Home » Gastbijdrage

Categoriearchief: Gastbijdrage

Naam gemaakt, trouw gebleven aan moderne theologen en toch niet gelukkig – Hoe dr. Eta Linnemann (1926-2009) afscheid nam van haar verleden

Ze was een trouw leerling van moderne theologen zoals Bultmann, Ebeling en Gogarten. In de Bijbelwetenschappen had zij naam gemaakt in Duitsland. Toch was zij niet gelukkig. Ze greep naar de fles en was verslaafd aan de beeldbuis. Haar naam is Eta Linnemann. Een vrouw die haar mannetje stond in haar vak. Door aanraking met andere christenen ontdekte zij de werkelijkheid van de Bijbel. Zij doorzag de vooringenomenheid van de moderne theologie. Een theologie die uitgaat van een menselijk denksysteem en denkraam.

Haar missie

Haar levensdoel werd het om uit de doeken hoe de moderne theologie te werk gaat, namelijk vanuit een atheïstische veronderstelling. De reden is dat sinds de Verlichting de moderne wetenschappen zoals de natuurwetenschap gezorgd heeft voor aardse vooruitgang. In plaats dat men God daarvoor dankte, maakte men deze wetenschap tot een soort god, stelt Linnemann. Een god die zorgt voor een goed leven. Vanuit deze moderne natuurwetenschappelijke benadering bekijkt men ook de Bijbel. Wonderen passen niet in dat beeld. Linnemann wijst dit denksysteem af. Alle universiteiten zijn behept met deze moderne visie in Duitsland. Zij wil christelijke universiteiten oprichten. Te beginnen bij een basisjaar waar men wordt voorbereid op het moderne denken aan de universiteiten. Op dit punt hebben de evangelische gelovigen het voortouw genomen. Te denken valt aan de evangelische hogeschool in Amersfoort, de universiteit van Leuven en Heverlee in België en de universiteit te Giessen in Duitsland.

In het voetspoor van Luther

​In hoeverre Linnemann in het gehele theologische spoor van Luther ging, valt buiten onze beschouwing. Mogelijkerwijs was zij meer evangelisch getint. Uit haar eigen getuigenis omtrent haar bekering blijkt dat zij berouw had over haar vroegere leven daar zij de studenten verkeerd onderwijs had gegeven. Zij deed daar boete over. Zij leerde alles schade en drek achten om de uitnemendheid van Christus. Zij ervoer de kracht van Gods beloften in haar leven. Ze ging de Bijbel zien als het levende woord van de levende God. Zij wilde die boodschap met kracht uitdragen in het atheïstische Duitsland waar de Schriftkritiek gemeengoed was en is.

Waar ze voor stond

Kortom zij zag net als Luther de Bijbel als het betrouwbare woord van God. Dat zal men laten staan, zei Luther. Luther verdedigde het levende woord van God tegen de filosofische aanvallen van de Roomse kerk. Linnemann verdedigde de Schrift tegen de filosofische aanvallen van de moderne theologie. Beiden stelden de kracht van het woord van God boven de kracht van de rede. Beiden droegen de rijke boodschap van Gods woord met kracht uit.​

​Haar geschriften na haar bekering

Bibel oder Bibelkritik? (The Bible or biblical criticism?) 2007.
Gibt es ein synoptisches Problem? (Is there a synoptic problem?) 1999.
Wissenschaft oder Meinung? (Science or opinion?) 1999.
Bibelkritik auf dem Prüfstand (Biblical criticism to the test) 1998.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website 500 jaar Luther. Het originele artikel is hier te vinden.

Kerk en slavernij? – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Het kan niemand zijn ontgaan, dat er de laatste tijd veel aandacht is voor slavernij. Daarvan is in het verleden in verscheidene werelddelen op vrij grote schaal sprake geweest. Slavernij is verwerpelijk, en de regering heeft dan ook excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid hierin. De vraag komt op: hoe zit het met de verhouding kerk en slavernij? Met ‘kerk’ moet dan worden gedacht aan de Nederlandse gereformeerde kerk(en). In geestelijke zin mag er over Nederlandse gereformeerde kerk worden gesproken. Staatsrechtelijk gaat het volgens het traktaat (tekst verdrag) van de Unie van Utrecht 1579 om provinciale kerken met eigen kerkorden.

Kerk als slaveneigenaar en investeerder

Op 1 februari 2023 werd in Amsterdam het door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek gefinancierde project ‘Kerk en slavernij in het Nederlandse rijk: geschiedenis, theologie en erfenis’ gepresenteerd. In genoemd project gaat het om “de vele rollen van de Gereformeerde Kerk als opinieleider, slaveneigenaar en investeerder”. Het gaat om de “kerk als instituut”. “Het financiële, maatschappelijke en bestuurlijke aandeel van de Gereformeerde Kerk” in de slavernij zal worden onderzocht. Er wordt beweerd dat “In overeenstemming met de verstrengeling van winstgevende handel en godsdienst was de Gereformeerde Kerk diepgaand betrokken bij slavernijzaken”. Het onderzoek heeft met name betrekking op het de West-Indische Compagnie (WIC 1621-1674 en 1675-1792), die handel dreef met Noord- en Zuid-Amerika.

Hieronder gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. De onderzoekers van het project wijzen echter uitdrukkelijk en zonder onderscheid naar de kerk als instituut. Dat roept de vraag op: Zijn mijn in armoede levende voorouders medeverantwoordelijk voor genoemde “diepgaande betrokkenheid bij slavernijzaken”?

Gewestelijke kerken

Onderzoek van de oude kerkordeningen inclusief de Dordtse kerkorde 1619 bij C. Hooijer (1804-1873) in diens werk uit 1865 levert niets over slavernij op. De Nederlandse gereformeerde kerk kan op grond daarvan geen verwijt worden gemaakt. Uit de indexen van de Provinciale synodale acta tot 1620 kan evenmin iets over slavernij worden opgemaakt. In de Provinciale acta van Friesland die tot 1700 zijn uitgegeven, staat van 1662 tot 1688 achtmaal iets over slavernij vermeld. Het gaat hier om het vrijkopen van tot slaaf gemaakte Nederlanders in Noord-Afrika en Turkije; er zijn Harlingers bij. Kerken onder de WIC hadden contact met de classes Walcheren en Amsterdam. De index van de acta van de classis Walcheren tot 1620 toont niets over slavernij. De acta van de classis Amsterdam zijn niet gepubliceerd. Het werk Voor de spiegel der historie! uit 1903 van dr. G. J. Vos (1836-1912) vermeldt eveneens niets over slavernij in de index.

De laatste kerkorde vόόr 1816 was de Dordtse kerkorde van 1619. Die werd in Overijssel, Gelderland en Utrecht ingepast in het provinciale gewoonterecht. Friesland, Groningen, Zeeland en het landschap Drenthe hadden eigen kerkordeningen. Holland hield het bij de provisioneel goedgekeurde Dordtse kerkorde; een definitieve regeling kwam er nooit. Tot de kerkelijke ordeningen behoorden niet de goederen en het beheer daarvan. De gewestelijke en stedelijke of regionale overheid had grote invloed op de kerkregering. Ook volgens het patronaatrecht (recht van de heer) mocht de overheid de predikant presenteren of had op andere wijze invloed op diens benoeming. Bij vergaderingen konden overheidsdeputaten aanwezig zijn.

Beheer van kerkelijke goederen

Na de reformatie kregen de gewestelijke kerken een door de overheid goedgekeurde gereformeerde kerkorde. In die kerkorden en ook in de genoemde kerkelijke acta is niets te vinden over een “bestuurlijk aandeel van de kerk in de slavernij.” Maar kan de kerk wel “slaveneigenaar of investeerder in slavernij” zijn geweest? Voor de beantwoording van die vraag moet worden gekeken naar eventuele kerkelijke goederen waaruit betrokkenheid bij slavernij kan worden gefinancierd. De status van de kerkelijke goederen en het beheer daarvan bleef onveranderd, bleef dus hetzelfde als in de periode dat de Roomse kerk de heersende kerk was. Met de reformatie viel het roomse toezicht op de kerkelijke goederen weg. Dat ‘kerkelijk’ duidt overigens het type goederen aan: er waren vermogenscomplexen, nu stichtingen, voor kerkgebouw en pastorie, predikant-, koster- en armenzorg. Op de vicariestichtingen voor studiedoeleinden wordt hier niet ingegaan. De genoemde vermogenscomplexen waren onafhankelijk van de gereformeerde kerkelijke organisatie en van elkaar. Het was de overheid die toezicht hield op het beheer. In de steden benoemde de overheid de kerkvoogden. Op het platteland deden dat de ambachtsheren, de adel, of de grondbezitters. Ook op het beheer van de vermogenscomplexen had de overheid dus beslissende invloed. De gereformeerde kerk had daarop dus geen enkele invloed.

Beheer na 1816

In 1816 vaardigde Koning Willem I een Koninklijk Besluit (KB) uit waarbij hij de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) stichtte. De goederen en het beheer daarvan werden uitdrukkelijk buiten de kerk gelaten. De zaken van de NHK vielen onder het Ministerie/Departement van Eredienst. In 1852 trok de overheid zich van de kerk terug. De NHK werd uitdrukkelijk onbevoegd in het beheer verklaard.

Het beheer werd door de Koning na 1816 per provincie bij KB geregeld. Per provincie werd een College van Toezicht aangesteld. De Koning was opperkerkvoogd. Beheerszaken vielen ook onder het Ministerie van Eredienst. In 1869 trok de overheid zich terug van het beheer onder instelling van een Algemeen College van Toezicht. Dat college stond buiten de NHK en kende geen bevoegdheden. Aansluiting was vrijwillig. De synode van de NHK vroeg de minister van justitie mr. A.E.J. Modderman (1838-1885) om beheersbevoegdheid. Die antwoordde, dat de overheid zich van de kerk had teruggetrokken en hij bovendien de kerk geen bevoegdheid kon geven die zij nooit had bezeten. De vermogenscomplexen en hun beheer stonden (ook toen) buiten het kerkelijk erf.

Diaconie na 1816

De diakenen behoorden niet tot de kerkenraad tot 1816. Daarna behoorden zij niet tot de bijzondere of smalle kerkenraad, wel tot de algemene of grote kerkenraad. Zij hielden zich met name met de armenzorg bezig. Dat gebeurde vanwege de omvang en kosten van dat werk vaak in samenwerking met de overheid.

Kerken in West Indië

Kerkelijke gemeenschappen werden door de WIC opgericht. Predikanten waren in dienst van de WIC. Ook een voormalige slaaf kon predikant worden zoals J.E.J. Captein (1717-1747). De WIC was voor de kerkelijke gemeenschap meer dan wat de gewestelijke overheden waren voor de gereformeerde kerken. Er kwamen pas kerkvoogden in Amerika toen de WIC zich terugtrok. Toen de Nederlandse Gereformeerde Kerk in Amerika zelfstandig werd in 1771, werd in de (Dordtse) kerkorde artikel LIX opgenomen dat gelijke rechten waarborgde voor blanke en zwarte personen, vrijen en slaven.

Goederen stonden buiten het kerkverband

Goederen bestemd voor onderhoud van predikant en kerkgebouw werden door kerkvoogden beheerd. Eigendom en beheer van goederen stonden buiten het kerkverband, terwijl de benoeming van kerkvoogden niet door kerkelijke vergaderingen geschiedde. De diaconale bedeling vond plaats in samenwerking met de overheid. Niet kan worden uitgesloten, dat gelden aan kerkvoogdij of diaconie geschonken door particulieren uit slavenhandel afkomstig waren.

Kerkrecht is onbekend

In juridische faculteiten aan universiteiten wordt geen kerkrecht en de geschiedenis daarvan gedoceerd. Ook het kerkelijk staatsrecht is daar onbekend. Dat geldt ook voor de herkomst van het patronaatrecht. Bij de rechterlijke macht is verder geen eenduidige koers in kerkelijke zaken waarneembaar. Aan kerkelijke universiteiten worden gewoonlijk genoemde hervormde zaken evenmin behandeld.

Herziening noodzakelijk

Dat de Amerikaanse assistent-professor Noorlander1 niet goed op de hoogte is van de besproken zaken, is wellicht nog vatbaar voor verontschuldiging. De hoogleraren G.J. Schutte2 en H. den Heijer3 beperken zich, wetenschappelijk verantwoord, tot de bespreking van de visie van personen. Dat is correct.

Het projectvoorstel biedt daarentegen tot op heden niet onderbouwde en dus onwetenschappelijke beweringen over de vermeende betrokkenheid van de kerk als instituut bij de slavernij.

In deze bijdrage is aangetoond, dat de kerk als instituut niet over goederen beschikte. Die goederen met een bepaald kerkelijk doel stonden onder toezicht van de overheid. De kerk had daar niets over te zeggen. Kerken zonder portemonnee kunnen financieel niet bij slavenhandel betrokken zijn. Helaas wordt de krachtige anti-slavernij opvatting van de grootste en toonaangevende Nederlandse gereformeerde theoloog G. Voetius (1585-1676)4 weggelaten. Herziening van het project is daarom noodzakelijk!

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

Een Dialoog tussen Christenen (Chris Verhagen en Carel de Lange) en Atheïsten (Bart Klink en Brandon Pakker)

Afgelopen weekend (?) was er een debat tussen de christenen (Chris Verhagen en Carel de Lange) en atheïsten (Bart Klink en Brandon Pakker). Dit debat is met dank aan ‘Geloof en Rede‘ en wordt hieronder gedeeld.

Chris Verhagen (Christelijke Apologeet) en ik gingen in gesprek met Bart Klink (www.deatheist.nl) en Brandon Pakker over het christendom en het atheïsme. We hebben verschillende onderwerpen behandeld en de onderliggende vraag was: Welk wereldbeeld is het meest redelijk?

Briefje van dr. Peter van der Veen in reactie op blog dr. Koert van Bekkum over het loden tabletje van de berg Ebal

Uitzicht vanaf de berg Ebal op de stad Tel Aviv. Bron: Wikipedia.

Noot van de redactie: Dit briefje van dr. Peter van der Veen zat nog steeds in ons postvak en moest nog altijd gepubliceerd worden op onze website. Het is een korte reactie op een blog van dr. Koert van Bekkum. Dit blog is hier terug te lezen. Als redactie moedigen we een inhoudelijke discussie over dit loden tabletje aan! In het briefje van Peter wordt ook verwezen naar een paper in ‘Heritage Science’. Deze paper is hier te vinden.

Op 31 mei verscheen van prof. dr. Koert van Bekkum online bij het ND een opiniereactie over ons artikel in Heritage Science (Springer Verlag) en over ons onderzoek inzake het loden tabletje van de berg Ebal. Hoewel ik niet gelukkig ben met enige zaken in ons artikel (zo waren er nog al wat meningsverschillen over de inhoud binnen het team), geeft van Bekkum de situatie niet juist weer. Terwijl mijn visie inzake de inscriptie afwijkt van die van collega prof. dr. Gershon Galil (met maarliefst 48 letters) en dit zelfs in ons artikel naar voren wordt gebracht (zo is mijn preliminaire interpretatie van de letters zelfs in zeven afzonderlijke tabellen met tekeningen en foto’s van de letters in het artikel te vinden; zie tabellen 2-8), rept van Bekkum hierover geen woord. Heeft hij het artikel wel aandachtig gelezen? Intussen hebben wij als auteurs officieel van Galil afscheid genomen (omdat deze niet bereid was zich objectiever optestellen) en werken nu samen met betrouwbaardere wetenschappers aan een nieuw en evenwichtiger artikel. Dat ik als gerenommeerd epigraaf nu de leiding geef aan het epigrafisch onderzoek, werd intussen door tal van collega’s verwelkomd. Ook daarover geen woord in van Bekkums onevenwichtig verslag. Belangrijker nog is, dat ook wanneer ik de visie van Galil niet deel, maakt dit geen fundamenteel verschil voor de inhoud van het tabletje. Want hier zijn mijn inziens nog altijd de godsnaam Jahoe, het werkwoord tamoet (“je zult sterven”) en de vloek aroer (“vervloekt”) te lezen. Dat deze inscriptie met grotere waarschijnlijkheid op de scans van de binnenkant te vinden zijn, wordt bevestigd door een inscriptie aan de buitenkant van het tabletje, waarvan eveneens voorbeelden in het bovengenoemde artikel te vinden zijn (zie tabel 10). Dat de uitleg van de binnenkant eerst en dat het artikel niet in een epigrafisch tijdschrift is verschenen, heeft met afspraken tussen de hoofdauteur dr. Scott Stripling en de wetenschappers uit Praag te maken, waarop ik geen enkel invloed had. Op Facebook heb ik dit eveneens uitgelegd.

PD Dr. habil. Pieter Gert van der Veen (universitair hoofddocent voor archaeologie van het Nabije Oosten aan de Johannes Gutenberg-Universiteit, Mainz).

Blauwe Flits op oranje

Niet alleen zijn er in de Betuwe slaapplaatsen van Wulpen, maar ook van Aalscholvers en Grote Zilverreigers. Op 17 november ’s middags er op uit gegaan om enkele kleine slaapplaatsen in en bij de Marspolder bij Lienden te tellen. Het is nodig om rond zonsondergang bij een slaapplaats te zijn daar de meeste vogels rond zonsondergang dan binnen zijn (Aalscholvers) of pas tot ruim een half uur na zonsondergang binnenkomen (Grote Zilverreiger). Op 17 november ging de zon onder om 16.39u. Ik zag 4 Aalscholvers op het boomeilandje in de Nieuwe Waai en 17 in een boomgroep in de Tollewaard. Voor een goed spotten van de Grote Zilverreiger was ik op de Tollewaard-brug gaan staan. Het was een zwaar bewolkte, sfeervolle schemering. Een zwerm Kieviten toonde al wentelend een fascinerend zwart-wit. Kolganzen lieten zich volop horen. Ineens viel mijn oog op een IJsvogel! IJsvogels vliegen vaak snel laag over water weg. Ze hebben een felblauwe bovenkant. Vandaar de bijnaam Blauwe Flits. Deze vogel zat minutenlang roerloos op een oranje stok (van een muskusrattenvanger?) die bevestigd was aan een paal langs het water. Op de foto ziet u de kleurrijke vogel met oranje onderzijde en verder sneeuwwitte keel en vlek op zijhals. IJsvogels zijn afhankelijk van open water en gedijen bij zachte winters. Ze blijven verrassen. Recent zag ik een Blauwe Flits in een woonwijk van Kesteren, en ook een exemplaar in een eenzame boom langs de Nederrijn! En de Grote Zilverreiger? Daarover hopelijk later.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2023, Blauwe flits op oranje, Het GemeenteNieuws 22 (48): 13.

Slaapplaatsen buitenlandse vogels

Belangrijke steltlopers in het winterhalfjaar zijn de Goudplevier, de Kievit en de Wulp. Ze foerageren alle drie in graslanden en op akkers op regenwormen. Goudplevier en Kievit zijn oogjagers, de Wulp een tastjager. Goudplevieren heb ik hier nooit gezien. Kievit is het hele jaar door aanwezig, de Wulp niet.

De Wulp is onze grootste steltlopersoort. Nederland is een belangrijk land voor de Wulp. De al gauw ruim 100.000 Wulpen overwinteren met name in de Waddenzee en het Deltagebied. Ze zijn afkomstig uit een gebied tot ver in Rusland. Mij zijn twee Betuwse gebieden bekend waar de Wulp in de winter te zien is: de uiterwaarden westelijk van Ochten en de Maurikche en Eksche Waarden. Wulpen zijn niet te missen. Hun heerlijk melancholisch klinkende tweelettergrepig, fluitende roep koer-líe draagt erg ver. Op de foto ziet u Wulpen met de kenmerkende opvallende lange, omlaag gebogen snavel: echte banaanvogels! Ik telde er op 7 november bij het Eiland van Maurik 97. Wulpen slapen sociaal. De slaapplaats in de omgeving van Maurik herbergt maximaal 101-500 vogels (Limosa, 2021). De vogels bij Ochten slapen waarschijnlijk ten zuiden van de Waal op een slaapplaats van vergelijkbare grootte.

Altijd weer boeiend om deze slaaptrek waar te nemen. Hoe korter de dagen hoe later de vogels zich verplaatsen: veel vogels arriveren dan na zonsondergang. Waarom zo sociaal? Om bij te praten? Waarschijnlijker is dat ze die plekken gebruiken waar ze de nacht ongestoord door kunnen brengen en sowieso geen gevaar van roofvijanden hebben te duchten.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2023, Slaapplaatsen buitenlandse vogels, Het GemeenteNieuws 22 (47): 11.

Bill Gates heeft laakbare doelen maar voorbeeldige ijver

De doelen van Bill Gates kunnen Bijbels licht niet verdragen, maar zijn inzet is navolgenswaard.

De Bill & Melinda Gates Foundation heeft bijna 90 miljoen euro betaald voor 1,7 miljoen aandelen in de Amerikaanse bierbrouwerij Bud. De reden: Bud voerde dit jaar een transgendercampagne en lijdt als gevolg daarvan dramatische verliezen. Veel Amerikanen boycotten het tot voor kort populairste biermerk. Gates treedt op als redder van de brouwerij van eigenaar Buffett, die onlangs ‘toevallig’ ook ongeveer 90 miljoen euro belastingvrij aan de Gates Foundation schonk.

De investering is dus meer dan een zakelijke gok (inmiddels zijn de aandelen met 2 procent verder gezakt). Het biermerk heeft sinds april 400 miljoen dollar aan omzet verloren door een woke-partnerschap aan te gaan met transgenderpromotor Dylan Mulvaney. Bud (van het bedrijf Anheuser-Busch InBev) is nu voor het eerst in de geschiedenis kleiner dan de voornaamste concurrent.

Afbraak traditionele gezin

Bill Gates steekt al jaren veel geld in het bevorderen van de genderideologie en de normalisering van homoseksualiteit. Dat werd zichtbaar in 2012, toen bleek dat Gates 600.000 dollar aan lobbygroepen had betaald om het homohuwelijk in de Verenigde Staten mogelijk te maken. In 2021 maakte de Bill & Melinda Gates Foundation bekend meer dan 2 miljard dollar beschikbaar te stellen om ”gendergelijkheid” te bevorderen. Getuige het ”2023 Goalkeepers”-rapport van de organisatie is dit formeel vooral gericht op het maatschappelijk helpen van vrouwen in achterstandsposities, dus op gendergelijkheid in strikt biologische zin. Deze activiteiten sluiten echter ”reproductive health” in: voorbehoedmiddelen en abortus. De Gates Foundation stak de afgelopen jaren 90 miljoen dollar in de niet-gouvernementele organisatie (ngo) DKT International, dat een van de grootste producenten van abortuspillen is. DKT werd gesticht door de eigenaar van een postorderzaak van seksartikelen. Het weigerde de gangbare ngo-verklaring te tekenen (ingesteld onder de regering-Bush), waarin ngo’s zich verplichten om zich te verzetten tegen vrouwenhandel en prostitutie.

Wie verder leest in de specifieke genderdoelstellingen van de Gates Foundation ontdekt dat een van de doelen de afbraak van de traditionele rolverdeling tussen man en vrouw is. Die moet volgens de Gates Foundation overal ter wereld verdwijnen. Jongens zouden hun mannelijke houding en gedrag moeten veranderen. Cijfers laten namelijk zien dat die over het algemeen nog te weinig begrijpen van wat gendergelijkheid van ons vraagt.

Ford Foundation

Bill Gates blijft ook zelf volop investeren in de transgenderideologie. Hij kocht eerder voor meer dan 7 miljoen dollar aandelen in Heineken, dat sinds 2017 deze ideologie nadrukkelijk uitdraagt. Heineken gebruikt een deel van zijn budget om wereldwijd de transgenderideologie, gendergelijkheid en homoseksualiteit te bevorderen.

Bill Gates staat hierin niet alleen. Onder anderen de Ford Foundation staat aan zijn zijde. Ford doneert bijna 100 miljoen dollar aan feministische en transgenderorganisaties op het zuidelijk halfrond. Daarbovenop maakte Ford 167 miljoen dollar vrij voor verschaffers van abortus- en voorbehoedmiddelen en ondersteunt het verwante organisaties als het Black Feminist Front.

De Gates en de Ford Foundation laten met hun portemonnee en bankpas zien wat ze geloven. Wie uit christelijk oogpunt de genderideologie verwerpt, kan toch bewondering hebben voor hun ‘geloof’ en inzet. De Heere Jezus stelt ons heidenen ten voorbeeld die zich met meer overleg inzetten voor hun zaak dan gelovigen. Hij prijst de onrechtvaardige rentmeester omdat hij voorzichtig (met beleid) te werk gegaan was. „Want de kinderen dezer wereld zijn voorzichtiger dan de kinderen des lichts in hun geslacht” (Lukas 16:8).

In dat opzicht beschaamt Bill Gates veel christenen en is hij hun ten voorbeeld: Wie echt gelooft in zijn zaak, stelt doelen en investeert tijd en geld om die te bereiken. Zo iemand laat zijn ‘medegelovigen’ niet in de steek als het hun slecht gaat vanwege hun overtuiging. Investeren wij strategisch in Gods koninkrijk? Bevorderen wij Zijn Wet en scheppingsinstelling met onze tijd en de talenten die ons zijn toevertrouwd? Dan mogen we uitzien naar: „over weinig zijt ge getrouw geweest, maar over veel zal ik u zetten” (Mattheüs 25:21).

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Zuiddam, B.A., 2023, Bill Gates heeft laakbare doelen maar voorbeeldige ijver, Reformatorisch Dagblad 53 (141): 29 (artikel). Het artikel is mogelijk gemaakt door het werk van de auteur bij Bijbels Beraad M/V. Op de website van deze groep is (hier) een uitgebreidere versie van het bovengenoemde artikel te vinden.

Is er tussen alle onzekerheid nog zekerheid te vinden? – Bespreking ‘De toekomst is geen vreemde’

We beleven een tijd vol onzekerheden. De opwarming van de aarde en de klimaatverandering, de groei van de wereldbevolking en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen, de aanhoudende oorlog in ons werelddeel met zijn politieke en economische gevolgen, het boezemt veel mensen onzekerheid en angst in.

Het is daarom zonder meer sympathiek te noemen dat dr. René van Woudenberg, hoogleraar Epistemologie en metafysica aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, een boekje publiceerde, waarin hij probeert duidelijk te maken dat er te midden van alle onzekerheden toch nog zekerheden te vinden zijn. Zoals de ondertitel van het boekje zegt: Waarom er meer zeker is dan wij denken. Nu zijn de zekerheden die Van Woudenberg ons aanreikt, zekerheden van een logische aard. Zijn boekje is een typisch filosofische vingeroefening rond het begrip zekerheid. Het gaat na wat zekerheid wél is en wat niet. Het merkt op dat er gradatie is in zekerheid: van sommige dingen zijn we zekerder dan van andere. En het richt zich vooral op de vraag of we ook zeker kunnen zijn van dingen die in de toekomst liggen. Een vraag die door Van Woudenberg bevestigend wordt beantwoord.

Als hij deze toekomstige zekerheiden nader analyseert, onderscheidt hij daarin drie klassen. Zo bestaan er toekomstige zekerheden (1) die volkomen zeker zijn. Dit zijn van een wiskundige en logische aard. Ook in de toekomst zal twee maal twee vier zijn. Daarnaast zijn er zekerheden (2) die samenhangen met natuurlijke wetmatigheden en patronen, die niet noodzakelijk van aard zijn, maar waarvan we wel mogen verwachten dat die ook in de toekomst stand zullen houden. Dit loopt van het feit dat water bevriest bij nul graden Celsius tot aan het bijbels spreekwoord dat zegt, dat wie onheil zaait, onheil zal oogsten.

Ten slotte gaat Van Woudenberg uitgebreid in op de zekerheid die (3) beloften kunnen geven. De zekerheid van beloften die mensen elkaar doen, is geen volkomen zekerheid, ze is eerder een waagstuk. Maar wanneer bij het doen van beloftes aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, kan dit een middel zijn waardoor wij mensen elkaar een belangrijk stuk zekerheid bieden.

Het aardige is dat Van Woudenberg juist in het hoofdstuk over beloftes ook wijst op God. Een klein citaat: ‘De toekomstige zekerheid die een belofte kan bieden, is sterker naarmate degene die de belofte doet, in staat geacht kan worden de belofte gestand te doen. Het uiterste is hier een belofte, waarvan we goede reden hebben om te denken, dat een almachtige en algoede persoon haar heeft gedaan.’ Kortom, een belofte biedt zekerheid als diegene die de belofte doet die waar kan maken. God kan dat. Daarom zijn Zijn beloftes zo’n groot geschenk, voor een onzeker mens, in een onzekere wereld. Het is misschien juist dit laatste waar je als christelijke lezer van dit liefdevol geschreven boekje toch graag nog iets meer over had willen lezen. Wat is de kracht van ‘de dingen die onder ons volkomen zekerheid hebben’? Ligt hierin niet een rust, een hoop en een verwachting die alle onzekerheid op zijn minst relativeert?

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Kreuk, M., 2023, Boekbespreking, De Waarheidsvriend 111 (47): 13.

“Het toelatingsbeleid van scholen staat onder druk” – Prof. dr. Andreas Kinneging sprak zaterdag 25 november 2023 in Katwijk aan Zee

Oude of Andreaskerk in Katwijk. Bron: Wikipedia.

Afgelopen zaterdag, 25 november 2023, organiseerde de Evangelisatiecommissie HHG Katwijk een ochtend met prof. dr. Andreas Kinneging.1 Er was een mooie opkomst met meer dan 100 mensen. Hieronder een kort verslag en de mogelijkheid om de lezing terug te luisteren via ‘Kerkdienst Gemist’.

Vorige week zaterdag vond de lezing plaats van professor Kinneging over de tijdgeest. Lange tijd konden kerken, scholen en gezinnen hun eigen invulling geven aan hun identiteit. Er was een wederzijdse vrijheid, kenmerk van het liberalisme, waarin groepen in de samenleving op vreedzame wijze naast elkaar konden leven. In 1848 is door Thorbecke in de Grondwet vrijheid van vereniging en vergadering en vrijheid van spreken (meningsuiting) vastgelegd, waardoor de kerken ongestoord konden vergaderen. Inmiddels is dat veranderd.

Zo wordt door een van de geheime diensten, de NCTV, conservatieve christenen als een gevaar voor de rechtsstaat beschouwd. Antichristelijke opvattingen zijn opgerukt naar het midden van de samenleving. Reformatorische scholen krijgen steeds meer last van de onderwijsinspectie. Vanuit de politiek worden steeds zwaardere eisen gesteld aan het onderwijs, waarbij het principe van non-discriminatie leidend is, zeker op seksueel gebied. De moderne wetenschap is de waarheid. We constateren dat de meerderheid in de samenleving niet meer van zins is om de minderheid ongehinderd zijn gang te laten gaan. Ook zien we dat het vak godsdienst is veranderd in religie. In het woord godsdienst zit het woord dienen, dat betekent ongelijkheid. Dat terwijl gelijkheid juist de afgod van onze tijd is. Dat botst met elkaar. Zowel bij racisme, homofobie als xenofobie is er sprake van ongelijkheid, wat niet is toegestaan, want gelijkheid is de norm. In Genesis 3 lezen we dat de mens vrij en gelijk wil zijn. De slang vertelt Eva dat als ze de vrucht eet, ze gelijk aan God wil zijn en daarmee ook vrij van Gods heerschappij. Kern van de zondeval is dus dat de mens vrij en gelijk wil zijn. Daarentegen spreekt godsdienst van zelfontkenning en zelfverloochening, wat haaks staat tegenover zelfontplooiing en opkomen voor jezelf. De Franse Revolutie had als beginselen Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. De Bijbel wijst deze beginselen af en staat daarmee haaks tegenover de Franse Revolutie. In de opvoeding moeten kinderen worden gevormd, daarin zijn de ouders de vertegenwoordigers van God. Vrije opvoeding is daarom verkeerd.

Sinds 1848 werd het beginsel van leven en laten leven gehanteerd, zodat kerken konden worden opgericht zonder verhindering door de overheid. Het idee van vrijheid van vereniging is afkomstig van de Amerikaanse Revolutie, the Bill of Rights. Kuyper en Thorbecke hebben dit beginsel voor Nederland toegepast, waarbij twee verhalen opgeld deden: naar binnen het christelijke verhaal, naar buiten het liberale beginsel. Dat beginsel heeft heel lang goed gewerkt, maar dreigt nu steeds meer te worden verlaten. Voorbeelden: het proces van het Clara Wichmaninstituut tegen de SGP, waarin de SGP wordt gedwongen vrouwen op de lijst te plaatsen. De bemoeienis van de onderwijsinspectie met de boekenkeuze op scholen, vooral bij het vak biologie. Het toelatingsbeleid van scholen staat onder druk, want je mag niet discrimineren. Het ontslaan van iemand die qua identiteit niet past in de organisatie, waar hij of zij voor werkt, wordt steeds moeilijker.

De weg vooruit is de weg terug, naar de beginselen die tot voor een aantal decennia geleden nog als leidend golden. Met name politici en voorgangers moeten voor het kerkvolk gaan staan en duidelijk maken waar het om gaat. Op dit moment glijden we af naar een atheïstische, radicaal-individualistische en radicaal-egalitaire maatschappij, met daarboven een totalitaire staat en dreigt de Bijbel een verboden boek te worden. Aldus prof. Kinneging in zijn waarschuwende lezing.

De lezing van prof. Kinneging is hier terug te luisteren: https://kerkdienstgemist.nl/stations/1206/events/recording/170090010001206.

Voetnoten

Intelligent Design – De natuur leert ons, wat we van nature al vermoeden

De inhoud van dit kleine artikeltje heeft kortweg de volgende boodschap: in eerste oogopslag en bij zorgvuldige bestudering lijken levende wezens een duizelingwekkend kunstig ontwerp te vertonen. Mijn bewering is dat zaken die bij zorgvuldige bestudering ontwerp tonen, ook werkelijk ontwerp bezitten en dus ontworpen zijn. Dit is wat de evolutietheorie bestrijdt. De evolutietheorie is dus in strijd met de werkelijkheid. Oké, de toon is gezet. Nu in twee pagina’s weergeven, wat in prachtige boeken van honderden pagina’s is uitgewerkt. Dat moet dus in korte statements.

Het waarnemen van ontwerp

Eén van de vaardigheden die voor een mens heel belangrijk is, is het waarnemen van structuren in de werkelijkheid. Het is een blijk van intelligentie. We hebben allemaal wel eens een intelligentietest gedaan. De mate van intelligentie werd er aan afgelezen hoe makkelijk we patronen konden herkennen en op die manier goede antwoorden op de vragen gaven. Hoe beter in patroonherkenning, hoe intelligenter. Voor het waarnemen van patronen is echter niet alleen intelligentie van belang maar ook kennis. Iemand die bekend is op een bepaald gebied zal veel sneller patronen herkennen dan iemand die er niet mee bekend is. Kennis en inzicht zijn belangrijk. Als dit in de studie van de biologie wordt toegepast, dan blijken er enorm veel ingewikkelde structuren aanwezig te zijn. Dit maakt iets nog niet tot ontwerp. Daarvoor is meer nodig, namelijk een doel. Een ingewikkelde structuur die een doel dient, is waarschijnlijk ontworpen, een ingewikkelde structuur die geen doel dient, waarschijnlijk niet. Het frappante is dat mensen bij denken over de werkelijkheid van nature in doelen denken. In een vroege fase van hun ontwikkeling vragen kinderen zich bij alles wat zich afspeelt af: Waarom? Waarvoor is dat? Ofwel, wat is het doel? Het is dus heel natuurlijk om bij het waarnemen van ingewikkelde structuren je af te vragen: wat is het doel ervan. En dat speelt ook in de biologie. Wat van nature in het kind speelt, zien we echter ook bij serieus wetenschappelijk onderzoek in de biologie: het echte zinnige onderzoek vindt plaats als de bioloog zich bij een structuur afvraagt: waarvoor dient het? Wat is de functie? Twee dingen komen dus samen: Een uiterst complexe structuur en een bijbehorende functie, en dat is het kenmerk van ontwerp. Biologen bestuderen ontwerp. Dat er ontwerp is, is geen onderwerp van discussie. Dat is een bruut feit.

Het probleem is nu, dat ontwerp altijd een intelligente ontwerper veronderstelt. De evolutietheorie stelt echter dat het ontwerp in levende wezens is ontstaan door blinde natuurkrachten. Dat is ook expliciet het doel van de evolutietheorie: de historie van het leven op aarde schetsen zonder Schepper. Dan moeten dus natuurkrachten deze intelligente krachttoer verricht hebben. Maar hoe kan iets dat niet intelligent is intelligentie voortbrengen? Niet. Maar hoe stelt de evolutietheorie zich dat voor? Ze stelt zich voor dat al het leven afkomstig is van een gezamenlijke oercel (universal common ancestor) hieruit ontstonden al de levensvormen door een proces van mutatie en selectie. Er ontstonden door toeval kleine veranderingen in het erfelijk materiaal, en als die voor het organisme voordelig waren, dan kreeg deze meer nakomelingen waardoor er dus steeds beter aangepaste organismen ontstonden. Omdat er verschillende milieus op aarde zijn, ontstonden organismen die voor verschillende milieus aangepast zijn. Al is het aantal soorten levende wezens (miljoenen) wel heel erg overdadig. Kernboodschap is, dat al het leven met elkaar is verbonden door een keten van toevallige kleine genetische veranderingen die ontstaan en vervolgens geselecteerd worden. Het is een feit, dat er kleine genetische veranderingen (mutaties) optreden. Het is een feit, dat die bijna altijd negatief zijn (net als een drukfout in een boek), maar af en toe ook positief. Het is een feit dat er selectie is, waardoor bepaalde organismen meer nakomelingen krijgen dan anderen en het is dan ook een feit, dat hedendaagse koeien anders zijn dan het oerrund en dat wij anders zijn dan Noach en zijn vrouw. Dit heet wel evolutie maar hier heb je geen evolutietheorie voor nodig. De evolutietheorie stelt dat op deze manier in heel kleine stapjes uiterst ingewikkelde levende machines kunnen ontstaan. De meest complexe fenomenen, kunnen als je ze maar in voldoende kleine stapjes opdeelt, zo zijn ontstaan, zo stelt men zich voor. Dit is echter niet waar. Ten eerste zien we in levende wezens en in fossielen geen geleidelijke overgangen van vormen. Ogen zijn er of ze zijn er niet. Vleugels zijn er of ze zijn er niet. Structuren zijn ook geclusterd en hangen nauw met elkaar samen en zijn niet random over levende wezens verdeeld. Men kan wel in zijn fantasie een proces in super kleine stapjes opdelen, maar dat is geen proces die met kennis van de natuurlijke mechanismen in werkelijkheid kan verlopen. Een evolutionist heeft genoeg fantasie maar mist kritisch denkvermogen. Of heeft het eventjes uitgeschakeld, zullen we maar aannemen.

Qua intuïtie is al duidelijk dat blinde dus doelgerichte processen niet tot ontworpen structuren kunnen leiden. Deze intuïtie is sinds de eeuwwisseling in de VS door biologen en chemici, in wat nu bekend staat als voorstanders van Intelligent Design uitgewerkt in het concept irreducible complexity (onherleidbare complexiteit). Bekende namen zijn Behe, Dembski, en SC Meyer. Het idee is als volgt. Er zijn in levende wezens (heel erg veel) complexe structuren die voor hun functioneren een aantal onderdelen nodig hebben. Met minder onderdelen functioneert het niet. Het bekende voorbeeld is de muizenval. Om te kunnen werken zijn een veer, een pal, een klem, een plankje nodig die precies op de juiste wijze ten opzichte van elkaar zijn aangebracht om te functioneren. Zo’n structuur kan niet in kleine stapjes zijn ontstaan. Want als een onderdeel nog ontbreekt, werkt het niet. En als iets niet werkt, dan verlies je het. Het is net als met je hersens: use it or lose it. Halve structuren die niet werken zijn ballast en worden geskipt. 10% structuren ook en 99% structuren ook. Kortom er is geen weg voor een evoluerend wezen om naar een te functioneren complexe structuur te komen. Dit concept staat als een huis. Wetenschappers die de evolutietheorie aanhangen kunnen wel veel voorbeelden geven van hoe complexe structuren veranderen (het plankje wordt wat gladder, of zo) maar geen voorbeelden van hoe complex werkende structuren ontstaan. Dit hangt samen met het gegeven dat de biologie bol staat van informatie en voor het ontstaan van informatie is een intelligente oorzaak nodig. Maar dat is weer een heel ander verhaal.

ID stelt niets meer dan dat, het stelt niet dat er dus een bovennatuurlijke Schepper moet zijn. Het stelt niet dat die Schepper de God van de christenen moet zijn. De ID beweging is in de VS groot maar in Nederland niet. Ze ontmoet nogal wat weerstand vanuit evolutionistisch gedachtengoed met heuse rechterlijke uitspraken. Dan worden er argumenten tegen in gebracht maar die argumenten snijden geen hout. Eigenlijk zien we dat het evolutiedenken zo is ingekankerd in ons denksysteem, dat we ons niets anders meer kunnen voorstellen als we geen belijdend christen zijn. En ook belijdende christenen worden sterk met evolutiedenken gezuurdesemd. Dit is triest want het gaat tegen Gods Woord in en het gaat tegen de waarnemingen van de wetenschap in.

Argumenten zijn bijvoorbeeld, dat de muizenval van Behe helemaal niet onherleidbaar complex is. Dat argument faalt want men verzint wel wat maar kan geen werkende opeenvolging van muizenvallen maken leidend tot het standaardmodel. Of men stelt dat het voorbeeld van de muizenval te weinig lijkt op levende wezens, want die planten zich voort. Dat argument faalt want het gaat er helemaal niet over of een muizenval zichzelf voortplant maar of een dergelijke structuur door geleidelijke modificatie tot stand kan komen. Of men stelt dat onderdelen van een dergelijke structuur deel uit kunnen maken van een andere structuur en dan gerekruteerd worden voor de betreffende structuur. Dit helpt voor de evolutietheorie iets. Inderdaad kunnen bepaalde onderdelen deel uitmaken van verschillende structuren, maar het merendeel van de complexiteit blijft dan nog onverklaard en de kans dat door toeval rekruteren leidt tot iets moois is minuscuul klein. Of men stelt dat we het hebben over ontstellend veel tijd (miljard jaar) en in zoveel tijd wordt dat wat onwaarschijnlijk is waarschijnlijk en wat waarschijnlijk is onvermijdelijk. Eigenlijk gelooft men dan dat alles mogelijk is, en niets te wonderlijk, maar dan zonder Schepper. Hier stelt men feitelijk wetenschap buiten werking. Of men stelt dat ID geen werkzaam concept voor wetenschap oplevert. Dit is onjuist. ID wordt wel degelijk toegepast, al was het maar doordat bijna alle biologen zinniger onderwerpen voor onderzoek kiezen dan te proberen onherleidbaar complexe systemen door evolutie te verklaren. Men weet dat het mission impossible is. Ook zien we dat het principe van onherleidbare complexiteit wordt gebruikt bij het ontwerpen van geneesmiddelen. Evolutionisten die christen zijn (theïstisch evolutionisten) willen nog wel eens toegeven dat het ontstaan van onherleidbare systemen nog (let op het woordje nog) onverklaarbaar is. Maar het finale argument dat men toch vindt dat we moet aannemen dat de evolutietheorie waar is, is omdat men in wetenschap niet mag rekenen met God. Veelal gelooft men wel in wonderen zoals het volkomen fris en gezond opstaan van het 3 dagen ontbindende lijk van Lazarus, maar niet dat het zo kan zijn dat God verschillende levensvormen heeft geschapen. Want dan is het geen wetenschap meer. Kennelijk mag men dan wel een geloofsuitspraak doen over een gebeurtenis in het Nieuwe Testament en niet over één uit het Oude Testament. Jezus heeft aangetoond dat Hij leven kan opwekken. Er is voor een christen dan geen rationele of geloofsbelemmering om aan te nemen dat Hij dat ook op een bovennatuurlijke manier in de schepping gedaan heeft. Als christen hoeven we alleen maar aan de zijlijn meewarig toe te kijken hoe sommige wetenschappers (de meesten doen zinniger werk) moeite doen om een natuurlijk ontstaan van complexe biologische structuren aannemelijk te maken. Het lukt nog maar niet om de Schepper buiten spel te zetten. En uiteindelijk zal blijken dat Hij het hele spel bepaalt.

Een heel goede website op dit terrein is evolutionnews.org. Bij Logos instituut en Fundamentum zijn, naast eenvoudige artikelen ook artikelen op niveau te vinden.

Dit artikel is oorspronkelijk voor een studentenvereniging geschreven. Met dank aan de auteur mochten we dit artikel ook hier plaatsen.