Was koning David slechts een ‘nomadische sjeik’? – Archeologische kennis van koning David
Vraag
Beste dr. Paul. In de New Yorker stond recent een uitgebreid artikel over het koninkrijk van koning David. Verschillende archeologen geven hierin hun visie, waarbij de een zegt dat David slechts een nomadische sjeik was, terwijl de archeoloog die ‘pro-David’ is, denkt dat hij alleen over Hebron, Jeruzalem en mogelijk nog enkele stadjes regeerde. Is er archeologisch gezien meer bekend over koning David dan de Aramese inscriptie waarin het “Huis van David” wordt genoemd? En in hoeverre botst de archeologische kennis met het bijbelse verhaal van koning David?1
Antwoord
Beste vragensteller,
Het artikel in de New Yorker geeft een uitgebreid overzicht en laat zien hoeveel verschil van mening er is bij vooraanstaande archeologen in Israël. Die verschillen hebben voor een groot deel te maken met het kader waarin archeologie bedreven wordt. Volgens Finkelstein is de bijbelse beschrijving van de periode van David en Salomo vooral fictie. In dat geval moet de archeologie aantonen wat er historisch waar is. Er zijn echter maar weinig teksten uit de tiende eeuw voor Christus gevonden. Dat heeft te maken met het vergaan van schrijfmateriaal en van de onmogelijkheid op bepaalde plaatsen, zoals de tempelberg, opgravingen te doen. Ook is door latere bebouwing veel verloren gegaan. Andere archeologen zijn veel meer bereid om de bijbelse beschrijving te accepteren, al dreigt daar weer het gevaar dat zij te snel verbindingen leggen. Finkelstein accepteert veel Schriftkritische theorieën en meent dat de eerste Bijbelboeken pas rond de tijd van koning Josia zijn ontstaan. Hij is het dan ook grondig oneens met de archeologe Eilat Mazar die meent het paleis van David gevonden te hebben, waarbij zij zich beroept op de beschrijving in het boek Samuël.
Wat er tot nu toe gevonden is botst niet met de bijbelse beschrijving van het koninkrijk van David en Salomo, maar het probleem is dat er weinig vondsten zijn en dat die uiteenlopend geïnterpreteerd worden. Gebrek aan gegevens is echter geen bewijs dat iets niet waar geweest is. Er kan nog veel in de grond verborgen liggen en nieuwe opgravingen kunnen meer helderheid verschaffen. Toch blijven de interpretatiekaders van groot belang. Zelfs bij teksten die gevonden worden rijst er vaak discussie over de echtheid ervan.
In de Studiebijbel Oude Testament staat een uitvoerig artikel “De historiciteit van het koninkrijk van David en Salomo” (deel 4, excurs 2). Hier volsta ik met het vermelden van enige extra argumenten ten gunste van een historisch koninkrijk van David en Salomo.
a. In het krantenartikel wordt slechts één inscriptie genoemd, de Tel Dan-stèle, uit de negende eeuw, met de vermelding “huis van David.” Daarnaast is er de stèle van de Moabitische koning Mesa, uit dezelfde tijd; daarin wordt ook David genoemd. De Egyptoloog Kenneth Kitchen meent dat het overwinningsverslag van farao Shoshenk/Sisak (uit ong. 925) een verwijzing bevat naar de hoogten van David. Deze twee of drie inscripties wijzen op een belangrijke stichter van een koningshuis.
b. In Egypte tonen de Amarnabrieven aan dat Jeruzalem in de 14e eeuw een belangrijke stad was. Het was in feite de belangrijkste stadstaat in de zuidelijke heuvelregio en had eigen schrijvers in dienst. Het ligt voor de hand dat Jeruzalem die status gehouden heeft en niet een kleine nederzetting was in de tijd van David. Het is aannemelijk dat een groot deel van de watersystemen in Jeruzalem al afkomstig is uit de tijd van de Jebusieten. Die hebben verdedigingstorens gebouwd bij de bron Gihon en dat wijst op een ommuurde stad.
c. De archeoloog Yadin zag de overeenkomstige stadspoorten in Megiddo, Hazor en Gezer (poorten met zes kamers). De Bijbel zegt dat koning Salomo deze steden versterkte (1 Kon. 9:15) en Yadin trok de conclusie dat deze poorten uit de tijd van Salomo zijn. Er moet een sterke centrale regering zijn geweest om dit te bewerken. Finkelstein acht dit bijbelvers onbetrouwbaar en suggereert dat de poort te Megiddo (waar hij later zelf opgravingen deed) gebouwd is door Omri of een van zijn opvolgers.
d. Gesteld dat er diverse bewerkingen zijn geweest van de bijbelse verhalen, dan nog is het waarschijnlijk dat er authentiek materiaal opgenomen is, met name betreft dat de gegevens die geen ideologisch doel hebben. Het is onbegrijpelijk waarom iemand later allerlei lijsten verzonnen zou hebben, zoals de opsomming van Davids vrouwen en kinderen (2 Sam. 3:2-5; 5:14-16); zijn beambten (2 Sam. 8:16-18; 20:23-26) en officieren (2 Sam. 23:8-39), Salomo’s hoge beambten (1 Kon. 4:2-6), de twaalf opzieners en hun districten (1 Kon. 4:9-19) en details van bouwactiviteiten in Jeruzalem en elders (1 Kon. 9:15,17-18).
e. Het bijbelse beeld over Israël in de tijd van Saul, David en Salomo past goed in de betreffende periode. Nadat lange tijd de Egyptenaren en Hethieten de Levant (het westelijke Midden-Oosten) gedomineerd hebben, zijn er in de periode 1200-900 voor Christus minirijken geweest. Daarna kwamen er opnieuw grote rijken, zoals Assyrië en Babel. In de genoemde periode waren er vier ministaten. De eerste is Tabal in Klein-Azië, de tweede Karkemis bij de Eufraat, de derde Aram-Soba en de vierde Israël in de tijd van David en Salomo.
f. Finkelstein en anderen menen dat de strijd van David met Edom, genoemd in 2 Sam. 8:13-14 en 1 Kon. 11:14-16, sterk overdreven is, omdat Edom in die tijd een eenvoudige samenleving met veehouders zou zijn. Recente opgravingen in het laagland van Edom, ongeveer 50 km ten zuiden van de Dode Zee, geven een ander beeld. In de tijd van David en Salomo was Edom een complexe samenleving met de mogelijkheid grote gebouwen te maken en ook in bezit van sterke verdedigingswerken en een uitgebreide koperindustrie.
Onze conclusie kan zijn er dat vanuit de archeologie toch nog wel iets meer ten gunste van een groot historisch koninkrijk van David en Salomo gezegd kan worden dan in de New Yorker gebeurt. Toch is de belangrijkste bron van informatie de Bijbel en de fundamentele keuze is of we die accepteren of niet.
Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van Refoweb. Het originele artikel is hier te vinden.
Voetnoten
Feedback & Vragen 2025: Is Gerardina van Waenroij de nicht van Ernst van Abcoude van Meerten?
In het genealogische werk Van Abcoude van Meerten samengesteld door Johan Louis van Abcoude van Meerten (1641-?) wordt ook geschreven over het echtpaar Ernst van Abcoude van Meerten (1595-1657) en Gerardina van Waenroij (1614-1639). Johan Louis schrijft: “Errenst van Abcoude van Merthen (…) is voor de twede rijse hertrout met sijn nichte jofferou Gernardina van Wanrooi van Uijtenham”.2 Op welke wijze is Gerardina de nicht van Ernst?
Het familieverband is niet via het geslacht Van Abcoude van Meerten, maar via het geslacht Splijtloff. Hoe is het familieverband? Ernst was een zoon van Piter van Abcoude van Meerten (?-1599) en Anna Splijtloff (?-1598). Moeder Anna was een dochter van Helmich Splijtloff (?-1575) en Maria van Renesse van Wulven (?-1571).3 Gerardina was de dochter van Dirck van Waenroij Utenhamme en Maria Helmich van Welle. Moeder Maria was een dochter van Splinter Helmich van Welle (1545-1589) en Herberta Splijtloff (1560-1626). Herberta was een dochter van Helmich Splijtloff (?-1575) en Maria van Renesse van Wulven (?-1571).4 Herberta hertrouwde in 1592 met Geerlich Doys, burgemeester van Deventer. Anna en Herberta waren zussen. Johanna (?-1637) was ook een zus, daarnaast hadden zij nog vier zussen.5 In het Archief van de familie Cousebant wordt meer informatie gegeven over de familie Splijtloff.6 In feite was Gerardina de dochter van de nicht van Ernst: Maria Helmich van Welle. Gerardina was dus naast de tweede vrouw van zijn vader Ernst, ook de achternicht van Johan Louis van Abcoude van Meerten. Hieronder het hierboven opgeschreven verband nog eens uitgetekend in een stamboom.
Voetnoten
Feedback & Vragen 2025: Maken al die zondvloedverhalen het Bijbelse zondvloedverhaal, als waargebeurde geschiedenis, minder geloofwaardig?
Al die verschillende zondvloedverhalen, is het Bijbelse zondvloedverhaal wel zo bijzonder? Een vraag die we kregen naar aanleiding van het nieuwsbericht rond het werk van promovendus Bram van den Heuvel (MA).7 De vraagsteller verwoordde het wat steviger: hoe meer zondvloedverhalen er zijn hoe minder de vraagsteller van het Bijbelse zondvloedverhaal als waargebeurde geschiedenis gelooft. Het doet denken aan de vraag die systematisch theoloog dr. Siegbert Riecker8 heeft beantwoord voor de RD-rubriek ‘Wat zeg je dan?’.9 Een rubriek waarbinnen, kritische vragen die op de Gereformeerde Gezindte afkomen, worden besproken.10
Gemeenschappelijke geschiedenis
De vraag wordt door dr. Riecker wat breder beantwoord. Riecker erkent dat culturen in het Oude Oosten soortgelijke verhalen over de schepping, zondvloed, baby’s in een rieten mandje etc. kennen. Dat geldt niet alleen voor het Oude Oosten, maar ook voor culturen in China, Iran en Zuid-Amerika. Volgens de systematisch theoloog getuigt dit niet tegen de geloofwaardigheid van de Bijbel. “Al in 1925 verzamelde Johannes Riem ruim 300 zondvloedberichten uit de hele wereld, die onmogelijk allemaal elkaars kopieën kunnen zijn. Is het de mens eigen om dit soort verhalen te verzinnen? Of wordt hierin een vage herinnering aan een echte gebeurtenis van lang geleden verwerkt? Elke cultuur heeft haar godenwereld en mythologie. Een gebeurtenis wordt dan algauw daarin ingepast. De mensheid heeft hoe dan ook een gemeenschappelijke geschiedenis.” Wanneer er een gemeenschappelijke geschiedenis bestaat, dan is het niet vreemd als dezelfde gebeurtenissen op een bepaalde manier verweven worden met de mythologie en cultuur.
Bouwverslag
Toch zijn er ook grote verschillen aan te wijzen, en daarbij onderscheidt zich de Bijbelse geschiedenis met mythen uit het Oude Oosten. Neem bijvoorbeeld de verschillende scheppingsverhalen. “Genesis 1 schrijft weliswaar over een alom bekend onderwerp, maar staat in schril contrast met de bloemrijke en fantasievolle stijl van oude oosterse mythen. Genesis 1 kent geen godenoorlog, mythische wezens en drama’s vol emotie. Zelfs geen dialogen. Het hoofdstuk is juist strak gestructureerd, ter zake en zonder opwinding. Genesis 1 is beslist geen mythe. Maar wat dan wel? Wie vergelijkbare teksten zoekt, komt de verslagen over de bouw van de tabernakel en de tempel tegen (Exodus 36-39; 1 Koningen 6-8). Het genre “bouwverslag” verklaart de sobere stijl ervan: een ontwerper is nu eenmaal geen dichter.” Riecker verwijst naar theologen als Gerhard von Rad en Horst Dietrich Preuss. Zij wilden in deze bouwverslagen graag ‘een bewuste, polemische afwijzing zien van de mythen van die tijd’. God gebruikt geen magie, maar Zijn Eigen Woord. Zeemonsters zijn geen rivalen, maar onschuldige zeeschepselen. De sterren bepalen niet ons lot, maar God bepaalt het lot van de sterren. De mens is niet geschapen om de goden te bedienen (met gaven) óf als belichaming van goden, maar als schepsel de kroon op Zijn schepping. “De gedachte dat ieder mens beelddrager van God is, is uniek in de toenmalige wereld. Dat revolutionaire uitgangspunt zet alle slavernij en totalitarisme op losse schroeven.” Hierin is de Bijbelse vertolking van de geschiedenis dus uniek en vreemd aan andere verhalen in het Oude Oosten.
Eenduidig en krachtig
De Bijbel is eenduidig. “anders dan de Grieken hebben de Joden geen duizenden tegenstrijdige boeken die niet met elkaar verenigbaar zijn”. Hoewel de Bijbelse geschiedenis uiteenlopende thema’s, boodschappen en literaire vormen bevat, maakt God de Bijbel tot een eenheid. “Deze unieke God heeft persoonlijk mensen uit verschillende eeuwen en culturen ontmoet. Deze mensen doen daarvan op verschillende manieren in de Bijbel verslag.” Daarnaast verwijst elk Bijbelboek op een of andere manier naar Christus, de komende of de gekomene, dit begint al bij Genesis (zie: Genesis 3:15). De Bijbel onderscheidt zich ook van andere geschriften door haar bijzondere werking. Geschriften kunnen inspireren, maar de Bijbel heeft, door de kracht van de Heilige Geest, een uitwerking die onvergelijkbaar is. Als de Heilige Geest ons hart opent dan zullen we ervaren ‘hoe er een diepe vrede groeit, genezing plaatsvindt en vreugde ontstaat: troost bij zorgen, bevrijding van lasten en kracht voor het dagelijks leven’. Wat mythen uit het Oude Oosten niet doen, geldt wel voor de Bijbelse geschiedenissen.
Ten slotte
De Bijbelse geschiedenissen spreken, omdat deze geïnspireerd zijn door de Heilige Geest en waar gebeurd, vandaag de dag nog steeds op een bijzondere wijze tot ons. Veel mythen uit het Oude Oosten zijn in de vergetelheid geraakt, en als ze door archeologen en historici niet worden afgestoft zullen ze voor eeuwig vergeten worden. Dat geldt niet voor de Bijbel. “Gods Woord bestaat in der eeuwigheid”. Het zondvloedverhaal minder geloofwaardig als je alle zondvloedverhalen ziet? Dat hangt af van je kijk op de zaak. Zoals Riecker zegt zijn verschillende zondvloedverhalen, met gemeenschappelijke elementen, voor een Bijbelgetrouw christen niet meer dan logisch.
Voetnoten
Stop de sluipwesp (1) Een drieluik over de uitdagende vraag van de sluipwesp
Graag schrijf ik een reactie op een gedeelte van de blog genaamd “Uitdagende Vragen”. Hierin stelt een collega allerlei kritische vragen bij het christelijk geloof. We hebben samen een goed gesprek gehad, en ik weet dat deze collega bioloog deze vragen niet stelt omdat hij eventjes lekker wil afgeven op het geloof waarmee hij is opgevoed, maar deze vragen ook echt meent. Ik ga niet in op alle aspecten van de betrouwbaarheid van de Bijbel, omdat ik geen theoloog ben. We kunnen als niet-theologen wel proberen om theologische redenaties te volgen, maar vaak is het dan een kwestie van: Wie je zou willen geloven?11
Een uitdagende vraag die ik wel graag van een antwoord zou willen proberen te voorzien is de volgende:
“Is Gods schepping echt zo prachtig en getuigend van Hem? Of: Hoe wespen Gods karakter illustreren.”
In dit voorbeeld volgt de auteur de denktrant van Charles Darwin. Darwin kon het zich niet voorstellen dat een goede almachtige God zulke dieren als sluipwespen zou hebben geschapen. Of zoals AJ citeert:
“I cannot persuade myself that a beneficent and omnipotent God would have designedly created the Ichneumonidae with the express intention of their feeding within the living bodies of caterpillars (…)” (Darwin, 1860).
Sluipwespen zijn zeer gespecialiseerde insecten waarvan het vrouwtje voor de voortplanting afhankelijk is van andere insecten. Het vrouwtje zoekt deze insecten op en legt er met behulp van een legboor eitjes in. Deze eitjes ontwikkelen zich tot larven die het levende insect, bijvoorbeeld een rups of bladluis, langzaam, maar zeker, opeten zonder het in eerste instantie te doden. Uiteindelijk gaat de rups dood en komen de wespenlarfjes uit de rups. Deze verpoppen zich en de cirkel is rond: er ontstaan weer (nieuwe) volwassen sluipwespjes, klaar voor de paring.
AJ vindt dit een gruwelijk gebeuren, net zoals het beeld van een leeuw die een prachtige gazelle verslindt. Het heeft misschien mooie kanten, maar het is uiteindelijk gruwelijk van aard. AJ vindt het verschrikkelijk.
Hier is heel veel op te zeggen. Ik zou graag willen beginnen met de reikwijdte van deze stelling te bekijken. Het woord “gruwelijk” kan een onbepaald woord zijn, dat alleen maar de betekenis heeft van “heel erg”. Iets is dan “gruwelijk lekker” of “gruwelijk groot”. Ik denk dat het woord in dit verhaal niet op deze wijze wordt gebruikt. In dit verhaal betekent het woord “gruwelijk” zoiets als “heel erg fout”. Moreel verkeerd, dus. Als we iets gruwelijk vinden, dan kan het iets zijn dat ver van ons af staat en waar we weinig aan kunnen doen. Daar zijn we niet verantwoordelijk voor. Zo kunnen we met afgrijzen zien welke gruwelijkheden zich hebben voorgedaan in de Syrische gevangenissen van Assad, en daar ons afgrijzen over uitspreken. Maar wij persoonlijk kunnen daar weinig aan doen en zijn ook niet verantwoordelijk. Dat is anders als we wel een beslissende factor zijn in, of aanleiding zijn voor, gruwelijkheden die plaats vinden en we kunnen het voorkomen. Dan zijn we verantwoordelijk. Als we kunnen beslissen of iets gruwelijks plaats vindt of niet, dan hebben we ook de plicht om dit gruwelijke tegen te houden. Erger is het nog dat wij zelf iets gruwelijks doen, waarvan we weten dat het gruwelijk is. Dat is moreel gezien wel een heel foute zaak. We zien wel dat leeuwen in het wild prachtige antilopen verslinden. Maar in de situatie waarin wij bepalen wat leeuwen eten, in de dierentuin dus, zullen we geen levende antilopen voor de leeuwen gooien. Dat vinden we in Nederland moreel niet verantwoord. Persoonlijk denk ik, dat dit terecht is.
Dit geldt ook voor sluipwespen. Voor het gedrag van sluipwespen in de natuur zijn we niet verantwoordelijk. Maar als we zelf sluipwespen houden en die gebruiken met het doel om daarmee rupsen uit de weg te ruimen, dan zijn we persoonlijk verantwoordelijk voor dat gedrag dat we gruwelijk vinden. We zijn dan zelf schuldig aan deze gruwelen. Het is bij veel mensen niet bekend, maar sluipwespen worden in de plantenteelt in Nederland in astronomische aantallen gebruikt om schadelijke insecten uit de weg te ruimen. Dit is biologische bestrijding. Plantentelers kunnen speciaal ervoor gekweekte sluipwespen bestellen. Die sluipwespen zijn ook bij opfokken gekweekt. Hoe? …Juist… op diezelfde soort rupsen. Dat is de enige manier om er grote aantallen van te krijgen. Dit gebeurt niet met miljoenen, maar met aantallen van miljarden sluipwespen, die ook miljarden rupsen parasiteren en levend van binnenuit opeten. Het produceren en gebruiken van sluipwespen is een miljoenenindustrie. Als dit gruwelijk is, dan moet dit stoppen. Geen biologische bestrijding meer via sluipwespen. Dan moeten we de rupsen maar op een andere manier proberen te bestrijden. Het is onze morele plicht om gruwelen een halt toe te roepen.
Voetnoten
‘De Schrift moet ons verlossen, maar wij hoeven de Schrift niet te verlossen (van problemen)’ – Interview met Jonard Roukens door het Nederlands Dagblad
Op 6 december 2024 verscheen op de website van de Gereformeerde Gemeente, www.gergem.info, een publicatie van de Commissie Schriftgezag met als titel ‘Het verstaan van de Schrift’.12 Naar aanleiding van deze publicatie verscheen er gisteren in het Nederlands Dagblad een interview met een van de commissieleden, Jonard Roukens (MA). Omdat we al vaker geschreven hebben over dit Studiesecretariaat een korte samenvatting van het interview.13
Het Studiesecretariaat Schriftgezag heeft mandaat gekregen van de Generale Synode van de Gereformeerde Gemeenten om de onderwerpen Schriftgezag en hermeneutiek te bestuderen. Maar ook een handreiking te doen naar de verschillende gemeenten. Oppervlakkig beschouwd lijkt er binnen de Gereformeerde Gemeente weinig te veranderen. Er worden nog steeds conservatieve standpunten gehuldigd inzake de vrouw in het ambt, schepping en evolutie of homoseksualiteit. Toch zijn er ook zorgen. “Ook onder ons zijn er duidelijke symptomen die erop wijzen dat Gods Woord niet langer het einde van alle tegenspraak is.” ND-journalist Maaike Legemaat interviewde theoloog en docent Jonard Roukens (MA). Binnen het kerkverband zijn er mensen die nauwelijks de Bijbel lezen, en aan de andere kant zijn er kerkenraden die menen dat er binnen het kerkverband geen vragen zijn rondom het Schriftgezag. Maar dat laatste is helaas toch wel waar binnen de Gereformeerde Gemeente. ‘Ook binnen de gereformeerde gezindte zie je verschuivingen in het denken, bijvoorbeeld over de vrouw in het ambt, theïstische evolutie en homoseksualiteit’. Mensen denken al snel postmodern: iedereen moet het zelf weten. Volgens Roukens zit daar een andere manier van Schriftverstaan achter. Dit wil het studiesecretariaat helder maken.
Christelijke vrijheid
De journaliste vraagt of deze veranderingen wel een probleem zijn. Is het geen christelijke vrijheid? Roukens geeft aan niet over de harten te willen oordelen, maar christelijke vrijheid wordt wel erg snel aangewend om de deur open te zetten ‘voor van alles en nog wat’. Het gaat daarbij niet om middelmatige zaken, maar over dingen waar ‘door de kerk eeuwenlang hetzelfde’ is gezegd. Uitgangspunt moet zijn: de Schrift heeft gezag. Is het niet, zo vraagt de journaliste, ‘uw interpretatie van de Schrift heeft gezag’. Dat is een gedachte die sinds de negentiende eeuw opkomt. Roukens: “We moeten het Woord van God niet lezen als het etiket van een pindakaaspot, maar een brief die mij schuldig verklaart en vrijspreekt van straf”. Je ketent God en verabsoluteert je eigen bril als je meent mijn interpretatie kan vertroebelen wat God zegt. “Het is een hermeneutische theorie waarbij je in je eigen spiegelbeeld zit te kijken. Alsof de Heilige Geest de Bijbel niet kan gebruiken in iedere tijd en iedere plaats.” Het staat of valt met het Schriftgezag. Zijn de woorden uit de Schrift menselijke woorden of hebben deze Goddelijk gezag?
Praktijk
Het gaat niet alleen over hete hangijzers, maar ook over de praktijk van het leven. Onder de preek zitten kan een ‘vorm van sterven aan jezelf (…) zijn’. Het moderne gevoel is dat je het in deze wereld moet maken. Dit moderne gevoel sluipt ook de kerk binnen. Als studiesecretariaat wil men laten zien hoezeer ons denken beïnvloedt is door wereldse zaken. ‘De Bijbel gaat gigantisch in tegen mijn zelfverstaan’. Hoewel de vragen over homoseksualiteit Roukens aan het hart gaan, zegt hij toch dat de waarheid vrijmaakt. “De grootste pijn zit hem niet in de theologie, maar in het feit dat er over mensen wordt gepraat in plaats van met hen”. Een ander leerpunt is dat we de waarheid van de Bijbel en de waarheid van het hart (bevinding) niet te ver uit elkaar moeten trekken. Bevinding moet altijd opkomen vanuit Gods Woord.14 “‘Wat in de Bijbel staat is waar, maar het moet wel waar worden in je hart’, wordt weleens gezegd. Maar omgekeerd is het ook waar. Jezus kan wel in je hart geboren zijn, maar als Hij niet in Bethlehem geboren is, heeft dat toch geen zin gehad. We moeten in de reformatorische traditie de heilsfeiten niet relatieveren.”15 Hier geldt ook dat de Schrift nodig is om ons te verlossen, ‘in plaats van dat wij de Schrift moeten verlossen van problemen’. Wij staan als zondaren tegenover God, wanneer je elk vraagstuk rationeel wil oplossen dan ‘ga je alsnog de scepter zwaaien over de Schrift’. Zoals sommige theologen in verleden en heden weleens zeggen: niet wij moeten de Schrift lezen, maar de Schrift moet ons lezen.
Voetnoten
Engelstalige biologiefachtagung Wort und Wissen gaat dit jaar (2025) over snelle soortvorming
Om het jaar wordt er door de Duitse creationistische organisatie Wort und Wissen een Engelstalige biologiefachtagung georganiseerd.16 Op deze fachtagungen komen biologen samen om na te denken over diverse thema’s. Dit jaar is het hoofdthema snelle soortvorming. De komende biologiefachtagung hoopt plaats te vinden van 28 maart 2025 (vanaf 18:00 uur) tot 30 maart 2025 (tot 13:00 uur) D.V.17
Inhoud van de conferentie
De organisatie is in handen van dr. Boris Schmidtgall en dr. Peter Borger. De voertaal op de fachtagung is, anders dan vorig jaar, Engels. De organisatoren hebben weer een interessant programma samengesteld. Sprekers zijn, op de volgorde die door de organisatie wordt aangeboden: drs. Tom Zoutewelle, Ruben Jorritsma (MSc.), dr. Peter Borger, Tom Aalto (MA), dr. Nigel Crompton en dr. Robert Carter. Carter is als speciale gast aanwezig en houdt twee presentaties.18 De lezing van drs. Tom Zoutewelle heeft als titel ‘Why do we need a rapid speciation model?’ Ruben Jorritsma (MSc.) spreekt over ‘Does evolution adequately explain functional endogenous retroviruses?’ Organisator dr. Peter Borger spreekt zelf ook, over ‘Variation-Inducing Genetic Elements’.19 Tom Aalto (MA) spreekt over epigenetische processen onder de titel ‘Epigenetic Information Layers and Metadata in the Variation of Created Kinds’.20 Dr. Nigel Crompton is aanwezig om te spreken over Mendeliaanse genetica, ‘Mendelian Speciation: his Law of Population Development and the role of Genetic Drift’.21 Tenslotte wordt dr. Robert Carter genoemd. Hij spreekt, in twee lezingen, over ‘The Braided Baramin Concept’. Zo te zien zal het weer een interessante biologiefachtagung worden.
Praktische informatie
De conferentie hoopt plaats te vinden in Freizeitheim Friolzheim (Baden-Württemberg). De deelnamekosten zijn 140 euro. Promovendi betalen 100 euro, studenten 80 euro. EZ-Zuschlag is 25 euro, bedlinnen kost 7 euro (of kan de bezoeker zelf meenemen). Aanmelden kan via de website van Wort und Wissen. Op die pagina is ook meer informatie te vinden en de mogelijkheid om contact op te nemen met de organisatie.22
Voetnoten
The First Nordic Creation Research Conference (4) Dr. Nigel Crompton – Mendelian Speciation and the Origin of Species
Op 17 en 18 oktober 2024 vond de eerste Nordic Creation Research Conference plaats. Het thema was genetica en soortvorming. Op dit congres gaf dr. Nigel Crompton een lezing over de Mendeliaanse genetica. Zijn lezing had als titel ‘Mendelian Speciation and the Origin of Species’. Met dank aan de organisatie is deze lezing opgenomen en hieronder te bekijken. Voordat u deze lezing bekijkt, is het goed om eerst de samenvatting te lezen.
‘Van Meertens’ in het lidmatenregister 1638-1669 van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Buren
Het lidmatenboek 1638-1669 van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Buren bevat verschillende namen van mensen uit het geslacht ‘Van Meerten’. Hieronder doorzoeken we het lidmatenregister op ‘Van Meertens’.23
Het lidmatenregister begint bij scan 57. Burens predikant Johannes Hermanus Ribbius (±1610-1657) heeft daarin de namen opgetekend ‘die ick aldaer in dienst komende hebbe gevonden’. Op de linker bladzijde houdt hij de mansleden bij, de rechter bladzijde bevat de vrouwelijke leden. Hieronder slechts de namen van mensen uit het geslacht ‘Van Meerten’ of aanverwant.
De eerste twee namen, hierboven weergegeven, die genoemd worden in het register zijn Neesken Aerts en Jenneken Aerts. Neesken Aerts is de (schoon)moeder van Jan van Meerten. Zij is gestorven. Jenneken is de huisvrouw van Jan van Meerten. Voor haar naam staat ‘obijt’. Beiden zijn overleden, vermoedelijk is dit erachter gezet toen het register in 1669 gesloten werd.24 Er wordt ook nog een Griet Aerts genoemd, die overleden is. Of zij familie is van de bovengenoemden is de auteur (nog) niet duidelijk.
Vanaf scan 63 wordt door ds. Ribbius opgeschreven welke leden zijn aangenomen en overgekomen onder zijn dienst in Buren. Ook hier worden de mansleden en de vrouwelijke leden afzonderlijk genoemd. Op 25 april 1641 is Jan van Meerten aangenomen als lid. Voor zijn naam staat ‘obijt’.25
Vanaf scan 71 gaat het over de lidmaten die tijdens de dienst van ds. M. van Middelhoven (?-1652) zijn aangenomen en overgekomen. Op 22 december 1651 werden zeven nieuwe lidmaten aangenomen door ds. Pauwelen Colonius, in presentie van de ouderlingen Jan van van Woudenberg en Jan van Meerten. De zeven nieuwe leden zijn: Ewalt van der Lingen, Jan Gerritss van Maurick, Jan van Lith (raijmaker), Huijbert Janss (als moeren), Cantis Huijberts (sijn dochter), Cornelisken Jans en Gerrit Dirckss.26
Op 23 december 1655 is Ernst van Meerten (een enkele keer Aris genoemd) aangenomen als lid. Hij was een zoon van de hierboven genoemde ouderling Jan van Meerten.27 Daarnaast werd op dezelfde datum Jan (Jansz.) van Meerten, mogelijk een broer van Ernst, aangenomen als lid.28
Op 2 april 1656 wordt Lijsbeth (Jans) Verbeeck, de eerste vrouw van Ernst van Meerten, aangenomen als lid.29
Voetnoten
COLUMN: Bidden is geen misdaad
‘Bidden zou geen misdaad moeten zijn. Christenen verbieden om voor hun homoseksuele vrienden te bidden is onderdrukkend en verkeerd.’ Zo opent de Britse website Let us pray (letuspray.uk). Dit gaat over de bedreigingen voor de kerk als er wetgeving komt die ‘conversietherapie’ verbiedt. Druk wordt verboden, tenzij het de juiste druk is.
Deze wet staat ook in Nederland op de agenda. De bespreking stond gepland kort na de zomer, maar is doorgeschoven naar januari. En dat terwijl de indieners het liefste snel doorpakken en via de strategie van no debate deze wet willen invoeren. Ondertussen weet niemand echt wat conversiehandelingen nu zijn. Conversiehandeling is geen medische term, maar gekozen door LHBT+-actievoerders. Politici baseren zich nu op de idee dat er elektroshocks en homeopathie worden aangeboden om iemands seksuele gerichtheid of genderidentiteit te beïnvloeden. Opvallend is dat het wetsvoorstel ook gaat over basale zaken als gesprekken, praattherapieën en gebed. Dit gaat ontzettend ver. De wens achter het wetsvoorstel is een stop op het bepleiten van bijbelse seksuele ethiek. Een verbod op conversiehandelingen zou dan een veto kunnen betekenen over het gewone werk van kerken. Dingen als preken, pastoraat en gebed komen onder verdenking te staan.
Opmerkelijk aan dit wetsvoorstel is dat het moet afdwingen dat de burger geen ‘druk’ uitoefent die de seksuele of genderidentiteit van een ander zou onderdrukken. Anderzijds mag de overheid wél druk uitoefenen als dit seksuele en genderdiversiteit bevordert bij haar burgers. Nederland en Groot-Brittannië staan niet alleen. Via de Rainbow Map (rainbowmap.ilga-europe.org), de Regenboog-kaart, wordt gemonitord of landen een beetje in de pas lopen met deze agenda.
Het voelt vreemd dat er serieus een wetsvoorstel in behandeling wordt genomen dat mensen tot een bepaalde – volgens de initiatiefnemers enig juiste – visie dwingt. Uiteraard is daar het strafrecht niet voor: de Tweede Kamer zou dergelijke pogingen tot inperking van basale grondrechten moeten onderscheppen. In Engeland liep een verbod op conversietherapie tot nu toe op niets uit. Politici begrijpen daar steeds beter wat de wet inhoudt. Verzet komt vanuit diverse politieke kleuren. Nu Nederland nog.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Hoek-Burgerhart, E. van, 2024, Column. Bidden is geen misdaad, De Waarheidsvriend 112 (50): 7 (artikel).
Recht op abortus in opmars – wat staat christen te doen?
Dit artikel is samen met Wilmer Hak geschreven.
Sinds het schrappen in de VS van de beruchte uitspraak Roe versus Wade, waarmee het landelijk recht op abortus van tafel was, lijken steeds meer landen het recht op abortus juist te versterken, bijvoorbeeld door bufferzones rond abortusklinieken. Een gevaarlijke trend.
Frankrijk verankerde het recht op abortus in de grondwet, het Verenigd Koninkrijk voerde bufferzones in en een deel van het Europees Parlement wil het liefst de toegang tot abortus overal garanderen.
Het recht op leven is een internationaal overeengekomen recht. Met betrekking tot abortus is dat niet het geval. Wanneer desondanks op nationaal niveau abortus als recht wordt erkend, kan een persoon daar rechten aan ontlenen. Deze rechten kunnen dan echter ook andermans rechten beperken.
Bufferzones rond abortusklinieken zijn hier een voorbeeld van. Door het instellen van een gebied waarin waken of demonstreren tegen abortus verboden is, probeert men een ongehinderde toegang tot abortus te garanderen, hoewel dit de vrijheden van anderen kan indammen.
Gevangenisstraf
Terwijl zulke bufferzones in Nederland nog op gemeentelijk niveau bepaald worden, gebeurt dat in het buitenland steeds meer op nationaal niveau. Het protestverbod geldt dan voor alle abortusklinieken, waarbij de inspraak van lagere overheden zoals gemeenten rond dit verbod niet of minder zwaar meeweegt.
Australië was een voorloper. Sinds 2021 hebben alle Australische staten bufferzones. Canada, Nieuw-Zeeland, Ierland en de Verenigde Staten hadden ook al langer soortgelijke maatregelen om beïnvloeding rond abortusklinieken te voorkomen, al verschillen de maatregelen erg per staat of regio.
Welke gevolgen het beïnvloeden van mensen rond een abortuskliniek heeft, verschilt ook sterk per land. Waar men binnen Nederlandse gemeenten opgepakt kan worden of in het ergste geval een gebiedsverbod kan krijgen, lopen in Canada de boetes op tot 1000 dollar. In Australië kan men zelfs een gevangenisstraf van zes maanden krijgen.
Privacy
De steeds zwaarder wordende straffen zijn echter niet het grootste gevaar achter de invoering van bufferzones. Nu meer landen, waaronder Nederland, landelijke wetgeving rond bufferzones overwegen, worden de landen die ze al ingevoerd hebben als voorbeeld genomen. Hierbij komt wel een groot gevaar om de hoek kijken. In deze landen worden bufferzones namelijk gerechtvaardigd als bescherming van de privacy en veiligheid van vrouwen die een abortus overwegen. Elke vorm van demonstreren of waken bij abortusklinieken tast deze rechten aan, zo redeneert men, en is dan ook verboden.
Het valt te begrijpen dat het openlijk beledigen, uitschelden of bedreigen van mensen onder dit gedrag valt. Vandaar dat zulke gedragingen volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in vergaande gevallen ingeperkt mogen worden.
Wat in sommige landen in die bufferzones echter ook strafbaar wordt gesteld, is het uitdelen van flyers of het louter spreken over abortus. In Australië ging de rechter zelfs zo ver dat hij het stil gebed binnen die zones als strafbaar, intimiderend en bedreigend gedrag beschouwde.
Dit valt eveneens terug te vinden in de Britse wetgeving rond bufferzones. Het stil bidden en vasthouden van een Bijbel wordt hier zelfs als mogelijke vorm van angst zaaien bestempeld.
Vrijheden
Hoe zit het dan met de fundamentele vrijheden, zoals die van godsdienst, betoging en vergadering? Hoewel deze grondrechten inderdaad in de internationale verdragen en in de grondwetten van betrokken landen gewaarborgd zijn, kunnen deze beperkt worden op grond van de proportionaliteitstoets. Deze toets bepaalt of de inbreuk op een fundamenteel recht noodzakelijk en gepast is. Wanneer dat het geval is, dan is de inbreuk toegestaan.
Veel westerse rechtbanken stellen de laatste jaren dat bufferzones aan deze toets voldoen. De psychische en emotionele impact van wakers op mensen die gebruik willen maken van abortus zou te groot zijn. Uit onderzoek kan deze bewering echter niet worden bewezen.
De impact van een gedwongen abortus op vrouwen kan echter wel bewezen worden uit onderzoek. Voor deze vrouwen kan het waken bij een abortuskliniek in het bijzonder een tegenwicht en steunpunt bieden. Mogelijk beschermt het hen tegen emotionele schade na een abortus of voorkomt het een abortus. Vandaar dat er altijd een aanzienlijke groep vrouwen is geweest die aangeeft dankbaar te zijn met de hulp van wakers vanwege het informeren over de alternatieven. Bufferzones ondermijnen deze hulp en daarmee ook het recht van deze groep om toegang te krijgen tot informatie over andere mogelijkheden.
Toekomst
Vergaande beperkingen van de geloofsvrijheid en andere vrijheden, zoals de bufferzones, worden op internationaal niveau steeds vaker geprezen als de nieuwe standaard. Op de gevolgen daarvan moeten wij ons als christenen voorbereiden.
Christian Council International zet zich daarom al jarenlang in om deze ontwikkelingen tegen te gaan en de norm van Gods Woord en het internationaal recht staande te houden. Dit kan bijvoorbeeld door in gesprek te gaan met landen en hun vertegenwoordigers bij de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties, wanneer ze langs de periodieke meetlat voor nakoming van mensenrechten worden gelegd.
Natuurlijk moeten haatzaaien en intimidatie altijd worden afgewezen. De stap om respectvol waken of stil bidden hieronder te laten vallen, kan en mag echter niet gezet worden. De wereld moet de waarde van het gebed en het leven doorgronden, dan zal ze het waken in een heel ander perspectief gaan zien!
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Schothorst, H.J. van, Hak, W., 2024, Recht op abortus in opmars – wat staat christen te doen?, Reformatorisch Dagblad 54 (199): 34 (Artikel).