet bekend.

Latijnse tekst

De Latijnse tekst van Buchellius luidt als volgt:

“Ad parietem in tabulis suspensis sequential insignia spectator:

Contra superiora insignia ad inferiorem sacelli partem pendent VIII scuta tam paterna quam maternal Jan Soudenbalchii filii Gerardi dni de Urck qui ante parentes obijt.”

Vertaling

Voor deze vertaling heb ik gebruik gemaakt van de vertaling door Het Utrechts Archief:

“Aan de muur, op de borden die daar hangen, staan deze wapens:

Tegenover de hoger hangende wapens, in het benedendeel van de kapel, hangen de acht wapens, zowel van vaders- als moederskant, van Jan Soudenbalch, zoon van Gerrit, heer van Urk, die eerder dan zijn ouders stierf.”

Gerrit Soudenbalch

We zien op het rouwbord van Gerrit de volgende wapens. Links: Soudenbalch, Van Brienen, Van Zuijlen Natewish en Van Kershoff. Rechts: Van den Boetzelaer, Van Arkel, De Mol, en Van Broeckhuijsen. Al komt de laatste niet overeen met het familiewapen Van Broeckhuijsen.5 Genealogisch zit het als volgt. Gerrit was een zoon van Johan Soudenbalch en Johanna van den Boetzelaer. Vader Johan was een zoon van Evert Soudenbalch en Maria van Brienen. Moeder Johanna was een dochter van Rutger van den Boetzelaer en Bertha van Arkel. Opa Evert was een zoon van Gerrit Soudenbalch en Geertruid van Zuijlen van Natewish. Opa Rutger was een zoon van Wessel van den Boetzelaer en Josina de Mol. Oma Bertha was een dochter van Otto van Arkel en Walravina van Broeckhuijsen.6

Barbara van Abcoude van Meerten

Het rouwbord van Barbara is korter dan die van haar man Gerrit. We zien dat het hier om Barbara gaat door de twee halve wapens in één schild. Links Soudenbalch en rechts Van Abcoude van Meerten. Aan de linkerkant staan de wapens: Soudenbalch en Van den Boetzelaer. Aan de rechterkant staan de wapens: Van Abcoude van Meerten en Lalaing. Genealogisch zit het als volgt. Gerrit was een zoon van Johan Soudenbalch en Johanna van den Boetzelaer. Barbara was een dochter van Anthonius van Abcoude van Meerten en Anna Lalaing.

Johan Soudenbalch

Het rouwbord van de zoon van het bovengenoemde echtpaar, die op vierentwintig jarige leeftijd overleed, geeft weer acht kwartieren. We zien links de wapens: Soudenbalch, Van den Boetselaer, Van Brienen en Van Arkel. We zien rechts de wapens: Van Abcoude van Meerten, Lalaing, Van Montfoort en Van Luxemburg Fiennes. Genealogisch zit het als volgt. Johan was een zoon van Gerrit Soudenbalch en Barbara van Abcoude van Meerten. Vader Gerrit was een zoon van Johan Soudenbalch en Johanna van den Boetzelaer. Moeder Barbara was een dochter van Anthonius van Abcoude van Meerten en Anna Lalaing. Opa Johan was een zoon van Evert Soudenbalch en Maria van Brienen. Oma Johanna was een dochter van Rutger van den Boetzelaer en Bertha van Arkel. Opa Anthonius was een zoon van Johan van Abcoude van Meerten en Mechteld van Montfoort. Oma Anna was een dochter van Charles Lalaing en Jacqueline van Luxemburg Fiennes.

Voetnoten

‘Ingen, een dorp zonder Heer’ – Joke Honders schrijft over dit Betuwse dorp

Ingen, een dorp met ruim 2000 inwoners in de Gemeente Buren. Over de geschiedenis van dit dorp heeft Joke Honders rond de eeuwwisseling geschreven. ‘Ingen: Een dorp zonder Heer’ zo luidt de brochure, die vanwege de omvang in twee afzonderlijke deeltjes verschenen is. Het gaat over de bijzondere gebouwen, percelen en straatnamen van het dorp. Ook veel inwoners komen er langs. Al sinds de late Middeleeuwen wonen er individuen uit het geslacht Van Meerten in het dorp. We kijken naar wat Honders hierover te zeggen heeft.1

Ingen

Honders geeft aan dat Ingen, de meervoudsvorm is van ‘ing’ of ‘eng’. Dit zijn eerst ontgonnen landerijen die meestal erg vruchtbaar zijn. Het gaat om ‘een bepaalde streek van hoger gelegen akkers’. We komen de kerk van Ingen voor het eerst tegen in een oorkonde uit 1248. “Het patronaatsrecht over deze kerk wordt dan aan het hospitaal van St. Jan en St. Catharina te Utrecht geschonken door een zekere Alard, heer van Buren.” Ook wordt de kerk genoemd op een, uit 1395 stammende, kerklijst van de domfabriek te Utrecht. Ingen is bekend geworden door de Commanderie van St. Jan. Ingen is nooit een heerlijkheid geweest, wel noemden twee families zich ‘heer van Ingen’ of ‘tot Ingen’: Van Eck tot Ingen en Van Meerten tot Ingen. Volgens Honders ontleenden zij deze naam aan hun grondbezit rond het dorp (pagina 7 en 8). We kunnen dus, met Honders stellen, dat Ingen nooit heren heeft gehad. Over de Commanderie van St. Jan wordt een heel hoofdstuk geschreven (pagina 9 tot en met 14). Honders: “Ze behoorde tot de gelijknamige kloosterorde, die ook wel de Johanniterorde of de Maltezerorde genoemd werd. De orde vond zijn oorsprong in de tijd van de kruistochten.” Achter de Commanderie liep een weg, die in vroeger tijden de Heilige Weg genoemd werd. “Deze weg werd gevolgd tijdens processies of kerkelijke omgangen.” De weg startte bij Huize Blijwerven (waarover hieronder meer) en kwam uit tegenover de Verhuizensestraat. Op een oude kaart uit 1660 is deze weg nog steeds te zien.

De kerk

Voor de genealogie Van Meerten is de kerk van Ingen belangrijk, omdat er verschillende grafzerken te vinden zijn en er in het verleden ook diverse rouwborden hebben gehangen van individuen die verbonden waren aan het geslacht Van Meerten. De kerk is ook gezichtsbepalend voor het dorp, en daarom besteedt Honders een hoofdstuk aan de St. Lambertuskerk. Hij is gewijd aan Lambertus, bisschop van Tongeren. Lambertus werkte samen met Willibrord, maar werd in 705 bij Luik vermoord. Door Honders worden er allerlei wetenswaardigheden over de kerk verteld.2 In de kerk bevinden zich, volgens Honders, zes grafzerken. Drie daarvan kunnen zeker verbonden worden aan het geslacht Van Meerten. De bekendste is de grafzerk van Derick van Meerten (overleden op 20 december 1568) en zijn huisvrouw Bertha van Eck (overleden op 7 september 1531).3 Als tweede wordt door Joke Honders ‘een grote zerk zonder jaartal of naam’ genoemd. Deze zerk heeft wel ‘twee grote wapenschilden’ en ‘men denkt hier van doen te hebben met een zuster van Johanna van Meerten’. Onlangs publiceerde ik een artikel in ‘De Baron’ waaruit blijkt dat dit inderdaad klopt. De grafzerk is van Heijmerick van Bemmel en Anna van Meerten.4 De derde zerk die verbonden kan worden met het geslacht Van Meerten is die van Bartholomeus van Eck (overleden op 22 september 1541) en Katrijn van Meerten (overleden op 26 maart 1534).5 De overige grafzerken zijn van (1) Bert van Hattem (overleden op 1 januari 1534) en Jutta van Wijck (overleden in 1521), (2) Bart van Hattem (overleden op 21 november 1624), en (3) Jan van Eck (overleden op 17 september 1522) en Alof (?) (overleden in 1560). Ik vermoed, maar heb de steen nog niet gezien, dat het hier gaat de vader van, de hierboven genoemde, Bartholomeus. De huisvrouw van Jan is dan geen Alof maar Aleid (van Meeckeren). Aleid moet dan overigens wel stokoud geworden zijn, of het jaartal is verkeerd weergegeven.6 Honders schrijft ook over de rouwborden en geeft aan dat er vroeger meer van die borden in de kerk gehangen hebben. Ze vertelt dat deze borden door de Franse troepen vernield zijn. Daarover later, als de Heere het geeft, meer.

De bekende Franeker professor Bernadinus de Moor is een tijdje predikant geweest in deze Nederduitsche Gereformeerde Gemeente (namelijk van 1731-1734). In 1744 is hij benoemd te Franeker tot professor in de godgeleerdheid. Hij werd in 1745 ook hoogleraar te Leiden. In 1780 is hij overleden te Gouda.

Ingen, een dorp in de Betuwe. Tekening van Jacobus Stellingwerff anno 1625. Bron: Gelders Archief.

Huize Blijwerve

Na een boeiende bespreking van het Ingense Kasteel Geldersweert volgt een kort hoofdstuk over ‘Huize Blijwerve’. Dit huis behoorde ooit toe aan het geslacht Van Meerten. Honders vermoedt dat dit huis ‘onder een andere naam, het oude kasteel van Ingen geweest’ is. Dirck van Meerten, zie hierboven, was volgens haar waarschijnlijk de heer van dit kasteel (landhuis) geweest. ‘Huize Blijwerve’ komt in handen van dochter Maria van Meerten, die trouwde met Gijsbert de Cock van Delwijnen. Na het overlijden van Maria wordt hun dochter, Geertruida de Cock van Delwijnen, meesteres. Zij trouwde met Johan van Goltsteijn tot Brandsenburg.7 Honders vervolgt de geschiedenis van de eigenaren van het huis. Op dit moment is, in een ‘nieuw’ gebouwd huis, op het terrein de Camping Blijwerven gevestigd.8 De auteur geeft aan dat het oude huis Blijwerven niet op de huidige locatie stond, ‘maar op de plaats waar de koelcel van de heer Evert van Beekhof stond en dat nu rekreatiezaal [sic] voor de camping is’. Op bladzijde 28 van het tweede deel geeft Honders aan dat er vanaf het ’s Gravenkampje (tegenover Huize Blijwerve) ‘vroeger ook een pad of weg’ liep ‘die helemaal op de Brenk uitkwam’.

Overstromingen

In de Betuwe hebben veel dijkdoorbraken en daaropvolgende overstromingen plaats gehad. Honders verwijst naar het gat (een kolk) tussen Vredenburg en Rustenburg. Dit gat herinnert aan de overstroming van 1855. Het water stond zeer hoog en door ijsgang ontstond er een gat in de dijk. Zo ontstond ‘De Kolk’, een gat dat op sommige plekken wel 18 meter diep is. Ook bij Lienden en Maurik brak de dijk door. Koning Willem de I ‘kwam in Ingen de schade in hoogsteigen persoon in ogenschouw nemen’. Honders vertelt er nog twee smeuïge verhalen over (bladzijde 45 tot en met 47. In het korte hoofdstuk ‘De bewoners rond 1830’ wordt dakdekker Jan van Meerten genoemd. Mogelijk is mandenmaker Seger van Ingen ook nog een zoon van (aangetrouwde) familie.

Jufferenhofstad

In het tweede deel van ‘Ingen: een dorp zonder Heer’ gaat Joke Honders verder op de gebouwen in. Op bladzijde 10 bespreekt ze de zogenoemde Jufferenhofstad. Ze geeft aan dat er in 1693 sprake is van een boomgaard aan ’t Vrouwenhuis ten zuiden van de Heiligeweg. Ze vraagt zich af of dit hetzelfde is als de Jufferenhofstad. Het zou ook kunnen gaan om een huis dat vlak bij ligt. Honders geeft aan dat ze de naam Jufferenhofstad voor het eerst tegen komt bij een verponding van 1650. Bertha van Bemmel blijkt de eigenares te zijn.9 Honders schrijft: “De familie Van Bemmel had in die tijd nogal wat bezittingen in Ingen. Er is ook sprake van een raadsheer Van Bemmel. Een perceelsnaam, aan de dijk gelegen, De Bemmel, herinnert nog aan deze familie. Eind 1600 komen ook de perceelsnamen Bemmelsland en Bemmelsweert voor.10

Hendrik van Meerten

Op bladzijde 36 van het tweede deel wordt aangegeven dat er in 1770 nog een smid in het dorp was: Hendrik van Meerten. Hij was gehuwd met Adriaantje van de Peppel. Honders geeft aan dat zij niet goed weet waar de smederij stond.11 De geraadpleegde bronnen voor beide deeltjes worden weergegeven op bladzijde 48 van het tweede deeltje. Voor het geslacht Van Meerten waardevolle informatie uit die bronnen hoop ik, als de Heere het geeft, op deze website nog eens te delen.

Voetnoten

De grafzerken van Diederick van Bemmel (?-1652) en Wilhelmina van der Hell (?-1622) in de Eusebiuskerk te Arnhem

In het najaar van 1888 (begonnen op 1 oktober 1888) werden er in de Groote Kerk te Arnhem, ook wel de Eusebiuskerk genoemd, verwarmingsbuizen aangelegd. Daarvoor moesten de banken tijdelijk worden weggehaald. Onder deze banken lag een groot aantal grafzerken en van veel daarvan zijn ‘de opschriften (…) nog gaaf gebleven’. In zowel de ‘Arnhemsche Courant’ als in het ‘Algemeen Nederlandsch Familieblad’ werd hierover bericht. We beschrijven vooral de grafzerken van Diederick van Bemmel (?-1652) en zijn vrouw Wilhelmina van der Hell (?-1622).1

Luchtfoto van de Grote of St. Eusebiuskerk te Arnhem. Foto gemaakt tussen 1920 en 1940. Bron: Wikipedia.

De verslaggever (mr. J.J.S. Sloet) van de ‘Arnhemsche Courant’ laat weten dat de opneming hieronder gebeurde in het middenpad van west naar oost en in het kruispad van noord naar zuid. Hij heeft het ook vergeleken met ‘Het protocol der groeven van de Groote Kerk’ en kwam er achter dat de grafstenen niet meer op hun oorspronkelijke plaats liggen. De scribent vermoedt dat zij ‘reeds vroeger, vermoedelijk om den vloer effen te maken, verlegd zijn’. Op de plaats waar de tekst onleesbaar is geworden heeft de scribent … geplaatst. Het artikel in het ‘Algemeen Nederlandsch Familieblad’ is uitgebreider. Het werd eveneens geschreven door mr. J.J.S. baron Sloet, samen met mr. Peter A.N.S. van Meurs, en draagt de titel ‘Grafzerken in de St.-Eusebius- of Groote kerk, het St.-Catharinagasthuis en de St.-Walburgiskerk te Arnhem’. De auteurs verwijzen voor meer informatie over de in de kerk begraven beroemde personen naar de boeken ‘Kronyk van Arnhem’ (mr. G. van Hasselt) en ‘Beschrijving van Arnhem’ (mr. J.W. Staats Evers). In 1740 werd door H. Schreven een ‘plattegrond van de ligging der groeven’ gemaakt en in 1757 werd dit door W. ten Haegh geschilderd. Zoals gezegd zijn veel grafzerken verlegd.

Diederick van Bemmel

De eerste die wij in de rij tegenkomen is Diederick van Bemmel, zoon van Heijmerick van Bemmel en Anna van Meerten.2 Zijn grafschrift luidt volgens de scribent:

”Hoochedel ende Welgebooren Heere Heere Diederick van Bemmel in syn leeve Heere tot Andelst en Floresteyn eerste Raet des furstendombs Gelre en graefschap Zutphen ende stadthouder van de Leenen.”

In het ‘Algemeen Nederlandsch Familieblad’ (pagina 127) wordt dezelfde tekst weergegeven maar staat er nog wat bij. Allereerst wordt verwezen naar afbeelding nummer L. Daarnaast wordt aangegeven dat van de kwartierwapens ‘de beide bovenste, evenals het bovenste gedeelte van de hoofdwapens en de schildhouder, door een opgehoogd en bevloerd terrein bedekt’ is. Het kwartierwapen beneden links is gelijk aan het tweede hoofdwapen en dat beneden rechts is afgehakt. Het lijkt er op dat links het kwartierwapen van Van Bemmel zit en rechts die van Van Meerten heeft gezeten. Maar daarvoor is het nodig de steen zelf te zien. Als bron wordt Prot. I, f. 52 weergegeven. Dat wil zeggen de 52 folio van het protocol. De zerk heeft het nummer 40-41 (voor de scribenten is het de 51ste zerk.).

Wilhelmina van der Hell

De vrouw van Diederick is ook begraven in de Eusebiuskerk. Zij ligt wel apart van haar man. Haar grafschrift luidt volgens de scribent:

“Hier lecht begraven juff. Wilhelma van der Hell de zae huisvrouw van den raetsheer Bemmell met een dub. groef den 2 April An. 1622.”

Het ‘Algemeen Nederlandsch Familieblad’ (pagina 140) geeft dezelfde tekst. De grafzerk is een klein vierkant die ‘vlak rechts bij den pilaar, linksch van den preekstoel’ ligt. Voor de scribenten is dit de 116e zerk. Haar vader Casijn van der Hell en haar stiefmoeder Lumma Ruyter liggen begraven in de Walburgiskerk te Zutphen. Waar haar biologische moeder, Geertruijd van Wijnbergen, begraven ligt is de auteur (nog) niet bekend.3

Voetnoten

Moties zetten het voorstel tot wijziging van de Transgenderwet weer op de kaart – Afgelopen donderdag pittig tweeminutendebat personen- en familierecht

In Nederland zorgt de wijziging op de Transgenderwet voor een stevige discussie. Hoewel het onderwerp ‘controversieel’ was verklaard en er nog geen nieuw kabinet aangetreden is, werd er afgelopen donderdag toch druk over gediscussieerd. Dit kwam doordat er tijdens het tweeminutendebat over Personen- en familierecht drie moties rond deze voorgestelde wetswijziging ingediend werden.

Een screenshot van het tweeminutendebat. Mr. drs. Nicolien van Vroonhoven (NSC) leest de motie voor die zij mede namens mr. Diederik van Dijk indient.

Intrekken

Op deze website zijn al een aantal artikelen verschenen rond dit voorstel (zie voetnoot).1 We willen daarom kort inzoomen op de moties. Het debat daarover laten we rusten.2 De eerste motie werd ingediend door mr. drs. Nicolien Voonhoven. Deze motie is mede ondertekend door mr. Diederik van Dijk. In de motie wordt de regering verzocht om het wetsvoorstel ‘Wijziging vermelding geslacht in geboorteakte’ ‘binnen een maand in te trekken’. De Kamerleden constateren dat door dit wetsvoorstel de mogelijkheid om het geslacht te wijzigen versoepeld worden en dat dit wetsvoorstel al sinds 2021 bij de Tweede Kamer ligt.3

Rondetafelgesprek

De andere twee moties kwamen vanuit tegenovergestelde richting, maar maanden de regering ook tot handelen. De Nederlands-Bosnische politicus Ines Kostić (MSc.) van de Partij voor de Dieren (PvdD) diende deze moties in. Zij wil niet als ‘mevrouw’, maar non-binair worden aangesproken. Als medeondertekenaars worden mr. Michiel van Nispen (SP), Joost Sneller (D66), mr. Songül Mutluer (GroenLinks-PvdA) en mr. Marieke Koekkoek (Volt) genoemd. In de eerste motie wordt de regering verzocht om een rondetafelgesprek over de wetswijziging te organiseren met experts. “Indien mogelijk ook uit landen waar gelijkende wetgeving reeds van kracht is.” Zo kunnen Kamerleden goed geïnformeerd worden en kunnen zij ‘een weloverwogen besluit (…) nemen na de afronding van de plenaire behandeling’. Het hoort volgens de indieners bij goed bestuur ‘om wetten zorgvuldig te behandelen’.4

Zorgvuldig

In de tweede motie wordt aangegeven ‘dat de Kamer en de regering de taak hebben om wetten zorgvuldig te behandelen, ongeacht politieke standpunten’. Daarom moet er volgens de indieners ruimte zijn voor een debat in de Tweede Kamer en dient de Kamer goed geïnformeerd te worden. Zo kunnen zij ‘weloverwogen besluit nemen (…) na de afronding van de plenaire behandeling’. Daarom verzoeken Kostić en de medeindieners de regering ‘om op korte termijn de vragen vanuit de Kamer die bij de wijziging van de Transgenderwet zijn gesteld te beantwoorden’. Maar ook de zorgen te adresseren, zich te laten ‘voeden’ vanuit experts. Deze experts dienen niet alleen uit ons eigen land te komen, net als in de eerste motie wordt gewezen op experts ‘die uit landen waar gelijkende wetgeving reeds van kracht is’ komen. Volgens de indieners kan daarna iedere fractie een eigen afweging maken.5

Tenslotte

Het is goed om deze voorstellen, ook vanuit christelijk perspectief, op de voet te volgen. In het Reformatorisch Dagblad werd daarom uitgebreid verslag gedaan. Dit hoeven wij niet te herhalen (zie voetnoot voor de verslaglegging in het RD).6 Welke moties een meerderheid van stemmen zullen krijgen, weten we dinsdag 16 april 2024. Vanaf 15:00 uur zullen dan in de plenaire zaal de stemmingen plaatsvinden.7

Voetnoten

Beschrijving van de Van Meertens in ‘De Ridderschap van het Kwartier van Nijmegen’

In 1899 gaf mr. W.J. baron D’Ablaing van Giessenburg bij W.P. van Stockum & Zoon zijn ‘De Ridderschap van het Kwartier van Nijmegen: Namen en stamdeelen van de sedert 1587 verschenen edelen’ uit. Het geschiedkundig overzicht is van mr. Peter A.N.S. van Meurs.1 Deze uitgebreide beschrijving omvat 100 pagina’s en is nuttig voor ieder die meer wil weten over het reilen en zeilen van het Ridderschap. Daarna volgen 440 pagina’s met stamreeksen. Deze zijn voor de genealogie Van Meerten interessant omdat ze informatie bevatten van telgen uit het geslacht ‘Van Meerten’. We volgen deze stamreeksen hieronder, soms bevatten ze foutjes, dan proberen we deze met de huidige kennis die we hebben te corrigeren.2

Bij het doorzoeken van de stamreeksen heb ik gebruik gemaakt van het ‘Algemeen Naamregister’ op bladzijde 9 (scan 581). Omdat Van Abcoude van Meerten een dubbele achternaam is staat deze naam in het register zowel op bladzijde 9 als op bladzijde 1 (scan 573). De scans van de stamreeksen hieronder genoemd worden weergegeven boven de teksten kopjes. Maar eerst vatten we de tekst rond Everhard Godfried van Meerten samen.

Everhard Godfried van Meerten

Dat het niet gemakkelijk was om tot het Ridderschap toe te treden, en er veel moest worden aangetoond, blijkt wel uit het proces rond Everhard Godfried van Meerten.3 We zien dat op bladzijde 75 en 76 van het eerste gedeelte (scans 85 en 86). Op 5 mei 1656 kregen Adolf van Brienen, die zich al eerder, en Everard Godefried van Meerten en Adriaan Johan van Goltstein, die zich deze dag hadden aangemeld, antwoord van het Ridderschap. Ze moesten met huwelijksvoorwaarden of magenscheiden van grootvader en overgrootvader aantonen dat zijn wettige afstammelingen waren in de zin van artikel 3 van het reglement. Van Meerten moest ook laten zien dat hij aan artikel 7 voldaan had. In de vergadering van 3 juli 1656 verzocht Willem van Goltstein in de naam van zijn broer Adriaan Johan en zijn zwager Everhard Godefried van Meerten admissie. “Daarbij werd een request aan het hof van Willem en Joost van Goldstein, vader en zoon, en Bartholomeüs, Gijsbert en Adriaan van Goltstein, broers, gelezen, hetwelk het hof om bericht aan den ambtman had gezonden. Men besloot, op een ordinaris gerichtsdag over het verzoek te delibereeren, waartegen de ambtman en eenige jonkers protesteerden.” Op 21 juli 1656 had de beraadslaging over het verzoek plaats en verklaarden de ambtman en enige jonkers dat de bovengenoemde personen admissiebel waren. De meerderheid oordeelde echter dat ze niet bewezen hadden dat ze aan het regelement hadden voldaan. “De volgenden dag kon men ook niet tot overeenstemming komen, maar de ambtman liet de voorgestelden reeds binnenkomen. Toen den 23en het geschil nog niet kon opgelost worden, trad de meerderheid uit de vergadering en had daarop de admissie plaats.” Adriaan Johan en Everhard Godefried hoorden in het vervolg bij het Ridderschap.

Diederik van Bemmel

Op bladzijde 38 van het tweede gedeelte (scan 152) zien we de stamreeks van Diederik van Bemmel. Diederik was heer van Ingen en Florenstein. Hij verschijnt op het Ridderschap van 1592 tot 1606 en van 1609 tot 1650 als raad. Hij was in 1634 president. D’Ablaing van Giessenburg vermeldt ‘volgens de gedrukte wapenkaart van het hof, maar was het (eerste raad) al veel eerder’. Diederik was ook stadhouder van de lenen. Hij trouwde in 1600 met Wilhelmina van der Hell. Wilhelmina was een dochter van Kasijn van der Hell en Geertruid van Wijnbergen. Diederik overleed op 14 januari 1652. Het echtpaar kreeg de volgende kinderen: Kasijn, Allard, Anna, Johanna en Assuera Maria. Over Kasijn wordt geschreven op bladzijde 215 van het tweede gedeelte, hier kom ik hieronder op terug. Allard was kapitein, kommandeur van Schenkenschans en overleden op 11 oktober 1669. Anna was getrouwd met Rijklof van Haddien, heer van Kanariënhuizen. Assuera Maria is in 1653 getrouwd met Cornelis van Varick, tot Wijenrade, majoor en overleden in 1662. Diederik was een zoon van Heimerik van Bemmel en Anna van Meerten, hier geschreven als Van Merthen.4 Hierover wordt op bladzijde 42 uitgebreider over geschreven. De ouders van Heimerik waren Johan van Bemmel en Berta van Meeckeren. Johan was op de eerste riddercedel van Nijmegen aanwezig en ambtman van Overbetuwe. Hij was een zoon van Allard van Bemmel en Gijsberta van Randwijck. Berta was de dochter van Heimerik van Meeckeren en ? Van Druten. Anne is de dochter van Derk van Meerten en Berta van Eck.5 Opnieuw wordt bij de beide ouders van dit echtpaar de verkeerde achternaam van de moeder weergegeven (zie hieronder).

Heimerik van Bemmel

Op bladzijde 42 van het tweede gedeelte (scan 156) zien we de stamreeks van Heimerik van Bemmel, de vader van de hierboven genoemde Diederik (of: Dirk) van Bemmel. Van hem wordt geschreven dat hij eerst op de riddercedel van Nijmegen van 1555 en verschijnt daarna van 1592 tot 1597. Hij trouwde met Anna van Meerten, vrouwe van Ingen en dochter van Derk van Meerten en Berta van Eck.6 Volgens deze stamreeks kregen zij vijf kinderen: Johan, Dirk (of: Diederik), Berta, Martina en Hillegond. Johan trouwde met Frederika de Cock van Delwijnen, zij overleed te Utrecht op 3 januari 1618. Over Diederik hebben we boven al geschreven. Berta trouwde op 22 januari 1606 met Gijsbert van Hardenbroek, maarschalk van Abcoude en overleden ulto februari 1608. Heimerik was de zoon van Johan van Bemmel, aanwezig op de eerste riddercedel van Nijmegen en ambtman van Overbetuwe, en Berta van Meeckeren. Vader Johan was een zoon van Allard van Bemmel en Gijsberta van Randwijck. Opa Allard was een zoon van Willem van Bemmel en ? Van Overrijn. Oma Gijsberta een dochter van Gijsbert van Randwijck, raad en schatmeester van Gelder, en Johanna Vonck. Moeder Berta was een dochter van Heimerik van Meeckeren, gerichtsman te Batenburg in 1475, en ? Van Druten. Opa Heimerik was een zoon van Goert van Meeckeren en ? Van Druten. Oma ? was een dochter van ? Van Druten en ? Van Zandwijck.

Adam van Weerdenburch

Op bladzijde 65 van het tweede deel (scan 179) zien we de stamreeks van Adam van Weerdenburch. Adam verschijnt van 1594 tot 1596 en van 1605 tot 1609 bij het Ridderschap. Hij was hopman en gouverneur van Wachtendonk. Adam leeft nog in 1618. Hij trouwde allereerst met Elisabeth van der Voort, weduwe van Wolter Vaeck en dochter van Bertold van der Voort en Gijsberta Storm. Hij trouwt in 1604 met Anna van Renesse. Zij is geboren in 1542 en overleden in 1626. Anna was weduwe van Gijsbert Berck, hopman, en een bastaarddochter van Adriaan van Reness tot Wilp bij Anna van Abcoude van Meerten. Adam was een zoon van Dirk van Weerdenburch en Isabella van Diemen. Vader Dirk koopt in 1548 Ophemert van zijn tante Johanna en verkoopt het in 1554 aan Frederik van Haeften Allertszoon. Hij zat in de raad van de Prins van Oranje en was rentmeester ter Lede. Hij was een zoon van Dirk van Weerdenburch en Christine ?. Opa Dirk was heer van Ophemert en Zennewijnen. Hij was een zoon van Zweder, heer van Ophemert en Zennewijnen, en Henrika van Vianen. Hij in het Ridderschap van Nijmegen. Was schepen van Tuil en in 1481 in de orde van St. Antonis. Moeder Isabella is in 1577 weduwe. Opa Dirk is op zijn sterfbed getrouwd met ‘zijn bijzit’ (Christine), met legitimatie van de kinderen. Isabella was een dochter van Adam van Diemen en Elisabeth van der Karck.

Jan van Goltstein

Op bladzijde 73 van het tweede deel (scan 187) zien we de stamreeks van Jan van Goltstein. Jan was heer van Brandsenburg en daarmee beleend in 1591. Hij was het eerst op de riddercedel van Nijmegen van 1592. Hij verschijnt daarna van 1595 tot 1616. Hij trouwde met Geertruid de Cock van Delwijnen (overleden in 1644). Zij was een dochter van Gijsbert de Cock van Delwijnen en Maria van Meerten, hier Van Merthen genoemd.7 Jan en Geertruid kregen zeven kinderen: Bertold, Gijsbert, Johan, Willem, Adriaan Johan, Elisabeth, Maria. Bertold is twee keer getrouwd geweest. De eerste keer met Maria Spaen, dochter van Willem Spaen en Margriet van Bemmel. De tweede keer met Maria Nordinck, dochter van Johan Nordinck en Anna van Erekelens. Gijsbert is ongehuwd overleden. Voor Willem wordt verwezen naar blz. 171 (zie hieronder), Adriaan Johan Goltstein tot Blijwerven was commissaris en heemraad van de Nederbetuwe. Hij overleed te Ingen op 18 juli 1684 in de leeftijd van 74 jaar. Hij trouwde met Catharina van Brakell, weduwe van Reinier van Heerdt. Catharina was een dochter van Johan van Brakell tot Karmenstein en Henrika Millinck. Zij is overleden op 17 november 1691.8 Elisabeth is getrouwd met Evert Godfried van Meerten tot Holthuizen, hier Van Merthen genoemd.10 Johan was een zoon van Cornelis van Brakell, hij behoorde ook tot het Ridderschap van Nijmegen en is overleden in 1562, en Margriet toe Boecop. Vader Cornelis was een zoon van Johan van Brakell en Catharina van Leefdael. Opa Johan was gerichtsman voor Nederbetuwe in 1485. Margriet was een dochter van Udo toe Boecop en Geertruid van Delen. Johanna was een dochter van Derk van Meerten tot Ingen, overleden op 20 december 1568, en Berta van Eck, overleden op 7 september 1531 te Ingen.11 De moeder van Dirk was geen Foyert, wat abusievelijk in deze stamreeks staat, maar Cristina van Eck. De moeder van Berta was geen Van der Voort maar Aleida van Meeckeren.

Dirk van Brakell

Op bladzijde 99 van het tweede gedeelte (scan 213) zien we de stamreeks van Dirk van Brakell. Dirk verschijnt in 1600, 1604, 1606 en 1607 bij het Ridderschap Nijmegen. De in 1611 en 1613 verschijnende Dirk zou ook zijn verre familielid zijn die met Anna Vijgh was getrouwd. De bovengenoemde Dirk trouwde op 8 maart 1587 te Tiel met Petronella Vijgh. Petronella was een dochter van Adriaan Vijgh en Hadewig van Rossem. Hadewig leeft in 1602 nog. Zij worden verder besproken hieronder. Het echtpaar kreeg, in tegenstelling tot andere bronnen, wél kinderen. Het zijn er maar liefst vijf: Derk (zie hieronder), Elisabeth, Hadewig, Pieternella en Johanna. Elisabeth is weduwe in 1636 en was getrouwd met Reiner Titfer. Hadewig was getrouwd met Johan Melchior van Bodek van Ellgau, heer van Wintersheim (overleden in 1659). Hadewig is overleden op 12 februari 1659 en is begraven te Tiel met 16 kwartieren. Pieternella is getrouwd met Cornelis van Buren (nog in leven in 1636). Johanna is al overleden in 1636 en getrouwd met Pierre Durfort d’Antieges, luitenant-kolonel in het regiment van de graaf van Coligny. Pierre is overleden op 4 februari 1645. Vader Dirk was een zoon van Johan van Brakell tot Karmenstein en Johanna van Meerten, hier Van Merthen genoemd. Johan komt voor op de riddercedels van Nijmegen van 1575 tot 1578 en één van de Verbonden edelen. Johan is op 17 juli 1550 getrouwd met Johanna. Hij overleed in 1580, zij in 1600.12 Vader Johan was een zoon van Cornelis van Brakell te Lienden, ook in de Ridderschap van Nijmegen, en Margriet toe Boecop. Opa Cornelis was een zoon van Johan van Brakell, gerichtsman in Nederbetuwe in 1485, en Catharina van Leefdael. Oma Margriet was een dochter van Udo toe Boecop en Geertruid van Delen. Moeder Johanna was een dochter van Dirk van Meerten en Berta van Eck.13 Ook hier kloppen de achternamen van de overgrootmoeders niet.

Willem van Bronckhorst

Op bladzijde 104 van het tweede gedeelte (scan 218) zien we de stamreeks van Willem van Bronckhorst. Hij was via Hendrick van Bronckhorst een kleinzoon van Willem van Bronckhorst tot Hulsen en Maria van Cuyck. Willem was in de Ridderschap van Nijmegen en overleden in 1548. Willem was een achterkleinzoon van Jan van Cuyck en Hillegond van Meerten, hier Van Merthen genoemd. Hoe dit echtpaar verwant is aan het geslacht van Meerten dat weet ik (nog) niet.

Jacob Both van der Eem

Op bladzijde 115 van het tweede gedeelte (scan 229) zien we de stamreeks van Jacob Both van der Eem. Jacob verschijnt op de Ridderschap van 1604. Hij trouwde met Berta van Brakell. Zij was een dochter van Johan van Brakell tot Karmenstein en Johanna van Meerten, hier geschreven als Van Merthen.14 Jacob was de zoon van Gerrit Both van der Eem en Deliana Freys van Dolre. Vader Gerrit was een zoon van Hendrik Both van der Eem en Rutgera Borre van Amerongen. Opa Hendrik was een zoon van Gerrit Both van der Eem en Henrika van Stoutenburg. Oma Rutgera was een dochter van Gert Borre van Amerongen en Wendelmoed van Elsweert. Moeder Deliana was een dochter van Arend Freys van Dolre, hij zat in de regering van Amersfoort van 1517 tot 1543, en Antonia Both van Scherpenseel. Opa Arend was een zoon van Jacob Freys van Dolre, schout en burgemeester van Amersfoort in 1484 tot 1530, raad in het hof van Utrecht in 1530, en Aleid van Welschoten. Oma Antonia was een dochter van Volkwijn Both van Scherpenseel en Aleid van de Water.

Adriaan en Jan van Druten

Op bladzijde 124 van het tweede gedeelte (scan 238) zien we de stamreeks van Adriaan van Druten. Adriaan van Druten is een achterkleinzoon van een niet bij name genoemde Van Abcoude Van Meerten. Moeder Cornelia van Riemsdijck (getrouwd met Klaas van Druten) is namelijk een dochter van ? van Riemsdijck en ? Van Resandt, Opa ? is een zoon van ? van Riemsdijck en ? van de Poll. Oma ? is een dochter van ? van Resandt en ? van Abcoude van Meerten. Ik weet (nog) niet om wie het hier gaat omdat zowel de achternaam Van Riemsdijck als Van Resandt ontbreken in mijn stamboomprogramma. Op bladzijde 127 van het tweede gedeelte (scan 241) zien we de stamreeks van Jan van Druten (de broer van Adriaan). Omdat deze exact hetzelfde is als degene hierboven geven we die hier niet weer.

Willem van Goltstein

Op bladzijde 171 van het tweede gedeelte (scan 286) zien we de stamreeks van Willem van Goltstein. Willem was heer van Brandsenburg te Ingen en is overleden op 12 oktober 1662 in de leeftijd van 72 jaar. Hij was drie keer getrouwd en kreeg volgens deze stamreeks ten minste vijf kinderen. We laten deze hier rusten. Willem was een zoon van Jan van Golstein en Geertruid de Cock van Delwijnen. Vader Jan was een zoon van Willem van Goltstein tot Middeldorp, overleden in 1565, en Catharina van Meeckeren. Opa Willem was een zoon van Johan van Goltstein, heer van Middeldorp, Nederempt en Suideras en Henrika van Egmond gen. Baeck. Oma Catharina was een dochter van Rense van Meeckeren en Elisabeth Schulle, vrouwe van Brandsenburg. Moeder Geertruid was een dochter van Gijsbert de Cock van Delwijnen, in de Ridderschap van Nijmegen en overleden in 1575, en Maria van Meerten, hier Van Merthen.15 Opa Gijsbert was een zoon van Johan de Cock van Delwijnen en Anna de Ruyter. Oma Maria was een dochter van Dirk van Meerten en Berta van Eck.16

N. de Cock van Opijnen

Op bladzijde 194 van het tweede gedeelte (scan 309) zien we de stamreeks van N. de Cock van Opijnen. Deze N. was een zoon van Geurt de Cock van Opijnen (die verschijnt in 1619 en 1621). Geurt was getrouwd met ene van Steenhuys, dochter van ? Van Steenhuys en ? Van Merthen. Het is mij (nog) niet bekend wie dit zijn, in mijn stamboomprogramma ontbreekt de achternaam Van Steenhuys.

Kasijn van Bemmel

Op bladzijde 215 van het tweede gedeelte (scan 330) zien we de stamreeks van Kasijn van Bemmel. Kasijn van Bemmel tot Florestein is getrouwd geweest met Elisabeth van Wassenaer van Duvenvoorde. Hij was een zoon van Diederik van Bemmel en Wilhelmina van der Hell. Dit echtpaar is getrouwd op 26 augustus 1600 en Wilhelmina is in 1622 overleden. Voor Diederik wordt verwezen naar bladzijde 38 van dit tweede gedeelte (zie hierboven). Vader Diederik was een zoon van Heimerik van Bemmel en Anna van Meerten, hier Van Merthen genoemd.17 Opa Heimerik was een zoon van Johan van Bemmel en Berta van Meeckeren. Oma Anna was een dochter van Derk van Meerten en Berta van Eck.18 Moeder Wilhelmina van der Hell was de dochter van Kasijn van der Hell tot Holthuis en Geertruid van Wijnbergen. Opa Kasijn is geboren in 1557. Hij was in de ridderschap van de Veluwe van 1581 tot 1584, burgemeester van Harderwijk, raad, in de Raad van State in 1592 en 1593. Kasijn is overleden op 6 juni 1601 en begraven te Zutphen. Hij was de zoon van Johan van der Hell tot Hogenboerel, in de Ridderschap van Veluwe, en Zwedera van Weneum. Van oma Geertruid wordt niets weergeven.

Johan van Brakell

Op bladzijde 233 van het tweede gedeelte (scan 348) zien we de stamreeks van Johan van Brakell. Johan was de kleinzoon van Lodewijk van Brakell tot Karmenstein en Catharina Tempier, uit het land van Luik. Johan was de achterkleinzoon van Johan van Brakell en Johanna van Meerten, hier Van Merthen genoemd.19 Oma Catharina was de dochter van Gerard Tempier en Helena van den Bosch.

Derk van Brakell

Op bladzijde 247 van het tweede gedeelte (scan 362) zien we de stamreeks van Derk van Brakell de zoon van Dirk van Brakell en Petronella Vijgh. Dat is erg bijzonder omdat sommige bronnen aangeven dat dit echtpaar kinderloos is overleden. We bij deze stamreeks (en ook hierboven) dat Dirk (volgens D’Ablaing van Giessenburg) wel degelijk kinderen heeft gekregen. Zoon Derk van Brakel verschijnt van 1642 tot 1645 maar komt op geen enkele ridderdecel voor. D’Ablaing van Giessenburg: “Een jonker Dirk van Brakell tr. als wedr v. Anneken Tennier Avezaath 19 Febr. (huwelijksproclamatie Tiel 28 Jan.) 1637 Hester Vijgh, beiden van Tiel.” Vader Dirk was een zoon van Johan van Brakell tot Karmenstein en Johanna van Meerten. Opa Johan is te vinden op de riddercedels van Nijmegen van 1575 en 1578 en één van de Verbonden Edelen. Hij is overleden in 1580. Johan was een zoon van Cornelis van Brakell en Margriet toe Boecop. Hij is op 17 juli 1550 getrouwd met Johanna van Meerten.20 Zij is overleden in 1600 en een dochter van Dirk van Meerten en Berta van Eck.21 Moeder Petronella Vijgh was een dochter van Adriaan Vijgh en Hadewig van Rossem. Opa Adriaan Vijgh was gouverneur van Gorinchem, drost van het land van Arkel en hopman in Statendienst. Hij is overleden in 1581. Adriaan was een zoon van Klaas Vijgh, ridder en heer van Est en Aldenhage, en Anna, bastaarddochter, van Gelder. Adriaan trouwde in 1565 met Hadewig van Rossem, overleden in 1602. Oma Hadewig was een dochter van Adriaan van Rossem en Petronella van Riemsdijk.

Johan Reinold van Goltstein

Op bladzijde 341 van het tweede gedeelte (scan 457) zien we de stamreeks van Johan Reinold van Goltstein. Deze Johan Reinold was via Adriaan Johan van Goltstein en Catharina van Brakell een kleinzoon van Jan van Goltstein en Geertruid de Cock van Delwijnen. Jan was de zoon van Willem van Goltstein tot Middeldorp. Geertruid was de dochter van Gijsbert de Cock van Delwijnen en Maria van Meerten, hier Van Merthen genoemd.22 Ook de overgrootvader van moeders kant, Lodewijk van Brakell tot Karmenstein, en zijn vrouw Catharina Tempier worden genoemd.

Voetnoten

Parenteel van Bastiaan van Meerten (1714-1757) en Elisabeth Cornelia de Voo (?-1774)

Bastiaan van Meerten werd in oktober 1714 geboren te Almkerk1 als zoon van Adrianus van Meerten (1687-?) en Jenneke Holster (?-?). Het parenteel van zijn ouders is hier te vinden. Hij is overleden in oktober 1757 te Gorinchem.2 Hij trouwde op 23 maart 1738 te Drunen met Elisabeth Cornelia de Voo. Elisabeth Cornelia de Voo werd op ? te Heusden geboren als dochter van ? de Voo (?-?) en ? ? (?-?). Zij is overleden op 5 januari 1774 te Gorinchem.3

Kinderen

Uit dit huwelijk werden de volgende vier kinderen geboren:

  1. Adriaan van Meerten. Hij is geboren in maart 1739 te Gouda4 en overleden op 23 maart 1811 te Middelburg.5 Hij trouwde in 1779 te Middelburg met Pietronella Jacoba Huijsse, geboren op 26 maart 1744 te Middelburg en overleden op 21 augustus 1822 te Middelburg.6 Zij was een dochter van Adriaan Huijsse (?-?) en Cornelia Ponsen (?-?). Het parenteel van dit echtpaar is hier te vinden.
  2. Johanna Elisabeth van Meerten. Zij is geboren in april 1741 te Gouda7 en overleden vóór september 1743 te ?.
  3. Johanna Elisabeth van Meerten. Zij is geboren in september 1743 te Gorinchem8 en overleden op 2 januari 1812 te Leerdam. Zij trouwde in maart 1765 te Gorinchem9 met Johannes Oosterling van Leeuwen, geboren op ? te ? en overleden op ? te ?. Hij was een zoon van ? van Leeuwen (?-?) en ? ? (?-?). Het parenteel van dit echtpaar is hier te vinden.
  4. Johannes Bastiaan van Meerten. Hij is geboren op 18 november 1755 te Gorinchem10 en overleden op 27 maart 1821 te Gorinchem. Hij trouwde op 7 december 1794 te Gorinchem11 met Anna Brand, geboren op 29 oktober 1753 te Gorinchem12 en overleden op 3 januari 1829 te Gorinchem. Zij was een dochter van Cornelis van Someren Brand (1719-1784) en Maria Nolst (1716-1783). Het parenteel van dit echtpaar is hier te vinden.

Meer informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt nog verder compleet gemaakt. Hieronder volgen tijdelijk de linkjes naar artikelen op deze website die onder meer dit echtpaar vermelden. Later, als de Heere leven geeft, willen we dit omwerken tot een overzichtelijk en leesbaar geheel.

Voetnoten