Noot van de De Saambinder: Op 28 juni 2024 promoveerde ds. C.J. Meeuse op het proefschrift ‘De bestrijding van het cartesianisme door Jacobus Koelman’. De redactie vroeg hem om de inhoud van zijn proefschrift toe te lichten voor onze lezers. Dit is het derde van vier artikelen.
Omdat we geneigd zijn zoveel mogelijk allerlei natuurverschijnselen te verklaren, dreigen we de wonderen van God te kleineren en God dus te onteren. Laten we beducht zijn voor het gewoon vinden van Gods werken in de natuur, maar Hem ook bijzonder eren om Zijn buitengewone ingrijpen daarbij.
Balthasar Bekker heeft in 1691 een begin gemaakt met de uitgave van zijn spraakmakende boek “De Betoverde Weereld“. Hij had gekozen voor de filosofie van Descartes als hulp voor zijn theologisch werk. Descartes kende de filosofie en de theologie hun eigen terrein toe, maar Bekker ging een stap verder: hij wilde de filosofie over de theologie laten heersen. Bekker achtte de rede betrouwbaar, stelde ze vóór de Heilige Schrift en meende dat ze geschikt was om de waarheid ervan te bewijzen. Zo betrad hij bij zijn exegese de weg van de Schriftkritiek. Dit was het tegenovergestelde van wat Koelman voor ogen stond: de filosofie als dienstmaagd van de theologie.
Boze geesten
Toen Bekker met allerlei vormen van bijgeloof werd geconfronteerd, bond hij hiertegen de strijd aan met zijn uitgave van “De Betoverde Weereld“. Dit boek gaf aanleiding tot grote consternatie. Bekker streed niet alleen tegen bijgeloof in goede en boze geesten, toverij, wichelarij, spokerij of bezwering, maar ook tegen het geloof in engelen, duivelen en allerlei wonderen die ons in de Bijbel verhaald worden. Dat viel bij hem allemaal onder de noemer ‘bijgeloof’. Hij vond dat de duivel veel te veel macht werd toegeschreven.
Bekker probeerde alle spreken over geesten in de Bijbel te verklaren met ‘gezichten’, ‘verbeelding’, of ‘uitdrukking van Gods majesteit’. Bijbelse geschiedenissen, waaronder de zondeval en de verzoeking in de woestijn, verklaarde hij op deze manier. Hij wilde de duivel van alle macht beroven en hem opsluiten in de hel. Hij leerde dat men niets met hulp van de duivel kan doen op het gebied van toverij, waarzeggerij of bezetenheid. De rede leerde hem dat een boze geest niet op een lichaam zou kunnen inwerken en vanuit die gedachte herinterpreteerde hij Bijbelse geschiedenissen en belijdenisgeschriften. Allerlei gebeurtenissen in verschillende landen, maar ook pastorale ervaringen illustreerden zijn betoog. De felste bestrijders vond hij onder de orthodox-gereformeerden en dan vooral in de kring van de Nadere Reformatie.
Koelmans strijd
Koelman schreef drie werken tegen Bekkers opvattingen. Het eerste hiervan, “Het Vergift van de Cartesiaanse Philosophie grondig ontdekt“, was bedoeld om de beginselen waardoor Bekker beïnvloed was, aan het licht te brengen. Koelman bestreed allereerst de bedreiging van de wetenschap. De wetenschap beschouwde alles als vooroordelen en wilde beginnen met twijfel. Koelman vond dit een aanzet tot atheïsme. Vervolgens werd het menselijk verstand, de rede, als onfeilbaar gezien en wilde men de filosofie niet aan de theologie onderwerpen. Ze mocht zelfs heersen over de Heilige Schrift. Geesten konden een lichaam niet beïnvloeden, zo leerde het cartesianisme. Het verstand wilde men laten heersen over de wil, omdat het de zonden de baas zou kunnen.
Koelman bestreed deze en andere punten. Ten aanzien van Bekkers publicatie deed hij dat met toepassing op diens loochenen van wonderen uit Gods Woord. Hij schreef daarvoor het boek “Wederlegging van Bekkers Betoverde Weereld“, en daarna het postuum uitgegeven “Schriftmatige Leere der Geesten“. Bij dit alles wilde Koelman het Bijbelse spreken over engelen en duivelen, maar ook over toverij, waarzeggerij, spokerij en bezetenheid weergeven. Daarbij ging hij uit van de onfeilbare openbaring door God als fundament voor de waarheid.
Gods wonderen
Laten wij ervan leren dat Gods wondere werken ons begrip ver te boven gaan. In de natuurwetenschap moeten we de werken van de Schepper al bewonderen. Gods werken in de Bijbel verhaald en de eeuwen door bij Gods kinderen ervaren, verdienen allermeest onze bewondering, tot eer van God.
Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit De Saambinder. De originele bronvermelding luidt: Meeuse, C.J., 2024, Proefschrift ds. C.J. Meeuse (3) Het verstand en de wonderen, De Saambinder 102 (30/31): 6.
- De heerszucht van ons verstand.
- Het verstand bij de Schriftuitleg.
- Het verstand en de wonderen.
- Ons verstand en dwalingen.
Overige artikelen op de website ‘Oorsprong’
- Predikant en theoloog drs. C.J. Meeuse promoveert op 28 juni 2024 D.V. aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.
- Meeuse schrok van knieval hedendaagse gereformeerde theologen voor evolutieleer.
- Opname verdediging en promotie dr. C.J. Meeuse.
- ‘De filosofie mag niet méér zijn dan een ‘ancilla theologiae’’.
- De ontmaskering van de verderfelijke doorwerking van het cartesianisme.