
Dit artikel is geschreven samen met Jan van Meerten.
Er is overtuigend bewijs dat soorten zich aanpassen en veranderen, maar niet voor gemeenschappelijke afstamming van alle levende wezens.
Volgens prof. Veenstra is er overweldigend bewijs voor evolutionaire schepping (ND 13 oktober 2015). Wat ons betreft gaat hij veel te kort door de bocht. Veenstra wil het christelijk geloof combineren met de filosofie dat alle levende wezens, inclusief de mens, afstammen van een eencellig organisme. Er zijn zowel wetenschappelijke als theologische bezwaren tegen zijn these aan te dragen.
Wij ontkennen niet dat er mutaties plaatsvinden en ook niet dat natuurlijke selectie bestaat. Wel ontkennen wij een gemeenschappelijke afstamming van alle levende wezens. Daartegen zijn allereerst wetenschappelijke bezwaren te noemen. We beperken ons hier tot de punten die aansluiten bij wat door Veenstra zelf is aangevoerd.
Schadelijke mutaties
Het mechanisme achter de neodarwinistische evolutietheorie – willekeurige mutatie plus selectie – is eerder genoomslopend dan genoomopbouwend. Wetenschappers hebben een computerprogramma ontwikkeld met de toepasselijke naam Mendel’s Accountant. Met dit programma kun je uitgebreide simulaties doen. Die laten zien dat zelfs bij sterke natuurlijke selectie de schadelijke mutaties zich blijven ophopen. Binnen 200 generaties daalt het relatieve voortplantingssucces (de fitness) met meer dan 80 procent.
Genetici die het menselijk genoom bestuderen, hebben waargenomen dat per individu 60 tot 100 willekeurige mutaties aan het genoom worden toegevoegd. Ze schatten dat ongeveer 10 procent van deze mutaties nadelig is. Per individu komen er zes tot tien nadelige mutaties bij, dit gebeurt elke generatie opnieuw. Schade zal door deze nadelige mutaties in het genoom accumuleren, waardoor het genoom degenereert.
Mutaties gaan dus gepaard met het verlies van informatie. In het voordeligste geval zien we een herschikking van reeds bestaande informatie. Mutaties en selectie kunnen daarom de rol van informatieschepper niet vervullen.
Virussen
Prof. Veenstra noemt ook de schade aan het genoom door virussen. Hij gaat echter voorbij aan de biologische functies van deze virussen. Zij kunnen worden opgevat als genetische schakelaars. Ze spelen vooral een rol in de embryologie en in de differentiatie en specialisatie van cellen, weefsels en organen. Ze worden in toenemende mate gezien als de belangrijkste motor voor soortvorming en de aanpassing van organismen aan hun omgeving. Helaas kunnen vanuit deze elementen – door mutaties – ongecontroleerde transposons (stukjes DNA die zich binnen een genoom kunnen verplaatsen) en RNA-virussen ontstaan. Deze veroorzaken schade aan het genoom en daarmee aan het organisme. De genetische schakelaars waaruit ze ontstaan, kunnen overal in het genoom voorkomen. Hun locatie zegt echter niets over gemeenschappelijke afstamming, zeker als je niet weet hoe ze zich verplaatsen.
Dat de mens dezelfde genetische code heeft als dieren, zoals prof. Veenstra impliceert, is niet verwonderlijk. We zijn afkomstig van dezelfde Ontwerper. Wetenschappers toonden aan dat onze DNA-code optimaal is. Uit miljarden en nog eens miljarden mogelijke codes treffen we overal juist deze code aan. Die is het meest geschikt voor de vereiste functie en tevens ook als beste in staat om te bufferen tegen mutaties. Deze mutatiebescherming, plus de enorme beschikbare machinerie voor mutatieherstel, doet er alles aan om het genoom niet te laten veranderen. Mutatiebescherming en -reparatie, en de observatie dat mutaties veelal tot degeneratie (afbraak) van het genoom leiden, zijn alle in conflict met de neodarwinistische evolutietheorie.
Theologische bezwaren
Ten tweede zijn er theologische bezwaren te noemen. Het eerste mensenpaar, Adam en Eva, is een groot probleem voor theïstische evolutionisten. Zij zijn daarover hopeloos verdeeld. Is er een zondeval geweest? En wat is de betekenis van Christus als de tweede Adam? Het probleem van het kwaad was al lastig te begrijpen, het wordt nog vele malen groter als we dood en verderf als Gods scheppingsmethode hanteren. En wat moeten we met de woorden van Jezus en zijn apostelen over onze oergeschiedenis?
De hoogleraren De Vries en Kuiper (ND 7 oktober 2015) hebben gelijk: een evolutionaire schepping verzet de bakens en laat de gelovige in verwarring achter. Volgens prof. Veenstra willen Logos Instituut en De Vries en Kuiper alleen de Schrift laten spreken en onwelkome wetenschappelijke resultaten negeren. Dit is niet waar. Logos Instituut betwijfelt de neodarwinistische evolutietheorie op zowel wetenschappelijk als theologisch beredeneerde gronden. In het verleden heeft de kerk de Bijbel gelezen vanuit het geocentrische (ptolemeïsche) wereldbeeld. Toen dat wereldbeeld onjuist bleek, heeft de kerk veel schade opgelopen. Ook dáárom is de neodarwinistische evolutietheorie niet te gebruiken als hermeneutische sleutel, want voordat je het weet, is er in de wetenschap weer een andere theorie heersend.
Dit artikel is vandaag precies tien jaar geleden verschenen en nog altijd actueel.
Dit artikel is overgenomen met toestemming van de auteurs. Bron: Borger, P., Meerten, J.W. van, 2015, Evolutie, geen gemeenschappelijke afstamming, Nederlands Dagblad 72 (19.054): (Artikel).