Home » Gastbijdrage

Categorie archieven: Gastbijdrage

Is macroevolutie een opeenstapeling van een heleboel microevolutie?

Veel mensen denken dat er maar één soort verandering is en dat de opeenstapeling van een heleboel kleine veranderingen uiteindelijk leidt tot een grote verandering. In een peer-approved paper tonen Wim DeJong en Hans Degens aan dat er twee soorten verandering zijn die fundamenteel van elkaar verschillen en dat de opeenstapeling van een heleboel microevolutie niet kan leiden tot macroevolutie. Gevolg is dat de overvloedige bewijzen voor microevolutie niet gebruikt kunnen worden als bewijs voor macroevolutie.

Verandering in parameters of in dimensies

Bij hun onderzoek van micro- en macroevolutie maken DeJong en Degens gebruik van een systeemtheoretische aanpak. Elk systeem, dus ook een biologisch systeem (bijvoorbeeld: een cel, een orgaan, een organisme of een ecosysteem), kan beschreven worden met een toestandsvector, die de waarde door de tijd heen weergeeft van een aantal karakteristieke eigenschappen van het systeem. De toestandsvector van een systeem kan op twee, fundamenteel verschillende, manieren veranderen: in zijn parameters of in zijn dimensies. De eerste manier waarop de toestandsvector van een biologisch systeem kan veranderen, definiëren DeJong en Degens als 1e-orde evolutie en de tweede manier als 2e-orde evolutie. Ze laten zien dat beide soorten evolutie veroorzaakt worden door totaal verschillende moleculaire processen. Eerste-orde evolutie wordt gedreven door: productie, recombinatie en selectie van gen-varianten; gen-regulatie; en epigenetische modificatie. Tweede orde evolutie wordt gedreven door de opeenstapeling van niet-gerepareerde, code-uitbreidende mutaties. Doordat de onderliggende moleculaire processen totaal verschillen, kan 1e-orde-evolutie geen 2e-orde evolutie tot stand brengen. De auteurs illustreren dit met een simulatie van de evolutionaire dynamica van een populatie van digitale amoebes. Tenslotte tonen zij aan dat microevolutie en macroevolutie grotendeels gelijk zijn aan 1e-orde evolutie, respectievelijk 2eorde-evolutie; en dat 1e-orde evolutie en 2e-orde evolutie geen continuüm vormen, maar twee fundamenteel van elkaar verschillende veranderingsprocessen zijn. Dit betekent dat het concept ‘evolutie’ nauwkeuriger gespecificeerd kan worden door aan te geven welk type evolutie bedoeld wordt.

Niet valide bewijsvoering voor 2e-orde evolutie

Dikwijls worden in discussies over schepping en evolutie voorbeelden van 1e-orde evolutie (bijvoorbeeld de verandering in de vorm van de snavels van Darwin-vinken) aangevoerd als bewijs voor 2e-orde evolutie (bijvoorbeeld de verandering van bacteriën in mensen). Het onderzoek van De Jong en Degens maakt duidelijk dat deze bewijsvoering niet valide is. De zelfverzekerde claim van Darwinisten en Naturalisten dat de wetenschap allang heeft aangetoond dat bacteriën na vele miljarden jaren van opeenstapeling van mutaties getransformeerd zijn tot mensen, is onjuist. Bovendien is het belangrijk te weten dat het mechanisme dat 2e-orde evolutie tot stand moet brengen (de opeenstapeling van niet-gerepareerde code-uitbreidende mutaties) tegengewerkt wordt tijdens de productie van geslachtscellen. De simulatie van 2e-orde evolutie van een populatie digitale amoebes door DeJong en Degens, illustreert hoe lastig het is om, gedreven door toevalsprocessen, te komen tot opeenstapeling van code-uitbreidende mutaties die een selectief voordeel heeft.

Voortgang van de wetenschap

De voortgang van de wetenschap bestaat dikwijls uit het nauwkeuriger definiëren van concepten en van de processen die er mee samenhangen. Een voorbeeld daarvan is het nauwkeuriger definiëren van het concept ‘evolutie’ door een onderscheid te maken tussen 1e- en 2e-orde evolutie, en de onderliggende drijvende moleculaire processen. Darwinisten en Naturalisten hebben geen behoefte aan het nauwkeuriger definiëren van het concept ‘evolutie’ en de onderliggende moleculaire processen, en blijven liever vasthouden aan hun overtuiging dat organische moleculen een innerlijke drang hebben om zich te ontwikkelen tot steeds ingewikkelder structuren, waarbij kleine veranderingen optellen tot grote veranderingen, als je maar lang genoeg wacht.

Scheppingsgeloof

Christenen geloven dat de levende natuur geschapen is door God. Die levende natuur past zich voortdurend aan aan wisselende omstandigheden in 1e-orde evolutie. Maar 1e-orde evolutie kan geen 2e-orde evolutie tot stand brengen. Iedereen mag geloven dat nog onbekende processen in organische moleculen stap voor stap 2e-orde evolutie tot stand kunnen brengen, maar dat is een irrationeel geloof. Geloven dat een scheppende kracht van buiten onze fysische werkelijkheid de levende natuur tot stand heeft gebracht (inclusief de mechanismen voor 1e-orde evolutie en inclusief de mechanismen die code-uitbreidende mutaties tegenwerken), is een rationeel geloof.

Referenties

[1] De Jong, W., & Degens, H. (2024). Micro-and Macroevolution: A Continuum or Two Distinct Types of Change? Qeios.

Over de paper van dr. ir. Wim de Jong en dr. ir. Hans Degens is hier ook een artikel te lezen.

Deze gastbijdrage is met toestemming van de redactie overgenomen van de website Refoweb. Het originele artikel is hier te vinden.

‘Geological Myopia’ – Dr. Kurt Wise sprak voor ‘Is Genesis History?’ over dit fenomeen onder (naturalistische) geologen

Ondanks het aantal grootschalige, catastrofale gebeurtenissen die geobserveerd zijn in de recente geschiedenis, zijn geologen terughoudend om aanwijzingen voor een wereldwijde zondvloed (tijd van Noach) te accepteren. Of, minder, om te accepteren dat bepaalde geologische verschijnselen ook snel gevormd kunnen zijn. Geoloog en paleontoloog dr. Kurt Wise sprak voor ‘Is Genesis History?’ over een verschijnsel dat we ‘Geological Myopia’ kunnen noemen. Ofwel een vorm van geologische bijziendheid. Het trainen van studenten, ondanks omgekeerde aanwijzingen, om alleen langzame afzettingswijzen te kunnen herkennen in verschillende gesteentetypen. Deze lezing inhoudelijk is beslist de moeite waard!

Wat betekent het volgens het Oude Testament om mens te zijn in deze door God geschapen wereld? – Bespreking ‘Being Human in God’s World’

Al acht jaar geleden verscheen een studie van J. Gordon McConville, emeritus hoogleraar Oude Testament aan de Universiteit van Gloucestershire, over de boodschap van het Oude Testament over de mens zowel in zijn relatie tot God als tot de medemens en zijn omgeving. McConville opent zijn studie door na te gaan wat de eerste hoofdstukken van Genesis hierover zeggen. Dat deze hoofdstukken fundamenteel zijn behoeft geen betoog.

In Genesis 1 vinden we zowel de werkwoorden ‘scheppen’ als ‘maken’. Het eerste woord wordt in het Oude Testament uitsluitend voor Gods handelen gebruikt. Het tweede woord laat ons zien dat er een analogie is tussen het scheppend handelen van God en de menselijke activiteit. In Genesis 1:26 lezen we dat God de mens schiep naar Zijn beeld en gelijkenis en hem daarbij mannelijk en vrouwelijk schiep. Zowel in Egypte als Mesopotamië is uitsluitend de farao/koning beeld van de godheid, terwijl Genesis ons leert dat dit de gehele mensheid geldt. Over de exacte betekenis van de uitdrukking ‘beeld en gelijkenis’ lopen de meningen uiteen, maar terecht stelt McConville dat ‘beeld van God’ hoe dan ook een relationeel aspect heeft.

McConville stelt dat Genesis 2 een nadere ontvouwing is van Genesis 1:26. Man en vrouw worden geschapen in gemeenschap met God. Genesis vertelt ons over het verbreken van die gemeenschap. Desondanks wordt in het Oude Testament ook na de zondeval van de mens gezegd dat hij naar Gods beeld is geschapen. Gods bedoeling met de mens is door de zondeval niet veranderd. De openingshoofdstukken van het Oude Testament scheppen verwachtingen over het daadwerkelijke optreden van de mens. Dat kenmerkt zich zowel door gehoorzaamheid als verzet, door grootheid en verval.

Als het gaat om de afwisseling van meervoud en enkelvoud in het boek Deuteronomium stelt McConville naar mijn overtuiging terecht dat dit niet op verschillende bronnen wijst, maar op het feit dat Israël als geheel kan worden aangesproken en ook als afzonderlijke individuen die samen een geheel vormen.
Als het gaat om de zogenaamde geestelijke betekenis van een tekst, brengt de auteur naar voren dat wij het juiste gebruik van dit concept niet als vergeestelijken van de hand kunnen doen. Er wil mee gezegd zijn dat de boodschap van een tekst verder reikt dan de oorspronkelijke context. McConville verwoordt het grote belang van gemeenschappelijke herinneringen en wel met name van de uittocht. Die gemeenschappelijke herinnering bepaalt de identiteit van Israël. McConville wijst erop hoe de tweeslag van oordeel en herstel het gehele Oude Testament doortrekt. De bedoeling van het Oude Testament is dat de mens zich toewijdt aan de HEERE en er zo van zowel persoonlijke als gemeenschappelijke transformatie sprake is. In het perspectief van de hele Bijbel is dat gelijkvormigheid aan Christus.

Als de auteur stelt dat het Oude Testament geen uitspraken doet over een verbintenis tussen mensen van hetzelfde geslacht, omdat dit zaken zijn die niet speelden in de cultuur waarin de Bijbel ontstond, is dat een volstrekt onjuiste zienswijze. Zowel het Nieuwe als het Oude Testament wijzen homoseksueel gedrag in welke vorm dan ook af. Dat heeft alles te maken met Gods bedoeling met man en vrouw vanuit de schepping. Eerlijker was geweest als de auteur had gesteld dat hij hierin het getuigenis van het Oude Testament niet bijvalt. Merkwaardig is dat hij in dit verband helemaal niet aangeeft hoe de Heiligheidswet en dan uiteraard de teksten uit Leviticus 18 en 20, moet worden geduid.

McConville schreef een boek waaruit het een en ander valt te leren, maar duidelijk is dat hij het Oude Testament leest als getuigenissen van mensen over God. Dat is het grote manco. De Bijbel, zowel het Oude als het Nieuwe Testament, is fundamenteel het getuigenis van God tot de mens waarbij God van meerdere mensen gebruikt heeft gemaakt om dat getuigenis te verwoorden.

N.a.v.:J. Gordon McConville, 2016, Being Human in God’s World: An Old Testament Theology of Humanity (Grand Rapids: Baker Academic).

De Geest spreekt vandaag – Prof. H. van den Belt gaat ontspannen om met resultaten van modern bijbelonderzoek

Noot van de redactie: De redactie meent dat de bekende Chicago-verklaring té snel als rationalistisch terzijde wordt geschoven. De redactie is het ermee eens dat het zeer belangrijk om de verhouding tussen Woord en Geest grondig en genuanceerd te overdenken. De slotzin (over het doel) van deze recensie wordt eveneens van harte aanbevolen!

Het gezag van de Bijbel staat vandaag ter discussie. Toch is de toon van het nieuwste boek van prof. dr. Henk van den Belt allerminst somber. Geestspraak is een diepgaande, genuanceerde en constructieve studie die wil helpen de Bijbel vandaag te verstaan.

De basisgedachte die het boek draagt, is dat de Bijbel het boek is van Gods Geest. Dat betekent niet alleen dat de Geest betrokken is geweest bij de totstandkoming van de teksten. Belangrijk is vooral dat de Geest actueel in de Schriften present is. Het origami van de duif op de cover van het boek laat dit treffend zien. ‘De Heilige Geest heeft zich ingevouwen in de bladzijden van de Bijbel en is daar aanwezig’ (p. 24). Wie zich van dit geheim bewust is, kan niet anders dan de Bijbel met eerbied benaderen. Je begeeft je immers in de invloedsfeer van de Geest, je kan worden aangesproken, ja zelfs worden aangeraakt. Waardevol is hoe Geestspraak; te midden van alle discussies vandaag, dit diepe mysterie van de Schriften als vertrekpunt heeft.

Overigens is de pneumatologische benadering in het theologische landschap niet nieuw. Je kan zeggen dat het kenmerkend is voor de gereformeerde traditie om in het spoor van Calvijn de Bijbel te doordenken vanuit de samenhang tussen Woord en Geest. Van den Belt wil zich ook op hoog wetenschappelijk niveau nadrukkelijk in deze traditie bewegen. Verrijkend en vernieuwend aan zijn studie is dat hij de sleutelbegrippen uit de traditie op zo’n manier doordenkt dat ze relevant worden gemaakt voor de vragen van onze moderne tijd. Het boek heeft tien hoofdstukken. Elk hoofdstuk bespreekt een thema, waaruit een leesregel voortvloeit. Als je de bijna vijfhonderd pagina’s doorneemt, weet je waarom de Bijbel het hoogste gezag verdient én krijg je handvatten aangereikt om de bijbelse boodschap toe te passen op leer en leven. Uit het inhoudsvolle boek selecteer ik drie thema’s voor bespreking.

De Geest is één

Als de Geest vertrekpunt is, is de vraag belangrijk welk profiel de Geest heeft. In het begin van het boek wordt benadrukt dat de Geest één is. Waar veel hedendaagse theologen de trinitarische spreiding in God voor het voetlicht brengen, beklemtoont Van den Belt juist de eenheid van God. God is één, dus de Geest is ook één. De Geest is de grote ‘Bruggenbouwer’ (43) naar binnen toe (tussen Vader en Zoon) en naar buiten toe (in Zijn daden). Deze goddelijke eenheid straalt af op de Bijbel.

Dat is een belangrijke notie. Bijbelwetenschappers hebben in voorbije eeuwen laten zien hoe diverse de Bijbel is. Je hebt verschillende literaire genres: historische teksten, juridische codes, wijsheidsliteratuur, apostolische brieven, apocalyptische visioenen. Bijbelwetenschappers hebben ook ontdekt dat achter deze verschillende teksten een eeuwenlang proces van overlevering en redactiewerk schuilgaat. Er zijn talloos veel kleinere en grotere tekstfragmenten aan het licht gekomen. De Bijbel die wij in de hand hebben, is niet zoals de koran als een ding ‘uit de hemel komen vallen’, maar feitelijk een ‘reconstructie’ uit al het ontdekte materiaal.

Stukjes theologie

Orthodoxe christenen konden soms aarzelingen hebben bij de resultaten van het moderne bijbelonderzoek. Valt de Bijbel niet uiteen in allerlei stukjes tekst en stukjes theologie? Welke tekstfragmenten hebben goddelijk gezag en welke niet? Van den Belt laat genuanceerd zien dat we hier ontspannen mee mogen omgaan. Als de Geest één is, mogen we, in alle literaire diversiteit, blijven zoeken naar die ene stem van de Geest die in de Bijbel spreekt. Als de Geest één is, mogen we geloven dat de inspiratie zich uitstrekt over de lange processen van redactie en overlevering. Deze inzichten helpen mij als dominee. Ik mag het moderne bijbelonderzoek verwerken in de verkondiging, het kan zelfs de diepten van de teksten openleggen. Tegelijk is en blijft de Bijbel in alle kwetsbaarheid Geestspraak.

Funderingsdenken

Een groot deel van het boek gaat over funderingsdeken. Bij dit thema gaat het om de vraag waarin het goddelijk gezag van de Bijbel verankerd is. Van den Belt gaat in op verschuivingen die waarneembaar zijn in christelijk Nederland. Waar voorheen de Schriften vanzelfsprekend absoluut gezag hadden, zijn zulke stellige zekerheiden vandaag minder populair. Wat is de juiste route?

Voordat de schrijver zijn eigen positie verwoordt, bespreekt hij twee hermeneutische modellen die vandaag in zwang zijn. De eerste is het ‘Chicago Statement on Biblical Inerrancy‘, een verklaring uit de Verenigde Staten waarin het gezag van de Bijbel wordt gekoppeld aan de foutloosheid van de teksten. Ik ben het met Van den Belt eens als hij kritisch opmerkt dat deze verklaring weliswaar orthodox aandoet, maar feitelijk juist sporen van de moderne tijd in zich draagt. Het Schriftgezag wordt immers, afhankelijk gemaakt van rationele zekerheden in plaats van de doorademing van de Geest.

Het tweede model is wat genoemd wordt de ‘taalhandelingstheorie’. Daarbij horen populaire namen als Kevin J. Vanhoozer en Tom Wright. De Bijbel wordt als script gezien dat de vijf bedrijven van de heilsgeschiedenis uit de doeken doet: schepping, zondeval, Israël, Christus en de kerk. De taak van de christen vandaag is om je het ‘script’ zo eigen te maken dat je de Bijbel als het ware ‘verder kunt schrijven’ door haar creatief toe te passen in eigen cultuur en context. Van den Belt is bezorgd dat de menselijke creativiteit en geest hier te veel ruimte krijgen. Ik voel dit mee, maar ben over dit model positiever gestemd op grond van Christus’ belofte: ‘Wanneer de Geest van de waarheid komt, zal Hij u de weg wijzen in heel de waarheid’ (Joh. 16:13, SV).

Kennis van God

Verrassend is dat Van den Belt vervolgens met een grondig onderbouwd pleidooi komt voor wat hij ‘pneumatologisch funderingsdenken’ noemt (276-282). De kerk der eeuwen heeft de Bijbel altijd als principium aanvaardt, dat wil zeggen als uitgangspunt en bron voor leer en leven. De openbaring bevat realistische kennis van God en de werkelijkheid buiten onze menselijke geest om, en die valt ons te deel door het werk van de Geest. Zeer waardevol en belangrijk hoe Van den Belt deze klassieke noties onder het stof vandaan haalt en ze vruchtbaar maakt voor onze huidige tijd.

Hete hangijzers

In de laatste hoofdstukken worden de hete hangijzers besproken van vrouw in het ambt, schepping en evolutie en huwelijk en seksualiteit. Al lezend werd ik geraakt door de wijsheid van de auteur. In een klimaat waarin standpunten onder christenen kunnen polariseren, omschrijft hij rustig en bedachtzaam welke weg hij hierin heilzaam acht. Daarbij blijft hij ronduit staan voor de klassiek-christelijke visie op huwelijk van man en vrouw en wijst hij seksuele intimiteit buiten deze kaders af.

Over ‘de vrouw in het ambt’ spreekt hij minder massief. Hij pleit voor een ‘verscheidenheid in ambtstheologie’ (291). waarbij ook voor vrouwen een bepaalde ruimte kan zijn. Zoals hij in eerdere artikelen al naar voren bracht, hangt hij ook in dit boek het ‘oudeaardecreationisme’ aan. Om het zuchten van de miljoenen jaar oude schepping toe te schrijven aan de kosmische strijd van de kwade machten komt op mij hierbij wat speculatief over. Is ‘geleerde onwetendheid’ bij deze immense vragen niet toch beter?

Alles bij elkaar kunnen we prof. Van den Belt dankbaar zijn voor de grondige en knappe en belangrijke studie die hij ons aanreikt. Zijn diepste verlagen met Geestspraak verwoordde hij in een mooi gesprek in ‘De theologie podcast‘ (16 mei). Dat is dat de lezers van zijn boek vooral de Bijbel zelf gaan lezen en daarbij verwondering ervaren dat de Geest vandaag tot ons spreekt.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Teeuw, K.M., 2024, De Geest spreekt vandaag. Prof. H. van den Belt gaat ontspannen om met resultaten van modern bijbelonderzoek, De Waarheidsvriend 112 (39): 16-17 (artikel).

Dr. Don Batten: “We zouden niet (meer) moeten bestaan”

Noot van de redactie: Bovenstaand vraaggesprek wordt gevoerd in het Engels. Er zijn helaas geen Nederlandse ondertitels beschikbaar.

Vanuit een evolutionistisch perspectief zou de mensheid niet meer moeten bestaan. We bewegen genetisch gezien achteruit met 62 willekeurige mutaties die per nieuwe generatie worden toegevoegd.

In deze aflevering hebben we een gesprek met Dr. Don Batten, voormalig CEO en senior wetenschapper bij Creation Ministries International (CMI). Don is een tuinbouwkundige met een PhD van de Universiteit van Sydney in New South Wales, waar hij op een boerderij is opgegroeid. Dr. Batten vertelt hoe hij aanvankelijk evolutie als vanzelfsprekend beschouwde, maar hoe zijn universitaire jaren hem ervan overtuigden dat Darwinisme, als theorie van afstamming vanuit biologisch en genetisch perspectief, onmogelijk is. Aanvankelijk maakte dat hem tot een oudeaardecreationist, omdat dat door de aardwetenschappen leek te worden aangegeven. In zijn zoektocht naar een samenhangende bijbelse- en wetenschappelijke wereldbeschouwing, kwam hij uiteindelijk uit op het klassieke christelijke of katholieke scheppingsbeeld, zoals de kerkvaders deze onderwezen.

In dit gesprek beantwoordt Dr. Batten ook enkele van de grote vragen die veel mensen stellen over de schepping. Welke bewijzen heeft u dat het scheppingsverhaal in de Bijbel geschiedenis is? Hoe pasten alle dieren in de ark van Noach en hoe kon de aarde zich in de paar duizend jaar sinds die tijd opnieuw bevolken met soorten? Waar haalde Kaïn zijn vrouw vandaan?

Voedsel om te overdenken en te overpeinzen! Sluit je bij ons aan voor deze stimulerende ontmoeting met Dr. Don Batten in Queensland, Australië. Kijk hierboven of luister via Spotify of Apple.

Deze gastbijdrage is met toestemming van dr. Benno A. Zuiddam vertaald en overgenomen van zijn website Signs of the Times. Het originele artikel is hier te vinden.

In 2013 was dr. Don Batten in Nederland en sprak hij voor studenten aan de Wageningen Universiteit. Deze lezing werd opgenomen en is hier terug te kijken.

COLUMN: Straf voor gesprek

Als in 2020 Covid toeslaat, staat Julies leven op zijn kop. Ze voelt zich eenzaam, alleen en geïsoleerd. Begin 2021 installeert ze TikTok op haar telefoon en begint ze uren online door te brengen. Algoritmen bepalen wat ze tegenkomt. Uiteindelijk ‘ontdekt ze de LGBTQ+-gemeenschap‘ en begint ze haar identiteit in twijfel te trekken. ‘In het begin was het alleen mijn seksualiteit: panseksueel, lesbisch, misschien bi?‘, schrijft ze later in haar dagboek. Uiteindelijk zorgen filmpjes waarin kijkers wordt gevraagd of ze zich ‘angstig en ongemakkelijk voelen’ in hun eigen lichaam, ervoor dat Julie haar genderidentiteit in twijfel trekt.

Transgender activisten plaatsten actief video’s over hoe ik op een ‘veilige’ manier mijn borsten kon binden. Ze legden me uit hoe euforisch ik me zou voelen als ik testosteron (geslachtshormoon) zou gaan gebruiken. Hoe meer ik werd gehersenspoeld door deze video’s, hoe meer ik ermee begon te resoneren‘, schrijft ze. Julie begint zich dan te identificeren als non-binair en vertelt dit aan klasgenootjes. Haar ouders weten niet dat Julie zich laat aanspreken als ‘die/hun’ en een nieuwe naam heeft gekozen. Pas maanden later horen haar ouders wat er stilletjes gaande is op school. Als ze bezwaar maken en docenten vragen om hen te betrekken over hu dochter, belt de school de kinderbescherming, die een onderzoek naar de ouders instelt.

In december 2023 realiseert Julie zich dat ze is meegesleurd in een hup en besluit ze weer als meisje door het leven te gaan. Julie woont in de VS. Amerikaanse toestanden, toch?

In oktober bespreekt de Tweede Kamer een wetsvoorstel dat het strafbaar moet maken als omstanders ‘onderdrukkende’ invloed uitoefenen op iemands seksuele gerichtheid of genderidentiteit. Opvallend is dat het wetsvoorstel gaat over basale zaken als gesprekken, praattherapieën en gebed. Dit alles samengevat onder de noemer ‘conversiebehandeling’. Verdachten riskeren maximaal een jaar cel of een boete van 22.500 euro. Bij herhaling kan dit oplopen en kan betrokkene uit zijn beroep worden gezet.

Wordt deze wet werkelijkheid, dan zijn meisjes als Julie vogelvrij. Gesprekken mogen wel gevoerd worden, maar alleen ‘als die bijdragen aan acceptatie’. De ouder, docent, psycholoog of dominee die vragen stelt bij een zelfgekozen identiteit, loopt risico’s. Staat hem of haar straks straf te wachten?

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Hoek-Burgerhart, E. van., 2024, Straf voor gesprek, De Waarheidsvriend 112 (38): 7 (artikel).

‘De theïstische evolutie roept veel vragen op’ – Bespreking van ‘De werken van Zijn handen’

Moeten we onverkort vasthouden aan de Bijbelse schepping of is het mogelijk de theïstische evolutieleer te aanvaarden en tegelijk te blijven vasthouden aan het geloof in God als Schepper? De auteur toont in dit lijvige boekwerk duidelijk aan dat dit niet mogelijk is.

De theïstische evolutie roept veel vragen op. Velen willen schepping en evolutie combineren. Zij stellen dat God geschapen heeft via evolutionistische processen. Het boek geeft veel informatie en er is veel stof te vinden voor hen die onverkort willen vasthouden aan de Bijbelse scheppingsleer. Vooral voor wetenschappers en studenten wordt veel stof tot overdenking en verweer tegen moderne opvattingen geboden. Aan de orde komen onder meer: wetenschapsonderzoek, oorsprongsvraag, deep time, oerknal, leven maken, finetuning, cel als fabriek, micro- en macro-evolutie, bewijzen voor en tegen de evolutietheorie.

Ook de gevolgen van het theïstisch evolutionisme worden beschreven. Het heeft grote gevolgen voor de onfeilbaarheid van Gods Woord en voor de historiciteit van Gods Woord. Het heeft ook ingrijpende gevolgen voor de geloofsleer: de goede schepping, de mens geschapen naar Gods beeld, de staat der rechtheid, de zondeval en de dood als de bezoldiging der zonde. Een van de conclusies in dit boek luidt als volgt: “Met het aanvaarden van het theïstisch evolutionisme nemen de aanhangers afstand van de historiciteit van de eerste elf hoofdstukken van de Bijbel. De schepping in zes dagen, de volmaakte staat der rechtheid, Adam en Eva, de zondeval, de zondvloed en de spraakverwarring. Een volgende stap is het ter discussie stellen van de autoriteit, de inspiratie, de onfeilbaarheid en de betrouwbaarheid van de Bijbel; alle wonderen in de Bijbel kunnen immers volgens de naturalistische wetenschap niet zijn gebeurd? Wat moeten we met Christus’ opstanding en hemelvaart? En ten slotte zegt ook de heilsgeschiedenis niets meer: een historische Adam heeft nooit bestaan; waarom zou je dan nog in de tweede Adam Christus geloven?” Deze conclusie haalt ds. D.E. v.d. Kieft aan in zijn voorwoord op het boek.

Tenslotte citeren we wat we lezen op blz. 303. “Het ontkennen of afzwakken van de staat der rechtheid heeft ernstige gevolgen voor de heilsgeschiedenis: 1. Adam en zijn vrouw zijn nooit zondeloos geweest. 2. De hof van Eden is geen werkelijke plaats meer op aarde; het is de vraag of het paradijs Gods in de hemel dan wel werkelijkheid zal zijn. 3. De beide bomen in de hof worden eveneens figuratief of mythisch in plaats van twee werkelijke bomen. 4. De universele zondigheid van de mensheid door Adams zondeval is onbegrijpelijk geworden. 5. Het verband tussen het verlies van Gods beeld en de oorspronkelijke gerechtigheid en het dragen van kleding gaat teloor. 6. Het is onduidelijk waaruit en waartoe mensen moeten worden hersteld. 7. Christus’ verzoenend lijden en sterven krijgt een meer horizontale invulling, omdat Gods geschonden gerechtigheid uit het blikveld verdwijnt.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Bewaar het Pand. De volledige bronvermelding luidt: Heteren, A. van, 2024, Boekbesprekingen, Bewaar het Pand 59 (17): 10.

Heilige wolven of veilige schapen?!

In de week 8 -14 september zijn 14 dode schapen aangetroffen in de Rijnuiterwaarden bij Opheusden. Doodsoorzaak waarschijnlijk wolf gezien de keelbeten. DNA-onderzoek moet uitsluitsel geven. Een wrede slachting (dat zullen zij die tegen kosjer slachten zijn zeker vinden), met veel boerenverdriet. Zijn we wijs bezig?

Er zijn gevestigde en zwervende wolven. Gevestigde wolven komen vooral voor op de Veluwe. Daar vinden ze voldoende rustgebieden én voldoende voedsel: grote hoefdieren als reeën, zwijnen en herten. Zwervende wolven, op zoek naar een nieuw leefgebied, pakken heel vaak schapen: makkelijke prooi. Uit ‘Verspreiding wolf in Nederland – BIJ12’blijkt dat het totaal aantal dode slachtoffers in januari-juni 2024 (door mij opgeteld) 1193 bedraagt (265 zijn er geëuthanaseerd) . Bijna 100% schaap: 1200 dode schapen in zes maanden!!! Vergoedingskosten naar schatting 240.000 euro. Daarbij komen nog bijkomende kosten. Schade 2024 minimaal half miljoen euro!

Wolven zijn roofdieren. Buiten de Veluwe valt er weinig te jagen. We hebben geen natuur, een beetje halfnatuur, veelal cultuur. Wolven los laten lopen buiten de Veluwe is vragen om schade aan landbouwdieren. Maar mogen wij onze landbouwdieren opofferen ten behoeven van hen die dromen van pure natuur of graag een wolf willen spotten? De Veluwepopulatie dienen wij te beperken om toename van zwervende wolven erbuiten tegen te gaan. Wolfwerende rasters zijn niet te plaatsen in bijvoorbeeld uiterwaarden. Wolven hebben rust nodig. Onze schapen helemaal. De mens moet rentmeesterlijk beheren: geen heilige wolven, maar veilige schapen!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Heilige wolven of veilige schapen?!, Het GemeenteNieuws 23 (39): 7.

Maak de ‘Week van het leven 2024’-campagne mogelijk met een gift

De ‘Week van het Leven‘ komt er weer aan, van 9 november 2024 tot en met 16 november 2024 D.V. Een week waarin de Nederlandstalige pro-life-organisaties aandacht vragen voor het ongeboren leven. Maak deze ‘Week van het leven 2024‘-campagne mogelijk met een gift. De afbeeldingen hieronder laten zien hoe dát kan, maar het kan ook via deze link. Alvast warm aanbevolen!

Beroemde geneticus vertelt NIH dat mensen uitsterven – Synopsis van een lezing

De feiten in de genetica maken, zelfs voor evolutionisten, duidelijk: “We sterven uit” en “Meer dood door selectie zal niet werken.”

Na 40 jaar genetisch werk waarvan 18 jaar specifiek onderzoek naar menselijke genetische degeneratie, werd gepensioneerd onderzoeksprofessor aan Cornell, John Sanford, eindelijk uitgenodigd door sympathieke medewerkers bij één van ‘s werelds meest toonaangevende medische instellingen, de National Institutes of Health (NIH), om zijn werk te presenteren.

Ooit was Sanford een evolutionist. Weinig genetici konden zich erop beroemen dat (1) zij betrokken waren bij het voeden van miljarden hongerige mensen in de Derde Wereld en (2) hun uitvindingen waren opgenomen in de collectie van het Smithsonian National Museum of American History. Tot laat in Sanfords carrière leek spreken voor NIH, wat ziende op de bovengenoemde punten eigenlijk tot directe uitnodiging had moeten leiden, helaas permanent gesloten. Waarom? Dr. Sanford was een creationist geworden.

De waarheid zal zegevieren

Op een gegeven moment kan de waarheid echter niet genegeerd worden – vooral als deze medisch relevant is voor een publiek dat zich toelegt op de menselijke gezondheid. Al was het maar om het, voor de hand liggende gegeven, voor te stellen dat de Darwinistische “keizer geen kleren aan heeft” en om te spreken voor degenen wier stem is onderdrukt: “we uitsterven” als menselijk ras – en dat “meer dood door natuurlijke selectie niet zal werken”. John Sanford zette zijn zaak voor menselijke genetische degeneratie uiteen in methodisch-wetenschappelijk detail.

Om de volledige lezing “Mutatie-accumulatie: Is het een ernstige bedreiging voor de gezondheid?” te bekijken, ga dan naar deze link, deze lezing staat ook op YouTube.

De avond voor Sanfords lezing vroegen we ons af of zijn presentatie zou worden geannuleerd, omdat hij bekend stond als creationist en zijn lezing een creationisme-vriendelijke ondertonen had. Ik hoorde dat alle NIH-directeuren de dag ervoor betrokken waren bij een besluit om zijn lezing wellicht te annuleren, vanwege klachten van aanwezige Darwinisten. Het is ironisch dat een medische instelling die erfelijke ziekten bestudeert, leden zou hebben die zich verzetten tegen een lezing over erfelijke ziekten, door een vooraanstaand geneticus! Maar Zijn Voorzienigheid maakte een presentatie mogelijk die lang op zich had laten wachten.

Mutatie-ophoping

Het simpele feit is dat als alle kinderen genetisch meer beschadigd zijn dan hun ouders, “het overleven van de sterksten” een genetische achteruitgang niet zou kunnen omkeren. Darwinisten denken, weliswaar naïef, dat een groot aantal kinderen genetisch béter zijn dan hun ouders. Helaas overwegen zij nooit het scenario waarin alle of de meeste kinderen er (genetisch) slechter aan toe zouden zijn dan hun ouders. In zo’n geval is “het overleven van de sterksten” eigenlijk “het overleven van de beste van de slechtsten”.

Het scenario waarin kinderen (genetisch) slechter af zijn dan hun ouders is jarenlang wiskundig onderzocht. Men kwam tot de conclusie dat wanneer een koppel ten minste één kind zou willen hebben zonder slechte mutaties (laat staan een kind met zelfs maar één goede mutatie), deze vrouw statistisch gezien duizenden zo niet miljoenen kinderen zou moeten baren.

Arme moeder!

Het was een bijna humoristisch moment toen Sanford evolutionist Dan Graur citeerde. Graur betoogde dat als het grootste deel van het menselijk genoom functioneel zou zijn, elke menselijke vrouw 10^35 kinderen zou moeten krijgen om degeneratie van het menselijk genoom te voorkomen (ervan uitgaande dat 99,999% van de gemuteerde nakomelingen sterven). Graur concludeerde dáárom dat het menselijk genoom voor ongeveer 90% uit junk moet bestaan. Sanford wees erop dat zelfs áls het menselijk genoom voor 90% uit junk zou bestaan, in dat geval elke vrouw nog steeds 44.000 nakomelingen zou moeten krijgen.

In het licht van menselijke degeneratie pleiten sommige fanatieke evolutionisten stilletjes voor het genetisch modificeren van het menselijk genoom — als intelligente toevoeging. Ze zien de noodzaak om te komen tot Intelligent Design om zo de menselijke soort te behouden. Helaas zijn ze volledig blind voor het besef dat dit impliceert dat Intelligent Design in de eerste plaats nodig was om de menselijke soort te creëren.

NIH’s Christelijke Erfenis

Sanford toonde indirect aan dat we intelligent ontworpen zijn, maar ook genetisch belast – feiten die vrij nauwkeurig overeenkomen met het christelijke geloof. Het was bemoedigend om te zien hoe onderzoekers en ander medisch personeel bij NIH John hartelijk verwelkomden. NIH heeft ziekenhuizen en klinieken en heeft daar te maken met dood en ziekte. In de NIH-FAES boekwinkel ligt het boek van een NIH-directeur, “De taal van God“, alsof dit wil zeggen dat gedachten over God niet verboden zijn in de medische gemeenschap. NIH heeft ook een kapel waar mensen kunnen bidden. Aangezien NIH zich bevindt in een stad die vernoemd is naar de plaats waar Jezus ooit een verlamde man genas (Bethesda), worden in de hal voor Nobelprijswinnaars deze woorden weergegeven1:

“Now there is in Jerusalem by the sheep gate a pool, which is called in Hebrew Bethesda, having five porticoes. 3 In these lay a multitude of those who were sick, blind, lame, and withered, 3b waiting for the moving of the waters; 4 for an angel of the Lord went down at certain seasons into the pool and stirred up the water; whoever then first, after the stirring up of the water, stepped in was made well from whatever disease with which he was afflicted. John 5:3-5.

Deze gastbijdrage is met toestemming van de auteur vertaald en overgenomen van de website Creation Evolution Headlines (Crev.info). Het originele artikel is hier te vinden.

Dr. Sanford is via deze website bekend door de samenvatting die dr. Erik van Engelen gaf van zijn boek ‘Genetic Entropy’. Deze serie is hier te lezen: https://oorsprong.info/een-vierluik-naar-aanleiding-van-genetic-entropy-van-dr-john-sanford-samenvatting-deel-1/, https://oorsprong.info/een-vierluik-naar-aanleiding-van-genetic-entropy-van-dr-john-sanford-samenvatting-deel-2/, https://oorsprong.info/een-vierluik-naar-aanleiding-van-genetic-entropy-van-dr-john-sanford-samenvatting-deel-3/ en https://oorsprong.info/een-vierluik-naar-aanleiding-van-genetic-entropy-van-dr-john-sanford-samenvatting-deel-4/.

Voetnoten