‘Archeologen ontcijferden een oude Babylonische kleitablet die volgens hen mogelijk aanwijzingen geeft over de locatie van de ark van Noach’, zo schreef Cvandaag eerder deze maand.1 De zoektocht naar de ark van Noach blijft onderzoekers bezighouden. In Amerikaanse kringen spreekt men van de ‘Ark-aeology’, een variant van het woord ‘archeologie’.
In het Cvandaag-artikel werd gewezen op een video van dr. Irving Finkel. Hij laat een kleitablet zien met een wereldkaart van de Babyloniërs en vertelt over een medewerkster die een ontbrekend stukje vond. Daardoor is het mogelijk de locatie van Urartu te bepalen. De combinatie met de tekst aan de achterkant van het tablet maakt duidelijk dat daar een groot schip is, waarin mensen werden gered. Finkel ziet hierin aanwijzingen voor overleveringen van de ark van Noach.
Die duiding lijkt mij juist, maar de gegevens zijn al vele jaren bekend. De berichtgeving wekt de indruk dat de ontcijfering nog maar net gelukt is, maar de video van Finkel maakt duidelijk dat het ontbrekende stukje al vele jaren terug gevonden is en dat de ontcijfering niet nieuw is.
Welke berg?
Volgens het boek Genesis is de ark in het gebergte van Ararat geland. De overeenkomst met de naam Urarta valt direct op. Binnen het gebied van Urarta ligt de berg Ararat. Daar zijn in de loop der jaren veel zoektochten verricht naar de ark. Tot nu toe tevergeefs, al zijn soms opzienbarende claims gemaakt. De Bijbel geeft aan dat de ark rustte op ‘de bergen van Ararat’ of ‘het gebergte van Ararat’ (Gen. 8:4). Het woord Ararat duidt op het gebied, en het is aannemelijk dat dit Urarta is, maar er wordt geen speciale berg of een piek in een gebergte vermeld.
De berg die tegenwoordig als Ararat bekend staat, behoort tot een gebergte met twee hoge pieken. Als hoogste berg in de regio is die vaak bedekt met sneeuw. Deze berg Ararat is 5165 meter hoog. De berg Cudi, die ook genoemd wordt als landingsplaats, ligt 325 kilometer zuidelijker van de Ararat in Zuid-Turkije. Deze berg is minder hoog, namelijk 2089 meter.
In de jaren ’80 van de afgelopen eeuw kwam er veel aandacht voor de zoektochten naar de ark, onder andere vanwege de actieve betrokkenheid van James Irwin, een NASA-astronaut. Er is echter geen enkele keer een duidelijk bewijs gevonden voor de aanwezigheid van de ark. Allerlei foto’s en satellietopnamen zijn te vaag of kunnen ook anders uitgelegd worden. Vanwege de huidige politieke situatie is het moeilijk om toestemming te krijgen voor een expeditie.
De organisatie Associates for Biblical Research heeft in 2006 een themanummer van het tijdschrift Bible and Spade gewijd aan de zoektocht naar de ark. Daarin hebben Bill Crouse en Gordon Franz een uitvoerig artikel geschreven waarin zijn bepleiten dat de berg Cudi/Kardu de landingsplaats is geweest van de ark, en niet de berg Ararat. Zij noemen tientallen historische vermeldingen en komen vanuit oude getuigenissen de aanwijzingen tegen dat restanten van de ark te zien waren in het noorden van het vroegere Assyrische rijk. Diverse Joodse targoems vermelden Qardu als landingsplaats. Flavius Josephus, de geschiedschrijver uit de tijd van het Nieuwe Testament, schrijft over een bergtop in Armenië, en hij vermeldt dat de overblijfselen nog zichtbaar zijn. Ook noemt hij de berg van de Cordyeeërs in Armenië (Oudheden 1:90-95). Het lijkt erop dat hij de berg Cudi/Kardu bedoelt. Ook Eusebius wijst hiernaar.2
In hetzelfde nummer van het genoemde tijdschrift pleit Rick Lanser voor de Ararat. Hij doet dit veel uitvoeriger in een vierdelige serie ‘The landing-place of Noah’s Ark’, te raadplegen op internet.3
Het Gilgamesj-epos en andere verhalen
De genoemde Finkel verwijst naar een Babylonisch vloedverhaal dat veel ouder is dan het gevonden tablet met kaart. Hij bedoelt het Gilgamesj-epos. Daarin staat Utnapishtims beschrijving van de zondvloed, die door de goden was bedoeld om de gehele mensheid te verdelgen. De god Ea gaf de aanwijzing een schip te bouwen. Uiteindelijk liep het schip vast op de berg Nisir. Op de zevende dag erna liet Utnapishtim een duif uitvliegen, die echter terugkeerde. Later deed hij hetzelfde met een zwaluw, die evenmin een rustplaats kon vinden. Toen hij vervolgens een raaf liet uitvliegen, keerde deze niet terug. Nadat het water was gezakt en bijna was verdwenen, werden alle vogels en andere dieren losgelaten en bracht Utnapishtim een dankoffer.
Er zijn overeenkomsten met de beschrijving in Genesis, maar ook grote verschillen, in het bijzonder het gedrag van de goden en de oorzaak van de vloed. Er zijn nog meer overleveringen van een grote vloed en redding in een groot schip gevonden. De kern van deze verhalen wijst in de richting van een historische gebeurtenissen. Bram van den Heuvel onderzoekt deze verhalen en schrijft hierover een proefschrift voor de ETF in Leuven. Hij heeft ook een website met de vele overleveringen, gerubriceerd naar regio.4
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.
Voetnoten
- Dit artikel is zojuist ook geplaatst op deze website: https://oorsprong.info/archeologen-ontcijferen-babylonisch-tablet-die-mogelijk-wijst-op-locatie-ark-van-noach/.
- https://biblearchaeology.org/images/articles/BAS19_4.pdf.
- https://biblearchaeology.org/research/contemporary-issues/2793-the-landingplace-of-noahs-ark-testimonial-geological-and-historical-considerations-part-one.
- Over zijn promotieonderzoek hebben we hier een artikel geschreven: https://oorsprong.info/een-database-aan-volksverhalen-over-de-zondvloed-promovendus-wil-zondvloedverhalen-in-kaart-brengen/.