Home » politiek

Categorie archieven: politiek

Moties zetten het voorstel tot wijziging van de Transgenderwet weer op de kaart – Afgelopen donderdag pittig tweeminutendebat personen- en familierecht

In Nederland zorgt de wijziging op de Transgenderwet voor een stevige discussie. Hoewel het onderwerp ‘controversieel’ was verklaard en er nog geen nieuw kabinet aangetreden is, werd er afgelopen donderdag toch druk over gediscussieerd. Dit kwam doordat er tijdens het tweeminutendebat over Personen- en familierecht drie moties rond deze voorgestelde wetswijziging ingediend werden.

Een screenshot van het tweeminutendebat. Mr. drs. Nicolien van Vroonhoven (NSC) leest de motie voor die zij mede namens mr. Diederik van Dijk indient.

Intrekken

Op deze website zijn al een aantal artikelen verschenen rond dit voorstel (zie voetnoot).1 We willen daarom kort inzoomen op de moties. Het debat daarover laten we rusten.2 De eerste motie werd ingediend door mr. drs. Nicolien Voonhoven. Deze motie is mede ondertekend door mr. Diederik van Dijk. In de motie wordt de regering verzocht om het wetsvoorstel ‘Wijziging vermelding geslacht in geboorteakte’ ‘binnen een maand in te trekken’. De Kamerleden constateren dat door dit wetsvoorstel de mogelijkheid om het geslacht te wijzigen versoepeld worden en dat dit wetsvoorstel al sinds 2021 bij de Tweede Kamer ligt.3

Rondetafelgesprek

De andere twee moties kwamen vanuit tegenovergestelde richting, maar maanden de regering ook tot handelen. De Nederlands-Bosnische politicus Ines Kostić (MSc.) van de Partij voor de Dieren (PvdD) diende deze moties in. Zij wil niet als ‘mevrouw’, maar non-binair worden aangesproken. Als medeondertekenaars worden mr. Michiel van Nispen (SP), Joost Sneller (D66), mr. Songül Mutluer (GroenLinks-PvdA) en mr. Marieke Koekkoek (Volt) genoemd. In de eerste motie wordt de regering verzocht om een rondetafelgesprek over de wetswijziging te organiseren met experts. “Indien mogelijk ook uit landen waar gelijkende wetgeving reeds van kracht is.” Zo kunnen Kamerleden goed geïnformeerd worden en kunnen zij ‘een weloverwogen besluit (…) nemen na de afronding van de plenaire behandeling’. Het hoort volgens de indieners bij goed bestuur ‘om wetten zorgvuldig te behandelen’.4

Zorgvuldig

In de tweede motie wordt aangegeven ‘dat de Kamer en de regering de taak hebben om wetten zorgvuldig te behandelen, ongeacht politieke standpunten’. Daarom moet er volgens de indieners ruimte zijn voor een debat in de Tweede Kamer en dient de Kamer goed geïnformeerd te worden. Zo kunnen zij ‘weloverwogen besluit nemen (…) na de afronding van de plenaire behandeling’. Daarom verzoeken Kostić en de medeindieners de regering ‘om op korte termijn de vragen vanuit de Kamer die bij de wijziging van de Transgenderwet zijn gesteld te beantwoorden’. Maar ook de zorgen te adresseren, zich te laten ‘voeden’ vanuit experts. Deze experts dienen niet alleen uit ons eigen land te komen, net als in de eerste motie wordt gewezen op experts ‘die uit landen waar gelijkende wetgeving reeds van kracht is’ komen. Volgens de indieners kan daarna iedere fractie een eigen afweging maken.5

Tenslotte

Het is goed om deze voorstellen, ook vanuit christelijk perspectief, op de voet te volgen. In het Reformatorisch Dagblad werd daarom uitgebreid verslag gedaan. Dit hoeven wij niet te herhalen (zie voetnoot voor de verslaglegging in het RD).6 Welke moties een meerderheid van stemmen zullen krijgen, weten we dinsdag 16 april 2024. Vanaf 15:00 uur zullen dan in de plenaire zaal de stemmingen plaatsvinden.7

Voetnoten

Mr. Diederik van Dijk (SGP) stelt Kamervragen over opgepakte waker bij abortuskliniek

Op 21 maart 2024 berichtte het Reformatorisch Dagblad over een waker bij een abortuskliniek die opgepakt zou zijn door de politie. De waker was vrijwilliger bij de vereniging Kies Leven en bracht zes uur door op het politiebureau in Den Bosch. Ze kreeg te horen dat haar aanhouding onterecht was en werd weer vrijgelaten.1 Mr. Diederik van Dijk vond dit een merkwaardige vertoning en stelde deze week hierover Kamervragen aan Hugo de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties én minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.2

’Eenmensprotest’

Hij vraagt of minister De Jonge kennis heeft genomen van het artikel in het Reformatorisch Dagblad. Van Dijk vraagt in de tweede vraag naar de mening van de minister over het feit dat iemand zes uur in de cel moet zitten vanwege een vreedzaam ‘eenmensprotest’. Het arresteren van een persoon zonder dat daar een aanklacht uit volgt, kan natuurlijk niet ingezet worden als oplossing voor een vermeend hinderlijke situatie. Dit soort onterechte arrestaties en hechtenis zou als intimiderend ervaren kunnen worden. Het hierboven genoemde ‘eenmensprotest’ is ook geen betoging zoals deze beschreven staat in de Wet Openbare Manifestaties (WOM). Het valt onder de grondwettelijk beschermde vrijheid van meningsuiting. Daarom kan zo’n vreedzaam ‘eenmensprotest’ ook niet verboden worden, ‘of beëindigd vanwege vijandige tegenreacties dan wel de vrees daarvoor’.

Flyers

Mr. Van Dijk vraagt zich af of de mening die opkomt voor het ongeboren leven, en dit kenbaar maakt door middel van flyers met hulp voor ongewenste zwangerschappen, ook valt ‘onder de reikwijdte van vrijheid van meningsuiting’ en derhalve grondwettelijk beschermd wordt. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) vereist onder andere dat een beperkingsmaatregel noodzakelijk is in een democratische samenleving. Het ‘als hinderlijk ervaren’ van een waker biedt, volgens het SGP-Kamerlid, ‘onvoldoende juridische grond (…) om een eenmensprotest te beëindigen’. De burgemeester heeft niet de bevoegdheid om zo’n ‘eenmensprotest’ te beschouwen als een manifestatie zoals het WOM die beschrijft. Tenslotte vraagt Van Dijk zich af wat De Jonge doet om de gemeenten te informeren en toe te rusten ‘over hoe zij dienen om te gaan met eenmensprotesten’.

Afsluitend

Het is goed dat mr. Diederik van Dijk hierover Kamervragen heeft gesteld. Het is de omgekeerde wereld dat mensen die eigenlijk gearresteerd hadden moeten worden en sancties opgelegd hadden moeten worden op vrije voet mogen bewegen en mensen die geen enkel misdrijf hebben gepleegd gearresteerd worden. Het is sterk ideologisch geladen om hulp aan mensen (dat is het immers) als criminele daad aan te merken.

Voetnoten

Vlaamse feminist weigert om in te gaan op vragen over abortus

De Franse minister Macron wil zijn plan om van abortus een grondrecht te maken, ook uitgevoerd zien in andere Europese landen. Vlaamse feminist Vlaamse feminist Hilde Vautmans (lic.) is daar warm voorstander van. Als er hierover vragen worden gesteld, geeft Vautmans niet thuis en reageert zelfs wat verbolgen over het feit dat er vragen zijn. Europarlementariër, namens de Nederlandse SGP, ir. Bert-Jan Ruissen is het daar niet mee eens, en laat dat weten.

Twee VVD-kamerleden willen onderzoek naar een verbod op Civitas Christiana – Actie van deze organisatie in ‘Week van de Lentekriebels’ valt verkeerd

Gezin in Gevaar’, een onderdeel van ‘Civitas Christiana’, heeft de afgelopen maanden actie gevoerd tegen de zogenoemde ‘Week van de Lentekriebels’ Onder meer demonstreerden ze voor het hoofdkantoor van de Rutgers Stichting en stuurden ze een waarschuwingsbrief met flyer naar alle basisscholen van Nederland. Deze actie is in het verkeerde keelgat geschoten van twee VVD-Kamerleden. Ze stellen Kamervragen aan twee ministers en verzoeken de bewindspersonen om een onderzoek naar een verbod op ‘Civitas Christiana’.1

Informatie

Op 8 maart 2024 stelden de VVD-kamerleden Bente Becker (MA) en Daan de Kort (BBA) Kamervragen aan de ministers voor Primair en Voortgezet Onderwijs en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, resp. drs. Mariëlle Paul (VVD) en ir. Karien van Gennip (CDA). Ze verwijzen naar een artikel in BN De Stem met als titel ‘Dit is de extreem-conservatieve club die zich ook dit jaar verzet tegen lessen over seks’.2 Over de ‘Week van de Lentekriebels hebben we afgelopen week de bijdrage van Gerdien Lassche, van de Reformatorische Oudervereniging (ROV).3Civitas Christiana’ heeft het echter rigoureuzer aangepakt. Al twee maanden voeren zij actie tegen dit initiatief: onder meer door een petitie, een flyeractie (met waarschuwing) naar alle basisscholen, een straatcampagne én een protest bij het kantoorgebouw van Rutgers.4 Voor de flyeractie was 12.000 euro nodig, wat binnen een paar dagen opgehaald werd. De flyeractie zette de VVD-kamerleden aan om Kamervragen te stellen.

Onwenselijk

VVD-onderwijsminister noemde de flyeractie al ‘onacceptabel’. Nu stellen Becker en De Kort haar opnieuw de vraag of de bewindslieden met klem willen uitspreken dat deze pogingen ‘om het curriculum van Nederlandse scholen te beïnvloeden’ onwenselijk zijn. Ze vragen de ministers om te bevestigen dat ‘het bijbrengen van respect voor verschillen in geslacht en seksuele gerichtheid’ een verplichte opdracht is voor scholen. De inhoud van de flyers van ‘Civitas Christiana’ is echter strijdig met deze burgerschapsopdracht. De Kamerleden vragen of seksuele vorming een verplicht onderdeel is van het lesprogramma in basisscholen. Becker en De Kort zien het als onwenselijk dat ‘Civitas Christiana’ scholen ertoe ‘aanzet om lesmateriaal over seksuele vorming niet te gebruiken’. De brieven van deze organisatie kunnen ‘een intimiderend effect’ hebben op scholen, en hun leiders en leerkrachten. Ze vragen de ministers of zij ook voorbeelden hebben van scholen ‘die door deze druk het lesmateriaal niet langer gebruiken’ en of de bewindslieden bereid zijn dit verder te onderzoeken en te monitoren. Becker en De Kort verzoeken ook om te komen tot een meldpunt waar leerkrachten en directeuren zich kunnen melden ‘als zij door Civitas Christiana of door andere belangengroepen met een dwingende ideologische agenda misleidende of incorrecte informatie ontvangen’. Helaas worden de woorden ‘misleidende of incorrecte informatie’ niet verder uitgewerkt. Zodat de criteria voor een melding niet duidelijk worden. Is niet-welgevallige informatie ook ‘misleidende of incorrecte informatie’?

Civitas Christiana

De Kamerleden vragen zich af of Civitas Christiana de enige organisatie is die ‘op grote schaal’ poogt ‘om het curriculum te beïnvloeden’. Daarnaast de vraag of scholen vaker ‘onder ideologische/maatschappelijke druk’ hun curriculum wijzigen. Becker en De Kort vragen of de bewindslieden bereid zijn dit nader te onderzoeken. De vraag wordt gesteld of er leerkrachten en directeuren proactief ondersteund worden ‘tegen onwenselijke inmenging in het curriculum’ en of de bewindslieden voornemens zijn extra stappen te zetten. Daarnaast wordt er gevraagd om onderzoek naar Civitas Christiana zelf, bijvoorbeeld naar de omvang, rechtsvorm en activiteiten van deze groep in Nederland. De Kamerleden stellen de vraag of de overheid ook contact heeft met deze organisatie. Dat geldt ook contacten vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS). Als er weinig zicht is op de activiteiten van deze organisatie, vragen de Kamerleden, of de bewindslieden bereid zijn hier alsnog onderzoek naar te doen. De Franse overheid heeft Civitas Christiana verboden.5 De Kamerleden vragen zich af op welke gronden deze organisatie daar verboden is en of de Nederlandse organisatie ‘Civitas Christiana’ zich schuldig maakt aan dezelfde ‘feiten’. Tenslotte willen de Kamerleden bereidheid zien bij de bewindspersonen om onderzoek te doen naar een verbod op deze organisatie ook in Nederland. “Indien er momenteel onvoldoende gronden zijn wordt er onderzoek gedaan naar Civitas Christiana en soortgelijke organisaties? Zo nee, bent u alsnog bereid dat te doen?

Afsluitend

Gezonde seksuele opvoeding is een belangrijke taak voor de ouders. Scholen kunnen daar, indien nodig, ondersteuning bieden door lessen seksuele weerbaarheid te geven. Vanuit Gods Woord kan gewezen worden op seksualiteit als scheppingsgave, maar zien we ook de gebrokenheid van deze wereld (vanwege de zondeval). Reformatorische basisscholen hebben voor de mooie en donkere kanten van seksualiteit zeker oog. De soms wat schreeuwerige stijl van Civitas Christiana is zeker niet onze stijl6, maar de poging om deze conservatieve rooms-katholieke organisatie te verbieden lijkt voort te komen uit een progressief-liberale agenda. Hier zie je een schoolvoorbeeld van botsing van ideologieën, een neutrale ideologie is immers per definitie een contradictie. Het is prima om Kamervragen te stellen over de inhoud van bepaalde campagnes en wat de invloed daarvan is op scholen. Droeviger wordt het als met behulp van Kamervragen geprobeerd wordt een bepaald geluid de mond te snoeren en er een poging gedaan wordt om een bepaalde organisaties, met non-liberale (lees: niet-welgevallige) ideeën, te verbieden. Meet dan met twee maten. Geen materiaal van Civitas Christiana? Dan ook geen materiaal van de Rutgers Stichting7 of een andere (gesubsidieerde) progressief-liberale belangenorganisatie. Laten scholen onze kinderen een seksuele opvoeding geven overeenkomstig Gods Woord. Immers, Gods richtlijnen zijn goed voor alle mensen. Uiteraard dient dit onderwijs respectvol en liefdevol te zijn, vriendelijk maar afwijzend tegenover gedachten die daar haaks op staan.

Voetnoten

Illiberale democratie – Kort briefje van Lorens Knap uit Hongarije

Szechenyi Kettingbrug over de Donau bij Boedapest. Bron: Pixabay.

In het RD van 20 januari jl. stond een artikel over de vermeende neergang van de democratie in de Oost-Europese landen. In het artikel wordt helaas niet vermeld dat de geïnterviewde ‘experts’ onder een democratie niets anders dan een liberale democratie verstaan. Illiberale democratieën zoals in Hongarije, waarbij de soevereiniteit van een staat een belangrijk uitgangspunt is, worden als bedreiging gezien. Elke democratie wordt geacht de socialistische, inclusieve opvattingen van de EU en het WEF (World Economic Forum) over te nemen zoals massa-immigratie en genderideologie. Zo niet, dan daal je op de democratische ranglijst. Wie naar de achtergrond van beide heren en de cijfers kijkt, hoeft zich niet te verwonderen: Séan Hanley is universitair hoofddocent aan het University College in Londen, een universiteit van het Open Society University Network (OSUN) van George Soros. Thomas Carothers is vice-president van de denktank Carnegie Endowment for International Peace. Reeds in 2001 vond deze instelling het nodig om George Soros te eren met de First Andrew Carnegie Medal of Philanthropy. En u raadt het al, ook de ‘onafhankelijke’ NGO Freedom House is niet onbekend met financiering door George Soros. Voor wie deze naam nog onbekend is: de miljardair George Soros (en nu zijn zoon Alexander) financiert vele organisaties teneinde de links liberale doelstellingen te verwezenlijken. Een zeer liberaal gekleurd onderzoek naar de democratie in Oost-Europese landen!

Dit briefje werd door de auteur aangeboden aan het Reformatorisch Dagblad voor de rubriek ‘Opgemerkt’. Om moverende redenen werd het niet geplaatst en daarom plaatsen we het hier.

Een motie van mr. Diederik van Dijk over de onbekendheid van de langetermijneffecten van puberteitsremmers

Bij het twee-minuten-debat van 15 februari 2024 over de transgenderzorg diende Tweede Kamerlid mr. Diederik van Dijk (SGP) mede namens mr. Mirjam Bikker (CU) twee moties in. De moties zijn te lezen via de website van de Tweede Kamer (zie voetnoot). Van Dijk werd daarna bevraagd door twee leden van resp. GL-PvdA en D66. Hieronder is zijn verdediging terug te kijken.

“Je bent bijna een bedreigde diersoort als je nog denkt dat de aarde geschapen is”– Urker raadsleden roepen ertoe op om klassieke scheppingsgeloof en Bijbelse tijdlijn te verdisconteren in beleidsplan Archeologie

Afgelopen dinsdag (21 november 2023) was er op Urk een commissiedebat over het archeologische verhaal van Urk. Hier werd het omgevingsprogramma archeologie Urk gepresenteerd en bediscussieerd. Een pleidooi voor het opnemen van het klassieke scheppingsgeloof en de daarbij behorende Bijbelse tijdlijn ontbrak niet. De wethouder zag uiteindelijk mogelijkheden om dit pleidooi mee te nemen.1


Het omgevingsprogramma bevat een voorwoord van wethouder Willem Foppen (CDA). Hij geeft aan dat het investeren in cultureel erfgoed belangrijk is ‘om het sterke verhaal van Urk te vertellen’. De keileembult Urk is ontstaan ‘door de voorstuwing van massa’s landijs tijdens de voorlaatste IJstijd, lang voordat de Zuiderzee werd bevaren’. Voor mensen, die waarde hechten aan het klassieke scheppingsgeloof en de daarbij behorende Bijbelse tijdlijn, spelen deze ijstijden een belangrijke rol in de klimatologische geschiedenis van de aarde. Deze ijstijden worden door de meeste creationisten geplaatst ná de zondvloed. Sommige creationisten menen dat deze ijstijden een logisch gevolg waren op de zondvloed2, anderen menen dat er honderden jaren na de zondvloed meteorieten zijn ingeslagen die de trigger zijn geweest voor deze mondiale ijstijden.3 Hoe het ook zij, de geschiedenis van Urk is zeker ook te verbinden met de Bijbelse tijdlijn. Zonder Bijbelse tijdlijn is er zelfs geen ‘verhaal van Urk’. Het is dan opmerkelijk dat deze geschiedenis ontbreekt in het omgevingsprogramma. Terecht kwamen er daarom ook vragen uit de raadszaal om dit toch anders te doen en het verhaal van Urk óók te verbinden met de Bijbelse geschiedenis.

Omgevingsprogramma

Na het voorwoord komen op bladzijde 20-21 van het programma, in de tijdlijn Urk, de ijstijden opnieuw voor. Tijdens die ijstijden zou de kenmerkende keileembult Urk gevormd zijn. Daarna volgde de zogenoemde Steentijd met de ‘eerste bewoning dekzandruggen en rivierduinen’, die weer gevolgd wordt door de ‘IJzertijd bewoning’. Wat betreft de tijd voor onze jaartelling kunnen we tenslotte de Romeinse tijd noemen, met ‘Lacus Flevo’. Het valt op dat hierbij geen jaartallen worden genoemd. Deze tijdlijn wordt beschreven op bladzijde 22 en verder in hoofdstuk 4 ‘Het verhaal van Urk’. Onder het tussenkopje ‘keileembult’ wordt opnieuw ingegaan op de vorming van het landschap tijdens de voorlaatste IJstijd, het Saalien. Toen heeft ‘een grote massa landijs de ondergrond’ opgestuwd. Daardoor is de keileembult ontstaan waarop het oude dorp Urk is gebouwd. “Als de temperaturen weer stijgen en het landijs smelt, ontstaan ten zuiden van de bult (ter hoogte van de Zeeheldenwijk) een rivierensysteem dat uitstroomt in een nieuwe zee. De hoge en vruchtbare dekzandruggen en rivierduinen die tussen het water liggen, zijn aantrekkelijk voor mensen en dieren.” Dat weten we doordat er in dit gebied veel archeologische vondsten zijn gedaan, zoals verschillende overblijfselen van de Swifterbantcultuur. Het document weet te vermelden dat deze mensen niet ‘op een vaste plek’ woonden ‘maar leefden met de seizoenen, afhankelijk van het voedsel dat ze konden verzamelen en jagen’. Het gebied veranderde echter. “In de loop van de Bronstijd werd het gebied steeds natter en raakte het overgroeid met veen. Bewoning op Urk was daardoor lastig en bleef tot de Middeleeuwen erg kleinschalig.” Zo gaat het omgevingsprogramma over naar de meer recente geschiedenis. In de schets van de eerste verhaallijn gaat het opnieuw over de Swifterbantcultuur. “Als een plek dat omringd werd door water moesten de Urkers altijd al met, van en tegen het water leven.” In de tweede verhaallijn (Urk als gemeenschap) wordt verwezen naar ‘de gemeenschap die altijd centraal heeft gestaan’. “Vanaf het moment dat de keileembult van Urk voor het eerst werd bewoond in de IJzertijd, tot ver in de 20e eeuw waar op Het Top werd gehooid (…).” In de archeologieagenda worden standaardbegrippen binnen de naturalistische archeologie, zoals Paleolithicum, Mesolithicum en Neolithicum, gebruikt. Ook ontbreken begrippen als de ‘late prehistorie en protohistorie’ niet. Er wordt in deze agenda ook beschreven wat er gevonden wordt. De agenda wordt verder uitgewerkt op bladzijde 30. De hiervoor genoemde verhaallijnen geven richting aan het archeologisch onderzoek uit de steentijdperioden. Over deze periode is er ‘bijna tot geen kennis over Urk’. Vondsten uit die periode worden door de samenstellers van het programma ‘van groot belang voor Urk’ geacht. “Indien vondsten en sporen uit deze perioden worden aangetroffen zal er altijd onderzoek moeten plaatsvinden.” Dit onderzoek zal ook veel gerichter worden uitgevoerd. “De bedoeling van archeologisch onderzoek is immers niet het onderzoek op zich, maar het verhaal van de plek (van de mensen, wat ze aten, dronken, of ze handel dreven etc.) wat met een archeologisch onderzoek kan worden verteld.” De samenstellers zien echter wel dat de plaatselijke bevolking meer interesse heeft in de bewoningsgeschiedenis vanaf de middeleeuwen4 dan voor archeologisch onderzoek naar de Swifterbantcultuur. Het doel van het archeologisch onderzoek is en blijft het opvullen van een kennisleemte. Op bladzijde 36 wordt nog genoemd dat ‘nu ook prehistorische rivierlopen en rivierduinen in kaart gebracht’ zijn. Dit is verwerkt in de archeologische verwachtingenkaart. Op bladzijde 38 wordt aangegeven dat gronden die ‘Waarde archeologie 9’ krijgen prehistorische gronden betreft.5 Een groot deel van het programma gaat over de uitwerking van het onderzoek, documentatie- en educatiemogelijkheden etc. en laten we daarom hier rusten.6 Wat opvalt is dat er geen jaartallen worden genoemd die in strijd zouden kunnen zijn met de Bijbelse tijdlijn. Wel wordt de naturalistische indeling gevolgd, waarbij de kosmische winter geperiodiseerd wordt en ook de steentijd weer onderverdeeld wordt in diverse tijdvakken. Zonder dat hier duidelijk gemaakt wordt waarom deze perioden zijn overgenomen. Met deze min of meer neutrale opzet wordt niemand voor het hoofd gestoten, maar ontbreekt ook dé werkelijke ontstaansgeschiedenis van Urk.

Het commissiedebat

Het volgen van dit commissiedebat deed mij denken aan 2010. Toen werd in de Gemeente Staphorst een dergelijk rapport gepresenteerd. Dit rapport kreeg toen vanuit de ChristenUnie- en SGP-fracties ook soortgelijke opmerking, namelijk dat een verwijzing naar het klassieke scheppingsgeloof en de bijbehorende tijdlijn ontbrak.7 Tijdens het commissiedebat op Urk kwamen vele praktische vragen aan de orde. Deze laat ik hier rusten. De focus ligt op de vragen die raken aan het Bijbelse wereld- en mensbeeld en het klassieke scheppingsgeloof. Het debat wordt hieronder op de voet gevolgd. Om ten slotte nog kort en reflectief terug te blikken op dit debat.

Klaas Post, die zijn burgerspreekrecht gebruikt, geeft namens Erfgoed Urk aan dat hij bewondering heeft op de manier waarop de ambtenaren op Urk en de bevolking van het oude dorp elkaar in moeilijke gevallen toch steeds wisten te vinden. Post geeft ook aan dat hij blij is met het omgevingsprogramma archeologie en ziet dat op Urk nu qua archeologie vooruit wordt gelopen, in plaats van dat er maar een beetje achteraan wordt gehobbeld. De stichting Erfgoed Urk kan zich ‘erg goed vinden’ in dit programma. Post gaat verder met het benoemen van praktische zaken. Het Mesolithicum komt in de vraagbeantwoording door Post ook nog voor. Hij memoreert aan mesolithische vondsten die ook op Urk in Zeeheldenwijk zijn gevonden. Post geeft aan dat Urk in de jaren ’60 niet interessant was voor archeologen, want allemaal ná 1600. Dit blijkt dus een totaal verkeerde inschatting te zijn geweest.

Identiteit

Na de inbreng van Post, gaat de commissie verder met het omgevingsprogramma archeologie. Veel vragen binnen de fracties gaan over de praktische kant. SGP-raadslid Wilco van Klinken begint zijn reactie op het omgevingsprogramma met het lezen van een citaat uit het boek dat hij van iemand kreeg. Hij geeft aan dat een besef van de geschiedenis uitermate belangrijk is voor de huidige en toekomstige generatie(s). “Weten waar je vandaan komt is nodig om te beseffen wat je identiteit is.” Van Klinken valt deze nota bij in het beleefbaar maken van het verhaal van Urk. Volgens Van Klinken en zijn fractie ontbreekt er één fundamenteel punt aan het omgevingsprogramma. Het raadslid krijgt het gevoel dat dit fundamentele punt zelfs een beetje ontweken wordt. Hier kom je bij het heikele punt dat archeologen spreken over tienduizenden jaren of nog langer geleden. Van Klinken geeft aan dat de meeste Urkers dan afhaken en zij dan denken: ‘Laat maar praten, ik heb daar mijn eigen visie bij’. Daardoor is er op Urk ook meer interesse voor de geschiedenis vanaf de middeleeuwen dan de prehistorie. De visie van tienduizenden tot miljoenen jaren is een visie die de meerderheid van de Urkers niet deelt als het gaat om het ontstaan van de aarde en de mensheid. Het SGP-raadslid geeft aan dat juist het klassieke scheppingsgeloof een ‘niet te ontkennen’ onderdeel van de Urker identiteit is, ‘en dus ook het verhaal van Urk’. De SGP vindt het daarom een gemis dat ‘er met geen woord (…) gerept’ wordt over hoe de meerderheid van Urk denkt over het ontstaan van de aarde en de mensheid. “Dat wordt eigenlijk een beetje verzwegen. Ik vind dat echt een gemis en wat ons betreft (…) zou dat eigenlijk opgenomen moeten worden.” Van Klinken geeft ook aan dat het eigen Urker verhaal kansen biedt. Volgens het raadslid is er op Urk kennis genoeg aanwezig om vondsten te duiden binnen de kaders van het scheppingsparadigma. “Dan maken we archeologie écht maatschappelijk relevant en beschermen en behouden we ook immaterieel erfgoed.

The Missing Link

Na de inbreng van raadslid Van Klinken kwam de wethouder aan het woord. Wethouder Foppen geeft aan eerst naar de presentatie van leden van de ‘The Missing Link8, de opstellers van het omgevingsprogramma archeologie, te willen luisteren en daarna pas op de vragen en de andere inbreng van de raadsleden te reageren. De presentator van ‘The Missing Link’ refereert aan de ‘Adam en Eva’ van de archeologiewetgeving, het verdrag van Malta. Vanaf 2007 is dit in archeologie- en erfgoedwetgeving verankerd. De presentatie is vervolgens een uitwerking van (het proces tot) het omgevingsprogramma. Ook gingen de presentators in op de praktische zaken zoals de kosten van archeologisch onderzoek en wie dat zou moeten betalen. Bij de voorbereidingen heeft het team gekeken naar de kernwaarden van Urk. De presentator refereert aan wat de SGP ook zegt over de Urker identiteit. Ze zijn met wat inwoners van Urk op twee kernwaarden gekomen: de werkplaats en de gemeenschap. Hierboven heb ik deze verhaallijnen ook genoemd. In het verhaallijn van de gemeenschap zou dan aangesloten kunnen worden bij de christelijke waarden van Urk. Van daaruit kan dan aangegeven worden wat je wel of niet onderzoekt en van wat je wel of niet laat zien. Raadslid Jan Koffeman van Hart voor Urk geeft aan het helemaal met de SGP eens te zijn. Koffeman heeft in zijn notitieboekje als commentaar neergezet: koersvast. Hart voor Urk heeft een wat zure smaak van archeologie. “Vergeef mij het hoor, maar dat is gewoon zo.” Koffeman memoreert aan zijn bezoek aan Israël, waarbij de gids ook sprak over miljoenen jaren geleden. Het raadslid kan daarom de SGP goed begrijpen en staat daar ook zó in. Er had daarom, wat dit betreft, wel wat meer in het stuk gezet kunnen worden. Rekening houden met het principiële, ook bij de vondsten op Urk. Het laten zien van een kerk alleen, al is het volgens Koffeman een prachtig plaatje, is niet genoeg. Wat het raadslid betreft had ook meer onderbouwd kunnen worden. Onlangs was er een presentatieavond met de vondsten uit de Zeeheldenwijk en de Port of Urk. Een raadslid is daar geweest en vraagt of dit materiaal ook beschikbaar blijft voor de gemeente, ook voor excursies door basisscholen. Dat is zeker mogelijk. Via het depot Lelystad is het mogelijk dit materiaal ook in tentoonstellingen te verwerken. Burgers en scholen moeten betrokken worden. Er komt een open dag in de Zeeheldenwijk waarbij alle scholen betrokken worden en waarbij door de leerlingen zelf gekeken en gegraven kan worden. De presentator geeft aan dat Urk de eerste gemeente is met zo’n programma archeologie (archeologie als erfgoed).

Na deze presentatie komt wethouder Foppen weer aan het woord. Hij reageerde eerst op de praktische vragen van de raadsleden. De wethouder gaat ook nog in op het verzoek van de SGP (en later ook van Hart voor Urk) om de Bijbelse tijdlijn gebaseerd op het klassieke scheppingsgeloof mee te nemen in het programma. Foppen geeft aan dat daar in het stuk rekening mee gehouden is. “Want we praten niet over zoveel miljoen jaar geleden en dat soort dingen. Dus dat hebben we bewust op die manier weggelaten, omdat anders een stuk al gelijk voor mensen die gewoon het Bijbelse scheppingsverhaal aanhangen en uiteraard, dat hang ik ook aan, maar dan krijgt het gelijk al een lading van ‘Ja, wat moet ik hier mee?’. Dat hebben we op die manier heel duidelijk vermeden.” Of je daarin nog een stap verder moet gaan, zoals de SGP deze vraag stelde, dat wijst de wethouder dat min of meer af. Het gaat om een stukje archeologiebeleid ‘en alles wat je in de bodem vindt is natuurlijk van na de schepping’. Daarom hoef je dat scheppingsverhaal er niet expliciet bij te vermelden. “Hoe belangrijk of dat verhaal verder ook is.

Bijna koudwatervrees

Raadslid Jan Hakvoort, van Krachtig Urk, memoreert aan initiatieven uit het verleden om iets met de combinatie archeologie en de Bijbelse tijdlijn te doen.9 Om zo, met het oog op de toeristen, iets aan evangelisatie te doen. Volgens Hakvoort zouden dit soort initiatieven ook vanuit de raad en het college B&W ondersteuning moeten krijgen, en zouden de burgers van Urk daar zelfs toe opgeroepen moeten worden. Er zijn op Urk veel mensen die op een hoog niveau, dagelijks, met deze zaken bezig zijn. “Voor de aanvang van deze bijeenkomst sprak ik iemand die heeft nergens meer tijd voor, dat is bijna 24 uur per dag.” Volgens Hakvoort zijn dat geen amateurs meer, maar mensen die heel veel verstand van zaken hebben. Hakvoort verzoekt om te komen tot een expositie. Het raadslid geeft aan dat hij weleens in Lelystad komt en dat het depot daar veel materiaal heeft. Dat materiaal zou naar Urk gehaald kunnen worden. Om zo een verhaal van Urk te maken, maar vooral daar het Bijbelse verhaal in te verdisconteren.10 Wilco van Klinken is niet tevreden met het antwoord van de wethouder. Hij vindt dat de wethouder zich er wel een beetje te makkelijk vanaf maakt. “Je bent bijna een bedreigde diersoort als je nog denkt dat de aarde geschapen is.” Volgens het SGP-raadslid zouden we onderscheidend moeten zijn door er op deze manier mee bezig te zijn. Het klassieke scheppingsgeloof zit namelijk in de identiteit van de Urkers. Daarom zou het verhaal van Urk uitgedragen moeten worden en daar hoort, volgens Van Klinken, ‘dit onlosmakelijk bij’. “Dan is het verhaal niet compleet, en dan halen we het merg, de pit, er gewoon uit.” Hij ziet het dan als slap aftreksel. Zo van: ‘Ja, we doen op Urk wel wat’. De kern is dat onwrikbare Godsgeloof wat de Urkers in het verleden gehad hebben en de meerderheid van Urk nu nog heeft. Van Klinken proeft hier ‘bijna koudwatervrees van de wethouder’. Maar het raadslid meent dat het er gewoon in kan, zonder dat er één Urker zich hieraan stoort.

Wethouder Foppen reageert daarna op de tweede vragenronde met suggesties van de kant van de raad. Op de vraag van Krachtig Urk of de gemeente initiatieven wil ondersteunen en daarvoor oproepen wil doen, wordt door de wethouder gereageerd. Dat gaat over uitwerking en hoe je dingen wil doen. De wethouder geeft aan hier nu niet op in te kunnen gaan. Als mensen met initiatieven komen dan kunnen ze natuurlijk altijd bij de gemeente vragen of voor hun plannen subsidie te verkrijgen is. De wethouder meent, in reactie op de SGP, niet dat hij zich er te gemakkelijk van heeft afgemaakt. “Het archeologiebeleid is zoals het is.” Foppen vraagt zich af of daarbij ook een stukje evangelisatie moet. Volgens de wethouder is dat een keuze, maar dat zou je dan bij heel veel beleidstukken moeten doen. Van Klinken reageert daarop dat hij het woord ‘uitdragen van het Evangelie’ niet in de mond heeft genomen. Relevantie, beleefbaar maken, etc. zijn volgens het raadslid allemaal woorden die tot uitdrukking brengen hoe Urkers aankijken tegen het ontstaan van de aarde, het ontstaan van het leven en het ontstaan van de mensheid. Van Klinken geeft aan dat hij dit ‘er echt niet met de haren bij’ sleept, maar dat hij het juist ‘vreemd’ vindt dat dit ontbreekt. Het klassieke scheppingsgeloof heeft hier alles mee te maken. De meerderheid van de raad geeft, volgens het raadslid, aan dat dit bij de Urker identiteit hoort. “Willen we maatschappelijke relevantie toevoegen dan kunnen we daar gewoon niet omheen.” De mensen van ‘The Missing Link’ fluisteren de wethouder toe dat hier wel wat mee gedaan kan worden. Wethouder Foppen geeft aan dat het altijd zo is dat je de eigen achtergrond meeneemt, maar hij vraagt zich af of dat in elk stuk expliciet moet worden uitgedragen. Van Klinken geeft aan dat het niet zijn woorden zijn dat dit in alle stukken moet, of dat hij hiermee het Evangelie wil uitdragen. Het SGP-raadslid wil dat het in dít stuk wordt opgenomen. De wethouder herhaalt dat ‘we er toch iets mee kunnen’, wil daar graag aan meewerken en sluit daarmee af.

Tenslotte

Dit commissiedebat werd rustig en waardig gevoerd. Raadslid Wilco van Klinken heeft gelijk dat het klassieke scheppingsgeloof en de daarbij behorende Bijbelse tijdlijn wel meer zou mogen doorklinken in dit stuk. In het debat over de ouderdom van de aarde is dit een essentieel onderdeel. Je kunt niet over ijstijden spreken zonder deze ijstijden in te kaderen (of dat nu binnen een creationistisch of naturalistisch kader is). Nu wordt in het rapport bij de bespreking van de ijstijden slechts het naturalistische verhaal verteld en zijn de té hoge jaartallen (vanuit Bijbels perspectief) weggelaten. Archeologie is een wetenschapsgebied dat, als het op naturalistische wijze wordt uitgevoerd, uiteindelijk overgaat in niet-Bijbelse gedachten over oermensen en pre-adamieten. Over de middeleeuwse vondsten (en daarna) zullen creationisten en naturalisten hoogstwaarschijnlijk hetzelfde denken. Dat geldt echter niet voor vondsten uit de zogenoemde prehistorie. Zoals ik hierboven al heb aangegeven wordt in het omgevingsprogramma gewoon de naturalistische aanduidingen van tijdvakken gegeven. Daarom kom je er niet, door slechts de tienduizenden en miljoenen jaren weg te laten. Creationistische wetenschapsbeoefening vergt een andere manier van denken. Urk is (gelukkig) een zeer orthodox-christelijke gemeente met veel mensen die het klassieke scheppingsgeloof belijden en willen uitdragen. Als er zelfs op Urk geen bijbelgetrouw uitvoeringsplan rondom archeologische vondsten en erfgoed opgesteld kan worden, waar dan wel? Zoals Van Klinken terecht aangeeft: er zijn genoeg geleerden (op Urk en ook daarbuiten) die zouden kunnen meedenken. De praktische uitvoering zal daarom niet vastlopen op een gebrek aan kennis van creationistische zijde.

Voetnoten

Burgerschap boven de Bijbel op school?

Als burgerschap en rechtsstaat op school gaan samenvallen met een keuzemenu voor levensstijlen, is dit niet verenigbaar met Bijbelgetrouw onderwijs. Voor de politiek is daarom een smalle definitie van de rechtsstaat belangrijk. Wij moeten onvermoeibaar uitleggen waarom de Bijbel op school heilzaam is en de ruimte moet krijgen.

Voor veel partijen is de kop boven dit artikel geen vraag. In de laatste Kamerbrief over onderwijsvrijheid (van 3-7-2023) schreef minister Dijkgraaf dat de burgerschapsopdracht boven de onderwijsvrijheid gaat (lees: boven godsdienstige opvattingen). Nu hoeft er tussen Bijbels onderwijs en burgerschap helemaal geen tegenstelling te bestaan. Toch lijken politici die soms te creëren, namelijk als zij ervan uitgaan dat burgerschap betekent dat alle kinderen op school moeten leren vrij te kiezen voor een levensstijl. Die vrije keuze voor het kind krijgt veel nadruk in deze Kamerbrief.

De minister vindt burgerschap en de rechtsstaat zelfs zo belangrijk, dat volgens hem ook in informeel onderwijs (bijvoorbeeld rond kerken of moskeeën) het verdedigen van antirechtsstatelijke opvattingen effectief verboden moet worden. Ook de nieuwe toezichtkaders van de Onderwijsinspectie laten een versterkte focus op burgerschap zien. De tendens is dus dat burgerschapsvorming conform de democratische rechtsstaat voor scholen en leraren vereiste nummer één is.

Zal dit botsen met Bijbelgetrouw onderwijs? Dat hangt vooral af van de vraag wat er bij de rechtsstaat hoort. Is dat vooral het vreedzaam samenleven met alle bevolkingsgroepen? Daar zijn we het ook vanuit christelijk oogpunt van harte mee eens.

Of is het al strijdig met de rechtsstaat wanneer we kinderen Gods geboden inscherpen, in afhankelijkheid en zachtmoedigheid? Hen vormen volgens de ene waarheid van Gods Woord? Natuurlijk met oog voor de andere levensvisies die mensen in ons land aanhangen. Maar ook volgens het voortdurend aandringen uit Spreuken 1-9 om verleidingen te mijden, ons hart te bewaren en Gods wijsheid te „zoeken als zilver”.

Basiswaarden

De Onderwijsinspectie heeft acht basiswaarden geformuleerd waarvan zij vindt dat scholen daaraan aandacht moeten besteden. Met die basiswaarden kunnen scholen gelukkig nog steeds alle kanten op. Dit creëert echter wel het risico dat bijvoorbeeld de basiswaarde ”autonomie” op enig moment zo wordt uitgelegd dat we de kinderen niet mogen sturen of beïnvloeden in hun keuzes.

De minister van OCW „zet vraagtekens” (in genoemde Kamerbrief) bij een school die „leerlingen isoleert”. Bedoelt hij daarmee dat een school niet te veel nadruk mag leggen op het anders-zijn van Bijbelgetrouwe christenen ten opzichte van medeburgers? Dat die school niet bedoeld mag zijn voor één achterban, zoals de reformatorische?

Als Kamerleden of ministers die opvatting vereenzelvigen met burgerschap en rechtsstaat, wordt het rechtsstaatbegrip onaanvaardbaar opgerekt. Dan betekent de rechtsstaat ook dat alle kinderen een levensbeschouwelijk menu moeten krijgen om vrij te kunnen kiezen.

Dat kan echter niet de inhoud van de rechtsstaat zijn, omdat die hang naar keuzevrijheid zelf al een levensvisie is. De inhoud van de rechtsstaat moet religieoverstijgend zijn. Ze mag niet zelf een religie inhouden die dan aan alle burgers wordt opgelegd. Juist wanneer we vanuit Bijbelse waarden burgerschap bijbrengen, zorgt dat voor een drijfveer, een diepe wortel en een gedeeld fundament. We kunnen de Bijbelse visie niet losknippen en als extraatje toevoegen aan de „gemeenschappelijke kern” zoals de liberalen die willen zien.

Rijker

Om dat duidelijk te maken, is het goed als we ons als christenen uitspreken. Wat houdt de Bijbelse levensvisie in? En waarom is die onverenigbaar met het keuzemenu voor onze kinderen? Laten we als reformatorische scholen glashelder zijn over onze identiteit. De Bijbelse levensvisie heeft het volste recht om in alle helderheid op school (en daarbuiten) tot uiting te komen. Ook als dat betekent dat dit een andere levensinvulling vraagt dan waar veel medeburgers naar streven. We mogen dus duidelijk zijn in waar het schuurt, maar ook uitnodigend. Want niets is rijker dan het christelijk leven.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Brink, J. van den, 2023, Burgerschap boven de Bijbel op school?, Reformatorisch Dagblad 53 (191): 20-21 (artikel). Het artikel is mogelijk gemaakt door het werk van de auteur bij de VBSO. Hier is meer informatie te vinden over de VBSO: https://vbso.nu/.

‘Woord houden’ – De tweede SGP-campagnevideo van 2023 op NPO

Op 22 november 2023 D.V. zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. De christelijke partijen hebben uw stem nodig. SGP heeft boven hun verkiezingscampagne ‘Woord houden’ staan. Chris Stoffer legt, samen met anderen, in twee video’s uit waar de SGP voor staat. Hieronder wordt de tweede video gedeeld. De eerste video is hier te bekijken.

Hongaarse christenen zijn niet naïef over Orbán

Het getuigt van weinig kennis van zaken wanneer je Hongaarse christenen scherp veroordeelt vanwege hun steun aan minister-president Viktor Orbán.

Ad de Bruijne, hoogleraar aan de Theologische Universiteit Utrecht, schreef een scherpe column over de Hongaarse minister-president Viktor Orbán (ND, 24 oktober). Tegelijkertijd krijgen de Hongaarse Gereformeerde Kerk én Nederlandse kerken en organisaties die daarmee relaties onderhouden ook een veeg uit de pan: doordat zij ‘het ketterse Hongaarse christelijk-nationalisme met de stroopkwast tegemoet treden’, zijn ze ‘mee schuldig aan het smoren van profetische tegenspraak’.

Ik woon al bijna twintig jaar in Hongarije en doceer aan een verwante universiteit van de opleiding waar De Bruijne hoogleraar is, namelijk de gereformeerde theologische academie in Pápa. Ik ben dus ongetwijfeld bevooroordeeld, maar tegelijk meen ik wel over enige feitelijke kennis van zaken te beschikken en neem ik dagelijks kennis van in het Hongaars geschreven bronnen. Vanuit die achtergrond veroorloof ik mij enkele kritische kanttekeningen bij De Bruijnes profetisch getoonzette taxatie en bijbehorend appèl.

Versimpeling

Ik ga nu voorbij aan de voorbeelden die De Bruijne aanvoert om te staven dat Orbán personen en kerken die zich in het kamp van zijn tegenstanders bevinden, het leven zuur, zo niet onmogelijk maakt. Die zijn in zijn ogen profetisch, maar hij maakt niet duidelijk waarom. Hij beweert slechts. Ik zou bij elk voorbeeld op z’n minst nuanceringen, maar ook regelrechte tegenspraak kunnen aanvoeren en de geschetste ‘feiten’ kunnen ontkrachten, maar dat vergt een apart artikel. Zo gaat dat vaker als mensen op afstand hun oordeel geven over situaties elders in de wereld. Als Hongaren over de situatie in Nederland schrijven, zie ik soms eenzelfde soort versimpelingen en misverstanden naar voren komen.

Ik praat er graag nog eens met De Bruijne over door. Maar die afstand had De Bruijne wel wat voorzichtiger mogen maken in zijn oordeel over Hongaarse gereformeerde christenen die hun minister-president steunen. Zeker als hij ook nog eens Nederlandse christenen kapittelt die relaties onderhouden met personen en gemeenten binnen de Hongaarse Gereformeerde Kerk.

Overigens behoort De Bruijnes eigen Theologische Universiteit Utrecht daar ook toe. Mij is nog geen publiek profetisch protest van die zijde ter ore gekomen.

Verraad

Ik concentreer me nu op de kern van zijn betoog: Orbán heeft door zijn bezoek aan Peking en zijn vriendelijke bejegening aldaar van Xi Jinping en Poetin Oekraïens bloed aan zijn handen gekregen. Hij heeft verraad gepleegd.

Een paar kanttekeningen. Hoe je verder ook denkt over de oorlog in Oekraïne, de westerse simplificering als zou Rusland alleen maar slecht zijn en Oekraïne alleen maar goed, behoeft op z’n minst nuancering. Dit conflict is al sinds 2014 aan de gang. Een door de Verenigde Staten financieel gesteunde staatsgreep in dat jaar werd niet geaccepteerd door de voornamelijk etnisch Russische bevolking in het oosten van het land.

Vervolgens trad het Oekraïense leger op tegen die afvallige regio’s. Daarbij vielen tienduizenden burgerdoden. Oekraïne ondertekende twee keer een akkoord in Minsk waarin bepaalde vormen van autonomie beloofd werden aan de oostelijke provincies. Helaas bleek later dat Oekraïne niet van plan was om zich aan die verdragen te houden. Ze waren bedoeld om tijd te winnen en met behulp van training door de NAVO hun leger te versterken.

Agressors

Ik heb geen enkele behoefte om Rusland vrij te pleiten. De Russen zijn de agressors, en dat is tegen het internationale recht. Punt. Maar Rusland heeft wel degelijk een punt als het geen NAVO-land aan zijn grens wil hebben en als het genoeg heeft van het militaire geweld tegen etnische Russen in Oekraïne. Dan heb ik het nog niet eens over de rol van de Verenigde Staten die deze oorlog kennelijk ziet als een manier om Rusland te bestrijden: met het bloed van Oekraïners vechten ‘wij’ tegen Rusland.

Het gaat mij er nu niet primair om wie er wel of niet gelijk heeft. Mijn punt is alleen dat er in een dergelijk internationaal conflict aan allerlei kanten pijnpunten zijn en belangen meespelen. Vaak is de waarheid in dit soort conflicten alleen maar na afloop, jaren later, te achterhalen. Om in een dergelijk politiek spanningsveld als christen rücksichtlos voor de één en tegen de ander te kiezen, zonder ook maar bereid te zijn om in ieder geval op zijn minst te luisteren naar beide partijen, is een gevaarlijke zaak.

Groot verlies

Viktor Orbán weet wat hier op het spel staat. In deze oorlog sneuvelen namelijk ook Hongaren. Immers, Oekraïne heeft een etnisch Hongaarse minderheid die vóór 2022 uit ongeveer 150.000 tot 200.000 mensen bestond. Hongarije verliest dagelijks eigen mensen. Aan het front is het aantal gesneuvelden onvoorstelbaar groot.

Hoe eerder deze oorlog stopt, hoe meer mensenlevens gered worden. Samen met paus Franciscus is Orbán het enige staatshoofd dat oproept tot een wapenstilstand en daarna een diplomatieke oplossing. Dat is de moeilijke weg. Het is gemakkelijker om de illusie hoog te houden dat er, als we nog maar wat meer wapens leveren, vrede zal komen.

Intussen geeft Hongarije actief hulp aan Oekraïne. Er gaat medische apparatuur naar Oekraïense ziekenhuizen. Vluchtelingen worden opgevangen. Er wordt Oekraïenstalig onderwijs opgezet voor vluchtelingenkinderen. En dat allemaal ondanks het feit dat de Hongaarse minderheid in Oekraïne steeds meer gediscrimineerd wordt.

Positie bepalen

Ik zou zeggen: als er in Europa een politieke leider is aan wiens handen geen Oekraïens bloed kleeft, dan is dat Orbán. Als minister-president een positie bepalen in internationale politieke conflicten, daarbij het goede voor eigen land voor ogen houden, maar ook de belangen van anderen niet met voeten treden, is niet simpel.

Inderdaad, hij praat zowel met Zelensky als met Poetin. Maar het is wel een rare gedachtekronkel om dan te zeggen dat er door Poetin te ontmoeten, bloed van Oekraïners aan zijn handen kleeft. Diplomatie betekent dat je praat. Ook met je tegenstander. Of beter: juist met je tegenstander. Dat is altijd zo geweest. Zelfs tijdens de meest kille episoden van de Koude Oorlog.

Een iets minder hoge toon vanuit ‘de Europese waardengemeenschap’ zou passend zijn. Laten christenen in Nederland vooral ook contact blijven oefenen met hun Hongaarse geloofsgenoten. Om van hen te leren en hen indien nodig ook te bevragen, zoals zij hun Nederlandse medechristenen ook zullen bevragen. En om intussen de oproep van de apostel Paulus aan zijn medewerker Timotheüs ter harte te nemen ook voor ‘koningen en hooggeplaatsten’ te bidden.

Dit artikel is met toestemming van de auteurs overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Doedens, J., 2023, Hongaarse christenen zijn niet naïef over Orbán, Nederlands Dagblad 80 (21.515): 14-15 (artikel).