Home » politiek
Categoriearchief: politiek
“Je bent bijna een bedreigde diersoort als je nog denkt dat de aarde geschapen is”– Urker raadsleden roepen ertoe op om klassieke scheppingsgeloof en Bijbelse tijdlijn te verdisconteren in beleidsplan Archeologie
Afgelopen dinsdag (21 november 2023) was er op Urk een commissiedebat over het archeologische verhaal van Urk. Hier werd het omgevingsprogramma archeologie Urk gepresenteerd en bediscussieerd. Een pleidooi voor het opnemen van het klassieke scheppingsgeloof en de daarbij behorende Bijbelse tijdlijn ontbrak niet. De wethouder zag uiteindelijk mogelijkheden om dit pleidooi mee te nemen.1
Het omgevingsprogramma bevat een voorwoord van wethouder Willem Foppen (CDA). Hij geeft aan dat het investeren in cultureel erfgoed belangrijk is ‘om het sterke verhaal van Urk te vertellen’. De keileembult Urk is ontstaan ‘door de voorstuwing van massa’s landijs tijdens de voorlaatste IJstijd, lang voordat de Zuiderzee werd bevaren’. Voor mensen, die waarde hechten aan het klassieke scheppingsgeloof en de daarbij behorende Bijbelse tijdlijn, spelen deze ijstijden een belangrijke rol in de klimatologische geschiedenis van de aarde. Deze ijstijden worden door de meeste creationisten geplaatst ná de zondvloed. Sommige creationisten menen dat deze ijstijden een logisch gevolg waren op de zondvloed2, anderen menen dat er honderden jaren na de zondvloed meteorieten zijn ingeslagen die de trigger zijn geweest voor deze mondiale ijstijden.3 Hoe het ook zij, de geschiedenis van Urk is zeker ook te verbinden met de Bijbelse tijdlijn. Zonder Bijbelse tijdlijn is er zelfs geen ‘verhaal van Urk’. Het is dan opmerkelijk dat deze geschiedenis ontbreekt in het omgevingsprogramma. Terecht kwamen er daarom ook vragen uit de raadszaal om dit toch anders te doen en het verhaal van Urk óók te verbinden met de Bijbelse geschiedenis.
Omgevingsprogramma
Na het voorwoord komen op bladzijde 20-21 van het programma, in de tijdlijn Urk, de ijstijden opnieuw voor. Tijdens die ijstijden zou de kenmerkende keileembult Urk gevormd zijn. Daarna volgde de zogenoemde Steentijd met de ‘eerste bewoning dekzandruggen en rivierduinen’, die weer gevolgd wordt door de ‘IJzertijd bewoning’. Wat betreft de tijd voor onze jaartelling kunnen we tenslotte de Romeinse tijd noemen, met ‘Lacus Flevo’. Het valt op dat hierbij geen jaartallen worden genoemd. Deze tijdlijn wordt beschreven op bladzijde 22 en verder in hoofdstuk 4 ‘Het verhaal van Urk’. Onder het tussenkopje ‘keileembult’ wordt opnieuw ingegaan op de vorming van het landschap tijdens de voorlaatste IJstijd, het Saalien. Toen heeft ‘een grote massa landijs de ondergrond’ opgestuwd. Daardoor is de keileembult ontstaan waarop het oude dorp Urk is gebouwd. “Als de temperaturen weer stijgen en het landijs smelt, ontstaan ten zuiden van de bult (ter hoogte van de Zeeheldenwijk) een rivierensysteem dat uitstroomt in een nieuwe zee. De hoge en vruchtbare dekzandruggen en rivierduinen die tussen het water liggen, zijn aantrekkelijk voor mensen en dieren.” Dat weten we doordat er in dit gebied veel archeologische vondsten zijn gedaan, zoals verschillende overblijfselen van de Swifterbantcultuur. Het document weet te vermelden dat deze mensen niet ‘op een vaste plek’ woonden ‘maar leefden met de seizoenen, afhankelijk van het voedsel dat ze konden verzamelen en jagen’. Het gebied veranderde echter. “In de loop van de Bronstijd werd het gebied steeds natter en raakte het overgroeid met veen. Bewoning op Urk was daardoor lastig en bleef tot de Middeleeuwen erg kleinschalig.” Zo gaat het omgevingsprogramma over naar de meer recente geschiedenis. In de schets van de eerste verhaallijn gaat het opnieuw over de Swifterbantcultuur. “Als een plek dat omringd werd door water moesten de Urkers altijd al met, van en tegen het water leven.” In de tweede verhaallijn (Urk als gemeenschap) wordt verwezen naar ‘de gemeenschap die altijd centraal heeft gestaan’. “Vanaf het moment dat de keileembult van Urk voor het eerst werd bewoond in de IJzertijd, tot ver in de 20e eeuw waar op Het Top werd gehooid (…).” In de archeologieagenda worden standaardbegrippen binnen de naturalistische archeologie, zoals Paleolithicum, Mesolithicum en Neolithicum, gebruikt. Ook ontbreken begrippen als de ‘late prehistorie en protohistorie’ niet. Er wordt in deze agenda ook beschreven wat er gevonden wordt. De agenda wordt verder uitgewerkt op bladzijde 30. De hiervoor genoemde verhaallijnen geven richting aan het archeologisch onderzoek uit de steentijdperioden. Over deze periode is er ‘bijna tot geen kennis over Urk’. Vondsten uit die periode worden door de samenstellers van het programma ‘van groot belang voor Urk’ geacht. “Indien vondsten en sporen uit deze perioden worden aangetroffen zal er altijd onderzoek moeten plaatsvinden.” Dit onderzoek zal ook veel gerichter worden uitgevoerd. “De bedoeling van archeologisch onderzoek is immers niet het onderzoek op zich, maar het verhaal van de plek (van de mensen, wat ze aten, dronken, of ze handel dreven etc.) wat met een archeologisch onderzoek kan worden verteld.” De samenstellers zien echter wel dat de plaatselijke bevolking meer interesse heeft in de bewoningsgeschiedenis vanaf de middeleeuwen4 dan voor archeologisch onderzoek naar de Swifterbantcultuur. Het doel van het archeologisch onderzoek is en blijft het opvullen van een kennisleemte. Op bladzijde 36 wordt nog genoemd dat ‘nu ook prehistorische rivierlopen en rivierduinen in kaart gebracht’ zijn. Dit is verwerkt in de archeologische verwachtingenkaart. Op bladzijde 38 wordt aangegeven dat gronden die ‘Waarde archeologie 9’ krijgen prehistorische gronden betreft.5 Een groot deel van het programma gaat over de uitwerking van het onderzoek, documentatie- en educatiemogelijkheden etc. en laten we daarom hier rusten.6 Wat opvalt is dat er geen jaartallen worden genoemd die in strijd zouden kunnen zijn met de Bijbelse tijdlijn. Wel wordt de naturalistische indeling gevolgd, waarbij de kosmische winter geperiodiseerd wordt en ook de steentijd weer onderverdeeld wordt in diverse tijdvakken. Zonder dat hier duidelijk gemaakt wordt waarom deze perioden zijn overgenomen. Met deze min of meer neutrale opzet wordt niemand voor het hoofd gestoten, maar ontbreekt ook dé werkelijke ontstaansgeschiedenis van Urk.
Het commissiedebat
Het volgen van dit commissiedebat deed mij denken aan 2010. Toen werd in de Gemeente Staphorst een dergelijk rapport gepresenteerd. Dit rapport kreeg toen vanuit de ChristenUnie- en SGP-fracties ook soortgelijke opmerking, namelijk dat een verwijzing naar het klassieke scheppingsgeloof en de bijbehorende tijdlijn ontbrak.7 Tijdens het commissiedebat op Urk kwamen vele praktische vragen aan de orde. Deze laat ik hier rusten. De focus ligt op de vragen die raken aan het Bijbelse wereld- en mensbeeld en het klassieke scheppingsgeloof. Het debat wordt hieronder op de voet gevolgd. Om ten slotte nog kort en reflectief terug te blikken op dit debat.
Klaas Post, die zijn burgerspreekrecht gebruikt, geeft namens Erfgoed Urk aan dat hij bewondering heeft op de manier waarop de ambtenaren op Urk en de bevolking van het oude dorp elkaar in moeilijke gevallen toch steeds wisten te vinden. Post geeft ook aan dat hij blij is met het omgevingsprogramma archeologie en ziet dat op Urk nu qua archeologie vooruit wordt gelopen, in plaats van dat er maar een beetje achteraan wordt gehobbeld. De stichting Erfgoed Urk kan zich ‘erg goed vinden’ in dit programma. Post gaat verder met het benoemen van praktische zaken. Het Mesolithicum komt in de vraagbeantwoording door Post ook nog voor. Hij memoreert aan mesolithische vondsten die ook op Urk in Zeeheldenwijk zijn gevonden. Post geeft aan dat Urk in de jaren ’60 niet interessant was voor archeologen, want allemaal ná 1600. Dit blijkt dus een totaal verkeerde inschatting te zijn geweest.
Identiteit
Na de inbreng van Post, gaat de commissie verder met het omgevingsprogramma archeologie. Veel vragen binnen de fracties gaan over de praktische kant. SGP-raadslid Wilco van Klinken begint zijn reactie op het omgevingsprogramma met het lezen van een citaat uit het boek dat hij van iemand kreeg. Hij geeft aan dat een besef van de geschiedenis uitermate belangrijk is voor de huidige en toekomstige generatie(s). “Weten waar je vandaan komt is nodig om te beseffen wat je identiteit is.” Van Klinken valt deze nota bij in het beleefbaar maken van het verhaal van Urk. Volgens Van Klinken en zijn fractie ontbreekt er één fundamenteel punt aan het omgevingsprogramma. Het raadslid krijgt het gevoel dat dit fundamentele punt zelfs een beetje ontweken wordt. Hier kom je bij het heikele punt dat archeologen spreken over tienduizenden jaren of nog langer geleden. Van Klinken geeft aan dat de meeste Urkers dan afhaken en zij dan denken: ‘Laat maar praten, ik heb daar mijn eigen visie bij’. Daardoor is er op Urk ook meer interesse voor de geschiedenis vanaf de middeleeuwen dan de prehistorie. De visie van tienduizenden tot miljoenen jaren is een visie die de meerderheid van de Urkers niet deelt als het gaat om het ontstaan van de aarde en de mensheid. Het SGP-raadslid geeft aan dat juist het klassieke scheppingsgeloof een ‘niet te ontkennen’ onderdeel van de Urker identiteit is, ‘en dus ook het verhaal van Urk’. De SGP vindt het daarom een gemis dat ‘er met geen woord (…) gerept’ wordt over hoe de meerderheid van Urk denkt over het ontstaan van de aarde en de mensheid. “Dat wordt eigenlijk een beetje verzwegen. Ik vind dat echt een gemis en wat ons betreft (…) zou dat eigenlijk opgenomen moeten worden.” Van Klinken geeft ook aan dat het eigen Urker verhaal kansen biedt. Volgens het raadslid is er op Urk kennis genoeg aanwezig om vondsten te duiden binnen de kaders van het scheppingsparadigma. “Dan maken we archeologie écht maatschappelijk relevant en beschermen en behouden we ook immaterieel erfgoed.”
The Missing Link
Na de inbreng van raadslid Van Klinken kwam de wethouder aan het woord. Wethouder Foppen geeft aan eerst naar de presentatie van leden van de ‘The Missing Link’8, de opstellers van het omgevingsprogramma archeologie, te willen luisteren en daarna pas op de vragen en de andere inbreng van de raadsleden te reageren. De presentator van ‘The Missing Link’ refereert aan de ‘Adam en Eva’ van de archeologiewetgeving, het verdrag van Malta. Vanaf 2007 is dit in archeologie- en erfgoedwetgeving verankerd. De presentatie is vervolgens een uitwerking van (het proces tot) het omgevingsprogramma. Ook gingen de presentators in op de praktische zaken zoals de kosten van archeologisch onderzoek en wie dat zou moeten betalen. Bij de voorbereidingen heeft het team gekeken naar de kernwaarden van Urk. De presentator refereert aan wat de SGP ook zegt over de Urker identiteit. Ze zijn met wat inwoners van Urk op twee kernwaarden gekomen: de werkplaats en de gemeenschap. Hierboven heb ik deze verhaallijnen ook genoemd. In het verhaallijn van de gemeenschap zou dan aangesloten kunnen worden bij de christelijke waarden van Urk. Van daaruit kan dan aangegeven worden wat je wel of niet onderzoekt en van wat je wel of niet laat zien. Raadslid Jan Koffeman van Hart voor Urk geeft aan het helemaal met de SGP eens te zijn. Koffeman heeft in zijn notitieboekje als commentaar neergezet: koersvast. Hart voor Urk heeft een wat zure smaak van archeologie. “Vergeef mij het hoor, maar dat is gewoon zo.” Koffeman memoreert aan zijn bezoek aan Israël, waarbij de gids ook sprak over miljoenen jaren geleden. Het raadslid kan daarom de SGP goed begrijpen en staat daar ook zó in. Er had daarom, wat dit betreft, wel wat meer in het stuk gezet kunnen worden. Rekening houden met het principiële, ook bij de vondsten op Urk. Het laten zien van een kerk alleen, al is het volgens Koffeman een prachtig plaatje, is niet genoeg. Wat het raadslid betreft had ook meer onderbouwd kunnen worden. Onlangs was er een presentatieavond met de vondsten uit de Zeeheldenwijk en de Port of Urk. Een raadslid is daar geweest en vraagt of dit materiaal ook beschikbaar blijft voor de gemeente, ook voor excursies door basisscholen. Dat is zeker mogelijk. Via het depot Lelystad is het mogelijk dit materiaal ook in tentoonstellingen te verwerken. Burgers en scholen moeten betrokken worden. Er komt een open dag in de Zeeheldenwijk waarbij alle scholen betrokken worden en waarbij door de leerlingen zelf gekeken en gegraven kan worden. De presentator geeft aan dat Urk de eerste gemeente is met zo’n programma archeologie (archeologie als erfgoed).
Na deze presentatie komt wethouder Foppen weer aan het woord. Hij reageerde eerst op de praktische vragen van de raadsleden. De wethouder gaat ook nog in op het verzoek van de SGP (en later ook van Hart voor Urk) om de Bijbelse tijdlijn gebaseerd op het klassieke scheppingsgeloof mee te nemen in het programma. Foppen geeft aan dat daar in het stuk rekening mee gehouden is. “Want we praten niet over zoveel miljoen jaar geleden en dat soort dingen. Dus dat hebben we bewust op die manier weggelaten, omdat anders een stuk al gelijk voor mensen die gewoon het Bijbelse scheppingsverhaal aanhangen en uiteraard, dat hang ik ook aan, maar dan krijgt het gelijk al een lading van ‘Ja, wat moet ik hier mee?’. Dat hebben we op die manier heel duidelijk vermeden.” Of je daarin nog een stap verder moet gaan, zoals de SGP deze vraag stelde, dat wijst de wethouder dat min of meer af. Het gaat om een stukje archeologiebeleid ‘en alles wat je in de bodem vindt is natuurlijk van na de schepping’. Daarom hoef je dat scheppingsverhaal er niet expliciet bij te vermelden. “Hoe belangrijk of dat verhaal verder ook is.”
Bijna koudwatervrees
Raadslid Jan Hakvoort, van Krachtig Urk, memoreert aan initiatieven uit het verleden om iets met de combinatie archeologie en de Bijbelse tijdlijn te doen.9 Om zo, met het oog op de toeristen, iets aan evangelisatie te doen. Volgens Hakvoort zouden dit soort initiatieven ook vanuit de raad en het college B&W ondersteuning moeten krijgen, en zouden de burgers van Urk daar zelfs toe opgeroepen moeten worden. Er zijn op Urk veel mensen die op een hoog niveau, dagelijks, met deze zaken bezig zijn. “Voor de aanvang van deze bijeenkomst sprak ik iemand die heeft nergens meer tijd voor, dat is bijna 24 uur per dag.” Volgens Hakvoort zijn dat geen amateurs meer, maar mensen die heel veel verstand van zaken hebben. Hakvoort verzoekt om te komen tot een expositie. Het raadslid geeft aan dat hij weleens in Lelystad komt en dat het depot daar veel materiaal heeft. Dat materiaal zou naar Urk gehaald kunnen worden. Om zo een verhaal van Urk te maken, maar vooral daar het Bijbelse verhaal in te verdisconteren.10 Wilco van Klinken is niet tevreden met het antwoord van de wethouder. Hij vindt dat de wethouder zich er wel een beetje te makkelijk vanaf maakt. “Je bent bijna een bedreigde diersoort als je nog denkt dat de aarde geschapen is.” Volgens het SGP-raadslid zouden we onderscheidend moeten zijn door er op deze manier mee bezig te zijn. Het klassieke scheppingsgeloof zit namelijk in de identiteit van de Urkers. Daarom zou het verhaal van Urk uitgedragen moeten worden en daar hoort, volgens Van Klinken, ‘dit onlosmakelijk bij’. “Dan is het verhaal niet compleet, en dan halen we het merg, de pit, er gewoon uit.” Hij ziet het dan als slap aftreksel. Zo van: ‘Ja, we doen op Urk wel wat’. De kern is dat onwrikbare Godsgeloof wat de Urkers in het verleden gehad hebben en de meerderheid van Urk nu nog heeft. Van Klinken proeft hier ‘bijna koudwatervrees van de wethouder’. Maar het raadslid meent dat het er gewoon in kan, zonder dat er één Urker zich hieraan stoort.
Wethouder Foppen reageert daarna op de tweede vragenronde met suggesties van de kant van de raad. Op de vraag van Krachtig Urk of de gemeente initiatieven wil ondersteunen en daarvoor oproepen wil doen, wordt door de wethouder gereageerd. Dat gaat over uitwerking en hoe je dingen wil doen. De wethouder geeft aan hier nu niet op in te kunnen gaan. Als mensen met initiatieven komen dan kunnen ze natuurlijk altijd bij de gemeente vragen of voor hun plannen subsidie te verkrijgen is. De wethouder meent, in reactie op de SGP, niet dat hij zich er te gemakkelijk van heeft afgemaakt. “Het archeologiebeleid is zoals het is.” Foppen vraagt zich af of daarbij ook een stukje evangelisatie moet. Volgens de wethouder is dat een keuze, maar dat zou je dan bij heel veel beleidstukken moeten doen. Van Klinken reageert daarop dat hij het woord ‘uitdragen van het Evangelie’ niet in de mond heeft genomen. Relevantie, beleefbaar maken, etc. zijn volgens het raadslid allemaal woorden die tot uitdrukking brengen hoe Urkers aankijken tegen het ontstaan van de aarde, het ontstaan van het leven en het ontstaan van de mensheid. Van Klinken geeft aan dat hij dit ‘er echt niet met de haren bij’ sleept, maar dat hij het juist ‘vreemd’ vindt dat dit ontbreekt. Het klassieke scheppingsgeloof heeft hier alles mee te maken. De meerderheid van de raad geeft, volgens het raadslid, aan dat dit bij de Urker identiteit hoort. “Willen we maatschappelijke relevantie toevoegen dan kunnen we daar gewoon niet omheen.” De mensen van ‘The Missing Link’ fluisteren de wethouder toe dat hier wel wat mee gedaan kan worden. Wethouder Foppen geeft aan dat het altijd zo is dat je de eigen achtergrond meeneemt, maar hij vraagt zich af of dat in elk stuk expliciet moet worden uitgedragen. Van Klinken geeft aan dat het niet zijn woorden zijn dat dit in alle stukken moet, of dat hij hiermee het Evangelie wil uitdragen. Het SGP-raadslid wil dat het in dít stuk wordt opgenomen. De wethouder herhaalt dat ‘we er toch iets mee kunnen’, wil daar graag aan meewerken en sluit daarmee af.
Tenslotte
Dit commissiedebat werd rustig en waardig gevoerd. Raadslid Wilco van Klinken heeft gelijk dat het klassieke scheppingsgeloof en de daarbij behorende Bijbelse tijdlijn wel meer zou mogen doorklinken in dit stuk. In het debat over de ouderdom van de aarde is dit een essentieel onderdeel. Je kunt niet over ijstijden spreken zonder deze ijstijden in te kaderen (of dat nu binnen een creationistisch of naturalistisch kader is). Nu wordt in het rapport bij de bespreking van de ijstijden slechts het naturalistische verhaal verteld en zijn de té hoge jaartallen (vanuit Bijbels perspectief) weggelaten. Archeologie is een wetenschapsgebied dat, als het op naturalistische wijze wordt uitgevoerd, uiteindelijk overgaat in niet-Bijbelse gedachten over oermensen en pre-adamieten. Over de middeleeuwse vondsten (en daarna) zullen creationisten en naturalisten hoogstwaarschijnlijk hetzelfde denken. Dat geldt echter niet voor vondsten uit de zogenoemde prehistorie. Zoals ik hierboven al heb aangegeven wordt in het omgevingsprogramma gewoon de naturalistische aanduidingen van tijdvakken gegeven. Daarom kom je er niet, door slechts de tienduizenden en miljoenen jaren weg te laten. Creationistische wetenschapsbeoefening vergt een andere manier van denken. Urk is (gelukkig) een zeer orthodox-christelijke gemeente met veel mensen die het klassieke scheppingsgeloof belijden en willen uitdragen. Als er zelfs op Urk geen bijbelgetrouw uitvoeringsplan rondom archeologische vondsten en erfgoed opgesteld kan worden, waar dan wel? Zoals Van Klinken terecht aangeeft: er zijn genoeg geleerden (op Urk en ook daarbuiten) die zouden kunnen meedenken. De praktische uitvoering zal daarom niet vastlopen op een gebrek aan kennis van creationistische zijde.
Voetnoten
Burgerschap boven de Bijbel op school?
Als burgerschap en rechtsstaat op school gaan samenvallen met een keuzemenu voor levensstijlen, is dit niet verenigbaar met Bijbelgetrouw onderwijs. Voor de politiek is daarom een smalle definitie van de rechtsstaat belangrijk. Wij moeten onvermoeibaar uitleggen waarom de Bijbel op school heilzaam is en de ruimte moet krijgen.
Voor veel partijen is de kop boven dit artikel geen vraag. In de laatste Kamerbrief over onderwijsvrijheid (van 3-7-2023) schreef minister Dijkgraaf dat de burgerschapsopdracht boven de onderwijsvrijheid gaat (lees: boven godsdienstige opvattingen). Nu hoeft er tussen Bijbels onderwijs en burgerschap helemaal geen tegenstelling te bestaan. Toch lijken politici die soms te creëren, namelijk als zij ervan uitgaan dat burgerschap betekent dat alle kinderen op school moeten leren vrij te kiezen voor een levensstijl. Die vrije keuze voor het kind krijgt veel nadruk in deze Kamerbrief.
De minister vindt burgerschap en de rechtsstaat zelfs zo belangrijk, dat volgens hem ook in informeel onderwijs (bijvoorbeeld rond kerken of moskeeën) het verdedigen van antirechtsstatelijke opvattingen effectief verboden moet worden. Ook de nieuwe toezichtkaders van de Onderwijsinspectie laten een versterkte focus op burgerschap zien. De tendens is dus dat burgerschapsvorming conform de democratische rechtsstaat voor scholen en leraren vereiste nummer één is.
Zal dit botsen met Bijbelgetrouw onderwijs? Dat hangt vooral af van de vraag wat er bij de rechtsstaat hoort. Is dat vooral het vreedzaam samenleven met alle bevolkingsgroepen? Daar zijn we het ook vanuit christelijk oogpunt van harte mee eens.
Of is het al strijdig met de rechtsstaat wanneer we kinderen Gods geboden inscherpen, in afhankelijkheid en zachtmoedigheid? Hen vormen volgens de ene waarheid van Gods Woord? Natuurlijk met oog voor de andere levensvisies die mensen in ons land aanhangen. Maar ook volgens het voortdurend aandringen uit Spreuken 1-9 om verleidingen te mijden, ons hart te bewaren en Gods wijsheid te „zoeken als zilver”.
Basiswaarden
De Onderwijsinspectie heeft acht basiswaarden geformuleerd waarvan zij vindt dat scholen daaraan aandacht moeten besteden. Met die basiswaarden kunnen scholen gelukkig nog steeds alle kanten op. Dit creëert echter wel het risico dat bijvoorbeeld de basiswaarde ”autonomie” op enig moment zo wordt uitgelegd dat we de kinderen niet mogen sturen of beïnvloeden in hun keuzes.
De minister van OCW „zet vraagtekens” (in genoemde Kamerbrief) bij een school die „leerlingen isoleert”. Bedoelt hij daarmee dat een school niet te veel nadruk mag leggen op het anders-zijn van Bijbelgetrouwe christenen ten opzichte van medeburgers? Dat die school niet bedoeld mag zijn voor één achterban, zoals de reformatorische?
Als Kamerleden of ministers die opvatting vereenzelvigen met burgerschap en rechtsstaat, wordt het rechtsstaatbegrip onaanvaardbaar opgerekt. Dan betekent de rechtsstaat ook dat alle kinderen een levensbeschouwelijk menu moeten krijgen om vrij te kunnen kiezen.
Dat kan echter niet de inhoud van de rechtsstaat zijn, omdat die hang naar keuzevrijheid zelf al een levensvisie is. De inhoud van de rechtsstaat moet religieoverstijgend zijn. Ze mag niet zelf een religie inhouden die dan aan alle burgers wordt opgelegd. Juist wanneer we vanuit Bijbelse waarden burgerschap bijbrengen, zorgt dat voor een drijfveer, een diepe wortel en een gedeeld fundament. We kunnen de Bijbelse visie niet losknippen en als extraatje toevoegen aan de „gemeenschappelijke kern” zoals de liberalen die willen zien.
Rijker
Om dat duidelijk te maken, is het goed als we ons als christenen uitspreken. Wat houdt de Bijbelse levensvisie in? En waarom is die onverenigbaar met het keuzemenu voor onze kinderen? Laten we als reformatorische scholen glashelder zijn over onze identiteit. De Bijbelse levensvisie heeft het volste recht om in alle helderheid op school (en daarbuiten) tot uiting te komen. Ook als dat betekent dat dit een andere levensinvulling vraagt dan waar veel medeburgers naar streven. We mogen dus duidelijk zijn in waar het schuurt, maar ook uitnodigend. Want niets is rijker dan het christelijk leven.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Brink, J. van den, 2023, Burgerschap boven de Bijbel op school?, Reformatorisch Dagblad 53 (191): 20-21 (artikel). Het artikel is mogelijk gemaakt door het werk van de auteur bij de VBSO. Hier is meer informatie te vinden over de VBSO: https://vbso.nu/.
‘Woord houden’ – De tweede SGP-campagnevideo van 2023 op NPO
Op 22 november 2023 D.V. zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. De christelijke partijen hebben uw stem nodig. SGP heeft boven hun verkiezingscampagne ‘Woord houden’ staan. Chris Stoffer legt, samen met anderen, in twee video’s uit waar de SGP voor staat. Hieronder wordt de tweede video gedeeld. De eerste video is hier te bekijken.
Hongaarse christenen zijn niet naïef over Orbán
Het getuigt van weinig kennis van zaken wanneer je Hongaarse christenen scherp veroordeelt vanwege hun steun aan minister-president Viktor Orbán.
Ad de Bruijne, hoogleraar aan de Theologische Universiteit Utrecht, schreef een scherpe column over de Hongaarse minister-president Viktor Orbán (ND, 24 oktober). Tegelijkertijd krijgen de Hongaarse Gereformeerde Kerk én Nederlandse kerken en organisaties die daarmee relaties onderhouden ook een veeg uit de pan: doordat zij ‘het ketterse Hongaarse christelijk-nationalisme met de stroopkwast tegemoet treden’, zijn ze ‘mee schuldig aan het smoren van profetische tegenspraak’.
Ik woon al bijna twintig jaar in Hongarije en doceer aan een verwante universiteit van de opleiding waar De Bruijne hoogleraar is, namelijk de gereformeerde theologische academie in Pápa. Ik ben dus ongetwijfeld bevooroordeeld, maar tegelijk meen ik wel over enige feitelijke kennis van zaken te beschikken en neem ik dagelijks kennis van in het Hongaars geschreven bronnen. Vanuit die achtergrond veroorloof ik mij enkele kritische kanttekeningen bij De Bruijnes profetisch getoonzette taxatie en bijbehorend appèl.
Versimpeling
Ik ga nu voorbij aan de voorbeelden die De Bruijne aanvoert om te staven dat Orbán personen en kerken die zich in het kamp van zijn tegenstanders bevinden, het leven zuur, zo niet onmogelijk maakt. Die zijn in zijn ogen profetisch, maar hij maakt niet duidelijk waarom. Hij beweert slechts. Ik zou bij elk voorbeeld op z’n minst nuanceringen, maar ook regelrechte tegenspraak kunnen aanvoeren en de geschetste ‘feiten’ kunnen ontkrachten, maar dat vergt een apart artikel. Zo gaat dat vaker als mensen op afstand hun oordeel geven over situaties elders in de wereld. Als Hongaren over de situatie in Nederland schrijven, zie ik soms eenzelfde soort versimpelingen en misverstanden naar voren komen.
Ik praat er graag nog eens met De Bruijne over door. Maar die afstand had De Bruijne wel wat voorzichtiger mogen maken in zijn oordeel over Hongaarse gereformeerde christenen die hun minister-president steunen. Zeker als hij ook nog eens Nederlandse christenen kapittelt die relaties onderhouden met personen en gemeenten binnen de Hongaarse Gereformeerde Kerk.
Overigens behoort De Bruijnes eigen Theologische Universiteit Utrecht daar ook toe. Mij is nog geen publiek profetisch protest van die zijde ter ore gekomen.
Verraad
Ik concentreer me nu op de kern van zijn betoog: Orbán heeft door zijn bezoek aan Peking en zijn vriendelijke bejegening aldaar van Xi Jinping en Poetin Oekraïens bloed aan zijn handen gekregen. Hij heeft verraad gepleegd.
Een paar kanttekeningen. Hoe je verder ook denkt over de oorlog in Oekraïne, de westerse simplificering als zou Rusland alleen maar slecht zijn en Oekraïne alleen maar goed, behoeft op z’n minst nuancering. Dit conflict is al sinds 2014 aan de gang. Een door de Verenigde Staten financieel gesteunde staatsgreep in dat jaar werd niet geaccepteerd door de voornamelijk etnisch Russische bevolking in het oosten van het land.
Vervolgens trad het Oekraïense leger op tegen die afvallige regio’s. Daarbij vielen tienduizenden burgerdoden. Oekraïne ondertekende twee keer een akkoord in Minsk waarin bepaalde vormen van autonomie beloofd werden aan de oostelijke provincies. Helaas bleek later dat Oekraïne niet van plan was om zich aan die verdragen te houden. Ze waren bedoeld om tijd te winnen en met behulp van training door de NAVO hun leger te versterken.
Agressors
Ik heb geen enkele behoefte om Rusland vrij te pleiten. De Russen zijn de agressors, en dat is tegen het internationale recht. Punt. Maar Rusland heeft wel degelijk een punt als het geen NAVO-land aan zijn grens wil hebben en als het genoeg heeft van het militaire geweld tegen etnische Russen in Oekraïne. Dan heb ik het nog niet eens over de rol van de Verenigde Staten die deze oorlog kennelijk ziet als een manier om Rusland te bestrijden: met het bloed van Oekraïners vechten ‘wij’ tegen Rusland.
Het gaat mij er nu niet primair om wie er wel of niet gelijk heeft. Mijn punt is alleen dat er in een dergelijk internationaal conflict aan allerlei kanten pijnpunten zijn en belangen meespelen. Vaak is de waarheid in dit soort conflicten alleen maar na afloop, jaren later, te achterhalen. Om in een dergelijk politiek spanningsveld als christen rücksichtlos voor de één en tegen de ander te kiezen, zonder ook maar bereid te zijn om in ieder geval op zijn minst te luisteren naar beide partijen, is een gevaarlijke zaak.
Groot verlies
Viktor Orbán weet wat hier op het spel staat. In deze oorlog sneuvelen namelijk ook Hongaren. Immers, Oekraïne heeft een etnisch Hongaarse minderheid die vóór 2022 uit ongeveer 150.000 tot 200.000 mensen bestond. Hongarije verliest dagelijks eigen mensen. Aan het front is het aantal gesneuvelden onvoorstelbaar groot.
Hoe eerder deze oorlog stopt, hoe meer mensenlevens gered worden. Samen met paus Franciscus is Orbán het enige staatshoofd dat oproept tot een wapenstilstand en daarna een diplomatieke oplossing. Dat is de moeilijke weg. Het is gemakkelijker om de illusie hoog te houden dat er, als we nog maar wat meer wapens leveren, vrede zal komen.
Intussen geeft Hongarije actief hulp aan Oekraïne. Er gaat medische apparatuur naar Oekraïense ziekenhuizen. Vluchtelingen worden opgevangen. Er wordt Oekraïenstalig onderwijs opgezet voor vluchtelingenkinderen. En dat allemaal ondanks het feit dat de Hongaarse minderheid in Oekraïne steeds meer gediscrimineerd wordt.
Positie bepalen
Ik zou zeggen: als er in Europa een politieke leider is aan wiens handen geen Oekraïens bloed kleeft, dan is dat Orbán. Als minister-president een positie bepalen in internationale politieke conflicten, daarbij het goede voor eigen land voor ogen houden, maar ook de belangen van anderen niet met voeten treden, is niet simpel.
Inderdaad, hij praat zowel met Zelensky als met Poetin. Maar het is wel een rare gedachtekronkel om dan te zeggen dat er door Poetin te ontmoeten, bloed van Oekraïners aan zijn handen kleeft. Diplomatie betekent dat je praat. Ook met je tegenstander. Of beter: juist met je tegenstander. Dat is altijd zo geweest. Zelfs tijdens de meest kille episoden van de Koude Oorlog.
Een iets minder hoge toon vanuit ‘de Europese waardengemeenschap’ zou passend zijn. Laten christenen in Nederland vooral ook contact blijven oefenen met hun Hongaarse geloofsgenoten. Om van hen te leren en hen indien nodig ook te bevragen, zoals zij hun Nederlandse medechristenen ook zullen bevragen. En om intussen de oproep van de apostel Paulus aan zijn medewerker Timotheüs ter harte te nemen ook voor ‘koningen en hooggeplaatsten’ te bidden.
Dit artikel is met toestemming van de auteurs overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Doedens, J., 2023, Hongaarse christenen zijn niet naïef over Orbán, Nederlands Dagblad 80 (21.515): 14-15 (artikel).
‘Woord houden’ – De eerste SGP-campagnevideo van 2023 op NPO
Op 22 november 2023 D.V. zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. De christelijke partijen hebben uw stem nodig. SGP heeft boven hun verkiezingscampagne ‘Woord houden’ staan. Chris Stoffer legt, samen met anderen, in twee video’s uit waar de SGP voor staat. Hieronder wordt de eerste video gedeeld. Speciaal in de ‘Week van het Leven’ gaat het over leven. De tweede video is hier te vinden.
Volt Nederland wil bijzonder onderwijs de das om doen – Pleidooi voor afschaffen bijzonder onderwijs in concept verkiezingsprogramma
De vrijheid van onderwijs is in Nederland een grondrecht, verankerd in de Grondwet. Artikel 23 van de Grondwet ligt echter vaak onder vuur. Volt Nederland (onder leiding van Dassen) is een politieke partij die naar eigen zeggen zoekt naar verbinding en inclusiviteit. In het concept verkiezingsprogramma voor de komende verkiezingen willen zij echter het financieren van religieus onderwijs afschaffen. Een onnodig polariserend voorstel dat juist exclusiviteit laat zien.1
Concept verkiezingsprogramma
In paragraaf 3.3 gaat het over het onderwijs onder de titel ‘Gelijke kansen in het onderwijs’. Daar lezen we op bladzijde 65 het volgende:
”We houden op met het financieren van religieus onderwijs. Voor een open samenleving is het nodig dat kinderen uit alle geloofsovertuigingen elkaar al op school kunnen leren kennen. Door te stoppen met het bekostigen van scholen die een of meerdere geloofsovertuigingen uitdragen, zullen kinderen met verschillende wereldbeschouwingen elkaar eerder ontmoeten en van elkaar leren. Voor het realiseren van dit voorstel is aanpassing van artikel 23 van de Grondwet nodig.”
Overigens is niet alleen het bijzonder onderwijs de klos, maar ook privéscholen moeten worden afgeschaft. Dit zou namelijk kansenongelijkheid veroorzaken. Bovendien vindt Volt dat er op scholen aandacht moet zijn voor medialessen, ‘inclusieve’ geschiedenislessen, ‘inclusieve’ seksuele educatie, racisme en discriminatie. Volt geeft aan dat zij het bovendien belangrijk vinden dat er in het onderwijs meer aandacht komt voor Europees burgerschap, kunstmatige intelligentie (AI) en dat het onderwijs meer digitaal vormgegeven moet worden.
Het bijzonder onderwijs de das om doen?
Bijzonder onderwijs is een zegen. De Heere geeft in dit land nog steeds de ruimte om kinderen te onderwijzen en op te voeden vanuit het christelijk wereldbeeld. Dagelijks kunnen de kinderen zich laven aan de Bron der bronnen en worden ze gewezen op de Enige Troost die nodig is, beide in dit leven en in het sterven. Bijzonder onderwijs is daarom voor de kinderen van levensbelang. We mogen onze scholen nog hebben en Nederland neemt daarin haar eigen unieke plaats in. Overigens is daar wel een stevige schoolstrijd aan vooraf gegaan. Wanneer kinderen op de basisschool, in een veilige omgeving, hun wereldbeeld leren verwoorden, zal dit ook een positief effect hebben op de samenleving. Op latere leeftijd zullen deze leerlingen minder gefrustreerd raken als ze met andersdenkenden in gesprek geraken. Ze hebben immers hun eigen standpunt op degelijke wijze leren verwoorden. Reformatorische ouders sturen hun kinderen, als het goed is met een biddend hart, naar reformatorische scholen. Het wordt anders als dit reformatorische onderwijs wordt afgeschaft. Het onderwijs dat Volt op het oog heeft zal vanuit een seculiere geest gegeven worden en onze kinderen zullen onder andere ondergedompeld worden in materialisme, hedonisme en naturalisme. Bij seksuele opvoeding zal ruimte geboden worden aan opvattingen die bewust of onbewust Gods geboden, die goed zijn voor alle mensen, met de voeten treden. Biologie, aardrijkskunde en geschiedenis zal vanuit naturalistische leest gegeven worden2, met als uitgangspunt miljarden jaren, universele gemeenschappelijke afstamming en andere naturalistische natuurfilosofieën waarin God als Schepper en Onderhouder geen plaats heeft.3 Het voorstel van Volt zal eerder groepen tegen elkaar opzetten, dan dat dit voorstel verbindend zal werken. Neem bijvoorbeeld voorlezende drag queens. In het openbaar onderwijs veroorzaakten deze drag queens bij sommige ouders al ophef, laat staan als daar, vanwege de aanpassingen van Volt, ook nog een flink aantal christelijke ouders bij komen. Het thuisonderwijs onder christelijke ouders zal groeien. Sommige ouders hebben echter daar de bevoegdheid of mentale capaciteiten niet voor. Kansenongelijkheid zal daardoor toenemen. Of kinderen zullen bij ongewenste activiteiten thuisgehouden worden, waardoor de onderwijstijd van deze kinderen afneemt en deze kinderen achter raken bij hun klasgenoten. Een exclusief en onnodig polariserend voorstel, waarvan de exacte reden onduidelijk blijft. Het gaat gelukkig nog om een conceptvoorstel en Volt kan dit onderdeel uiteraard nog schrappen of herschrijven. Laat dat onze wens en bede zijn! Waarom zou er tijdens deze verkiezingscampagne een hernieuwe polariserende schoolstrijd plaats moeten vinden?4
Voetnoten
‘De Toren van Babel’ – Mr. Kees van der Staaij en de Algemene Politieke Beschouwingen van 2022
Nu mr. C.G. (Kees) van der Staaij aangekondigd heeft de Tweede Kamer, na 25 jaar lidmaatschap, te verlaten wilden we hem met het plaatsen van deze bijdrage hartelijk bedanken voor zijn bijdrage aan Bijbelgetrouwe politiek. De video hieronder laat zijn bijdrage zien aan de Algemene Politieke Beschouwingen van 2022 en heeft raakvlakken met het kernonderwerp van deze website: ‘Geloof en Wetenschap’. De bijdrage is, met dank aan de SGP, hieronder te bekijken.
Dr. Pieter Omtzigt en een Nieuw Sociaal Contract – (Creationistische) Lessen uit zijn gelijknamige boek
Gisteren werd bekend dat dr. Pieter Omtzigt met een nieuwe partij komt: Nieuw Sociaal Contract (NSC).1 Hij hield de Nederlandse bevolking een aantal weken in spanning. In de wandelgangen klonk het: Wat gaat Omtzigt doen? Deze zomervakantie las ik zijn gelijknamige boek Nieuw Sociaal Contract.2 Dit is geen politieke of sociaaleconomische website. Ik waag mij daarom niet aan een uitgebreide bespreking en filering van dit werk van Omtzigt, noch aan een politieke duiding. In deze bespreking een korte loopbaanschets van dr. Omtzigt en de creationistische lessen die ik uit zijn boek trok als het gaat om de Raad van Europa, Jihadistisch geweld en wetenschappelijke modellen. Daarom ga ik ook voorbij aan de structuur van het boek én de tragedie van de kinderopvangtoeslagenaffaire, hoewel Omtzigt daar nuttige zaken over opschrijft.
Loopbaan Omtzigt
Het boekje ‘Een Nieuw Sociaal Contract’ heeft als eerste hoofdstuk een interview met Omtzigt. Dat interview is goed aangevlogen en zo leren we wat meer over de achtergronden en denkbeelden van deze politicus, die vanwege zijn vasthoudendheid bijnamen heeft gekregen als politieke pitbull, dossiervreter en terriër. Volgens Omtzigt zelf komt dat door zijn sterke rechtvaardigheidsgevoel: ‘Ik kan er niet tegen als er iets gebeurt wat niet klopt’ (blz. 13). De politicus werd vooral bekend vanwege het uitpluizen van drie schandalen: (1) het corruptieschandaal in de Raad van Europa, (2) de corruptie op Malta, en (3) het kinderopvangtoeslagenschandaal bij de Belastingdienst. Omtzigt ging op zijn achttiende jaar Economie en Statistiek studeren in Engeland. In 1996 studeerde hij bij Karim Abadir af. Na zijn afstuderen kreeg hij een beurs voor promotieonderzoek aan het Europees Universitair Instituut in Florence. Omdat hij zijn promotieonderzoek startte zonder master, was dat ‘nog wel even aanpoten in het begin’ (blz. 15). Uiteindelijk promoveert Omtzigt bij Sǿren Johansen op een aantal papers over automatische modelselectie en ‘methodes om correcties toe te passen wanneer er te weinig observaties zijn om standaard statistische testen toe te passen’ (blz. 17). “De discussies gingen dus altijd over de beperkingen van modellen en vooral over wat je er niet mee kunt doen.” Op 13 december 2003 verdedigde hij in Kopenhagen zijn proefschrift ‘Essays on Cointegration Analysis’.3 Na zijn promotie werd hij postdoc aan de Universiteit van Amsterdam. Vanaf 3 juni 2003 ging Omtzigt aan de slag als Kamerlid voor het Christen-Democratisch Appél (CDA). Wie maar een beetje op de hoogte is van de Nederlandse politiek heeft gezien dat ‘politieke huwelijk’ uiteindelijk op de klippen is gelopen.4 Afgelopen periode is Omtzigt aan de slag gegaan als ‘onafhankelijk’ Kamerlid en sinds vandaag dus een eigen partij: Nieuw Sociaal Contract (NSC).
Raad van Europa, zelf staatsgevaarlijk?

Omtzigt laat zien dat er van het Europees politiek optimisme weinig over is en constateert dat de verschillen tussen landen steeds groter worden. Dat geldt ook voor de Raad van Europa. In 2007 veroordeelde de Raad van Europa het zogenoemde creationisme als staatsgevaarlijk.5 Uit het onderzoek van Omtzigt blijkt de Raad van Europa echter zelf staatsgevaarlijk. De politicus deed onderzoek naar de corruptie in Azerbeidzjan. “De corruptie in het land bracht bovendien de rot in de Raad van Europa zelf aan het licht. Azerbeidzjan heeft miljarden opzijgezet in een fonds. Dat geld wordt ook gebruikt om West-Europese politici om te kopen, waaronder politici die een functie uitoefenden in de Raad van Europa. (…) Meer dan tien politici uit West-Europese landen, lid van gewone middenpartijen, bleken omgekocht en werden jarenlang geschorst. Een aantal van hen wordt nu gelukkig vervolgd” (blz. 76). Bovendien heeft de Raad van Europa de bevoegdheid om landen die democratische beginselen of mensenrechten schenden uit de Raad te verwijderen. “Maar ondanks deze bevoegdheden wordt landen als Rusland, Turkije of Azerbeidzjan weinig tot niets in de weg gelegd. laat staan dat ze uit de Raad van Europa worden gezet” (blz. 77). Corruptie en mensenrechtenschendingen zijn kennelijk geen bedreiging voor het ‘seculiere karakter van de EU‘. In plaats van af te geven op creationisten die met Gods Woord als uitgangspunt wetenschap willen bedrijven en hun kinderen vanuit die beginselen wil onderwijzen, kan de Raad van Europa zich beter druk maken om ‘de balk in hun eigen organisatorische oog’ (naar Mattheüs 7).
Visie op wetenschappelijke modellen
Creationisten in Nederland (en daarbuiten) bedenken zondvloedmodellen en proberen te werken vanuit deze modellen. Dit leidt (soms) tot onderlinge strijd, bovendien lopen we het gevaar dat het model als raster over de Schrift en de werkelijkheid wordt gelegd. Soms is het zelfs zo erg dat degene die niet meegaat in het beoogde model als ‘halve ketter’ wordt gezien.6 We moeten deze modellendiscussie met meer genuanceerdheid benaderen en op de hoogte zijn wat wel en wat niet kan. Dr. Pieter Omtzigt kan gezien worden als de modellenexpert van de Tweede Kamer. Hoewel het hier veelal gaat om sociale en economische modellen, las ik toch rake uitspraken die ook van toepassing kunnen zijn voor creationistische modellen. Omtzigt geeft aan dat zijn jaren in Florence ‘bepalend geweest’ zijn ‘voor mijn kijk op modellen’ (blz. 16 en 17). Hij gaat daar in zijn proefschrift ook verder op in. “Hoe selecteer je het juiste model en wanneer is het zinnig om een model te gebruiken en wanneer vooral niet?” Omtzigt geeft aan dat verschillende hoogleraren zoals David Henry (Oxford), Grayham Mizon (Southampton) en Sǿren Johansen (Kopenhagen) qua modelvisie grote invloed op zijn denken gehad. “Ze waren vooral allemaal heel precies in hoe je modellen selecteert en gebruikt en konden haarfijn uitleggen waarom veel statistische modellen ongeschikt zijn of gecorrigeerd moeten worden.” Zijn eerste kritiek op het huidige politieke modellenbeleid zijn de aannames. “Waar pertinent aan voorbij wordt gegaan is dat je altijd moet controleren welke aannames er ten grondslag liggen aan het model. Statistisch gezien kun je een model alleen gebruiken als de aannames geldig zijn. Het gebeurt nog wel eens dat de aannames te rooskleurig zijn en dat er geen rekening wordt gehouden met grote afwijkende gebeurtenissen,(…). Het probleem is: als je er in de schaduwwereld van het model van uitgaat dat de onverwachte gebeurtenissen niet bestaan, kan het goed misgaan. We optimaliseren het beleid in modellen die een groot deel van de echte wereld niet beschrijven, die er ver naast zitten en heel slecht voorspellen, omdat ze per definitie heel grote onzekerheidsmarges kennen.” Een model is altijd een beperkte of zelfs beperkende visie op de werkelijkheid. Dat geldt ook voor creationistische zondvloedmodellen. Onzekerheden en ‘onverwachte’ vondsten, worden ook hier gemasseerd, weggeredeneerd of verzwegen. Dat is kwalijk en schadelijk. Moeten alle modellen daarom in de prullenbak? Nee, zegt Omtzigt. “Ze zijn een nuttig hulpmiddel.” Maar we moeten oog houden voor de beperkingen van modellen. “Wat het goed doet in de modellen kan een ramp zijn voor de burgers. Je moet je dus altijd bewust zijn van de beperking van modellen en oog houden voor onverwachte gebeurtenissen in de werkelijke wereld.” In het derde deel van zijn boek gaat Omtzigt nog meer in op modellen. “Modellen zijn een abstractie van de werkelijkheid, maar als we die goed benaderen, kunnen ze heel nuttig zijn om nader inzicht te geven in een deel van die werkelijkheid” (blz. 85). Omtzigt verwijst daarbij naar het planetarium van Eise Eisinga in Franeker. “Bijna tweehonderd jaar later functioneert het planetarium nog steeds” (blz. 85).7 Sterrenkundigen kunnen door hun modellen nauwkeurige voorspellingen doen, omdat het gaat om zaken die ‘niet beïnvloed’ worden ‘door menselijk gedrag zelf’. Helaas houdt men binnen de naturalistische kosmologie geen rekening met een Schepper en ook niet met bovennatuurlijk ingrijpen of scheppen van deze Schepper (bijvoorbeeld tijdens de scheppingsweek of tijdens Zijn wederkomst). Modellen beschrijven de werkelijkheid. Maar Omtzigt geeft aan dat deze werkelijkheid (en zeker de economische en sociale werkelijkheid) ‘buitengewoon complex’ is, ‘al helemaal wanneer ook menselijk gedrag er impliciet of expliciet onderdeel van uitmaakt. Modellen, zeker in de sociale wetenschappen, beschrijven dus hooguit een deel van de werkelijkheid. Of zoals statisticus George Box het zei: ‘All models are wrong, but some are useful’’ (blz 86).8 Dit laatste heb ik in privédiscussies ook wel eens aangegeven aangaande de verschillende zondvloedmodellen: ‘All models are wrong, but some are useful’. Het probleem is, zoals Omtzigt dat beschrijft: “Terwijl iedereen modellen bouwt, wordt er nauwelijks nagedacht over de complexe werkelijkheid. (…) In Nederland zijn we dus dol op het werken met modellen en vaak varen we er blind op. We begrijpen steeds minder hoe de modellen werken en dus welke tekortkomingen ze hebben. De fixatie op een modelwerkelijkheid zorgt ervoor dat de echte werkelijkheid steeds verder uit beeld raakt” (blz. 86-87). Dat geldt niet alleen voor zondvloedmodellen, maar bijvoorbeeld ook voor het model van Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Alles moet passen in de mal van gezamenlijke afstamming en als er data is dat niet past dan worden er epicykels bedacht zodat het toch wel past (zij het geforceerd en gewrongen). Omtzigt pleit daarom voor de invoer van de gouden standaard van de natuurwetenschappen: “De gouden standaard in natuurwetenschappen is dat een experiment reproduceerbaar is” (blz. 109). Dat houdt (in Omtzigts geval voor economische modellen) in ‘dat je modellen openbaar moeten zijn, zodat duidelijk is welke aannames je maakt en welke schattingen je hebt. Op basis daarvan kan er vervolgend een discussie worden gevoerd over de gebruikte modellen en de gebruikte aannames’ (blz. 109). Waarom is die fixatie op modellen daarnaast nog meer onverstandig? “Eén fout in een enkele aanname kan de uitkomst van het model en het beleid radicaal veranderen” (blz. 109). Hoe komen we uit deze modellenimpassé? “De uitweg uit deze kluwen is alleen mogelijk wanneer we beseffen dat modellen een volstrekt onvolledige en subjectieve samenvatting zijn van de werkelijkheid, en dat modellen fouten kunnen en zullen bevatten” (blz. 114). “Puur en alleen varen op modellen levert serieuze problemen op, (…)” (blz. 114). Bovendien moeten modellen transparant zijn (zie ook bladzijde 202) en moet kritiek op deze modellen serieus genomen worden. “Daarnaast is het van belang dat kritiek op modellen en de input op modellen serieus wordt genomen. Want we kunnen die zonsverduistering in 2290 wel voorspellen, maar modellen, waarin ook menselijk gedrag zit, zijn essentieel. Ze moeten immers beantwoorden aan de werkelijkheid, en het moet niet zo zijn dat de ‘werkelijkheid’ die van de modellen wordt, opgebouwd uit (onjuiste) aannames” (blz. 115). Niet blind varen op een modelwerkelijkheid dus, maar de echte werkelijkheid (die complex is) in ogen houden.9
Jihadistisch geweld
Omtzigt komt uit een Rooms-Katholiek nest (blz. 23) en is daarom zeer betrokken op zijn medechristenen. “Ik voel mij zeer betrokken bij het lot van christenen in de wereld en zet mij hier ook actief voor in”. Echter, pas door de ontmoeting met zijn huidige vrouw Ayfer is zijn belangstelling voor godsdienstvrijheid ontstaan. Ayfer is, als Syrisch-orthodox christen, op negenjarige leeftijd gevlucht uit Turkije. “Als Syrisch-orthodoxe christenen waren zij niet veilig in Turkije, ze werden geïntimideerd en leefden continu in angst” (blz. 29). In 2009 trouwde Omtzigt met Ayfer en gingen zij op huwelijksreis naar de geboortestreek van Ayfer in Turkije. “Die reis was voor mij een belangrijke ervaring. De christelijke gemeenschap in Turkije leefde helemaal teruggetrokken in het uiterste zuidoosten, grotendeels gescheiden van de islamitische gemeenschap. Ze stond zwaar onder druk als gemeenschap en je kon de sporen nog zien van wat vroeger een grote gemeenschap en beschaving was geweest en wat nu was teruggedrongen tot een paar dorpen en steden.” Constantinopel was tot en met 1492 het centrum van het oosterse christendom. Nu is dat totaal anders geworden, minder dan 0,5 procent van de Turkse bevolking is nog christen. Omtzigt is later ook in Pakistan geweest. “Deze ervaringen maakte voor mij heel concreet wat je eigen vrijheden inhouden en welke vrijheden je hier in Nederland hebt. Ook werd mij duidelijk wat het betekent om als tweederangsburger behandeld te worden. Het heeft mij sterk gevormd.” Daarom maakte Omtzigt zich hard voor godsdienstvrijheid. In 2012 bijvoorbeeld schreef hij een initiatiefnota over de zorgwekkende situatie van het Mor Gabriël-klooster. “Hierin staat een aantal concrete aanbevelingen aan onze regering om iets te doen aan de onteigening van grond van het klooster (…)” (blz. 31). Samen met anderen schreef Omtzigt een boek over het verdwijnen van de Syrisch-orthodoxe gemeenschap in Turkije en de onteigening van deze kloosters.10
Al jaren is Omtzigt, in dit verband, daarom ook bezig om Nederland verplicht te stellen terugkerende Syriëgangers te vervolgen. Zo hekelt hij ook het optreden van en de vergoedingen voor het zogenoemde ‘kalifaatmeisje’ Laura H. Terwijl ‘Laura H. is veroordeeld en de rechtbank acht bewezen dat zij het oogmerk heeft gehad om terroristische misdrijven voor te bereiden en te bevorderen’ (blz. 32). In dat opzicht zijn we, volgens Omtzigt, in Nederland ‘soms echt ontzettend naïef’ (blz. 32). Omtzigt noemt het een schande ‘dat de daders van de ISIS-genocide niet vervolgd worden’ en geeft aan daar wakker van te liggen. “ISIS heeft genocide gepleegd tegen jezidi’s, christenen en niet-soennitische moslims en komt daar ook gewoon open en bloot voor uit. Ik ken jezidi’s en christenen wier familieleden slachtoffer zijn van de genocide en slavernij van ISIS en dat gaat echt onder je huid zitten” (blz. 32-33). Hiervoor is een gezamenlijke aanpak nodig en in Duitsland is men gelukkig al wel begonnen met vervolging. Omtzigt schrijft momenteel een rapport over de digitale hoorzitting van tachtig parlementariërs uit diverse Europese landen. Dat rapport ‘gaat ook over de aansprakelijkheid van staten’ (blz. 33). Omtzigt schrijft momenteel ook een rapport over de vraag hoe we om moeten gaan met islamitisch extremisme en hoe we dit zouden moeten bestrijden binnen het kader van de mensenrechten.
Kleine sympathetisch-kritische kanttekeningen
De Epiloog begint met een prachtig citaat van Sǿren Kierkegaard (1813-1855) over hoe wij de toekomst tegemoet gaan. Hieruit en ook verder terug blijkt dat Omtzigt een denker is die staat in de christelijke traditie. Uit het boek blijkt ook dat voor hem gemeenschapszin en gemeenschapsdenken centraal staat (blz. 22). Ook de verwijzingen naar de natuurwetenschap maken het boek smeuïg. Zo vergelijkt hij het toeslagenschandaal met het feit dat een mens door een meteoriet kan worden geraakt. “Net zoals heel af en toe iemand geraakt wordt door een meteoriet. Daar kun je aan doodgaan, maar de kans is zo klein dat we verder geen actie ondernemen om je daarvoor te behoeden” (blz. 172). Omtzigt vraagt zich af of het toeslagenschandaal net zo zeldzaam is als dit natuurfenomeen en beantwoord deze vraag uiteindelijk ontkennend. Uiteraard zijn er ook wat kritische kanttekeningen te maken. Het doel van het boek was overigens niet om overal een pasklaar antwoord op te hebben (blz. 207). Op bladzijde 10 geeft Omtzigt aan dat Nederland ‘erin slaagde om het water te overwinnen’. Dat is natuurlijk sterke zelfoverschatting en klinkt als de Titanic-leus. Eén grote tsunami in de Noordzee en er blijft van dat ‘overwinnen’ niet veel meer over. We wanen ons veilig, maar is dat ook echt zo? De mensen van de toeslagenaffaire zouden volgens Omtzigt door ‘een hel zijn gegaan’ (blz. 164). Hoewel deze affaire voor veel mensen een ongekende tragedie is (geweest), is dit in geen enkel opzicht te vergelijken met de hel. Het is bovendien jammer en verdrietig dat de Bijbel geen grote plaats inneemt in het politieke werk van Omtzigt (blz. 23).11 Omtzigt moet ten slotte niets hebben van de huidige situatie in Hongarije (blz. 74, 81 en 82). Dat geldt overigens ook voor Polen en Slovenië. In mijn ogen kijkt hij wat eenzijdig naar deze landen. Omtzigt zou er goed aan doen, zich ook hier tot op het spreekwoordelijke bot te laten informeren
Omtzigt heeft in zijn boek niet alleen maar kritiek op het huidige beleid, hij werkt in zijn boek ook aan oplossingen. Ik wil deze bespreking daarom afsluiten met een citaat van bladzijde 203-204:
“Wat Thomas van Aquino scherp zag, is dat een rechtvaardige samenleving niet kan berusten op wetten, regels en procedures alleen. Deze vraagt ook om een bepaalde houding van de betrokkenen, een ‘standvastige en bestendige wil’ om te doen wat goed is, zonder calculatie of eigenbelang. Thomas’ medebroeder en leerling Meister Eckhart (1260-1328) duidde deze houding aan met het woord ‘innerlijkheid’, omdat deze alleen van binnenuit kan komen. Fundamentele veranderingen komen niet voort uit de werking van de wet, maar uit innerlijkheid – uit de geest van de wet. Het is de geest van de wet, van de regering, van de samenleving in haar geheel, die moet veranderen. Dat vergt een zelfbewuste houding van de overheid én van burgers zelf – een geest van transparantie, een geest van openstaan voor kritiek, een geest die de grenzen van macht en de waarde van tegenspraak kent en respecteert”
Slot
Bemoedigend om te zien hoe Omtzigt opereert tegenover islamitisch extremisme. Niet uit wraakvoering, maar omdat het recht z’n vrije loop moet hebben. Terroristen van ISIS kunnen met hun daden zeker niet wegkomen en zouden de hoogste juridische straf moeten ontvangen. Modellen zijn maar een beperkte weergave van de werkelijkheid. Daarom: ‘All models are wrong, but some are useful’. Een nuttig boekje waar ook creationistische lessen uit te trekken zijn. Ik wens Omtzigt van harte Gods zegen toe in zijn politieke werk en hoop dat dit tot eer van Zijn Naam en tot heil van de naaste zal zijn.
Voetnoten
Dr. Sandra Beckerman (SP) stelt Kamervragen over archeologische vondsten uit de Bronstijd bij Tiel
Gisterenavond is het kabinet Rutte IV gevallen. Dat doet in de media een hoop stof opwaaien.1 Je zou het haast vergeten, maar deze week stelde dr. Sandra Beckerman (SP) óók Kamervragen aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W), dr. Gunay Uslu, over de Tielse zonnekalender uit de zogenoemde Bronstijd. Ze vraagt of deze locatie niet beter beschermd kan worden als cultuurhistorisch erfgoed.2
De vondst van de zonnekalender en mogelijk een heiligdom uit de zogenoemde Bronstijd in de buurt van Tiel zal bij dr. Sandra M. Beckerman van de SP in goede aarde zijn gevallen.3 Zij is immers in 2015 aan de Universiteit van Groningen gepromoveerd op dit soort archeologisch onderzoek. De titel van haar thesis luidde ‘Corded Ware Coastal Communities: Using Ceramic Analysis to Reconstruct Third Millennium BC Societies in the Netherlands’.4 Omdat dit een haar aangelegen onderwerp is stelde ze op 4 juli 2023 Kamervragen aan de Staatssecretaris van OC&W.5
Vondsten van nationaal en internationaal belang
Ze vraagt aan de Staatssecretaris of zij bekend is met de berichtgeving van de vondst van de zonnekalender zoals dit bericht wordt door de NOS.6 Beckerman ziet de vondsten op deze locatie ‘van nationaal en internationaal belang’ en geeft aan dat ‘deze vindplaats nogmaals aantoont hoe bijzonder ons bodemarchief is’. Ze noemt het ‘treurig (…) er nu loodsen zullen worden gebouwd op deze bijzondere locatie’. Daarom is het ‘noodzakelijk (…) om te zorgen dat dit soort locaties beter beschermd worden’. Ze vraagt daarom de Staatssecretaris of zij bereid is om ‘rijksgeld in te zetten om de vondsten gedaan te Tiel te tonen aan een breed publiek’ en ‘met anderen na te denken over hoe deze vindplaats beleefbaar kan worden gemaakt, bijvoorbeeld door het maken van reconstructies’. De Staatssecretaris zou bereid moeten zijn ‘te borgen dat, ook wanneer voor behoud ex situ wordt gekozen, het mogelijk moet worden bebouwing van locaties vaker tegen te gaan of aan te passen wanneer er ontdekkingen van (inter)nationaal belang worden gedaan zodat deze locaties getoond kunnen worden aan een breed publiek’. De overheid zou hier volgens de SP’er een leidende rol moeten spelen en van de vondsten die zijn gedaan zou een groot publiek kennis moeten nemen. Zonder goede financiering zou de vondst van de zonnekalender in Tiel niet gedaan zijn. Deze vondst werd namelijk pas gedaan tijdens de uitwerking van de vondsten in het lab, dankzij goede financiering en verwerking. Beckerman roept daarom op tot goede financiering van de uitwerking van topvondsten. Het werkveld zou zeggenschap moeten krijgen over de onderzoeksagenda. Eigen kennis was bij de archeologische vondsten in Tiel cruciaal voor het doen van deze belangrijke ontdekkingen.
Fantastisch werk
Archeologen doen ‘zelf vaak fantastisch werk (…) waar het gaat om het betrekken van het publiek bij onderzoek’. De overheid laat, volgens Beckerman, het hier te vaak afweten en zou dit publiekswerk beter kunnen ondersteunen. Zo doet Nederland te weinig aan het tonen van archeologische (top)vondsten aan een breed publiek. Ze verwijst hierbij naar het in haar motie genoemde knelpunt dat archeologie bij een breed publiek te onzichtbaar is.7 Hiervoor zou de aanbeveling van de Raad voor Cultuur opgevolgd moeten worden om te komen tot een fonds voor publieksbereik en participatie. Het werkveld zou zeggenschap moeten krijgen over de besteding van dit fonds. Het gaat Beckerman echter niet alleen om topvondsten, maar ook onderzoek en vondsten die van lokaal belang zijn te tonen aan het publiek. Het borgen van publieksbereik moet daarom niet alleen gericht zijn op topvondsten, maar breder. Daarvoor is, volgens de SP’er, verankering in de nationale wet- en regelgeving nodig. Volgens de Raad van Cultuur staat de kwaliteit van archeologisch onderzoek nu onder druk. Dit is, volgens Beckerman, mogelijk een gevolg van marktwerking en een zich terugtrekkende rijksoverheid. Daarom zou de rijksoverheid moeten ingrijpen ‘om te zorgen dat belangrijke vindplaatsen goed onderzocht en uitgewerkt (…) worden’.
Druk en synthetisch onderzoek
De uitwerking van opgravingen en ander veldonderzoek staat onder druk. Dit komt, volgens de SP’er, omdat archeologen wél de plicht hebben om binnen twee jaar te publiceren, maar dat ‘verstoorders’ zich niét altijd verplicht voelen om te betalen. Beckerman vraagt de Staatssecretaris ‘welke stappen’ zij wil gaan zetten ‘om te zorgen dat dit probleem wordt verholpen’. Ook is er in het huidige bestel nauwelijks ruimte voor synthetisch onderzoek. Vindplaatsen zullen dus niet alleen individueel moeten worden uitgewerkt, maar ook met elkaar moeten worden vergeleken. Ze vraagt de Staatssecretaris welke stappen zij zou willen zetten ‘om ervoor te zorgen dat er meer synthetiserend onderzoek zal plaatsvinden’. Eigen kennis is cruciaal, ondanks decentralisatie hebben 130 gemeenten nog steeds geen gemeente- of regioarcheoloog tot hun beschikking. Gemeenten enkel aanmoedigen is niet voldoende, volgens Beckerman. ‘Er is meer nodig om te voorkomen dat topvondsten onontdekt blijven’. Het Kamerlid verwijst ten slotte naar de analyse van de Raad voor Cultuur, waarin wordt gewezen op het ontbreken van structurele rijksmiddelen. Hierdoor kunnen veel gemeenten hun taak niet naar behoren uitvoeren. Deelt de Staatssecretaris deze analyse wel of niet. ‘Zo ja, wat gaat u hieraan doen?’
Ten slotte
Beckerman is een Kamerlid met, zeker op archeologisch gebied, verstand van zaken. Als liefhebber van archeologische vondsten, klein of groot, deel ik de mening van dit Kamerlid om topvondsten bij een breed publiek kenbaar te maken. Wanneer het terrein minutieus is onderzocht en beschreven en bovendien alle vondsten meegenomen zijn, dan is het ook mogelijk om deze zonnekalender elders te reconstrueren. Bijvoorbeeld in de buurt van een streekmuseum. Het liefst zou ik zien dat de BibleBelt-gemeenten een gemeente- of regio-archeoloog in dienst neemt die uitgaat van het klassieke scheppings- en zondvloedgeloof en de korte chronologie.8 Vondsten uit de steen- en bronstijd zullen mogelijk anders geïnterpreteerd moeten worden. Vanaf de Romeinse tijd is er weinig verschil van inzicht, in ieder geval niet anders dan de meeste reguliere archeologen.
Voetnoten
Feedback & Vragen 2023: ‘Elke link met Forum voor Democratie vermijden, ook als je het inhoudelijk eens bent’
Afgelopen woensdag (24 mei 2023) was er een debat over het burgerinitiatief ‘Abortus is geen misdaad’.1 Er lijkt (gelukkig) geen meerderheid te zijn voor het schrappen van het zogenoemde abortusartikel in het Wetboek van Strafrecht. Gisteren plaatsten we twee video’s van politieke partijen die voor het ongeboren leven zijn. Het betreft de bijdragen van ir. Chris Stoffer en dr. Pepijn van Houwelingen.2 Eigenlijk wilden we ook de bijdrage van mr. Mirjam Bikker en mr. Hilde Palland nog plaatsen, maar helaas hebben zowel de ChristenUnie als het CDA deze bijdragen (nog) niet als video online gezet. We kregen naar aanleiding van de video van dr. Pepijn van Houwelingen, naast veel bijval3, ook een aantal bezorgde reacties. Namens Fundamentum wil ik daar graag op reageren.
Allereerst wil ik aangeven dat Fundamentum geen politieke organisatie is. We schrijven of plaatsen wel eens politieke bijdragen, maar dan hebben deze bijdragen een relatie met apologetiek, medische ethiek of seksuele gerichtheid. Dat geldt ook hier! Pro-life en abortus valt wat onder de medische ethiek en het recht op leven kan en moet verdedigd worden vanuit de schepping(sorde). Daar waar we zaken uit de politiek plaatsen, gaat het dus niet om het uitspreken van een politieke voorkeur maar vooral of de inhoud (van het specifieke artikel of de specifieke video) aansluit bij wat ons geopenbaard is in Gods Woord.
Daarnaast wil ik aangeven dat het bemoeien met de (huidige) politiek lijkt alsof je de hand in een wespennest steekt. Zowel links als rechts georiënteerde politici krijgen doodsbedreigingen en hebben uitgebreide beveiliging nodig om te kunnen functioneren. Dát lijkt nergens op in een welvarend land als Nederland. Dat geldt ook als je jezelf in de politieke discussie mengt. Het lijkt wel of ‘midden’ niet (meer) bestaat. Wanneer je vóór het ongeboren leven en vóór de man/vrouw-scheppingsorde bent, maar daarnaast óók rentmeesterschap en goed milieubeleid wil verdedigen, dan wordt je om de eerste twee standpunten door links om de oren geslagen en om het tweede standpunt door rechts. We moeten dáárom standpunten niet politiseren, maar vooral het standpunt inhoudelijk uitdragen, bevragen en verdedigen. Dát is het doel van de artikelen die op deze website staan.
Ten derde wil ik aangeven dat bijdragen van derden altijd gastbijdragen zijn. Het is onmogelijk om het 100% eens te zijn met alle artikelen die verschijnen op deze website. Een gastbijdrage verschijnt onder verantwoordelijkheid van de auteur en omdat er voor het grootste gedeelte inhoudelijke overeenstemming is. Dat betekent niet dat de redactie daarmee alle schrijfsels en uitspraken (die elders gedaan of gepubliceerd zijn) van deze persoon onderschrijft. Het zou ook zo kunnen zijn dat, omwille van het debat, er af en toe artikelen gepubliceerd worden die tegen de uitgangspunten van Fundamentum ingaan. Dit laatste geldt overigens niet voor de geplaatste video’s waar in de inleiding naar verwezen werd.4
Ten vierde wil ik aangeven dat ik persoonlijk de ontwikkelingen binnen Forum voor Democratie óók met verontrusting aanzie. Bij de start van deze organisatie leek het een intellectueel-populistische partij met een pleidooi voor cultuur-christendom, nu lijkt zowel dat intellectuele als het christelijke vaak verdwenen in een wolk van verdachtmakingen en (een oproep tot) het ondermijnen van gezag. Worden bijvoorbeeld donkere mensen die een criminaliserende daad uitgevoerd hebben, uitgescholden voor ‘primaten’5 en werd er virtueel een nazivlag gehesen om een statement te maken.6 Uiteraard wordt met het plaatsen van één video over abortus hier niet automatisch mee ingestemd. Een bezorgde meelezer gaf aan dat we ons als Fundamentum niet moeten inlaten met deze neofascisten. Ik weet niet op welk standpunt van deze partij de bezorgde lezer doelde, maar we kunnen inderdaad niet voorzichtig genoeg zijn met (het tolereren van) neofascistische standpunten. Dat heeft ds. Gerrit Hendrik Kersten (1882-1948) ook te laat ondervonden toen hij voor de zuiveringscommissie moest verschijnen.7 Maar zelfs als Forum voor Democratie foutieve neofascistische standpunten heeft, die vanzelfsprekend verworpen moeten worden, dan betekent het plaatsen van een video over abortus van één lid van deze partij niet automatisch een applaus. Ik val de bezorgde lezer bij als het gaat om de ontwikkeling binnen Forum voor Democratie, daar maak ik mij ook zorgen over.
Ten laatste wil ik aangeven dat mijn motto altijd en overal is dat we dienen samen te werken waar het kan en distantie uit te spreken waar het nodig is. Daarbij moet niet de tijdgeest leidend zijn, maar Gods Woord. Het programma van uitvoering moet dus getoetst worden aan dát Woord. Dat geldt in mijn optiek voor alle partijen. Zowel Forum voor Democratie als D66 en GroenLinks kunnen vanuit christelijk perspectief geen absolute bondgenoten zijn, maar er valt op onderdelen wél mee samen te werken. De medisch-ethische profilering van de laatstgenoemde partijen is net zó verwerpelijk. Maar ik zie op andere vlakken wel samenwerking mogelijk. Het is goed dat Forum voor Democratie de opkomende ideologie van het transgenderisme in en het seksualiseren van kinderboeken wil bestrijden en ook wil opkomen voor het ongeboren leven. Deze uitspraak is uiteraard geen applaus voor dezelfde partij over zaken die ingaan tegen (de geest van) Gods Woord. Op die zaken is kritische distantie vereist. We hebben dat ook in een voetnoot bij de video, waar het hierboven over gaat, aangegeven. Iemand vooraf buitensluiten lijkt mij sowieso niet naar Gods Woord. Als het wonder van Gods genade verheerlijkt is in het hart van de zondaar, dan hoeven we nergens boven te gaan staan (zowel boven linkse als rechtse politici niet) en kunnen we belijden dat het een eeuwig wonder is dat God ons als zondaar niet buitengesloten heeft. Er blijft daarom alleen gebed over voor de politici (die op bepaalde standpunten tegenover ons staan) en vooral voor onszelf (ik incluis): “Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg” (Psalm 139: 23-24, SV).