Home » Medische ethiek
Categoriearchief: Medische ethiek
Chris Develing (NPV Zorg) over het belang van prenatale screening – Uitgelicht! 11 januari 2023
Op 11 januari 2023 was Chris Develing te gast in het programma Uitgelicht! van Family7. Hij sprak in dit programma over prenatale screening. Met dank aan Family7 staat deze video online en kunnen we deze via onze website delen.
Onder de video staat de volgende informatie:
“De invoering van de NIP-test in 2017 heeft er niet voor gezorgd dat er minder kinderen met het syndroom van Down worden geboren. Dat blijkt uit onderzoek van een kinderarts-neonatoloog die daarop vandaag promoveerde. De afname van kinderen met het down syndroom heeft vooral te maken met prenatale screening in het algemeen, zo concludeert deze kinderarts.”
Van Dijk over de abortuspil bij de huisarts – Zijn bijdrage in de Eerste Kamer
Op dinsdag 29 november 2022 debatteerde de Eerste Kamer over het initiatiefwetsvoorstel van Tweede Kamerleden Ellemeet (GroenLinks), Kuiken (PvdA), Paternotte (D66) en Van Wijngaarden (VVD) om de abortuspil via de huisarts te kunnen verstrekken. Lees hier de bijdrage van Diederik van Dijk.
Niet zolang geleden bespraken we in deze Kamer de afschaffing van de vaste beraadtermijn voor abortus. Ik heb toen vrij uitvoerig de visie van de SGP op abortus uiteengezet en ik ga dit niet volledig herhalen. Vrouwen die onbedoeld zwanger zijn, moeten kunnen rekenen op de allerbeste hulp en ondersteuning.
Het stoppen van een kloppend hart, het doden van een ongeboren kindje, is echter geen oplossing die past in een beschaafd land. Dat dit in Nederland 31.000 keer per jaar plaatsvindt en is toegestaan tot 24 weken zwangerschap is onvoorstelbaar. Uit onderzoek blijkt dat een flink percentage Nederlanders ook moeite heeft met deze ruime abortusgrens.
Een abortus heeft impact. Op de moeder, maar niet minder op het prille leven dat wordt beëindigd. Om die reden stellen we op grond van onze wetgeving dat het bij abortus moet gaan om een noodsituatie. Een abortus is een uiterste noodgreep. Dat moet ook zichtbaar zijn in de inrichting van de abortuszorg. Hoe je ook denkt over abortus, we spreken niet over een normale medische handeling. Er wordt menselijk leven gedood. Helaas is abortus steeds meer neergezet als een verantwoorde en denkbare optie als je onbedoeld zwanger bent.
In dit voorstel wordt de kring van zorgverleners die medicamenteuze zwangerschapsafbrekingen mogen verrichten ruimer getrokken. Ook de huisarts moet hieronder vallen. De toegankelijkheid van abortus wordt vergroot en abortus nog verder genormaliseerd. Er ontstaat onterecht het beeld dat abortus behoort tot reguliere zorg.
De SGP vindt dit pijnlijk. Naar de huisarts gaat een moeder om een geneesmiddel te krijgen voor haar zieke kind, niet om een pil te halen om het leven in haar buik te doden. Een abortuspil is geen medicijn, omdat een zwangerschap geen ziekte is.
Waar de abortuswet nog een balans zoekt tussen de positie van de vrouw enerzijds en het ongeboren kind anderzijds, legt dit wetsvoorstel eenzijdig de nadruk op het belang van de vrouw.
Voor de goede orde: Een abortuspil mag worden verstrekt tot negen weken zwangerschap. Het hartje begint te kloppen vanaf ongeveer vijf weken.
Tegelijkertijd bevreemdt het mij oprecht dat voorstanders van abortus dit wetsvoorstel zo breed lijken te omarmen. De toegang tot abortus is in ons land op dit moment toegankelijk en veilig geregeld. Biedt dit wetsvoorstel werkelijk de garantie dat de abortuszorg voor vrouwen beter wordt dan dat die nu is?
Of wordt er niet geredeneerd vanuit de belangen van vrouwen, maar slechts vanuit het dogma van de zelfbeschikking en abortus als volstrekt vrije keus? Het zou toch wel wrang zijn als dit wetsvoorstel zozeer wordt gedreven door de wens om abortus toegankelijker te maken dat de zorg voor vrouwen die dit betreft ondersneeuwt. Dat vrijheid uiteindelijk ten koste gaat van kwaliteit van zorg.
Ik begrijp goed dat verschillende abortusklinieken vrezen voor hun verdienmodel en daarom met gefronste wenkbrauwen kijken naar dit wetsvoorstel. Maar hun bezwaren raken wel een inhoudelijk punt: Het verstrekken van de abortuspil is geen kleinigheid. Dergelijke specialistische zorg ligt nu immers niet voor niets bij bevoegde en vergunningplichtige zorgverleners.
Het is daarom vreemd dat de initiatiefnemers menen dat het om een eenvoudige ingreep gaat. Natuurlijk is het innemen van een pil onder toeziend oog van een arts of verpleegkundige niet moeilijk. Ook de verdere behandeling thuis is technisch niet ingewikkeld. Maar we moeten niet doen alsof het om een paracetamol gaat.
FIOM zegt op hun website: “Het is fijn als je niet alleen bent als je de abortuspil inbrengt, zodat er iemand bij je is die je in de gaten kan houden en zo nodig hulp voor je kan regelen.” Dat impliceert dat er complicaties kunnen optreden. De abortuspil wekt een miskraam op. Tot negen weken mag het kloppende hartje worden gestopt zodat het kindje levenloos geboren wordt.
Sprekend over de kwaliteit van de abortuszorg: Naar alle waarschijnlijkheid zal de gemiddelde huisarts slechts enkele malen per jaar betrokken zijn bij de verstrekking van de abortuspil. Dat betekent dat niet vast staat dat huisartsen gegarandeerd voldoende ervaring opbouwen waarmee een medisch-technische kwaliteit van zorg gegarandeerd blijft. Ook hier de vraag of we wel zeker weten dat vrouwen gediend worden met dit wetsvoorstel.
Bovendien kan de SGP nog steeds niet goed inzien waarom de vertrouwde huisarts niet langdurig betrokken kan zijn in de begeleiding en nazorg van de vrouw, zónder dat die huisarts zelf de abortuspil voorschrijft. In de memorie van toelichting geven de initiatiefnemers zelf ook aan dat huisartsen al intensief betrokken zijn bij de opvang en nazorg van vrouwen die de abortuspil verstrekt krijgen via abortusklinieken of gynaecologen. De praktijk van nazorg en verdere zorg rondom anticonceptie door de huisarts bestaat dus al. Wat is hier de winst van het wetsvoorstel?
Ik hoor de initiatiefnemers al reageren: “De winst ligt in het vergroten van de toegankelijkheid van de abortuszorg en de mogelijkheid dat deze zorg in de vertrouwde omgeving van de eigen huisarts verleend wordt.” Maar rekenen de initiatiefnemers zich dan niet té snel té rijk?
Het gaat in deze Kamer te weinig over de huisarts. Zij zijn de bodem, het fundament, de pijlers van ons gezondheidszorgsysteem. Afgelopen zomer stonden ze op het Malieveld om te protesteren tegen de gigantische werkdruk. Het integraal zorgakkoord is door hen niet getekend. De Groene Amsterdammer bracht in kaart dat binnen zes jaar ongeveer een op de drie huisartsen met pensioen gaan. Een opvolger staat lang niet altijd klaar. Het Nivel meldde dat in 2019 maar liefst 64 procent van de huisartsen de noodzakelijke werkzaamheden niet afkrijgt.
Kortom, is die vertrouwdheid van de eigen huisarts niet een fabeltje? Een mythe van de randstad? Een fenomeen dat we binnenkort alleen nog maar in het Openluchtmuseum tegenkomen? Die gezellige dorpsdokter van vroeger?
Moeten we het niet éérst gaan hebben over het op orde brengen van de huisartsenzorg als zodanig voordat we het gaan hebben over het verplaatsen van nóg meer zorg naar de huisarts? Want anders zal de betonrot van de werkdruk, schaarse zorgcapaciteit en administratieve lasten definitief ook deze pijler doorknagen. Moeten we niet eerst met elkaar zorgen dat die huisarts zelf toegankelijk blijft, alvorens we het systeem van de Nederlandse abortuszorg openbreken?
Zoals we dat in goed Engels zeggen: Don’t fix what ain’t broken. Oftewel, niet iets repareren wat niet kapot is. Het huidige systeem zorgt voor duidelijkheid en eenheid van zorg. De initiatiefnemers geven aan dat het de huisarts vrij staat om de abortuspil al dan niet aan te bieden. Intussen heb ik van diverse huisartsen begrepen dat zij al e-consulten of mailtjes kregen van vrouwen of ze niet even de abortuspil willen voorschrijven.
Hoe vrijblijvend is het als de algemene indruk is: de abortuspil is bij de huisarts verkrijgbaar? En zijn daarmee die huisartsen die extra behandeling niet ook nog op hun bordje willen, niet alsnog tijd en energie kwijt aan het afwijzen of doorverwijzen van deze patiënten?
Los van de ideologische kant van dit wetsvoorstel is het voor de SGP een oprechte vraag of met dit wetsvoorstel de vrouw die onbedoeld zwanger is, wel geholpen wordt. Zijn de vermeende voordelen zo groot dat ze opwegen tegen de reële nadelen van dit wetsvoorstel? Willen we echt de huisarts wéér iets op hun bordje schuiven terwijl diezelfde huisarts afgelopen zomer op het Malieveld stond vanwege een overvol bord?
Is het een goed idee om ter wille van keuzevrijheid en zelfbeschikking meer risico’s de abortuszorg binnen te laten? Want met dit wetsvoorstel wordt de abortuszorg gefragmenteerd met alle risico’s van dien. Willen we de duidelijkheid van het huidige systeem opofferen aan de mythe van de eigen huisarts zonder dat de huisartsen zelf hier voldoende in erkend zijn en zonder dat duidelijk is dat dit de kwaliteit van zorg voor de vrouw ten goede komt?
En over die fragmentatie: De abortuspraktijk wordt altijd secuur gemonitord. Maar hoe vindt precies de registratie plaats van het aantal door de huisarts verstrekte abortuspillen, en daarmee het aantal gepleegde abortussen langs deze route? Blijven we goed zicht houden op het aantal abortussen? Ik zie uit naar de reactie van de indieners.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen van de website van de Staatkundige Gereformeerde Partij (SGP). Het originele artikel is hier te vinden.
Goede voorlichting belangrijk bij gebruik puberteitsremmers – Zweeds onderzoek: aanpassing geslacht leidt niet tot minder stemmings- of angststoornissen
Over de gevolgen van het gebruik van puberteitsremmers op bijvoorbeeld de ontwikkeling van de hersenen is nog veel onduidelijk, betoogt Leontien Bakermans, die het hoog tijd vindt dat apothekers zich in de discussie mengen. “Het is belangrijk om in een vroeg stadium bij het recept betrokken te zijn, zodat de risico’s met kind en ouders besproken kunnen worden.”
Puberteitsremmers zijn volop in het nieuws: ze worden voorgeschreven vanaf ongeveer 11 jaar aan kinderen met genderdysforie (onvrede met het biologisch geslacht). Kwam genderdysforie tot een jaar of tien geleden zelden voor, de laatste jaren is er een exponentiële groei en een verschuiving naar het aandeel meisjes dat zich meldt bij de genderkliniek van ongeveer driekwart.1 Voor deze toename is nog geen verklaring gevonden.
De puberteit is een periode waarin kinderen zowel lichamelijk als geestelijk een enorme ontwikkeling doormaken. Puberteitsremmers stoppen die ontwikkeling. Bedoeld om de druk te verminderen van ‘in het verkeerde lijf te zitten’ en om te kunnen nadenken of de genderdysforie blijvend is – of niet – voordat wordt gestart met cross-sekshormonen (hormonen van het ander geslacht). Althans zo wordt het voorgesteld in de richtlijnen. Maar kloppen die richtlijnen? Om dat vast te stellen heb ik de literatuur geraadpleegd.
Puberteitsremmers zijn synthetische GnRH-achtige hormonen, die de werking van het natuurlijke GnRH stilleggen. Het zijn zware medicijnen die onder meer worden gebruikt om vleesbomen in de baarmoeder te verkleinen, maar ook om verkrachters chemisch te castreren. Ze zijn voor de behandeling van genderdysforie niet geregistreerd.
Door het stilleggen van het natuurlijke GnRH stopt de productie van testosteron bij jongens en oestrogeen bij meisjes. Hierdoor komen de uiterlijke geslachtskenmerken niet tot ontwikkeling. De geslachtsdelen blijven ‘bevroren’ in het stadium van puberale ontwikkeling waarin met de medicatie werd begonnen.
Gevolgen
Maar er zijn meer effecten:
Effect op botten
Hoe hoger de botdichtheid, hoe sterker de botten. In de periode voor de puberteit neemt de botdichtheid met 5% per jaar toe, tijdens de puberteit met 10% per jaar. Door het gebruik van puberteitsremmers stopt de toename en kan de botdichtheid niet z’n maximum bereiken.2 Het gevolg is een verhoogd risico op zwakke botten, botbreuken en chronische pijn. Pubers zullen minder snel groeien en minder lang worden.
Effect op vruchtbaarheid
Bij ‘transmeisjes’ stopt de ontwikkeling van de zaadballen door het testosteron verlagende effect door het gebruik van puberteitsremmers. Willen deze ‘transmeisjes’ op latere leeftijd eigen kinderen, dan kan dat alleen langs kunstmatige weg. Daartoe kunnen zaadcellen worden ingevroren. Is er nog geen zaadlozing geweest, dan moet eerst de zaadcelproductie op gang komen door de puberteitsremmers te stoppen. Maar er is geen garantie dat met de ingevroren zaadcellen ook daadwerkelijk een zwangerschap tot stand komt, als er een (draag)moeder wordt gevonden.
Bij ‘transjongens’ stopt de werking van de eierstokken. Voor een latere kinderwens zullen zij eicellen moeten laten invriezen.3 Ook wordt het bekken ‘bevroren’ in een kinderlijke configuratie. Dit bemoeilijkt een toekomstige natuurlijke bevalling.
Seksuele bevrediging
Kinderen bij wie de puberteit wordt gestopt voordat die goed en wel is begonnen, hebben vaak nog nooit een orgasme of seksuele ervaring gehad. Het wordt dan erg moeilijk om ooit nog een volwassen seksleven te hebben.4
Gevolgen voor latere geslachtsoperatie
Bij een geslachtsveranderende operatie voor ‘transmeisjes’ wordt met weefsel van de balzakken een vagina nagemaakt. Door de puberteitsremmers groeien de balzakken niet uit en is er niet genoeg materiaal voor het maken van een vagina. En moet dan ook darmweefsel worden gebruikt. Een nieuwe vagina uit balzakhuid is al een gecompliceerde operatie, maar het gebruik van darmweefsel brengt nog meer complicaties met zich mee. Een normale seksuele functie behoort helaas niet tot het resultaat.5
Effect op hersenen en psychische effecten
Studies hebben aangetoond dat het gebruik van puberteitsremmers kan leiden tot slechtere cognitieve en uitvoerende functies (zoals onthouden, plannen, redeneren, beslissen en uitvoeren van noodzakelijke acties). Bovendien is er meer kans op depressieve en emotionele (gedrags)problemen.6
Zorgvuldigheid
Genderklinieken vertellen dat deze periode is bedoeld om rustig na te denken of iemand de stap naar een leven in het andere geslacht echt wil zetten. De behandeling wordt voorgesteld als het indrukken van een simpele pauzeknop die de puberteit stilzet. En die desgewenst wordt gestopt waarna de puberteit wordt hervat. Klopt dat wel?
Theoretisch kun je natuurlijk op ieder moment stoppen met de puberteitsremmers. Maar zo natuurlijk of gemakkelijk is het helaas niet. Psychologisch zijn puberteitsremmers namelijk bijna onomkeerbaar, ze worden gezien als opstapje naar verdere transitie.7
Er is nog een groot aantal onbeantwoorde vragen. Denk bijvoorbeeld aan wat de gevolgen zijn op de psychosociale ontwikkeling van de hersenen. Maar ook aan de langetermijneffecten op de geestelijke gezondheid, kwaliteit van leven, osteoporose op latere leeftijd en cognitie.8
Omwenteling
In landen als Australië9, Finland10, Verenigd Koninkrijk11 en Zweden12 is een kentering te zien en wordt het voorschrijven van puberteitsremmers aan het begin van de puberteit als experimenteel en gevaarlijk bestempeld, mede vanwege nog onbekende langetermijneffecten. In Zweden toonde een onderzoek onder de totale bevolking aan dat geslachtsaanpassing niet leidde tot vermindering van stemmings- of angststoornissen. Dit heeft geresulteerd in meer nadruk op het belang van psychische behandeling.13
In Medisch Contact stond recent een opinieartikel over de (on)mogelijkheden van geslachtsverandering.14 Hoog tijd dat ook apothekers zich in de discussie gaan mengen, gezien de ernstige risico’s die aan de te gebruiken medicatie kleven die aan (onvolwassen) kinderen gegeven wordt.
Het is belangrijk om in een vroeg stadium bij het recept betrokken te zijn, zodat de risico’s met kind en ouders besproken kunnen worden. Dit is des te belangrijker omdat een aantal recepten online door buitenlandse artsen zijn afgegeven.15
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Pharmaceutisch Weekblad. De bronvermelding luidt: Bakermans, L., 2022, Goede voorlichting belangrijk bij gebruik puberteitsremmers, Pharmaceutisch Weekblad 157 (29/30): 14-15 (artikel).
Beslis niet te snel over embryo-onderzoek
Vóór nieuwe stappen gezet worden in onderzoek met embryo’s structuren, is het van belang om ethische vragen te doordenken, om menselijk leven te beschermen.
Onderzoekers hebben de mogelijkheid ontwikkeld embryoachtige structuren te maken die de ontwikkeling van een embryo nabootsen. Dat stelt beleidsmakers en wetgevers voor lastige dilemma’s, in het bijzonder met betrekking tot beschermwaardigheid van ongeboren leven. Dat blijkt ook uit de reactie van minister Kuipers op de derde wetsevaluatie van de Embryowet (ND, 18 oktober). Het is goed als de minister zich op de beschermwaardigheid van ongeboren leven bezint vóór verder stappen worden ondernomen.
Beschermwaardig?
De Embryowet is tot stand gekomen met het oog op de beschermwaardigheid van het embryo. Maar er wordt verschillend gedacht over de mate van die beschermwaardigheid. Dat blijkt ook uit de derde evaluatie van deze wet. Daarin wordt beargumenteerd dat er onevenredig veel aandacht uitgaat naar de beschermwaardigheid van het ongeboren leven ten opzichte van andere belangen zoals voortgang van wetenschappelijke ontwikkelingen. In de discussie over ethische dilemma’s is dat een prominent probleem. Mag je embryo’s kweken om onderzoek vooruit te helpen en uiteindelijk mensen met ernstige aandoeningen te helpen, als dat ten koste gaat van pril menselijk leven? Nee, het doel heiligt niet de middelen. Het middel ís hier bij wijze van spreken heilig. Het is onwenselijk dat menselijk leven gecreëerd wordt om instrumenteel te gebruiken. Dat staat haaks op het doel van de embryowet.
De minister stelt in zijn antwoord op de evaluatie van de Embryowet voor om de definitie van ‘embryo’ te veranderen. De huidige definitie gaat uit van de potentie om uit te groeien tot mens. De nieuwe definitie omvat de verschillende manieren waarop een embryo tot stand kan komen en sluit alle stadia van de ontwikkeling in. Hierin volgt de minister de wetsevaluatie. Maar in de verdere uitwerking van wat dan onder de definitie valt wordt een zoektocht zichtbaar naar wat een embryo is en wat niet, wat wel en niet beschermwaardig is. Dat legt een belangrijk probleem bloot van het zelf tot stand willen brengen van menselijk leven of dat willen nabootsen.
Dragers van waarde
De vraag is vervolgens hoe lang je gekweekte embryo’s of structuren wilt laten doorontwikkelen. Die vraag is in het bijzonder prangend bij het voorstel van de minister om een embryoachtige structuur die een intact embryo nabootst op te nemen in de definitie van embryo. Deze structuren worden wél tot stand gebracht voor onderzoeksdoeleinden, iets wat voor ‘klassieke’ embryo’s verboden is. Dat schuurt. Dat geldt ook voor het onderscheid dat de minister maakt tussen intacte en niet-intacte embryo’s. Met niet-intact bedoelt hij structuren die niet de volledige ontwikkeling van een embryo kunnen doormaken. Hij wil dat nog verder laten specificeren. Maar is dit onderscheid zo zwart-wit te maken? Is het niet eerder een praktisch onderscheid ten dienste van het onderzoek? Of is er ook een fundamenteel onderscheid te maken? Zijn de structuren verschillend omdat ze verschillend zijn in waarde? Dit zijn vragen die doordacht moeten worden. Waarom niet een pas op de plaats en eerst bezinnen op de weg die wordt ingeslagen?
Het is nastrevenswaardig alternatieven te zoeken voor het kweken van embryo’s puur voor onderzoek. Als het mogelijk is om structuren te ontwikkelen die verschillende aspecten van de ontwikkeling van een embryo kunnen nabootsen dan is dat een veelbelovend alternatief. Maar dat mag niet een verschuivende grens van beschermwaardigheid van beginnend leven tot gevolg hebben. Daarvoor zijn de resultaten van de onderzoeken nog te onzeker en de waarde van het leven te groot.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De bronvermelding luidt: Kater-Kuipers, A., 2022, Beslis niet te snel over embryo-onderzoek, Nederlands Dagblad 78 (21.195): 14 (artikel).
De verwondering over nieuw leven kan zomaar ondergesneeuwd raken door zorg
In de voorlichting over prenatale screening, dat is onderzoek tijdens de zwangerschap naar de gezondheid van moeder en kind, kan het al snel gaan over het hoe van de test. ‘Maar het is veel belangrijker het waarom van de test uit te leggen en te bespreken.’
Het is belangrijk dat aanstaande ouders er op tijd over nadenken of prenatale screening bij hen past. Het zou daarom goed zijn als de voorlichting over deze screening niet meer alleen gaat over de medische en praktische informatie. Er moet in de voorlichting veel meer ruimte komen voor het gesprek over normen, waarden en wensen van ouders.
Zeker nu het voornemen is om vanaf volgend jaar naast de dertien- en twintigwekenecho ook de zogeheten NIPT volledig vergoed aan te bieden. (NIPT staat voor de niet-invasieve prenatale test, die je kunt doen vanaf een zwangerschap van elf weken.)
Gezondheid
Elke zwangere vrouw krijgt bij haar eerste bezoek aan de verloskundige of gynaecoloog voorlichting over prenatale screening. Onder prenatale screening vallen alle onderzoeken tijdens de zwangerschap die informatie geven over de gezondheid van moeder en kind. In dat eerste bezoek wordt apart gevraagd of ze ook wil laten onderzoeken of haar kindje een aangeboren aandoening heeft die niet te genezen is.
Een vrouw of stel kan bijvoorbeeld kiezen voor de NIPT om te weten te komen of haar kindje downsyndroom heeft. Zij kan ook kiezen voor de dertienwekenecho, of later in de zwangerschap voor de twintigwekenecho, om te weten te komen of er lichamelijke afwijkingen zijn zoals een open ruggetje.
Als uit zo’n prenatale screeningstest het vermoeden komt van een afwijking, kunnen aanstaande ouders besluiten of ze de zwangerschap willen afbreken. Of ze gebruiken de kennis om zich emotioneel en praktisch voor te bereiden op de komst van een kindje met een aandoening.
Niet verplicht
Voor deze vorm van prenatale screening geldt heel nadrukkelijk dat vrouwen zelf mogen kiezen wat ze daarin wel of niet willen. Het zijn geen verplichte testen of testen die het verbeteren van de gezondheid van het kind of de moeder op het oog hebben. Het is belangrijk dat te benadrukken. Ouders kunnen namelijk geconfronteerd worden met de wetenschap dat hun ongeboren kindje een afwijking heeft die mogelijk niet te behandelen is of waarvan de gevolgen ernstig zijn. Dat is ingrijpende informatie, die ouders voor moeilijke keuzes kan stellen.
De verwondering over nieuw leven kan zomaar ondergesneeuwd raken door zorgen over de zwangerschap en over het zorgen voor een kindje met een afwijking. Als ouders hechten aan deze onbevangen verwondering, is het belangrijk dat ze zich van tevoren realiseren dat prenatale screening ook deze nadelen kent.
In de voorlichting kan het al snel gaan over het hoe van de test. Maar het is veel belangrijker het waarom van de test uit te leggen en te bespreken. Willen alle ouders wel alle informatie over hun kindje weten? En weten ze ook wat ze met die informatie kunnen en willen? Zo kan het vinden van een afwijking bij de twintigwekenecho ook gebruikt worden om bijvoorbeeld de plaats van de bevalling te kiezen.
Nieuwe vragen
De impact van de uitslag is niet de enige reden om heel bewust om te gaan met prenatale screening. Het is belangrijk dat er ook rekening gehouden wordt met wat een bepaalde uitslag in de praktijk betekent, en in hoeverre die uitslag betrouwbaar is. Lang niet altijd kan uit de test duidelijk geconcludeerd worden hoe ernstig de gevonden aandoening is, en welke complicaties er zouden kunnen zijn, blijkt uit onderzoek.
Ouders kunnen vanuit prenatale screening verontrustende berichten krijgen die uiteindelijk mee blijken te vallen. Andersom gebeurt het dat ouders er onterecht van uitgaan dat er niks met hun kindje aan de hand is.
Bovendien kunnen ouders na prenatale screening vaak voor nieuwe keuzes komen te staan over vervolgonderzoek, in vaktaal: prenatale diagnostiek. Dat stelt hen opnieuw voor vragen: ‘Hoe kijken we aan tegen extra medische controles in de zwangerschap? En hoe wegen we de mogelijke gevolgen van diagnostiek voor de zwangerschap?’
Het is belangrijk dat aanstaande ouders zich van tevoren bewust zijn van de vragen bij prenatale screening en bij zichzelf nagaan of prenatale screening past bij hun morele waarden. Er zijn verschillende organisaties die hier informatie en begeleiding in bieden, ook vanuit een christelijke visie op het leven. Zo komen zij niet voor keuzes te staan die zij wellicht niet willen maken, niet alleen ten aanzien van het wel of niet afbreken van de zwangerschap, maar ook ten aanzien van vervolgonderzoek en intensiteit van medische controles.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De bronvermelding luidt: Heij R., 2022, Denk op tijd na over screening, Nederlands Dagblad 78 (21.106): 16 (artikel).
‘Dankzij hulp koos Deborah voor haar kindje’ – Maak de Week van het Leven mogelijk
Beste lezer,
Toen Deborah onverwacht zwanger raakte, schrok ze enorm. ‘Ik had geen vaste relatie en mijn leven was er totaal niet op ingericht,’ vertelt ze daarover. ‘Een abortus leek mij op dat moment de enige uitweg!’
Bij het zien van de echo in de abortuskliniek, begon Deborah te twijfelen. ‘Ik dacht: wow, er is gewoon leven in mij! Een abortus was opeens geen optie meer…’ Deborah zocht hulp en mocht voor haar kindje kiezen. ‘Ik was zo dankbaar toen ik Eden voor het eerst in m’n handen hield! Hoe kon ik eerst denken dat ik haar niet wilde?’
Het verhaal van Deborah staat niet op zichzelf. Ieder jaar overwegen duizenden vrouwen een abortus. Gelukkig liep het verhaal van Deborah en haar dochtertje goed af. Maar voor meer dan 31.000 kinderen wordt jaarlijks een andere keuze gemaakt. In Nederland eindigt 1 op de 7 zwangerschappen in een abortus!
Tijdens de Week van het Leven vragen we daarom opnieuw aandacht voor de bescherming van ongeboren kinderen. Ook maken we ons sterk voor betere hulp aan vrouwen zoals Deborah. Dit jaar maken we hiervoor een nieuwe website, waarop we concrete hulp bieden aan vrouwen met zorgen over de zwangerschap. En natuurlijk komt er weer een grote bewustwordingscampagne. Denk aan radiospotjes, videoboodschappen, billboards langs snelwegen, advertenties in kranten en berichten op sociale media.
We bidden dat deze campagne weer harten van mensen mag raken. Zodat door God gegeven leven welkom is. Uw steun is hierbij onmisbaar. Daarom vraag ik u of u de Week van het Leven mogelijk wilt maken met een gift.
Alvast heel hartelijk bedankt!
Met vriendelijke groet,
Diederik van Dijk
Voorzitter Platform Zorg voor Leven
Pro-abortusbeweging hekelt ‘spijtpil’ op basis van desinformatie
De weerstand tegen het voorschrijven van een progesteronkuur, ook wel (abortuspilremmer) of ‘spijtpil’ genoemd, na de start van een abortuspilprocedure, is enorm opgevoerd door de pro-abortusbeweging. Met grote gevolgen voor moeder en kind.
Hulpvraag
Een jonge vrouw nam onder druk van haar partner de eerste abortuspil. Na inname van de pil realiseerde de vrouw wat ze in gang had gezet en kreeg spijt en wilde gebruikmaken van de spijtpil. Haar hulpvraag kwam onlangs binnen bij de vereniging Kies Leven.
Artsen zijn door de hetze van de pro-abortusbeweging tegen de spijtpil, terughoudend geworden. Aan een nieuw zorgvuldig protocol voor huisartsen en uitbreiding van een landelijk dekkend netwerk wordt nog gewerkt door enkele huisartsen in samenwerking met Kies Leven.1 Die terughoudendheid bij artsen zorgde ervoor dat we deze vrouw niet konden helpen toen ze hulp nodig had. Ook andere organisaties konden geen hulp bieden. Dit doet enorm veel pijn, bij mij, de artsen, de vrouw en bij haar kindje wat er nu niet meer is.
Spijtpil
Al tientallen jaren wordt in de Verenigde Staten (VS) het hormoon progesteron voorgeschreven aan vrouwen die alleen de eerste van de set van twee abortuspillen (de tweede “pil” bestaat eigenlijk uit 4 vaginaaltabletten) hebben genomen en daarna spijt kregen van hun beslissing; het middel wordt daarom ‘spijtpil’ genoemd. Progesteron is een lichaamseigen geslachtshormoon dat invloed heeft op de hechting van het kindje in de baarmoeder. Ditzelfde progesteron wordt in Nederland veelvuldig ingezet bij vrouwen die middels een in-vitrofertilisatie (ivf)-behandeling een kindje willen krijgen of in sommige gevallen bij vrouwen die eerder een miskraam hebben gehad en dat bij een nieuwe zwangerschap willen voorkomen. Dit laatste is in Nederland niet zo gebruikelijk. Het extra slikken van progesteron gedurende het eerste trimester (3 maanden) kan de zwangerschap ondersteunen. Als de zwangere moeder zelf te weinig progesteron aanmaakt, kan het op deze manier worden aangevuld.
In diverse media zijn de afgelopen jaren artikelen verschenen die de werking van progesteron uitleggen. Het Reformatorisch Dagblad2 schreef hier op 10 en 13 maart 2021 al over, en kwam tot de conclusie dat het middel veilig en effectief is. Ook Weet Magazine3 plaatste een uitgebreid artikel over de toepassingen en de werking van dit zwangerschap ondersteunende hormoon in relatie tot de abortuspil.
Opvallend is dat de pro-abortusbeweging blijft spreken over “medisch riskant” of over een toegediende “overdosis”. De Groene Amsterdammer4 meldde op 10 maart 2021: “Het gebruikte medicijn, met het vrouwelijke geslachtshormoon progesteron, is niet geregistreerd als abortuspilstopper, zegt het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen. De behandeling kan volgens het College ernstig effect hebben op zowel de vrouw als haar foetus.”
Onderzoek naar de spijtpil
In 2019 is in de Amerikaanse staat Californië een onderzoek5 gestart naar de werking van progesteron na inname van de eerste abortuspil, bestaande uit de chemische stof mifepriston. Aan het onderzoek deden slechts twaalf vrouwen mee. Zes van de twaalf vrouwen kregen progesteron en de andere zes een placebo (een niet werkend middel) toegediend. De tweede abortuspil werd niet gegeven.
Het onderzoek werd al snel stopgezet. Wat bleek: van de twaalf vrouwen die deelnamen aan het onderzoek, kregen er drie last van hevige bloedingen waardoor ze met een ambulance naar het ziekenhuis moesten worden gebracht. Twee van hen kregen die bloeding na inname van de abortuspil, dus nog voordat ze met progesteron waren begonnen, de derde vrouw na inname van een abortuspil in combinatie met de progesteronkuur. Na twee weken bleken vier van de zes vrouwen die progesteron-ondersteuning kregen nog zwanger te zijn, evenals twee vrouwen uit de placebogroep. Na afloop van het onderzoek hebben alle vrouwen alsnog een abortus door middel van curettage gekregen. In feite lijkt de studie erop te wijzen dat de abortuspil zélf gevaarlijk is en bloedingen veroorzaakt. Terwijl juist dit onderzoek vaak wordt aangehaald om te ‘bewijzen’ dat progesteron gevaarlijk zou zijn voor moeder en kind. Het tegendeel is juist waar, zoals het frequente succesvolle toedienen van progesteron bij ivf en na miskramen laat zien. Uit een onderzoek van de Food and Drug Administration6 (FDA; de ‘medicijnwaakhond’ uit de VS) blijkt juist dat het gebruik van progesteron tijdens de zwangerschap geen verhoogd risico geeft op schade aan het kindje.
De pro-choice-paradox
Wat we zeker weten is dat bij inname van de abortuspil het kindje van de zwangere vrouw vrijwel altijd sterft. Daar is de abortuspil immers voor bedoeld. De pro-abortusbeweging in Nederland wil deze abortuspil, met steun van de meerderheid van de Tweede Kamer, zelfs eenvoudig beschikbaar maken via de huisarts. En dat ook nog zonder de vijf dagen bedenktijd. De paradox die zo ontstaan is, is dat men zich zorgen maakt over moeder en kind bij het toedienen van progesteron, terwijl men zich geen zorgen maakt wanneer de abortuspil wordt genomen, waar altijd een kindje door sterft. Bovendien is men blijkbaar alleen pro-choice als de keuze in een abortus resulteert. Zodra de moeder voor iets anders kiest, namelijk om de abortuspil tegen te gaan, is de ‘pro’ uit ‘pro-choice’ (voor keuzevrijheid) plotseling weinig meer waard.
Overigens overlijdt het kindje strikt genomen niet door inwerking van de eerste abortuspil (bestaande uit de werkzame stof Mifepriston ) op het kindje zelf, maar omdat die pil de progesteronreceptoren in de baarmoeder blokkeert waardoor de werking van progesteron (het in stand houden van de zwangerschap) teniet wordt gedaan. Door toedienen van extra progesteron kan de werking van de eerste abortuspil worden tegengegaan, dat is ook de reden om de eerste dagen (na inname van het eerste tablet Mifepriston, tot max 72 uur later) een (overigens onschuldige) extra dosis progesteron toe te dienen.
Opvallend detail
De Groene Amsterdammer schreef zoals gezegd op 10 maart 2021: “Het gebruikte medicijn, met het vrouwelijke geslachtshormoon progesteron, is niet geregistreerd als abortuspilstopper, zegt het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen.” Zij wijst het gebruik van progesteron als abortuspilremmer dus af op basis van ‘oneigenlijk gebruik’. Dat is opmerkelijk, want misoprostol, de werkzame stof van de tweede abortuspil, is eigenlijk een maagbeschermer7. Voor vrouwen die het middel als zodanig willen gebruiken, geeft het Farmacotherapeutisch Kompas (een databank voor geneesmiddelen over werking van medicijnen en mogelijke bijwerkingen) zelfs een waarschuwing af: “Misoprostol kan uteruscontracties veroorzaken, wat kan leiden tot uterusbloedingen en abortus. Blootstelling tijdens het 1e trimester vermeerdert de kans op aangeboren afwijkingen, zoals het syndroom van Möbius, amnionstrengsyndroom, cerebrale en craniale afwijkingen en artrogrypose.”
Overigens is niet-geregistreerd gebruik (zogeheten off-labelgebruik) van geneesmiddelen niet ongebruikelijk en zeker niet verboden; wel is het wenselijk om dit op het doktersrecept te vermelden.
Voorzichtige artsen
De hetze tegen het gebruik van progesteron maakt artsen voorzichtig om dit middel voor te schrijven als een vrouw spijt krijgt na het innemen van de eerste abortuspil. Hiermee lijkt de pro-abortusbeweging te hebben bereikt dat het doden van het kindje (door de abortuspil) is veiliggesteld, maar worden moeder en kind tegelijkertijd keihard in de steek gelaten. Met regelmaat worden vrouwen onder druk gezet om een abortus te laten verrichten en laat dat nu net een veel gehoorde reden zijn dat vrouwen spijt kunnen krijgen na de inname van de eerste abortuspil.
Geen weg terug?
Vaak krijgen vrouwen te horen dat er na inname van de eerste abortuspil met mifepriston geen weg terug meer is, mede omdat die eerste pil ook schadelijk voor het kindje zou zijn wanneer de zwangerschap toch behouden zou blijven. Het Bijwerkingencentrum Lareb8 (de overheidsorganisatie die bijwerkingen op medicijnen registreert) schrijft hierover:
“Mifepriston wordt in combinatie met misoprostol gebruikt voor het afbreken van een zwangerschap. Er is nog maar beperkt onderzoek gedaan naar de mogelijke effecten van mifepriston op de ongeboren vrucht als de zwangerschap toch doorgaat. Een studie beschrijft 257 vrouwen met gebruik van mifepriston. Deze vrouwen kregen bovendien progesteron om de werking van mifepriston tegen te gaan. Er werd geen hoger risico gezien op afwijkingen.”
De conclusie is dat de pro-abortusbeweging niet eerlijk is in hun informatievoorziening omtrent het gebruik van progesteron. Hiermee zet zij de samenleving en diverse media op het verkeerde been. Dit is een zorgelijke en onwenselijke situatie, omdat het ervoor zorgt dat vrouwen met spijt in de steek worden gelaten en prille kinderlevens onnodig sterven.
Op dit moment wordt door de vereniging Kies Leven gewerkt aan een landelijk dekkend netwerk van artsen en gynaecologen die de vrouwen bij deze zwangerschapsondersteuning begeleiden. Kies Leven is nog op zoek naar artsen en gynaecologen die zich hierbij willen aansluiten. Wilt u hier ook aan meewerken? Neem dan contact op via info@kiesleven.nl. Als dit landelijk dekkende netwerk er is, kan de abortuspil-stopper weer worden voorgeschreven.
© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnee op deze nieuwsbrief is gratis!
Voetnoten
Kosteloos aanbieden van de NIPT is niet neutraal
Het kosteloos aanbieden van de niet-invasieve prenatale test (NIPT) staat echte keuzevrijheid in de weg en ondermijnt het signaal dat het geen noodzakelijke zorg is voor moeder en kind.
In het laatste coalitieakkoord is afgesproken dat de NIPT kosteloos aangeboden moet worden aan alle zwangere vrouwen. Daarmee vervalt de huidige eigen bijdrage van 175 euro. Met de NIPT kan vroeg in de zwangerschap getest worden of het kindje het down-, edwards- of patausyndroom heeft.
Over de uitwerking en invoering (vanaf 1 april 2023) van deze afspraak wordt binnenkort gesproken en besloten. Het belangrijkste argument voor het afschaffen van de eigen bijdrage is dat vrouwen in hun keuze niet gehinderd zouden moeten worden door een geldbedrag. Dit zou een onnodige of zelfs onrechtvaardige drempel zijn om te kiezen voor de NIPT.
In de aanloop naar dit besluit is het in onderzoek, debat en media gegaan over de vrije keuze van de vrouw en over geld als drempel. Daarnaast werd opgeworpen dat het vragen van een eigen bijdrage zou kunnen leiden tot het ongewenste effect dat het downsyndroom alleen bij mensen met weinig geld zou gaan voorkomen. Maar de andere kant van de medaille is nauwelijks aan de orde geweest. De beslissing om de NIPT kosteloos aan te bieden, is niet neutraal omdat het níet hoeven betalen voor een test het keuzeproces van zwangeren evengoed beïnvloedt. Het heeft namelijk gevolgen voor hoe vrouwen kiezen voor de NIPT en voor hoe welwillend de maatschappij is ten aanzien van de keuze om niet te laten testen.
Abortus
Met het afschaffen van de eigen bijdrage vervalt het signaal dat de NIPT geen noodzakelijke zorg is voor moeder en kind en dat het prima is om de NIPT niet te laten doen. Een volledige vergoeding geeft eerder een adviserend signaal: „dit vinden we als politiek en samenleving belangrijk om te doen, daarom hoef je er niet voor te betalen.”
En dat terwijl de NIPT niet gericht is op de bevordering van de gezondheid van moeder en kind, maar alleen laat zien of een kind een niet-behandelbare afwijking heeft. Met die informatie kan een vrouw zich vervolgens voorbereiden op de geboorte van een gehandicapt kindje of besluiten tot abortus. Die laatste groep is helaas in de meerderheid.
Een test aanbieden die het mogelijk maakt de zwangerschap af te breken vanwege een handicap, presenteert abortus onterecht als oplossing wanneer je geconfronteerd wordt met de gebrokenheid van het leven.
Maar als zo’n test dan aangeboden wordt, zijn voor- en tegenstanders het erover eens dat het alleen op zo’n manier mag dat elke vrouw in staat gesteld wordt om er persoonlijk, vrij en goed geïnformeerd over te beslissen. Terecht stellen de voorstanders van een gratis NIPT dat het weigeren van een test omdat die te duur is daaraan niet voldoet. Maar een test accepteren omdat die gratis is, doet dat evenmin. Om het doel en de vrijblijvendheid van deze test duidelijk te maken, is een eigen bijdrage op zijn plek, al kan over de hoogte nagedacht worden, evenals over een tegemoetkoming voor de minima.
Publieke opinie
Niet alleen de vrouw die voor de keuze staat of ze wil laten testen, neemt de kosten (of de afwezigheid daarvan) in overweging. Of er voor de NIPT betaald moet worden, beïnvloedt ook de publieke opinie. Sommige ouders hebben nu al het gevoel of de ervaring dat ze zich moeten verantwoorden voor hun kind met het downsyndroom. En als de test volledig gratis wordt, heb je eigenlijk weinig redenen meer om de test te weigeren. Een vanzelfsprekendheid om te laten testen, ligt hiermee voor de hand. Dit kan leiden tot sociale druk om de test dan maar te accepteren, die eveneens afbreuk doet aan een vrije keuze op basis van goede informatie. En die vrije keuze hebben ook voorstanders van een kosteloze NIPT juist hoog in het vaandel staan.
Het is een principiële keuze om in te zetten op het nog laagdrempeliger maken van de toegang tot screening. Die keuze verwijdert ons van de zorg voor íeder mensenleven. Maar de overheid heeft als taak zorg te dragen voor elk mens, en juist voor diegenen die kwetsbaar zijn en niet voor zichzelf kunnen opkomen. Om hen te beschermen die niet passen in het liberale streven naar autonomie en zelfredzaamheid. Daar past een kosteloos aanbieden van de NIPT niet bij.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. Bronvermelding: Kater-Kuipers, A., 2022, Kosteloos aanbieden van de NIPT is niet neutraal, Reformatorisch Dagblad 52 (41): 33 (artikel).
Offer embryo’s niet op voor onderzoek naar wijzigen DNA
Deze gastbijdrage is geschreven samen met Eline Gorter-van Huizen (MSc.). Eline was onlangs ook te gast bij Family7 om over dit onderwerp te spreken (zie hier).
Embryo’s gebruiken voor onderzoek om de techniek van kiembaanmodificatie te verbeteren, is vooral het najagen van een onzekere droom, waarbij met zekerheid veel pril leven wordt opgeofferd. Een weg die we niet moeten inslaan.
Het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA (WI) ziet ruimte om embryo’s te kweken voor onderzoek naar het aanpassen van DNA om erfelijke ziekten te voorkomen. Volgens het WI is dit onderzoek zo belangrijk dat het zwaarder weegt dan de beschermwaardigheid van embryo’s. De NPV deelt deze gedachtegang niet. De beschermwaardigheid van embryo’s moet vooropstaan. Ook het aanpassen van DNA in embryo’s is een ingrijpende stap, die beter doordacht moet worden.
Het WI stelt in een recent rapport dat embryo’s geen absolute beschermwaardigheid hebben: soms mogen andere belangen zwaarder wegen dan de beschermwaardigheid. Volgens het WI is het voorkomen van ernstige erfelijke ziekten door kiembaanmodificatie zo’n belangrijk doel. Bij kiembaanmodificatie wordt een embryo gecreëerd in een ivf-behandeling en wordt het DNA aangepast om een erfelijke ziekte te voorkomen. Deze techniek is nog niet veilig en effectief genoeg. Om de techniek verder te ontwikkelen, is onderzoek nodig met speciaal gekweekte embryo’s. Het speciaal kweken van embryo’s voor onderzoek is nu niet toegestaan in Nederland. Eerder lieten D66 en VVD al weten dat zij dit willen veranderen. Nu ziet ook het CDA mogelijkheden hiervoor.
Respect
De NPV heeft fundamentele bezwaren tegen de weg die het WI inslaat. Het WI stelt niet te willen meegaan in het idee dat de beschermwaardigheid van embryo’s toeneemt naarmate ze zich ontwikkelen (toenemende beschermwaardigheid). Tegelijk ziet het ruimte om het vroegste begin van het menselijk leven moreel anders te waarderen dan het leven in een verder gevorderd stadium. Dat is wel degelijk een denktrant van toenemende beschermwaardigheid. Uit het rapport kan worden afgeleid dat het voorkómen van menselijk lijden voor het WI het belangrijkste uitgangspunt is in deze context, in plaats van de beschermwaardigheid van het embryo.
De NPV erkent dat menselijk lijden vreselijk kan zijn. Daartegenover staat dat een embryo het prille begin is van menselijk leven; dat is wetenschappelijk onomstreden. Wij geloven dat God de Schepper is van elk mensenleven en vanaf het begin bij dit leven is betrokken, ook al is het zo klein als een embryo. Uit één bevruchte eicel groeit onder de goede omstandigheden een compleet mensje. Daarom moeten we met het grootste respect omgaan met embryo’s. We mogen embryo’s nooit gebruiken voor onderzoek en vervolgens vernietigen. Het is extra problematisch om embryo’s te creëren als ware het in een fabriek, los van de context van een zwangerschap. We gebruiken embryo’s dan alsof het geen menselijk leven is, maar materiaal.
Illusie
Om aan de beschermwaardigheid van embryo’s recht te doen, wil het WI „strikte voorwaarden” aan het onderzoek stellen. Maar vervolgens blijft het rapport vrij vaag over die voorwaarden. Zo schrijft de auteur dat „redelijke grenzen” gesteld moeten worden aan hoe lang een embryo in een laboratorium mag worden opgekweekt. Nu al speelt in de politiek de discussie om de 14 dagen die embryo’s in het lab mogen worden gekweekt te verruimen naar 28 dagen. De lezer tast in het duister hoe het WI in deze discussie staat.
Verder hangt het standpunt of embryo-onderzoek voor een specifieke technologie gerechtvaardigd is voor het WI af van de belofte en potentie van die techniek. Een eerste kanttekening daarbij is dat die potentie moeilijk in te schatten is. Wetenschappers en samenleving zijn vaak geneigd om mogelijkheden uit te vergroten. Daarnaast zullen veelbelovende technieken zich blijven aandienen; zo zal de praktijk van embryo-onderzoek ook uitdijen. Het is een illusie dat het mogelijk is om embryo-onderzoek beperkt te houden als je eenmaal de deur openzet naar het kweken van embryo’s voor onderzoek.
Risico’s
Het WI beschouwt kiembaanmodificatie als een veelbelovende techniek, maar wil het pas toestaan als „onderzoek heeft aangetoond dat de methode veilig is voor de persoon en het nageslacht.” De realiteit is dat het onmogelijk is om dit met embryo-onderzoek in het laboratorium aan te tonen. Op een gegeven moment zullen de eerste kinderen met aangepast DNA geboren moeten worden. Pas als zij decennialang gevolgd zijn en zelf weer nageslacht krijgen, weten we meer over de veiligheid op langere termijn. Dan zijn echter verschillende generaties blootgesteld aan onbekende risico’s. Dat geldt eens te meer omdat kiembaanmodificatie alleen in combinatie met ivf gedaan kan worden. De oudste mensen die door ivf zijn ontstaan, zijn nu nog geen 45 jaar. Er zijn aanwijzingen dat zij een hoger risico hebben op ouderdomsziekten, maar de tijd moet leren of dat werkelijk zo is. Het is een stap in het duister wanneer je ivf combineert met DNA-aanpassingen. We stellen ons nageslacht daarmee bloot aan grote risico’s.
Embryo’s gebruiken voor onderzoek om de techniek van kiembaanmodificatie te verbeteren, is vooral het najagen van een onzekere droom, waarbij met zekerheid veel pril leven wordt opgeofferd. Een weg die we niet moeten inslaan.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. Bronvermelding: Dijk, D.J.H. van, Gorter-van Huizen, E., 2022, Offer embryo’s niet op voor onderzoek naar wijzigen DNA, Reformatorisch Dagblad 52 (86): 24-25 (artikel).
Drs. P.H.J. (Pieter Jan) Dijkman en drs. A. (André) Poortman reageerden in het Reformatorisch Dagblad van 30 juli 2022 op het bovenstaande artikel.
Eline Gorter (NPV) over mogelijke verruiming embryowet door VVD en D66 – Uitgelicht! 30 mei 2022
VVD en D66 wil de embryowet verruimen. Eline Gorter-van Huizen (MSc.), beleidsadviseur Onderzoek & Beleid bij de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV), was eind mei te gast in Uitgelicht! van Family7 om te spreken over deze verruiming van de embryowet. Family7: “Ze willen embryoselectie toestaan voor wetenschappelijk onderzoek. Bij Eline Gorter van de NPV staat de bescherming van het menselijk leven voorop en maakt zich daarom grote zorgen over deze ontwikkelingen.” Met dank aan Family7 is deze opname geplaatst op het YouTube-kanaal en kunnen we deze delen via onze website.