Home » Artikelen geplaatst door Jan van Meerten

Auteursarchief: Jan van Meerten

Grafsteen van Jerphaas Karel (Jarco) van Meerten (2015-2022)

Hierboven wordt de grafsteen van Jerphaas Karel (Jarco) van Meerten (2015-2022) weergegeven. Onze lieve zoon ligt begraven op de Hervormde Begraafplaats aan de Bredeweg te Randwijk. Op de bekende website Online-begraafplaatsen wordt de begraafplaats wel genoemd, maar wordt zijn graf nog niet weergegeven. Dit overigens in tegenstelling tot wat op de pagina staat weergegeven dat ‘alle graven en personen zijn ingevoerd‘.1 Jarco werd op 26 juli 2022 rond 16.00 uur begraven. De rouwdienst werd gehouden om 14.00 uur in het kerkgebouw van de Gereformeerde Gemeente te Opheusden. Deze dienst werd geleid door de weleerwaarde heer ds. W. Mouw.2 De begrafenis werd verzorgd door Wevers Uitvaart.3 Op deze website hebben we een speciale herdenkingspagina aangemaakt, waarop ook de rouwdienst en begrafenis terug te luisteren is.4

Onze lieve Jerphaas Karel (Jarco) van Meerten rust hier ‘tot de jongste dag‘. Hij was geboren op 3 juni 2015 om 23.37 uur te Ede en overleden op 20 juli 2022 om 19.43 uur te Utrecht. Hij mocht zeven jaar oud worden. De steen heeft een vorm van twee harten. De bovengenoemde informatie staat op het ene hart. Op het andere hart staat: ‘Hij heeft gedacht aan Zijn genade‘. Het gaat om de eerste regel van Psalm 98:2 uit de berijming van 1773. Een psalm die Jarco graag zong, maar ook tekenend is geweest voor de periode van zijn ziekzijn en overlijden. De Heere liet Zich (zeker) in die weken niet onbetuigd. Het gedenkteken werd geplaatst op 27 februari 2024 door ‘Den Hollandsche Gedenktekens‘.5 Een uitgebreide beschrijving van deze grafsteen. Opdat wij de grote daden van de HEERE zullen gedenken en niet vergeten! Wij danken, na de Heere, allen die deze grafsteen mogelijk hebben gemaakt voor hun milde gaven en hopen en bidden dat Jarco hierdoor nog spreekt nadat hij gestorven is.

Foto 1.
Foto 2.
Foto 3.
Foto 4.

Voetnoten

Studiesecretariaat Schriftgezag over het gezag van de Heilige Schrift en het moderne leven – De verhouding tussen Schriftverstaan en zelfverstaan belicht

Het Studiesecretariaat Schriftgezag van de Gereformeerde Gemeenten is na enige maanden van opstarten en interne bezinning naar buiten getreden. In De Saambinder is in maart/april een serie gestart, die vooral ging over Schriftverstaan en zelfverstaan. Door omstandigheden hebben we deze serie nog niet kunnen samenvatten. Dat hopen we in dit artikel wel te doen. De serie bestaat uit een aankondigend deel, dat wij al eerder hebben samengevat1, en vier inhoudelijke delen. Over het opstarten van dit studiesecretariaat hebben wij al vaker geschreven op onze website.2

Alleen het Woord van God is een veilige Gids om door en uit dit leven te komen. Bron: Pixabay.

Met de Bijbel alle kanten op?

De scribent geeft aan dat er van alles aan de hand is in onze samenleving. Wellicht klinkt dat logisch. “Mensen zonder God hebben geen kompas.” Toch is daarmee niet alles gezegd, want ook in de kerk ‘is er verwarring, onzekerheid en soms een bedenkelijke zwijgzaamheid’. Met dezelfde Bijbel komen kerkmensen soms tot heel andere conclusies. Daarom vragen moderne vraagstukken ook in de kerk nadrukkelijk om aandacht. “En dan gaat het niet alleen over seksualiteit, maar evengoed over wetenschap en de moderne cultuur. De moeilijkheid van deze moderne vragen is dat ze als nieuw gepresenteerd worden.” Heeft het verleden afgedaan?3 De scribent geeft aan dat de vraagstukken alles te maken hebben met de Heilige Schrift. Wat zegt de Bijbel over homoseksualiteit, Gods schepping (tegenover de evolutietheorie), gender (en transitie) en vrouwen in het ambt? Er wordt in het artikel gesignaleerd dat je met dezelfde Bijbel een tegengestelde kant op kunt: ‘Kun je dan met de Bijbel alle kanten op?” Ook ‘positieve’ ervaringsverhalen, met een tegengestelde opinie, spelen een rol. “Vanuit deze gedachte zal ieder mens (…) ook andere keuzes maken, want we zijn allemaal anders.

Schriftgezag

Het Studiesecretariaat Schriftgezag ziet dat er reactie nodig is. “Er wordt wel gezegd dat de Bijbel gezaghebbend is, maar in de praktijk is ze niet meer het einde van de discussie.” Tegenwoordig lijkt hoe je zelf in een onderwerp staat uit te maken hoe de uitleg van de Schrift gaat. Dat vraagt reactie van degenen die in de praktijk vast willen houden aan Schriftgezag. De scribent signaleert dat de moderne cultuur een soort oerwoud is, waar maar moeilijk door te dringen is. Verder zit de moderniteit overal doorheen verweven. “Deze manier van denken en leven heeft zich breed verspreid onder alle lagen van de bevolking en komt zelfs in het leven van alledag geregeld naar voren.” Wanneer er reactie wordt gegeven, moet met deze zaken rekening worden gehouden. Het is daarom nodig dat sommigen zich diepgaand bezinnen op de inhoud, maar ook dat sommigen dit kunnen vertalen naar de dagelijks praktijk. In deze serie zal vooral ingegaan worden ‘op hoe we met de botsing tussen moderniteit en Schriftgezag om moeten gaan’. Wat is ons vertrekpunt? Bij moderne antwoorden lijkt de mens zelf veel ruimte te krijgen, en de Bijbel maar beperkte ruimte. “De Bijbel mag natuurlijk wel iets zeggen, maar de Bijbel mag niet bepalen hoe wij (willen) zijn. De Bijbel is het Woord van God, maar we mogen zelf bepalen hoe we ons identificeren. Dit zegt iets over hoe de Bijbel gezien wordt: de Bijbel als inspiratiebron of als gespreksvriend. We spreken dan van een modern Schriftverstaan.” Dit moderne Schriftverstaan heeft gevolgen voor de praktijk. “Moderne mensen vormen eerst een beeld van wie ze zelf (willen) zijn, vervolgens kijken ze wat ze al dan niet nog aan de Bijbel hebben.4

Schriftverstaan én zelfverstaan

Hierboven hebben we kunnen zien dat bij de moderne mens niet de Bijbel, maar het moderne zelfverstaan het hoogste gezag heeft. In het tweede inhoudelijke deel van deze serie wordt verwezen naar de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB). In de artikelen drie tot en met zeven van dit belijdenisgeschrift gaat het over de Schrift. God heeft Zijn Woord gesproken en de opdracht gegeven dát op te schrijven (art. 3). Tegen deze Heilige Schrift valt niets in te brengen (art. 4). Dat de Heilige Schrift het Woord van God is kun je allermeest weten door het getuigenis van de Heilige Geest (art. 5). De apocriefe boeken zijn van veel minder waarde dan de canonieke boeken (art. 6). De scribent ziet artikel 7 als hoogtepunt van de artikelen over de Schrift. Het belang van dit artikel zit niet in de autoriteit van de Schrift, maar vooral in de genoegzaamheid van de Schrift. “De Schrift is voldoende én afdoende voor geloof en leven. Anders gezegd: de Schrift is bron en norm voor geloof en leven. Voor het dienen van God is een fundament in de Schrift nodig.” Daarom mogen we niet onze eigen inzichten volgen, maar allereerst en allermeest luisteren naar Gods stem. Niets mag boven de Schrift gesteld worden. Artikel 7 laat zien dat ‘alle mensen [uit] (…) zichzelf leugenaars [zijn]’. “Zonder dat Woord verdwalen zondaren en zullen ze nooit de weg vinden naar het Vaderhuis.” Dit is de reden dat in de gereformeerde dogmatiek de behandeling van de eigenschappen en noodzakelijkheid van de Schrift altijd voorop geplaatst wordt. “Leugenachtige zondaren kunnen de Schrift niet missen. Ze hebben de Schrift nodig om als een blinde geleid te worden op de weg die ze niet geweten hebben (Jes. 42:16).” Omdat mensen van nature niet te vertrouwen zijn, zijn de cultuur en de traditie ook niet volmaakt te vertrouwen. De scribent sluit deze alinea af met te stellen dat alleen het Woord van God een veilige Gids is.

“De Schrift is voldoende én afdoende voor geloof en leven. Anders gezegd: de Schrift is bron en norm voor geloof en leven. Voor het dienen van God is een fundament in de Schrift nodig.” Bron: Pixabay.

Artikel 7 heeft ons ook veel te zeggen in de wereld van vandaag. We dienen hoogachting voor de Schrift te hebben en de mens moet onderworpen zijn aan de Schrift. Moderne mensen wijzen dit vertrouwen op de Schrift af, ‘omdat ze juist wel vertrouwen in zichzelf hebben’. Dat mensen van nature leugenachtig zijn, zullen ze afwijzen. De Schrift komt op hen eerder beknellend en hinderlijk over. Sommige moderne christenen willen hun Schriftverstaan combineren met hun moderne zelfverstaan. “Zodra duidelijk is hoe ze zichzelf verstaan, proberen ze de Schrift te gebruiken om hun zelfverstaan te bevestigen en te ondersteunen.” Voor klassieke christenen geldt dat precies omgekeerd. Zij ijken hun zelfverstaan voortdurend aan de Schrift. “In de overtuiging dat hun eigen gevoelens, verlangens, wensen en oriëntatie uitleg en correctie van de Schrift nodig hebben.” Om gesprek aan te gaan met andersdenkenden, hoeft men niet eerst alle antwoorden te hebben op vragen over seksualiteit en identiteit. De scribent constateert dat dit evenzo onmogelijk is ‘omdat de vragen zo ingewikkeld zijn’. In de gesprekken kunnen vragen gesteld worden over het Schriftverstaan en zelfverstaan. De verleiding is groot om een beroep te doen op gezond verstand. “Hoewel daarin wel enige waarde ligt, is dat geen benadering die aan te bevelen is voor pastoraat en opvoeding”.5 De scribent ziet het gevaar dat je daardoor elkaar niet meer verstaat en bereikt. Binnen het zelfverstaan van de moderne mens heeft zelfs de wetenschap weinig te zeggen. Naast dat de standpunten verharden is een beroep op het gezonde verstand ook in strijd met theologische uitgangspunten, namelijk dat, al is er nog enig licht over gebleven, ons verstand verduisterd is. Pastoraal en pedagogisch gezien kan er goed gekomen worden tot gesprek. “Wie de Schrift afwijst of voor zijn zelfverstaan niet nodig heeft, heeft iets uit te leggen.” Oprechte aandacht voor noden kan goed samengaan met het wijzen op de Weg.6

Diepe leegte

Hierboven hebben we gezien dat de manier waarop mensen de Bijbel zien (Schriftverstaan) te maken heeft met hoe de mensen zichzelf zien (zelfverstaan). Het derde inhoudelijke deel van deze serie gaat in op de mogelijkheden tot gesprek. Het doel van de serie is ‘om het moderne ervan (van al die moderne vraagstukken, JvM) te ontmaskeren’. Voor het zelfverstaan heeft de moderne mens ‘eigenlijk geen echte basis’. De moderne mens heeft wel een beeld van zichzelf, maar geen gezaghebbende bronnen om daarop hun beeld te onderbouwen. “Hij verwerpt de Schrift als bron van zelfkennis, maar heeft geen andere bronnen daarvoor in de plaats. Hij ziet zichzelf als een individu die het eigendom van zichzelf is.” Dit laatste wordt zelfindentificatie genoemd, maar hierachter zit een diepe leegte. Deze leegte wordt, volgens de scribent, zichtbaar in onze samenleving. “Met name in de behoefte aan bevestiging. Mensen hebben vandaag een grote behoefte aan bevestiging van hun identiteit door de omgeving.” Als deze bevestiging er niet is, wordt dat ervaren als persoonlijke aanval. “Wie niet meedoet met het bevestigen van iemands zelfidentificatie, die moet zelf maar uitgesloten worden.” De scribent adviseert hier niet zomaar in mee te gaan. Immers, iemand bevestigen in zijn of haar onbijbelse zelfbeeld is juist liefdeloos en harteloos. Daarnaast doet dit ‘afbreuk aan de bouw van het Rijk van God’.7

Verlichtingsdenken

Gevoelens moeten niet worden weggedrukt, ‘maar ze moeten eerst vanuit de Schrift worden uitgelegd’. Het is goed om op te merken dat onze kennis van onszelf beperkt is. Naar Psalm 139 geeft de scribent aan dat alleen God ons ten diepste kent. Wij hebben schepselkennis van onszelf, maar God heeft Schepperkennis van ons. “Ieder mens moet dus bereid zijn de kennis over zichzelf op grond van Gods Woord te laten corrigeren. Wat wij wensen, willen en voelen is nog niet hetzelfde als wie of wat we zijn volgens de alwetende God.” De auteur legt het uit met twee praktijkvoorbeelden. Authentiek zijn is tegenwoordig het sleutelwoord. Maar wanneer ben je authentiek? “Is je zelfkennis verkeerd, dan ben je dus ook niet echt trouw aan jezelf. (…) Trouw zijn aan jezelf is dus in de eerste plaats als schepsel trouw aan God en Zijn Woord zijn.” Het artikel sluit af met de vraag of moderne vragen die op christenen afkomen wel zo nieuw zijn. “Vanuit de nauwe verbinding van zelfverstaan en Schriftverstaan blijkt dat de vorm waarin de moderne vragen zich voordoen wel nieuw is, maar dat ze hun oorsprong hebben in veel oudere ontwikkelingen in de kerkgeschiedenis.” Sinds de Verlichting is het afhankelijkheidsbesef en het schuldbesef steeds verder afgenomen. “Dit ontbrekende schuldbesef en het gevoel van onafhankelijkheid vormt de basis van moderne vragen rond seksualiteit, wetenschap en cultuur.” Daarom wordt er geconstateerd dat de moderne vragen ‘niet meer dan een radicale vorm van het verlichte denken’ zijn. “De wortels van dit verlichte denken zijn echter zo in strijd met het klassieke christendom, dat het in het belijden van de kerk allang is weerlegd.8 De gevolgen van de moderne vragen die tot ons komen zijn zeer ingrijpend. “Opnieuw is er een poging om de soevereine God in te wisselen voor de autonome mens in een soevereine cultuur.” De scribent roept daarom op om trouw te blijven aan de belijdenis.9

“De wortels van dit verlichte denken zijn echter zo in strijd met het klassieke christendom, dat het in het belijden van de kerk allang is weerlegd.” Een compromis met het moderne wereldbeeld zal mogelijk kunnen leiden tot een verwaterde kerk. Foto: De kerk van Sant Romà de Sau, Vilanova de Sau, Spanje. Bron: Pixabay.

Bijbels perspectief

In het slotdeel van deze serie wordt het zelfverstaan geplaatst in het licht van Gods Woord. Ons zelfverstaan, zo hebben we gezien, moet geijkt worden aan de Schrift. “Wat we voelen, denken of willen is daarmee nog niet waar en bepaalt ook nog niet wie we behoren te zijn. Het licht van de Schrift is nodig.” Het ijken dient altijd te gebeuren ‘in de ontmoeting met de sprekende God door Zijn Woord’. Wat is dat Bijbelse perspectief? Allereerst zijn wij schepselen zijn van God de Schepper. Daardoor zijn wij van Hem afhankelijk. “Als wij ons dus sterk en onafhankelijk voelen, moeten we ons gevoel laten corrigeren door het Woord. Alle sterkte die we hebben, is een gave van de Schepper.” Dit vraagt ook verantwoordelijkheid om ons leven, wat eveneens een gave is van de Schepper, tot Zijn eer in te richten. De Schrift leert ons dat het God goed gedacht heeft om via een weg van seksualiteit het menselijke geslacht in stand te houden. Hij heeft het huwelijk ingesteld ‘als de enige plaats voor de beleving van seksualiteit’. Ten tweede zijn wij sinds de zondeval, naast schepsel, ook zondaar. “Mensen zijn van zichzelf dood door de misdaden en de zonden (Ef. 2:1). Ons verstand is verduisterd (Ef. 4:18) en wij zijn vervreemd van God (Kol. 1:21). De gedachten van het hart zijn van nature zondig (Gen. 8:21). Niemand zoekt uit zichzelf naar God, allen zijn afgeweken (Rom. 3:11-12). Vanaf onze ontvangenis liggen wij in de zonde (Ps. 51:7).” Dit heeft gevolgen voor onze ingevingen, gevoelens en gedachten. Die kunnen we niet zondermeer als uitgangspunt nemen. “De Schrift leert ons juist dat dergelijke gedachten een uiting van vijandschap zijn (1 Kor. 2:14).” We hoeven binnen het Bijbels perspectief niet in een mineur te eindigen. Ten derde is er verlossing mogelijk dóór het verzoenende werk van de Heere Jezus Christus, waardoor wij zondaren de welverdiende straf kunnen ontgaan en wederom tot genade kunnen komen “Dankzij de komst van Christus is er verlossing voor al degenen die in Hem geloven.Ten vierde wordt er door de scribent op gewezen dat wij allen op reis zijn en hier geen blijvende stad hebben. De weg van schepping-zondeval-verlossing-voleinding kunnen wij het Bijbelse perspectief noemen. Door dit Bijbelse perspectief moeten wij ons laten leiden. “Mensen moeten zich niet laten leiden door hun eigen gedachten en gevoelens, maar door Gods Woord.

Bij de Schrift vandaan bewegen

Dit mensbeeld en deze Schriftvisie heeft gevolgen voor hoe christenen naar de werkelijkheid kijken. Het is een gebroken wereld waarin wij niet onze eigen diepste gevoelens moeten navolgen, maar waarin het juist draait om gehoorzaamheid aan de God van de Schrift en om zelfverloochening. “Het licht van Gods Woord moet schijnen over al onze gevoelens, wensen en verlangens.” De scribent erkent dat gevoelens van homoseksualiteit en genderdysforie zeer ingrijpend zijn. Maar hij ziet het als nog meer ingrijpend ‘als we de eer van mensen liever hebben dan de eer van God en daarom het principe van het christelijke leven maar aanpassen’. De auteur ziet dat het geduld van de moderne mens met deze Bijbelse visie op seksualiteit afneemt. Voor klassieke christenen is deze Bijbelse visie compleet verweven met de Bijbelse boodschap van God, mens, zonde en genade. “Hier is geen ruimte voor meebewegen.” Compromissen van moderne christenen leiden schipbreuk. “Het gaat er echter niet om dat onze gevoelens precies zo in de Bijbel staan, maar het is juist zo dat het Bijbelse perspectief ons laat zien wat onze gevoelens en verlangens waar zijn. Wie zich aan dat perspectief wil onttrekken, beweegt zich bij de Schrift vandaan.

Ten slotte

De serie wordt afgesloten met een terugblik. De gevonden inzichten van het Studiesecretariaat Schriftgezag dienen nu te worden toegepast in de praktijk van het leven. Niet alleen toegepast op anderen, maar ‘het allermeest op onszelf’. Dan gelden de vragen: “Bent u overtuigd van de noodzaak van Gods Woord? Bent u bereid u te laten leiden door de Schriften, ook als het dwars tegen uw wensen en verlangens ingaat?” De Schrift dient onze leidraad te zijn, ook (of juist) als deze Schriftwoorden lijnrecht tegen onze gevoelens, gedachten en denkpatronen ingaan. Ons zelfverstaan moet daarmee ook dienstbaar zijn aan het Schriftverstaan. Wie dat niet doet zal de Schriftwoorden moeten afwijzen of verdraaien. Het zien van de juiste verbinding helpt ‘om moderne vragen te duiden en te bevragen’. Juist dan is een gesprek over moderne vragen mogelijk. We kunnen deze moderne vragen niet als belachelijk afdoen. Zelfverheffing is hier niet mogelijk. Immers, zowel moderne als klassieke christenen zijn zondaren voor God. “Wie zichzelf vertrouwt, heeft geen Bijbel als gids nodig. Hij vindt zelf de weg wel. Maar wie zichzelf niet vertrouwt en de weg naar het Vaderhuis niet vinden kan, die verlangt naar de leiding van Gods Woord.10

Voetnoten

Het nieuwste creationistische onderzoek van CBS, CGS en CTS gepresenteerd op ‘Origins 2024’ – Nadenken over de geschapen soorten en het klassieke scheppingsgeloof

Creation Biology Society, Creation Geology Society en Creation Theology Society organiseren deze maand hun jaarlijkse conferentie ‘Origins 2024’. Hier wordt het nieuwste creationistische onderzoek van deze organisaties gepresenteerd. Het volledige programma is ondertussen ook bekend. Naast de meer technische presentaties worden ook kortere presentaties gegeven door academici binnen de verschillende disciplines. De abstracts van de lezingen zullen vermoedelijk verschijnen in de verschillende wetenschappelijke tijdschriften die bij deze organisaties horen.1

De conferentie start op 21 juli 2024 D.V. in de avond met de registratie en eindigt op 24 juli 2024 D.V. met een optionele veldexcursie naar Mastodon State Historic Site. Deze conferentie geldt, naast de International Conference on Creationism, als één van de meest bekende creationistisch-wetenschappelijke conferenties ter wereld. Dit jaar zijn er opnieuw enkele studenten aanwezig, die samen met hun mentor, creationistisch onderzoek presenteren. Dat is de blijvende winst van deze conferenties. Dat niet alleen de oude garde wordt uitgenodigd, maar dat ook jongeren in opleiding worden gestimuleerd om hun werk te presenteren. Op zondag 21 juli 2024 D.V. is de registratie tot deze conferentie en is er een plenaire presentatie door paleontoloog dr. Matt McLain.2 De conferentie hoopt plaats te vinden in de Clayton Community Church te St. Louis (Missouri).3

Maandag 22 juli 2024

De conferentie start op maandag 22 juli 2024 D.V. met in de ochtend presentaties van de Creation Biology Society. In deze volgorde: (1) Bioloog Chad Arment (BSc.), ‘Examining Biostratigraphic Correlation to Post-Flood Survival Bias within Upper Cenozoic Flood Models’. (2) Bioloog dr. Tim Brophy en studente Kayla Natelborg, ‘A Preliminary Analysis of Lungless Salamander Baraminology (Caudata: Plethodontidae)’.4 (3) Biologen dr. Joe Francis en dr. Jeremy Blaschke, ‘Western Harvester Ant (Pogonomyrmex sp.) Disks and Middens Display Designs to Control Nest Temperature, Trap Seeds and Promote Plant Growth, Participating in the Formation of Islands of Fertility in the High Desert’. (4) Bioloog Jake Ramgren (MSc.), ‘Using Biology to Construct an Interpretive Model of History that Informs Young-Earth Research and Supports Baraminology’. (5) Studente Saige Schupbach en paleontoloog dr. Matt McLain, ‘Preliminary Analysis of Plesiosaur Baraminology’. (6) Studenten Chris Ryan en Peter Brummel, ‘A Preliminary Baraminological and Biostratigraphic Analysis of Giraffoidea’. Deze presentaties duren tot 12.00 uur. De lunch duurt tot half twee, zodat de deelnemers ruim de gelegenheid krijgen om met elkaar te spreken over het gepresenteerde onderzoek. In de middag worden de presentaties verzorgd door Creation Theology Society. In deze volgorde: (1) Oudtestamenticus dr. Dustin Burlet, ‘Antiquity and Arithmetic: Rhetorical Criticism, Noah’s Ark, and Hyperbole’. (2) Hebraïst dr. Douglas Smith, ‘Assessing the Translation Technique of Greek Genesis: the Flood Account as a Case Study’.5 (3) Systematisch theoloog dr. Hans Madueme, ‘Coming Home to Creationism: A Testimony’. 6 Om half vijf wordt er ruimte gegeven om te dineren. In de avond van deze informatieve eerste conferentiedag hoopt systematisch theoloog dr. Hans Madueme nog een plenaire presentatie te geven.

Dinsdag 23 juli 2024

Op deze dag is er een interdisciplinaire sessie over de geschapen soorten. Het betreft een overkoepelend initiatief van de Creation Theology Society, samen met de Creation Biology Society en de Creation Geology Society. De ochtend wordt ingeleid door bioloog dr. Todd Wood met een lezing van een half uur onder de titel ‘Created Kinds as Science and Theology’. De dag begint om 8:30 uur in de ochtend. Vanaf negen uur zijn er drie lezingen van een uur. In deze volgorde: (1) Hebraïst dr. Robert Cole, ‘The Distribution, Function and Meaning of ‘min’ in the Hebrew Bible’. (2) Hebraïst dr. Steven Boyd, ‘Animal Crackers’. (3) Hebraïst dr. Jeremy Lyon, ‘TBA’.7 Om 12.00 uur is er een lunchpauze. Na de pauze, om half twee in de middag, is er een interdisciplinaire panel discussie over ‘Created Kinds’. Dit panel duurt twee uur. Na een korte pauze zijn vanaf vier uur in de middag presentaties van de Creation Geology Society. In deze volgorde: (1) Student Edward Isaacs en geoloog dr. Tim Clarey, ‘Tracking the Trends: Analysis of Over 100 Radiocarbon Measurements in ‘Ancient’ Fossil Material’. (2) Student Chris Ryan, ‘A Reassessment of the Timing of Terrestrial Tetrapod Extinction and the Period of Worldwide Submerge During the Flood’. (3) Bioloog dr. Todd Wood en student Peter Brummel, ‘Is the Paleolithic a True Historical Period? Developing a Database of Archaeological Sites from the Ancient Near East’. In de avond zal geoloog Paul Garner (MSc.) een plenaire presentatie houden.

Woensdag 24 juli 2024

De conferentie wordt afgesloten met een optionele velderxcursie naar Mastodon State Historic Site. Mocht deze conferentie bezocht worden, dan is het aan te bevelen om deze locatie te bezoeken. Lukt dat niet dan volstaat een verwijzing naar een korte documentaire die gemaakt werd door de Amerikaanse organisatie Missouri Association for Creation en die ook op deze website geplaatst is (zie voetnoot).8

Tenslotte

Deze conferentie is de moeite van een bezoek waard. Voor het Nederlands taalgebied zijn er ook lessen uit te trekken. Het zou mooi zijn als Nederlandse creationisten die het klassieke scheppingsgeloof belijden soortgelijke conferenties zouden beleggen, waarbij studenten met hun mentor onderzoek presenteren. Ook in Nederland zouden we in goede samenwerking kunnen komen tot een dergelijke conferentie. Aan het aantal academici wat iets zou kunnen presenteren zal dat niet liggen.

Voetnoten

Mijlpaal: dit jaar al duizend artikelen geplaatst op oorsprong.info!

Naast de mijlpaal van vierduizend artikelen op oorsprong.info, zijn er sinds vandaag dit jaar al duizend artikelen op onze website verschenen. Hartelijk bedankt voor uw betrokkenheid de afgelopen tijd. Hieronder volgt een top-10 van meest gelezen artikelen van dit jaar. Als het een ouder artikel betreft dan staat het jaartal van plaatsing erachter. Bij het (her)lezen hiervan veel leesplezier en zegen toegewenst. Feedback kunt u geven via de pagina ‘Hier mag u uw hart luchten’.

Top-10

  1. ‘Het Evangelie zonder kleine lettertjes’, ‘Dordt zoals je Dordt niet kende’ en ‘Hyperdordt’ – Een overzicht.
  2. Rouwdienst en begrafenis Jerphaas Karel (Jarco) van Meerten (2015-2022) (2022).
  3. Begraaf de openbare strijdbijl! – Eeuwenoude kloof tussen orthodox-gereformeerden en bevindelijk-gereformeerden is niet te overbruggen.
  4. Predikant en theoloog drs. C.J. Meeuse promoveert op 28 juni 2024 D.V. aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.
  5. Meerderheid studiedeputaatschap NGK zet wissel om met pleidooi voor acceptatie gelijkgeslachtelijke seksualiteit – Rapport geeft dr. Wolter Rose ruimte voor een tegenstem.
  6. COLUMN: Het hart.
  7. Tussen tekst en toepassing – Bestudering proefschrift predikant en theoloog dr. G.W.S. Mulder.
  8. Nieuwe uitleg inzake homoseksualiteit gaat met bijbeltekst op de loop.
  9. ‘Nieuwe manier van Bijbellezen eist zijn tol’ – Dr. J.M.D. de Heer over de gevolgen van de moderne hermeneutiek in zijn derde ‘Saambinder’-serie.
  10. Moderne hermeneutiek: tijd waarin we leven bepalend voor uitleg – Dr. G.W.S. Mulder promoveerde aan de Vrije Universiteit op predikkunde (2023).

Doet de wens er niet toe of de mens wel of geen gemeenschappelijke voorouder heeft met de mensapen? – Reactie op column drs. Dick Schinkelshoek

De afgelopen anderhalve maand lijkt het zogenoemde ‘creationisme’ weer trending in het Nederlands Dagblad. Of moeten we hier niet zeggen de afwijzing van het ‘creationisme’? Het begon met een artikel van journalist en theologiestudent Bas Meeuse, die creationisten niet (goed) begrepen heeft en niet op de hoogte was van diverse antwoorden binnen die stroming (ND 23-5). Later verscheen er een evenwichtig artikel over evolutieacceptatie op christelijke scholen (ND 5-7).1 De volgende dag (zaterdag) verscheen er een column waarin columnist Reina Wiskerke aangeeft haar ‘kaarten niet [te] wil[len] zetten op de noeste arbeid van creationisten’ (ND 6-7).2 Vandaag tenslotte schrijft journalist en theoloog drs. Dick Schinkelshoek een column waarin hij de polarisatie hekelt binnen het scheppingsdebat (ND 8-7). Op deze laatste column wil ik in dit artikel reageren.3

Aandacht voor creationisten

Het is mooi dat er in het Nederlands Dagblad aandacht is voor creationisten. Wel jammer dat er vaak vanuit een bepaald perspectief geschreven wordt over creationisten, maar dat er geen artikelen verschijnen van creationisten zélf. Drs. Dick Schinkelshoek ziet dat de schepping-evolutie-discussie politiek geladen geworden is. Volgens Schinkelshoek zorgt deze kwestie al decennia lang voor debatten onder christenen in Nederland. Dat is niet sinds het Darwinjaar 2009 zo, zoals Schinkelshoek beweert, dat is al zo zolang de evolutietheorie van Charles Darwin bestaat en voor het eerst in Nederland geïntroduceerd werd. Ik ben al jaren bezig met het in kaart brengen van het debat rond de introductie van Darwins ideeën in Nederland, maar ook aangaande het debat over de ouderdom van de aarde (wat eerder was).4 Dat ging er toen fel aan toe ook binnen de kerk. Vergeleken met tegenwoordig waren deze debatten véél feller. Ik voer dit niet op als pleidooi voor felle polariserende debatten, maar dit plaatst het wel in perspectief. Deze discussie zorgt inderdaad voor een scheiding van geesten. Wie Universele Gemeenschappelijke Afstamming, inclusief een gemeenschappelijke afstamming van mensen en mensapen (‘apes’), wil aanvaarden is progressief óf modern. Wie dat niet wil en (mogelijk) wetenschappelijke alternatieven hiervoor bedenkt en uitwerkt is conservatief. Dat deze scheiding van geesten dwars door kerkverbanden (en scholengroepen) loopt is eveneens minstens net zo oud. De wijze Salomo heeft gelijk als hij stelt: “Hetgeen dat er geweest is, hetzelve zal er zijn; en hetgeen dat er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon. Is er enig ding waarvan men zou kunnen zeggen: Zie dat, het is nieuw? Het is alreeds geweest in de eeuwen die vóór ons geweest zijn” (Prediker 1:9-10, SV). Vanuit de geschiedenis is véél te leren, en wie deze geschiedenis niet kent is genoodzaakt deze te herhalen.5 De standpunten in het schepping-evolutie-debat zijn zeker niet van gisteren, maar eeuwenoud. Dat geldt óók voor de polarisatie rond dit onderwerp. De klappen van de zweep vallen dan aan en vanuit beide kanten van het spectrum.

Doet het er (niet) toe?

Bij syncretisme van schepping en Universele Gemeenschappelijke Afstamming staat er veel op het spel. Deze ontstaansvisies zijn zó wezenlijk verschillend, dat het niet mogelijk lijkt om ze te harmoniseren. Om het vege lijf te redden opteren sommige gereformeerde theologen (zoals prof. dr. Arnold Huijgen) een boedelscheiding. Máár zo’n boedelscheiding weekt het christendom los van de realiteit. Dat is in mijn ogen eveneens een té hoge prijs die betaald moet worden. Schinkelshoek erkent in zijn column dat het, in het debat rond schepping en Universele Gemeenschappelijke Afstamming ergens over gaat. Hij geeft aan dat het debat gevoerd moet worden met argumenten en op zoek naar waarheid. Schinkelshoek hekelt echter de polarisatie tussen de verschillende geesten. Het is volgens hem verworden tot een loopgravenoorlog waarbij beide partijen zich geen millimeter (willen) bewegen. De harde toon in het debat staat mij ook vaak tegen, maar anderzijds staat er veel op het spel. Een acceptatie van Universele Gemeenschappelijke Afstamming tast het beeld aan van Wie God is (en hoe Hij Zich openbaart). Maar ook heeft het grote gevolgen voor wie de mens is (mensbeeld) en Wie Christus is (Christusbeeld). Juist déze vragen zijn fundamenteel voor het komen tot het heil. Dan hebben we het nog niet eens gehad over de gevolgen van dit compromis voor onze Schriftvisie in z’n geheel. Vaak maakt de Schrift- en cultuurvisie en het wereldbeeld de connectie tussen evolutieacceptatie en de andere onderwerpen die Schinkelshoek aansnijdt. Er staat zoveel op het spel dat creationisten niet anders kunnen dan met hart-en-ziel het klassieke scheppingsgeloof uitdragen. Niet om de opponent in een politiek hokje te drukken en alles politiek te maken. Als het goed is juist en vooral met het oog op het behoud van de naaste. Ga je verloren omdat je niet in de zesdaagse schepping gelooft? Zeker niet, de Schrift is daarover duidelijk. “Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd” (1 Korinthe 2:2, SV).6 Daarmee is echter niet alles gezegd. Ik meen, op grond van Gods Woord, dat iemand dwaalt, die Universele Gemeenschappelijke Afstamming in al haar facetten wil accepteren én christen wil blijven. Het is ook duidelijk wat de Schrift daarover zegt: “Dwaalt niet; God laat Zich niet bespotten; want zo wat de mens zaait, dat zal hij ook maaien. Want die in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderfenis maaien; maar die in den Geest zaait, zal uit den Geest het eeuwige leven maaien” (Galaten 6:7-8, SV). Waarschuwen tegen dwaalleringen kan en mag nooit polariserend en zelfverheffend gebeuren. Wie dat wél doet heeft Galaten 6 niet begrepen. Hoorde onlangs in een preek de uitspraak: “Wie in zijn eigen tuintje wiedt, ziet het onkruid van een ander niet!” In Galaten 6:3, SV, wordt geschreven: “Want zo iemand meent iets te zijn, daar hij niets is, die bedriegt zichzelven in zijn gemoed”. Omdat er veel op het spel staat moet hierover worden gedebatteerd en gediscussieerd. Hoewel dit debat op het scherpst van de snede gevoerd kan (en mag) worden, moet het debat vooral in liefde gevoerd worden, met het oog op het behoud van de opponent. Het doet er wel degelijk toe of wij wel of geen gemeenschappelijke voorouder delen met de mensapen (‘apes’). Het heeft, zoals gezegd, gróte gevolgen. Vrijdenker mr. dr. Hermanus Hartogh Heijs, die als student het gereformeerde geloof vaarwel zei, had dát goed begrepen toen hij ‘The Descent of Man’ voor het eerst in het Nederlands vertaalde (1871). Verschillende christenwetenschappers en theologen van die dagen, die soms té fel in polemiek gingen, evenzeer. Uiteraard gaat het er niet om wat wij wensen (zoals die aangehaalde boer), maar veel meer over wat er geopenbaard is in Zijn Woord en daarmee ook waar (gebeurd) is. Het naturalistische verhaal van de menselijke evolutie is niet te rijmen is met het klassieke scheppingsgeloof. Alle huidige theïstisch evolutionistische pogingen om wel te komen tot een compromis, hoe oprecht de intenties ook moge zijn, leiden schipbreuk.7

Tenslotte

Het is mijn welmenende en liefdevolle advies aan Schinkelshoek om de diepste gevolgen van deze gedachten te overdenken. Daarover wil ik, al lust ik geen koffie, wel een bakje met hem doen. Meen dat samenwerken de fundamentele verschillen niet oplost, maar wel de tone-of-voice kan verbeteren. Schinkelshoek heeft, zoals hierboven al gezegd, gelijk dat die tone-of-voice er véél méér toe doet! “Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden” (1 Korinthe 13:1, SV).

Evolutietheorie als sjibbolet? – Nederlands Dagblad onderzoekt evolutieacceptatie op reformatorische en gereformeerde scholen

In het Nederlands Dagblad van vandaag wordt teruggeblikt op de verschijning van de boeken van systematisch theoloog prof. dr. Gijsbert van den Brink (‘En de aarde bracht voort’) en oudtestamenticus prof. dr. Mart-Jan Paul (‘Oorspronkelijk’) over de Bijbel en Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Het is deze zomer precies zeven jaar geleden dat deze boeken verschenen en veel discussie opleverden. Het Nederlands Dagblad heeft, in het kader van dit ‘jubileum’, onderzoek gedaan naar de evolutieacceptatie op gereformeerde en reformatorische scholen voor Voortgezet Onderwijs.

Reformatorische docenten afwijzend

Het Nederlands Dagblad bevroeg 90 docenten biologie en godsdienst op de genoemde scholen. Maar liefst 94% van de reformatorische docenten geeft aan dat het christelijk geloof en de evolutietheorie moeilijk kunnen samengaan.1 In de lessen van deze docenten wordt dit ook zó aangegeven. Onder de ondervraagde docenten was slechts één docent die een vorm van theïstische evolutie aanhangt. Deze docent gaf ook aan dat er op zijn school nauwelijks ruimte is om vanuit deze visie te doceren. De resultaten voor gereformeerde scholen liggen duidelijk lager. Slechts 19% van de docenten op deze scholen hangt het klassieke scheppingsgeloof aan. Bijna twee-derde van de docenten meent dat een vorm van theïstische evolutie de juiste weg is. Bijzonder genoeg meent slechts een kwart van de ondervraagde docenten dat de mens een gemeenschappelijke voorouder heeft met de mensapen. Volgens dr. Paul laat dat zien ‘dat er niet goed is nagedacht over de consequenties als je de evolutietheorie aanvaardt’. Inderdaad is het (methodologisch) naturalistisch erg lastig om enerzijds Universele Gemeenschappelijke Afstamming de aanvaarden, maar anderzijds en vermeende menselijke evolutie te verwerpen. De krant bevroeg een aantal docenten op hun gebruik van de evolutietheorie in de klas: Sjaco van Gurp (Driestar College), Jan Slager (Pieter Zandt), Mark Zweers (Greijdanus College) en Guido Helder (Gomarus College). De eerste twee geven les op bevindelijk-gereformeerde (reformatorisch) scholen, de laatste twee op orthodox-gereformeerde scholen.

Revisionisme

Naast deze docenten worden ook dr. Van den Brink en dr. Paul aan het woord gelaten. Volgens de systematisch theoloog is bij het Reformatorisch Dagbladde knop omgegaan, en [is] dit onderwerp (…) een sjibbolet geworden’. Dit is onjuist. De genoemde krant heeft altijd al een klassiek scheppingsgeloof verdedigd en stond afwijzend tegenover Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Van den Brink zou dit zelf ook kunnen weten door, via Digibron, het krantenarchief te bestuderen. Dan zal blijken dat deze historische revisie geen recht doet aan de genoemde krant.2 Dit geldt zó ook voor de reformatorische scholen. Dr. Paul heeft daarom gelijk als hij aangeeft het oneens te zijn met deze uitspraak. “Dat gaat mij te ver. Dit was altijd al het gangbare standpunt binnen reformatorische scholen. Daar is dus niets aan veranderd”. Aan het einde van het artikel lijkt dr. Van den Brink zijn standpunt hierin zelf ook te nuanceren. Hij meent dat evolutieacceptatie in golven gaat. Eerst ‘viel’ de Evangelische Omroep (EO) met de ‘coming out’ van theoloog drs. Andries Knevel en nu is er een verschuiving bij de orthodox-gereformeerden te zien op dit punt. ‘Misschien raakt de volgende golf de refozuil’. Een golf van evolutieacceptatie kan alleen gelden als voorheen het klassieke scheppingsgeloof hét standpunt was. De systematisch theoloog ziet het als een goed teken dat reformatorische scholen ‘hun leerlingen beter willen voorbereiden op de confrontatie met de evolutietheorie’. Als voorstander van begeleide confrontatie en een meer-modellen onderwijs kan ik het daar alleen maar mee eens zijn.

Er is, zoals dr. Van den Brink hierboven terecht aangeeft, wél een knop omgegaan bij orthodox-gereformeerden. Dit is niet een directe ommezwaai geweest en is niet sinds 2017 aan de gang, maar is geleidelijk gegaan en al van járen eerder. Dat blijkt uit de archieven van een andere krant: het Nederlands Dagblad. Stukken van schrijvers zoals wijlen drs. Koos van Delden (klassieke scheppingsgeloof) droogden langzaam op en stukken van schrijvers zoals dr. René Fransen (theïstische evolutie) namen geleidelijk aan toe. Dat geldt ook voor orthodox-gereformeerde theologische universiteiten zoals de Theologische Universiteit Utrecht (voorheen Kampen) en de Theologische Universiteit Apeldoorn.3 Al is er op de laatstgenoemde universiteit zeker ook ruimte voor het klassieke scheppingsgeloof. Dr. Van den Brink: “De sfeer is er veilig genoeg om erover van mening te kunnen verschillen en blijkbaar is dat op de gereformeerde scholen ook het geval.” Dr. Paul noemt deze ontwikkeling echter zorgelijk. “In een snel tempo [wordt] afscheid (…) genomen van standpunten die vroeger normaal waren.” Hierdoor groeien orthodox-gereformeerden en bevindelijk-gereformeerden op dit punt uit elkaar. We moeten echter ook niet een té zwart-wit beeld neerzetten. Eén-vijfde deel van de ondervraagde orthodox-gereformeerde docenten wil wél vasthouden aan het klassieke scheppingsgeloof.

Ten slotte

Het is goed dat het Nederlands Dagblad dit onderzoek heeft gedaan. Het artikel is evenwichtig omdat zowel reformatorische als gereformeerde docenten betrokken worden bij dit vraagstuk. Daarnaast wordt ruimte geboden aan de jubilarissen, dr. Van den Brink en dr. Paul, om te reflecteren op het onderzoek. Ik meen dat de constatering van dr. Van den Brink, dat de evolutieacceptatie in golven komt, juist is. De tentoonstelling ‘Schepping van de Wetenschap’ in Museum Catharijneconvent liet een dergelijke golfstroom ook zien: van wetenschap mét God naar wetenschap (in ieder geval methodisch) zonder God.4 Dat dit gevolgen heeft voor het wereldbeeld moge duidelijk zijn en baart mij zorgen. Als we met deze golfstromen alles zouden willen zeggen, dan zou dat een karikatuur zijn. Er zijn ook wetenschappers en andere docerende academici die tegen deze stroom willen blijven roeien. Het is bemoedigend om te lezen dat nog zoveel docenten het klassieke scheppingsgeloof belijden en willen delen met hun leerlingen. ‘Doch wie roemt, die roeme in den Heere. Want niet die zichzelven prijst, maar dien de Heere prijst, die is beproefd’ (2 Korinthe 10:17-18, SV). Soli Deo Gloria.

N.a.v.: Hoogendoorn, M., 2024, Evolutie verdeelt gereformeerde en reformatorische gelovigen, Nederlands Dagblad 80 (21.715): 6-7. URL: https://www.nd.nl/geloof/geloof/1230252/hoe-de-opvattingen-over-schepping-en-evolutie-verschoven-in-h.

Voetnoten

Het raadsel rond kasteel Golstijn – Magescheid sluit bezit door Johan van Goltsteijn en Geertruida de Cock van Delwijnen uit

Kasteel Goltsteijn in Rijswijk. Getekend door Jacobus Stellingwerff (1667-1727). Bron: Van Osnabrugge.

In het meinummer van De Baron van dit jaar stond een lezenswaardig artikel over kasteel Golstijn, geschreven door Joke Honders. In dit artikel wordt ook verwezen naar de magescheid van Johan van Goltsteijn en Gertruida de Cock van Delwijnen. Deze magescheid is getranscribeerd door dr. P.D. Spies en gepubliceerd op de website ‘Oorsprong’. Het kasteel Golstijn schijnt raadsels op te leveren.

Twee kastelen?

Honders kreeg een vraag via de mail of kasteel Golstijn inderdaad dezelfde is als kasteel Hoekenburg. Dit laatste heeft dominee Anspach ooit beweerd en is sindsdien zo van hem overgenomen. Op oude kaarten komt Golstein of Golsteen voor. Maar er is een probleem: ‘de locatie daarvan komt niet overeen met de plek waar tot 1877 de Hoekenburg stond, het kasteel waar onze Baron van Brakell het levenslicht zag’. Het is niet zonder reden dat Anspach Golstijn gelijkstelde met Hoekenburg. Een tijdlang heeft het geslacht Goltsteijn op het kasteel gewoond. Dat begon met Willem van Goltsteijn die getrouwd was met Anna Magdalena de Houck, dochter van Dirck de Houck.1 Laatstgenoemde wordt gekend als een van de eerste eigenaren van Hoekenburg. De ouders van Willem van Goltsteijn woonde op Huize Blijwerven. Na het overlijden van Willem werd diens zoon Joost, heer van Hoekenburg.

Magescheid

Willem was de zoon van Johan van Goltsteijn en Gertruida de Cock van Delwijnen. Op haar beurt was Gertruida de dochter van Gijsbert de Cock van Delwijnen en Maria van Meerten.2 De auteur van het artikel in De Baron stelt de vraag of familie Van Goltsteijn (vaderskant van Willem) ook bezit had in Rijswijk. Zij beantwoordt deze vraag ontkennend, door te verwijzen naar een magescheid op deze website.3

“Ons lid Jan van Meerten heeft op zijn website het getranscribeerde testament van de ouders van Willem staan: Johan van Golstijn en Geertruid de Cock van Delwijnen. Daaruit blijkt dat zij geen bezittingen in Rijswijk hadden. Dus daarmee is Golstijn in ieder geval niet van hen geweest. Het kasteel moet dan net als de Hoekenburg via een van Willems vrouwen gekomen zijn.”

Honders gaat verder in op huize De Luchtenburg, maar deze kan ook geen kandidaat zijn voor kasteel Golstijn omdat deze buitendijks ligt, terwijl Golstijn op de kaarten binnendijks wordt getekend. Een andere optie is dat het kasteeltje buiten Rijswijk stond en gelijkgesteld kan worden met Endenburg of Steenen Kamer. Rond 1800 was Endenburg al geen adellijke woning meer. Het kan ook zijn dat de tekenaar van Golstijn een verkeerde naam onder de tekening heeft gezet. De vraag hoe het zit met kasteel Golstijn is dus niet (met zekerheid) te beantwoorden. Het is wel mooi om te zien dat het getranscribeerde magescheid meegeholpen heeft in deze zoektocht.

N.a.v.: Honders, J., 2024, Het raadsel Golstijn te Rijswijk, De Baron 7 (2): 32-35.

Voetnoten

Mijlpaal: vierduizend artikelen op oorsprong.info!

Vandaag heeft oorsprong.info opnieuw een mijlpaal bereikt: er staan vierduizend artikelen op de website. Net iets meer dan de helft van die artikelen gaan over de genealogie van het geslacht Van Meerten. Er is dus veel meer. Hartelijk bedankt voor uw betrokkenheid de afgelopen tijd. Hieronder volgt een top-10 van meest gelezen artikelen aller tijden. Bij het (her)lezen hiervan veel leesplezier en zegen toegewenst. Feedback kunt u geven via de pagina ‘Hier mag u uw hart luchten’. Het vorige ‘mijlpaal’-artikel is hier te vinden.

Top-10

  1. Rouwdienst en begrafenis Jerphaas Karel (Jarco) van Meerten (2015-2022).
  2. Er is wel degelijk een stikstofprobleem – Hoogleraar Wim de Vries reageert op tegenwerpingen.
  3. COLUMN: De les van de kokmeeuw.
  4. “Adam niet geleerd, Christus niet begeerd” – Interview met Gereformeerd Venster.
  5. Homo-activist Leon Houtzager draaft door – Ds. Kort moet nog dieper door het stof.
  6. Tim Hofmans aanval op Pro-lifers is erger dan je denkt.
  7. ‘Kerngroep Bezinning GKV’ haakt vanwege doorwerking van moderne hermeneutiek af – Zaterdag 19 november 2022 studiedag voor verdere bezinning.
  8. Gebed gevraagd voor ds. Kort (OGGiN) in de zaak Houtzager-Kort – Predikant wordt vandaag gehoord.
  9. Ds. Kort wordt op 16 februari 2022 gehoord – Zaak Houtzager-Kort één van lange adem.
  10. ‘Het Evangelie zonder kleine lettertjes’, ‘Dordt zoals je Dordt niet kende’ en ‘Hyperdordt’ – Een overzicht.

Predikanten in de Gereformeerde Gemeente en de Gereformeerde Gemeente in Nederland van Opheusden

Het kerkdorp Opheusden kent al heel lang een Gereformeerde Gemeente. Deze gemeente werd op 21 december 1888, door ds. E. (Eitze) Eisma (1854-1917) uit Bennekom, geïnstitueerd als Nederduitsche Gereformeerde Gemeente. Per januari 1894 sloot de gemeente zich aan bij de Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis. De gemeente ging mee in de bekende Vereniging van 1907. In 1956 vond er een droeve scheuring plaats. Het grootste gedeelte van de gemeente kwam, samen met de predikant ds. T. (Teunis) Dorresteijn (1894-1965), buiten het kerkverband te staan. Dezelfde maand sloot deze gemeente zich aan bij de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. De leden die niet meegingen, institueerde in 1957 opnieuw een Gereformeerde Gemeente. De geschiedenis van beide gemeenten is te lezen in de boeken ‘Herdenk de Trouw’ en ‘Van geslacht tot geslacht’. Diverse telgen en nazaten van ‘Van Meerten’ zijn (mogelijk sinds het begin) al aangesloten bij deze gemeenten. Welke predikanten hebben de beide gemeenten gediend?

Gereformeerde Gemeente voor de scheuring

22 mei 1889 tot 10 juni 1894 – Oef. C. (Cornelis) Pieneman (1863-1912).
10 juni 1894 tot 30 juni 1895 – Ds. C. (Cornelis) Pieneman (1863-1912).
11 augustus 1895 tot 13 september 1896 – Oef. H. (Hendrikus) Roelofsen (1852-1930).
13 september 1896 tot 6 september 1905 – Ds. H. (Hendrikus) Roelofsen (1852-1930).
31 december 1908 tot 1 januari 1912 – Oef. B. (Bart) van Neerbos (1870-1956).
1 december 1912 tot 1 januari 1916 – Ds. G. (Gijsbertus) van Reenen (1864-1935).
15 april 1923 tot 21 april 1928 – Ds. J.R. (Jan Rokus) van Oordt (1859-1942).
29 augustus 1940 tot 1 februari 1956 – Ds. T. (Teunis) Dorresteijn (1894-1965).

Gereformeerde Gemeente in Nederland

? februari 1956 tot 3 april 1963 – Ds. T. (Teunis) Dorresteijn (1894-1965).
29 september 1966 tot 9 mei 1983 – Ds. M. (Maas) van Beek (1921-1983).
14 april 1994 tot 27 juni 2004 – Ds. J. (Jochem) Roos (1954).
7 juli 2010 tot 31 mei 2018 – Ds. A. (Arie) van Voorden (1956).
10 september 2024 D.V. tot heden – Tot de bevestiging kand. G.M. van Putten (1989).

Gereformeerde Gemeente (synodaal)

29 april 1970 tot 11 september 2003 – Ds. J. (Jan) Karens (1920-2008).
17 september 2003 tot 24 februari 2009 – Ds. G. (Gerard) Pater (1964).
5 december 2012 tot 14 maart 2017 – Ds. G.M. (Gerard Marinus) de Leeuw (1949).
23 augustus 2017 tot heden – Ds. W. (Willem) Mouw (1969).

Voetnoten

Huwelijksakte van Gijsberta Berdina Hendrika van Meerten (1918-?) en Johannes Cornelis van Verseveld (±1923-?)

Hierboven wordt de huwelijksakte van Gijsberta Berdina Hendrika van Meerten (1918-?) en Johannes Cornelis van Verseveld (±1923-?) weergegeven. Op 6 september 1945 verscheen het aanstaande echtpaar voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Lienden om een huwelijk aan te gaan.

Johannes Cornelis van Verseveld was twee en twintig jaar oud en landbouwer van beroep. Hij was geboren en woonachtig te Lienden. Johannes Cornelis was de meerderjarige zoon van Gerrit Jan Verseveld (1898-1972) en Johanna Brienesse (1902-?). Gerrit Jan was zeven en veertig jaar oud en koopman van beroep. Johanna was twee en veertig jaar oud en zonder beroep. Het echtpaar woonde te Lienden.

Gijsberta Berdina Hendrika van Meerten was zeven en twintig jaar oud en zonder beroep. Zij was geboren en woonachtig te Lienden.1 Gijsberta Berdina Hendrika was de meerderjarige dochter van Peter Marinus van Meerten (1874-1959) en Gerritje Anna de Wit (1885-1956).2 Peter Marinus was een en zeventig jaar oud en landbouwer van beroep. Gerritje Anna was zestig jaar oud en zonder beroep. Het echtpaar woonde te Lienden.

De huwelijksafkondiging heeft onverhinderd plaatsgevonden op 25 augustus 1945. Na de vragen van de ambtenaar hebben zij elkaar het ‘Ja’-woord gegeven.

Het echtpaar had twee getuigen meegebracht:

  1. Gijsbert Albertus Brienesse, negen en dertig jaar oud, zonder beroep, woonachtig te Nijmegen en een oom van de bruidegom.
  2. Marinus Aaldert van Meerten (1907-1984), zeven en dertig jaar oud, landarbeider van beroep, woonachtig te Lienden en een broer van de bruid.

Voetnoten