Home » Abortus

Categoriearchief: Abortus

‘Elke abortus is een tragedie’ – Bijdrage dr. Pepijn van Houwelingen aan debat over burgerinitiatief abortus

Afgelopen woensdag werd er in de Tweede Kamer gedebatteerd over het burgerinitiatief ‘Abortus is geen misdaad‘.1 Namens de Forum voor Democratie sprak dr. Pepijn van Houwelingen. Met dank aan het YouTube-kanaal van de Forum voor Democratie kunnen wij deze video hieronder delen.2

Onder de video staat de volgende tekst:
“Er is steeds minder oog voor de waarde van het menselijk leven. Dat zien we terug op het gebied van abortus, maar ook van euthanasie en het kweken van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek. Pepijn van Houwelingen vraagt aandacht voor de keerzijde van de moderne tijd.”

Voetnoten

‘Wat is het ongeboren leven u waard?’ – Bijdrage ir. Chris Stoffer aan debat over burgerinitiatief abortus

Afgelopen woensdag werd er in de Tweede Kamer gedebatteerd over het burgerinitiatief ‘Abortus is geen misdaad‘.1 Namens de SGP sprak ir. Chris Stoffer. Met dank aan het YouTube-kanaal van de SGP kunnen wij deze video hieronder delen.

Onder de video staat de volgende tekst:
“Een burgerinitiatief probeert de laatste restjes wettelijke bescherming dat het ongeboren leven nog heeft, te schrappen. Chris Stoffer benadrukt dat het gaat om menselijk leven dat nu al nauwelijks bescherming krijgt. Hij roept de Kamer op om niet mee te gaan met het voorstel om abortus uit het Wetboek van Strafrecht te schrappen. PvdA, D66 en Gündoğan zijn het duidelijk niet eens met de SGP. Dit debat vond plaats op woensdag 24 mei 2023.”

Voetnoten

Debat in Tweede Kamer rond burgerinitiatief ‘Abortus is geen misdaad’ – Groep probeert met actie abortus uit het Wetboek van Strafrecht te halen

Vanmiddag (24 mei 2023) is er een debat in de plenaire zaal van de Tweede Kamer over het Burgerinitiatief ‘Abortus is geen misdaad’. Het burgerinitiatief betreft een verzoek aan de regering om abortus uit het Wetboek van Strafrecht te halen. De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid besloot op 16 maart 2023 de Kamer voor te stellen het burgerinitiatief te agenderen voor een plenair debat. Dit burgerinitiatief zorgt voor veel reactie.1

Burgerinitiatief

In een bijlage bij de Kamerstukken wordt uitgelegd wat de indieners met dit burgerinitiatief beogen. Deze actie is het initiatief van BNNVARA, Spuiten en Slikken en het Humanistisch Verbond. Ze willen dat abortus (artikel 296) geschrapt wordt uit het Wetboek van Strafrecht. De initiatiefnemers vinden dat abortus niet in het strafrecht hoort, maar dat het onderdeel moet zijn van het reguliere zorgstelsel. Ze willen de situatie in Nederland voorgoed veranderen en kijken met argusogen naar landen als Verenigde Staten, Polen en Hongarije ‘wat er kan gebeuren met het recht op abortus als oprukkende conservatieve politieke krachten hun kans grijpen’. Diverse ethici en juristen die vóór het leven zijn geven aan dat zij graag zien dat de situatie blijft zoals deze nu is. Volgens de directeur van stichting Schreeuw om Leven, Arthur Alderliesten (MA), komt het ongeboren leven (juridische) bescherming toe. ‘Het voorstel om abortus uit het wetboek van strafrecht te halen, doet afbreuk aan de traditionele overtuiging dat het leven beschermd moet worden.2 Door BNNVARA, Spuiten en Slikken en Humanistisch Verbond wordt de situatie in de VS, Polen en Hongarije gezien als negatief. Een terughoudend abortusbeleid en een juridische reactie op het doden van ongeboren leven, tenzij de vrouw in levensgevaar is, is juist positief te duiden.3

Debat

Het debat hoopt vanmiddag (24 mei 2023) plaats te vinden. De Kamerleden starten om 14:50 in de plenaire zaal en het staat op de planning dat dit duurt tot 18:00 uur. Intussen is de sprekerslijst ook al bekend. In de onderstaande volgorde zal het debat gevoerd worden. Verder wordt in de tabel de naam van de spreker genoemd en het aantal minuten spreektijd de spreker heeft.

Volgorde Naam Fractie Spreektijd
1. Drs. C.E. (Corinne) Ellemeet GroenLinks 4 minuten
2. W. (Wieke) Paulusma D66 4 minuten
3. Mr. M.H. (Mirjam) Bikker ChristenUnie 4 minuten
4. Drs. A.H. (Attje) Kuiken PvdA 4 minuten
5. Ir. C. (Chris) Stoffer SGP 4 minuten
6. Drs. J.P. (Jimmy) Dijk SP 4 minuten
7. H. (Harry) Bevers VVD 4 minuten
8. Mr. G. (Gidi) Markuszower PVV 4 minuten
9. N. (Nilüfer) Gündogan Gündogan 2 minuten
10. Mr. H.M. (Hilde) Palland CDA 4 minuten
11. Dr. P. (Pepijn) van Houwelingen FvD 4 minuten

Voetnoten

Abortus als mensenrecht botst met VN-verklaring

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens biedt geen enkele ruimte om van abortus een mensenrecht te maken en abortus uit het Wetboek van Strafrecht te halen.

De leden van de Verenigde Naties hebben in 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) zonder tegenstemmen aangenomen. Volgens deze verklaring maakt elk mens aanspraak op alle rechten en vrijheden die deze verklaring opsomt, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals op grond van ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status. In artikel 3 staat: „Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.”

Toen het Amerikaanse Hooggerechtshof vorig jaar de uitspraak uit 1973 in de zaak Roe tegen Wade, die het recht op abortus in de VS vastlegde, terugdraaide, werden de voorstanders van abortus behoorlijk zenuwachtig. Daarom zijn in Nederland in rap tempo diverse wetten rond abortus aangenomen. Zo is de ”vijf dagen bedenktijd” voorafgaand aan een abortus afgeschaft en wordt de ”abortuspil via de huisarts” mogelijk.

In het Wetboek van Strafrecht (WvS) staat nu dat een abortus strafbaar is, tenzij deze wordt verricht door een arts in een ziekenhuis of kliniek met vergunning en de behandeling plaatsvindt conform de regels van de Wet afbreking zwangerschap (Wafz ofwel ”abortuswet”). Abortus is toegestaan tot de levensvatbaarheidsgrens is bereikt. Daarna wordt het gelijkgesteld aan het doden van een kind.

Burgerinitiatief

Dat onderscheid tussen ”doden voor” en ”doden na” het bereiken van de levensvatbaarheid buiten de baarmoeder is duidelijk in strijd met artikel 3 van de UVRM. Het recht op leven is immers niet afhankelijk van welke status dan ook. Toch heeft de Nederlandse wetgever gemeend dit onderscheid te kunnen maken en zo rekening te houden met moeder en kind.

Nu is de proabortuslobby in Nederland een burgerinitiatief gestart om abortus uit het WvS te krijgen. Er zijn ruim voldoende stemmen opgehaald, zodat het voorstel in het parlement besproken moet worden. Dit voorstel gaat dus nog verder in tegen UVRM-artikel 3. Men wil niet meer het recht op leven, maar uiteindelijk het recht op doden als mensenrecht.

Het maken van dit onderscheid is bovendien vreemd omdat het moment van levensvatbaarheid niet bepaald wordt door de staat van ontwikkeling van het kind, maar door de ontwikkeling van de medische technologie. In de memorie van toelichting bij de abortuswet staat namelijk dat een kind levensvatbaar is als het „naar redelijke verwachting in staat is om buiten het moederlichaam in leven te blijven, met of zonder medische interventies”.

Als we de wet juist interpreteren en de levensvatbaarheidsgrens leidend is voor de abortusgrens, zou deze nu eigenlijk van 24 naar 21 weken moeten worden bijgesteld. De proabortuslobby stuurt er echter wereldwijd op aan dat die abortusgrens uiteindelijk wordt opgeheven en het abortusrecht moet gelden voor alle negen maanden van de zwangerschap, zoals nu bijvoorbeeld in Canada. De vrouw bepaalt, en dat wordt eenvoudiger als abortus uit het WvS is verdwenen.

Nog meer bezwaren

Er zijn nog meer redenen waarom abortus nooit een mensenrecht kan worden. Het ontneemt een mens zijn of haar toekomst. Abortus is onderdeel van een cultuur waarin de ene mens bepaalt of de andere mens waarde van leven heeft of niet. De abortuswetgeving is een compromis tussen het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw en de beschermwaardigheid van het ongeboren kind. Een compromis kan echter nooit een mensenrecht worden, omdat het innerlijk tegenstrijdig blijft.

Begin menselijk leven

Volgens de UVRM is het recht op leven niet van een status afhankelijk. Toch werd dit de kernvraag in het abortusdebat: wanneer begint het menselijk leven en vanaf welk moment is dat beschermwaardig? Want als je abortus mogelijk wilt maken, moet je van de groeiende baby een minderwaardig mens maken, zodat je je minder schuldig voelt na een abortus.

Over wanneer het menselijk leven begint, is de wetenschap eenduidig: bij de bevruchting. Over de beschermwaardigheid van dat levensbegin wordt niettemin, ondanks de UVRM, totaal verschillend gedacht. Het ene land verbiedt abortus geheel, het andere land staat abortus toe tot aan de geboorte. In de ene staat is abortus toegestaan totdat er een hartslag is (bij drie weken na de bevruchting), in de andere staat mag abortus alleen plaatsvinden bij medische noodzaak. Binnen de EU gaat Nederland het verst: tot 24 weken zwangerschap is abortus toegestaan.

Al heel lang bezitten, volgens het Burgerlijk Wetboek, ongeboren kinderen het recht om te erven, terwijl het recht om te leven onder druk staat. Hoe tegenstrijdig! En in Nederland is bij wet bepaald dat levenloos ter wereld gekomen kinderen, ongeacht de zwangerschapsduur, opgenomen kunnen worden in de Burger Registratie Personen. Je kunt zelfs een kind dat na acht weken zwangerschap is geaborteerd, laten registreren als een persoon. Als abortus een mensenrecht wordt, lopen we in Nederland muurvast met andere wetten. En als abortus uit het WvS wordt gehaald, doet dat afbreuk aan de beschermwaardigheid van het leven van álle mensen.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Helden, K. van, 2023, Abortus als mensenrecht botst met VN-verklaring, Reformatorisch Dagblad 52 (282): 26-27 (artikel). Dit opiniestuk is ook geplaatst op de website Kies Leven (artikel).

Kies Leven: ‘Help mee de vertaling en uitgave van ‘Stuck’ mogelijk te maken’

Kies Leven is een jonge organisatie die zich inzet voor het leven. Ze willen graag het boek Stuck: A Complete Guide to Answering Tough Questions about Abortion op de Nederlandse markt brengen. Via deze link kunt u dit project ondersteunen: https://kieslevenactueel.nl/stuck (momenteel werkt deze pagina niet maar een geoormerkte gift geven is ook mogelijk via https://kiesleven.nl/doneren/). Van harte aanbevolen!

Kees van Helden (Kies Leven) over gedenkplaats voor vrouwen die lijden na een abortus – Uitgelicht! 24 april 2023

Op 24 april 2023 was Kees van Helden te gast in het programma Uitgelicht! van Family7. Hij sprak in dit programma over de gedenkplaats voor geaborteerde kinderen en voor vrouwen die lijden na een abortus. Met dank aan Family7 staat deze video online en kunnen we deze via onze website delen.

Onder de video staat de volgende informatie:
“Er komt een gedenkplaats voor vrouwen die een abortus hebben ondergaan. Het gaat om de erkenning van en ruimte geven aan vrouwen die pijn en spijt hebben na een abortus.”

Abortus als mensenrecht

‘D66 wil dat toegang tot abortus een mensenrecht wordt’, kopte het RD in november vorig jaar. En de partij is niet de enige met dit standpunt. De Franse president Macron en het Europese Parlement gingen D66 al voor. Maar ook op internationaal niveau werken diverse organisaties onder aanvoering van de verdragsorganen van de Verenigde Naties (VN) al jarenlang aan een mensenrecht op abortus.

In 2022 is de Nederlandse regelgeving over de toegang tot abortus op twee punten versoepeld: huisartsen mogen de abortuspil verstrekken en de vaste beraadtermijn is afgeschaft. Daarbij kwam nog de initiatiefmotie van D66-Kamerleden Sjoerd Sjoerdsma en Wieke Paulusma in november, waarmee ze het kabinet opriepen de toegang tot abortus te verheffen tot een mensenrecht. Ze riepen het kabinet ook op om gezamenlijk met gelijkgestemde landen te pleiten voor het vastleggen van een recht op abortus in zowel het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (EU Handvest) als het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.

Internationale roep om abortus als mensenrecht

Het idee om van de toegang tot abortus een mensenrecht te maken is niet nieuw. Al in 1996 vond er een bijeenkomst plaats over dit onderwerp onder leiding van het VN Bevolkingsfonds, het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten en de VN Afdeling voor de Vooruitgang van de Vrouw. Tijdens deze bijeenkomst in New York bespraken de deelnemers hoe seksuele en reproductieve rechten onderdeel konden worden van het mensenrechtenrecht. Daarmee zou abortus automatisch ook onder het mensenrechtenrecht vallen, omdat voorstanders van een recht op abortus dit recht onder seksuele en reproductieve rechten scharen. Deze visie werd overigens niet gedeeld door de hele internationale gemeenschap, en dat is nog steeds zo. Maar met de bijeenkomst omzeilden de deelnemers het langdurige en moeizame internationale proces dat gepaard gaat met het erkennen van nieuwe rechten.

Om seksuele en reproductieve rechten onderdeel te maken van het mensenrechtenrecht moesten bestaande rechten uit grote verdragen, zoals Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, opnieuw geïnterpreteerd worden. Verdragen konden daardoor ook over onderwerpen en rechten gaan die nooit door de opstellers ervan besproken waren, zoals abortus.

Als gevolg van de bijeenkomst volgden de VN-verdragsorganen – die onder meer controleren of lidstaten zich houden aan de mensenrechtenverdragen en advies geven – de visie dat de toegang tot abortus onder seksuele en reproductieve rechten valt en behoort tot de mensenrechten. Ze roepen sindsdien de lidstaten dan ook op hun abortusregelgeving daarmee in lijn te brengen, bijvoorbeeld door het versoepelen van de abortusregelgeving. En in 2018 adviseerde het Mensenrechtencomité van de VN dat zwangerschapsafbreking viel onder het recht op leven. De verdragsorganen hebben echter geen juridische bindende kracht, dus zijn lidstaten niet gehouden om de uitingen van de verdragsorganen te volgen. Maar de organen hebben wel grote politieke invloed.

Inmiddels zien ook diverse grote mensenrechtenorganisaties, zoals Human Rights Watch en Amnesty International, de toegang tot abortus als een onderdeel van mensenrechten. En uit de Richtlijnen voor abortuszorg van de WHO die vorig jaar verschenen, bleek dat ook deze organisatie streeft naar een onbelemmerde toegang tot abortus. Ook op Europees niveau klinkt de roep om het vastleggen van een abortusrecht. Zo stelde president Macron in 2022 bij de start van het voorzitterschap van Frankijk van de Europese Unie voor om abortus op te nemen in het EU Handvest. En in 2021 en 2022 nam het Europees Parlement maar liefst drie resoluties aan over het recht op abortus. In de derde resolutie riepen de Europarlementariërs ook op om abortus als mensenrecht op te nemen in het EU Handvest.

Strijd met doel mensenrechten: beschermen van menselijke waardigheid

Waar de voorstanders van een mensenrecht op abortus – zoals Sjoerdsma en Paulusma – echter aan voorbij gaan, is dat het doel van mensenrechten het beschermen is van de menselijke waardigheid. Zo noemt het EU Handvest in het artikel 1 de menselijke waardigheid “onschendbaar” en iets dat “geëerbiedigd en beschermd” moet worden. Ook bepaalt dit Handvest dat “eenieder” recht op leven heeft. Abortus als mensenrecht opnemen in nota bene datzelfde document, is in mijn ogen daarmee in strijd: er is tenslotte niets waardigs aan het doden van een ander kwetsbaar mens dat zichzelf niet kan verdedigen.

Maar juridisch gezien is een en ander niet allemaal zo duidelijk: valt de ongeborene onder het Handvest? Verwijst “eenieder” ook naar een ongeboren mens? En valt een ongeborene onder het recht op leven? Daarover bestaat geen juridische consensus. En ook niet iedereen erkent een ongeborene als volwaardig mens met een recht op leven. Het antwoord op deze vragen ligt ook meer in het morele of natuurrechtelijke en wetenschappelijke domein dan in het juridische.

Ongeborene vindt beschermwaardigheid in Internationaal en Europees recht

Toch zijn het internationaal recht en de mensenrechten meer in het voordeel van onze ongeboren medemens. Binnen het internationaal en Europees recht vindt men namelijk erkenning van de menselijkheid en de beschermwaardigheid van de ongeborene. Zo bepaalt het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten dat de doodstraf niet mag worden uitgevoerd op zwangere vrouwen. Men koos destijds voor deze bepaling juist vanuit humanitaire overwegingen en met oog voor het belang van het ongeboren kind.

Ook het Verdrag inzake de rechten van het kind en het Oviedo Biogeneeskundeverdrag erkennen de menselijkheid van de ongeborene. Verder bieden de Verdragen van Genève een bijzondere bescherming aan zwangere vrouwen en oordeelde het Europees Hof voor de rechten van de Mens dat de embryo en foetus behoren tot het menselijk ras en dat ze bescherming verdienen uit naam van de menselijke waardigheid. Het Hof van Justitie van de Europese Unie erkende verder in zijn rechtspraak de menselijkheid en de waardigheid van de ongeborene vanaf het moment van conceptie.

En zo vreemd is dit allemaal niet: ook als een mens nog niet geboren is, maakt het deel uit van de menselijke soort. In de geest van het mensenrechtenrecht, die de waardigheid van de mens moet beschermen, kan men in mijn ogen de ongeborene hiervan niet volledig uitsluiten. Laat staan een mensenrecht creëren gericht op het doden ervan.

Geen consensus in Internationale Gemeenschap

Daarbij komt nog dat er binnen de internationale gemeenschap geen consensus bestaat over het bestaan van een recht op abortus. Dit blijkt onder meer uit de Geneva Consensus Declaration die inmiddels door meer dan dertig landen is ondertekend. De ondertekenaars verklaren vóór vrouwenrechten te zijn, maar bevestigen dat er geen internationaal recht op abortus bestaat. Het gebrek aan consensus blijkt ook uit twee belangrijke internationale afspraken over vrouwenrechten: de Programme of Action en de Beijing Declaration and Platform for Action. Hierin is afgesproken dat landen zelf hun abortuswetgeving mogen bepalen.

Tot slot: abortus is natuurlijk geen louter juridisch vraagstuk, maar vooral een ethisch vraagstuk waarop ons recht gebaseerd wordt. En of we ongeboren mensen rechten toekennen of niet, we mogen de wetenschap niet negeren dat het altijd gaat om een mens. En vanuit dat uitgangspunt dienen we in mijn ogen het (internationaal) recht toe te passen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het Leef Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Hengst, M.T., 2023, Wet afbreking zwangerschap: abortus géén recht, Leef 39 (1): 19-21 (artikel).

Wet afbreking zwangerschap: abortus géén recht

Nu abortus en recht dikwijls in een adem worden genoemd, is het zinvol terug te gaan naar de basis van de wetgeving rond abortus. Deze is met name vastgelegd in de Wet afbreking zwangerschap (Waz). Velen – met name onder feministische, linkspolitieke en progressieve groeperingen – typeren abortus als recht. Maar deze gedachte vinden we niet terug in de Nederlandse wetgeving.

Totstandkoming van de wet

De huidige abortuswet is vanaf 1 november 1984 van kracht. Daaraan is een lang traject vooraf gegaan van maatschappelijk en politiek debat. Ongeveer een eeuw voor deze datum, in 1881, werd in Nederland het Wetboek van Strafrecht ingevoerd. De strafbaarheid van abortus was hierin vastgelegd onder de titel Misdrijven tegen het leven gericht. Niet alleen de aborteur, maar ook de vrouw die abortus veroorzaakte of met haar toestemming liet veroorzaken, was strafbaar. Algemeen werd aanvaard dat abortus slechts was toegestaan indien hiervoor een ‘medische indicatie’ aanwezig was.

Halverwege de vorige eeuw veranderde de maatschappelijke visie op zaken als seksualiteit, huwelijk, zwangerschap, anticonceptie en gezinsvorming. Jan de Bruijn, gepromoveerd op de geschiedenis van de abortuswetgeving, benoemt ook de veranderde positie van het ongeboren kind: ‘De nadruk kwam voor velen meer te liggen op een menswaardig bestaan, terwijl voorheen – onder invloed van het geloof – het leven of bestaan op zichzelf centraal stond.’1

Ook wijzigde de positie van de vrouw. Niet langer was moederschap “het hoogste goed”. Onder invloed van het zelfbeschikkingsrecht namen het welzijn en de zelfontplooiing van de vrouw een steeds belangrijkere plaats in. Deze maatschappelijke ontwikkelingen plaatsten abortus in ander perspectief. De discussie spitste zich steeds meer toe op de vraag hoe enerzijds de bescherming van de ongeboren vrucht en anderzijds het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw tegen elkaar moesten worden afgewogen.2

In combinatie met de opening van de eerste abortusklinieken in het begin van de jaren zeventig, waar het verzoek van de vrouw om abortus als uitgangspunt werd genomen3, ontstond onder invloed van deze veranderende maatschappelijk opvattingen meer ruimte voor het afbreken van zwangerschappen. De roep om legitimering van abortus zwol zowel in Nederland als breder in Europa stevig aan. Tussen 1970 en 1980 leidde het tot acht wetsvoorstellen in de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel van Ginjaar en De Ruiter werd op 18 december 1980 met nipte meerderheid aangenomen: 76 stemmen voor, 74 tegen…

Hoofdlijnen Wet Afbreking Zwangerschap

Het eerste voornaamste uitgangspunt van de Waz4 is dat abortus verboden is (de wet valt immers onder het Wetboek van Strafrecht), tenzij de vrouw zich in een noodsituatie bevindt als gevolg van een onbedoelde zwangerschap. Dan moet haar hulp worden geboden. De Waz bevat strafbepalingen die ingaan op de noodsituatie. Wat de noodsituatie echter inhoudt laat de wetgever in het ongewisse. Het besluit of er sprake is van een noodsituatie valt onder de verantwoordelijkheid van de vrouw en de arts.5 De Memorie van Toelichting op de Waz geeft aan dat zij hierbij ‘met de grootst mogelijke zorgvuldigheid zullen moeten handelen in het besef van de zware verantwoordelijkheid tegenover ongeboren menselijk leven en van de gevolgen voor de vrouw en de haren.’6 Het tweede uitgangspunt is dat het ongeboren leven bescherming toekomt.

Stem binnen juridische context

Vele christenen stonden destijds terecht op de bres om de legalisering van abortus te voorkomen. Dit protest vormde zelfs directe aanleiding voor onder meer prof. dr. G.A. Lindeboom voor de oprichting van de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK). Het is een opmerkelijke gedachte dat het inmiddels toe te juichen zou zijn als de abortuspraktijk en het debat erover, meer het karakter rond de totstandkoming van de wet zou hebben vanwege de waardering van de waarde van het ongeboren leven dat er in doorklinkt. Respect, eerbied voor het ongeboren leven en het recht op leven zijn waarden die anno nu steeds minder gehoord en meegewogen worden. Dat is een pijnlijke constatering, maar drijft des te meer om stem te geven aan het kwetsbare, onschuldige leven, ook binnen wettelijke en juridische contexten. Dat abortus als recht niet is terug te vinden in de Nederlandse wetgeving, correspondeert met de overtuiging dat het ongeboren leven bescherming geniet. En dat moet vooral zo blijven. Het beëindigen van menselijk leven door menselijk ingrijpen is géén recht!

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het Leef Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Alderliesten, A., 2023, Wet afbreking zwangerschap: abortus géén recht, Leef 39 (1): 10-11 (artikel).

Abortus gaat over ongeboren leven en hoort daarom echt in het strafrecht

Vrouwen die abortus willen zijn er niet bij gebaat om abortus uit het strafrecht te halen. Abortus kan, ook met artikel 296, betoogt Diederik van Dijk.

BNN/VARA en het Humanistisch Verbond hebben de handen ineen geslagen om abortus via een burgerinitiatief uit het Wetboek van Strafrecht (WvSr) te krijgen. Onverstandig, juist omdat abortus niet zomaar iets is. Nu staat in artikel 296 WvSr dat het beëindigen van een zwangerschap strafbaar is, tenzij dit gebeurt door een arts in een ziekenhuis of kliniek met een vergunning. Het burgerinitiatief heeft inmiddels voldoende handtekeningen om parlementaire behandeling af te dwingen. De grootste klacht luidt dat abortus gezondheidszorg is en geen criminele daad. Toch zag de wetgever ooit reden om abortus in het strafrecht te houden. Geldt dit niet meer?

Door abortus geheel te scharen onder de gezondheidszorg vergeet men wat abortus zo anders maakt dan de reguliere geneeskunde. Binnen de geneeskunde draait het voornamelijk om het beter maken van mensen of leed te verzachten. De aard van een levensbeëindigende behandeling valt buiten de sfeer van ‘normaal medisch handelen’. Daarom zijn euthanasie en abortus niet onderhevig aan de civielrechtelijke regels van de geneeskundige behandelovereenkomst maar vallen ze onder de Wet toetsing levensbeëindiging (Wtl) en de Wet afbreking zwangerschap (Wafz). En in die laatste wet wordt niet in dezelfde bedekte termen over leven gesproken zoals de pro-abortusbeweging geregeld doet, bijvoorbeeld over ‘klompje cellen’ of ‘zwangerschapsproduct’. De wetgever spreekt bewust over ‘ongeboren leven’.

Beschermen

Bij invoering van de Wafz besloot de wetgever tot behoud van artikel 296 om vrouwen te blijven beschermen tegen illegale abortussen uitgevoerd door artsen of niet-artsen, aldus de memorie van toelichting. Onbedoeld helpt het schrappen van artikel 296 zwangere vrouwen dus allerminst. Wie baat hebben bij afschaffing zijn kwaadwillende of kwakzalvende individuen en artsen die bij het uitoefenen van hun beroep last hebben van de druk die dit wetsartikel op hen legt. Daarnaast zegt de memorie van toelichting dat de wetgever met het behoud van artikel 296 onderstreept welke waarde hij toekent aan de bescherming van ongeboren leven.

Wie artikel 296 wil schrappen moet dus twee dingen bewijzen: dat het leven van vrouwen zonder de bescherming van deze wet niet slechter wordt én dat ongeboren leven niet bestaat of geen bescherming verdient. Niets daarvan is terug te vinden in het burgerinitiatief. Men spreekt over de betuttelende werking van het idee dat abortus strafbaar is. Dat terwijl artikel 296 niet gaat over de strafbaarheid van vrouwen. Ook dát blijkt uit de overwegingen van de wetgever, die stelt dat ‘het wetsontwerp een einde maakt aan de strafbaarstelling van de vrouw’.

Niet alleen zorg

Natuurlijk is abortus tot op zekere hoogte gezondheidszorg. Er komen medische instrumenten bij kijken, gehanteerd door bevoegde artsen. Maar als daarmee alles is gezegd, is euthanasie ook gezondheidszorg. Dat is evengoed een medisch proces, maar daarmee is het nog niet volledig te vatten binnen de kaders van de gezondheidszorg.

Door te doen alsof abortus geen morele implicaties met zich brengt, sluiten voorstanders hun ogen voor de werkelijkheid. Iedereen snapt dat abortus een ingrijpende keuze is die de vrouw maakt over haar toekomst, die van de verwekker en van het kind dat z’n toekomst verliest.

Voorstanders van abortusrechten moeten toch erkennen dat artikel 296 geen wezenlijke belemmering opwerpt voor de toegang tot abortus? Hopelijk mengen kritische voorstanders van abortusrechten zich in deze discussie. Wie beseft wat bij een abortus op het spel staat, denkt niet licht over de rol van het strafrecht. Wie erkent dat bij abortus een mens-in-ontwikkeling wordt gedood, beseft dat abortus haar plek in het strafrecht moet behouden. Vrouwen én ongeboren kinderen verdienen dat.

Dit opiniestuk verscheen in het dagblad Trouw en is met toestemming van de auteur hier overgenomen. Het originele artikel is hier te vinden.

Chris Develing (NPV Zorg) over het belang van prenatale screening – Uitgelicht! 11 januari 2023

Op 11 januari 2023 was Chris Develing te gast in het programma Uitgelicht! van Family7. Hij sprak in dit programma over prenatale screening. Met dank aan Family7 staat deze video online en kunnen we deze via onze website delen.

Onder de video staat de volgende informatie:
“De invoering van de NIP-test in 2017 heeft er niet voor gezorgd dat er minder kinderen met het syndroom van Down worden geboren. Dat blijkt uit onderzoek van een kinderarts-neonatoloog die daarop vandaag promoveerde. De afname van kinderen met het down syndroom heeft vooral te maken met prenatale screening in het algemeen, zo concludeert deze kinderarts.”