D66 vindt dat er jaarlijks wereldwijd te veel vrouwen overlijden door complicaties bij abortus. Betere toegang tot legale abortus zou dat volgens de partij moeten verhelpen, maar dat is een mythe.
Volgende week behandelt de Tweede Kamercommissie Buitenlandse Zaken een nota van D66 met de paradoxale titel: ”Toegang tot abortus is een mensenrecht”.1 Hierin wordt de minister onder meer gevraagd om internationaal te pleiten voor het vastleggen van abortus in meerdere mensenrechtenverdragen. Daarbij wordt vrouwensterfte door D66 als argument gebruikt.
Uit de richtlijn abortuszorg van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) blijkt dat tussen de 4,7 en 13,2 procent (13.865-38.940) van alle moedersterfte te wijten is aan ”onveilige abortus”.2 D66 stelt ”onveilige abortus” steevast gelijk aan ”illegale abortus” en gaat vervolgens aan de absolute bovengrens van de schatting van de WHO zitten. In de nota stelt men dat er jaarlijks 39.000 vrouwen overlijden door complicaties bij abortus.
Allereerst kan een legale abortus evengoed onveilig zijn, als bijvoorbeeld professionele kennis en hygiëne ontbreken. Daarnaast verzuimt D66 te noemen dat in onderliggende onderzoeken waar de schatting op gebaseerd is, ook miskramen en buitenbaarmoederlijke zwangerschappen onder de noemer ”abortus” geschaard worden.
Abortusverbod
De terechte vraag die blijft is of vrouwen sterven doordat abortus illegaal is in hun land. En als dat zo is, of het wettelijk toestaan van abortus dat verandert. Daar ligt volgens D66 namelijk de oplossing: verbeter de wereldwijde toegang tot abortus. Maar uit niets blijkt dat het legaliseren van abortus moedersterfte doet dalen.
Oxfordonderzoeker Calum Miller is een van de onderzoekers die dit aankaart.3 Op zijn blog maakt hij duidelijk dat meer liberale abortuswetgeving geen remmend effect heeft op moedersterfte, eerder het tegenovergestelde. Zijn conclusie is dat ontwikkelde landen minder vrouwensterfte hebben dankzij goede kwaliteit van de spoed- en nazorg rondom miskraam en abortus.
Dergelijke uitkomsten werden al eerder zichtbaar, bijvoorbeeld in het werk van professor Koch in Chili. Hij liet zien dat de daling van moedersterfte niets te maken heeft met het al dan niet legaal zijn van abortus.
In India, waar abortus al 54 jaar legaal is, laat onderzoek zien dat vrouwensterfte ten gevolge van abortus in dat land een groot probleem blijft.4 De betrokken wetenschappers wijzen hiervoor naar sociaaleconomische kwetsbaarheid en onvoldoende toegang tot goede zorg. Soortgelijke situaties zien we in landen als Zuid-Afrika en Zambia.
Toch blijft D66 bij haar standpunt dat moedersterfte verlaagd wordt door goede toegang tot legale abortus. Zo verwijst men onder meer naar de dood van de Poolse Izabela Sajbor, die overleed nadat artsen haar geen abortus gaven terwijl haar leven in gevaar was.
Wat D66 niet noemt is dat de Poolse wet abortus in die gevallen toestaat. Het gaat hier om een medische fout, waarvoor twee artsen inmiddels zijn veroordeeld tot 18 en 15 maanden celstraf. Zelfs de advocaat van Izabela’s familie zag geen directe relatie tussen de Poolse abortuswet en de dood van deze vrouw. Deze cruciale informatie wordt door D66 niet benoemd, waardoor dit tragische sterfgeval onterecht wordt aangegrepen om druk uit te oefenen ten behoeve van de verruiming van abortustoegang in Europa en daarbuiten.
Onmenselijk?
D66 bepleit in haar nota dat toegang tot veilige abortus een mensenrecht is. Men ziet abortus als gewone gezondheidszorg; moreel niet anders dan enige andere operatie. Daarmee doet men het paradoxale verzoek om een mensenrecht te maken van het doden van een mens. Allerlei mensenrechtenverklaringen zouden moeten worden uitgebreid om deze tegenstrijdigheid mogelijk te maken.
Maar hoe vaak voorstanders van abortusrechten dit ook bepleiten, het zal nooit waar worden dat een ongeboren mens kan worden geduid als iets onmenselijks. Er bestaat ook niet zoiets als een ”pre-mens” dat begint als iets ondefinieerbaars en pas later een biologische mens wordt. Iedere abortus beëindigt een mensenleven, ongeacht hoe je dit leven waardeert. En niemand kan om het feit heen dat bij abortus een menselijke toekomst wordt uitgewist.
Racistisch?
Tot slot wil ik stilstaan bij de manier waarop D66 de versie van de initiatiefnota op de eigen website opent, omdat dit misschien wel het meest zorgwekkende deel van de nota betreft. Het openingscitaat is van Margaret Sanger, oprichter van Planned Parenthood, dat later een van de grootste abortusaanbieders ter wereld zou worden. Sangers strijd tot aan de jaren 40 ging vooral over de toegang tot anticonceptie.
Lange tijd werd ze geprezen. Tot de door haarzelf in New York opgerichte organisatie openlijk afstand nam van haar problematische verleden. Zo bleek Sanger een aanjager van de vooroorlogse eugeneticabeweging (een geloof dat het menselijk ras verbeterd kan worden door selectieve voortplanting). Haar visie leidde tot dubieuze uitspraken over de Afro-Amerikaanse bevolking. Ook gaf ze ooit een lezing aan de openlijk racistische organisatie Ku Klux Klan.
In een tijd waarin mensen worden gecanceld voor veel minder is het bedroevend om te zien dat een citaat van een ideologisch voorbeeld, met een verleden van onversneden racisme en eugeneticaopvattingen, zijn weg vindt naar de bureaus van ons parlement. Dat allemaal dankzij een wankele initiatiefnota die zwijgt over wat abortus echt is en wat wél vrouwenlevens redt: hulp bij het voorkomen van ongewenste zwangerschap, hulp bij het uitdragen van een zwangerschap en toegang tot goede spoed- en nazorg.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Develing, C., 2025, Initiatiefnota D66 over abortus als mensenrecht zet levens op het spel, Reformatorisch Dagblad 55 (132): 28 (Artikel).