Home » Artikelen geplaatst door Peter Borger

Auteursarchief: Peter Borger

De ‘1%-mythe’ opnieuw als onjuist aangetoond – Nieuwe ontdekkingen tonen verrassende verschillen tussen het Y-chromosoom van de mens en de chimpansee

Er wordt vaak aangenomen dat nauw verwante soorten, zeer vergelijkbaar DNA moeten hebben plus vergelijkbare structurele samenstelling van de chromosomen. Binnen de evolutiebiologie is de verwachting van vergelijkbare DNA-sequenties gebaseerd op de aanname dat mensen en chimpansees afstammen van een gemeenschappelijke afstamming. Vanuit het scheppingsperspectief bestaat deze verwachting alleen binnen de basistypen (‘geschapen soorten’). Hoe minder verschillen er in de chromosomen aanwezig zijn, hoe meer dit de evolutietheorie zou ondersteunen. Terwijl aanzienlijke verschillen geïnterpreteerd zouden kunnen worden als aanwijzing voor de onafhankelijke schepping van soorten. Dit laatste is van toepassing op het Y-chromosoom van mensen en chimpansees, dat duidelijke onderlinge verschillen vertoont. Dit is al enige tijd bekend en werd onlangs bevestigd door nieuwe gegevens. Het blijkt opnieuw dat de genetische afwijking tussen mensen en chimpansees veel groter is dan vaak wordt aangenomen. De ‘1%-mythe’ (Cohen 2007), volgens welke mens en chimpansee slechts in ongeveer 1% van hun genetisch materiaal verschillen, is daarmee opnieuw weerlegd.

Het menselijk genoom bestaat uit 46 chromosomen, verdeeld over 23 paren. Waaronder 22 paren autosomen en één paar geslachtschromosomen (XX bij vrouwen en XY bij mannen). Ter vergelijking hebben chimpansees 48 chromosomen, gegroepeerd in 24 paren, inclusief XX en XY (zoals bij mensen). De geslachtschromosomen zijn cruciaal voor de geslachtsbepaling, waarbij het Y-chromosoom verantwoordelijk is voor de mannelijke ontwikkeling en het X-chromosoom overeenkomstig voor de vrouwelijke ontwikkeling.

Volgens de evolutietheorie hebben de X- en Y-geslachtschromosomen bij zoogdieren zich ongeveer 170 miljoen jaar geleden ontwikkeld uit gewone chromosomen (Veyrunes et al. 2008). Het X-chromosoom zou grotendeels zijn genen hebben behouden, terwijl het Y-chromosoom aanzienlijke veranderingen zou hebben ondergaan (Hughes et al. 2010). Deze veranderingen omvatten:

  1. Het verlies van vermogen om genen uit te wisselen met het X-chromosoom.
  2. Een afname in grootte.
  3. Een opeenhoping van mutaties.

Dankzij geavanceerde sequentietechnieken kunnen onderzoekers nu de geslachtschromosomen van mensen en verschillende apensoorten volledig analyseren. Dit maakt nieuwe inzichten mogelijk in de verschillen en overeenkomsten tussen deze chromosomen.

In 2010 werden de Y-chromosomen van mensen en chimpansees met grote nauwkeurigheid gesequenced (Hughes et al. 2010; vgl. Binder 2010). Daarbij bleek dat de genetische en structurele verschillen in de zogenaamde MSY-sequentie, die de specifiek mannelijke regio vertegenwoordigt, enorm zijn. Verspreid over de gehele menselijke MSY-regio zijn er 27 verschillende genfamilies (78 genen), terwijl chimpansees slechts 18 verschillende genfamilies hebben (37 genen). In het Y-chromosoom van de mens is dus andere biologische informatie aanwezig, dat wil zeggen genen die alleen bij de mens voorkomen en die een rol lijken te spelen bij de ontwikkeling van de testikels. De auteurs vatten hun resultaten als volgt samen (Hughes 2010):

“Het verschil in de MSY-geninhoud (geslachtsspecifiek) tussen chimpansees en mensen is eerder vergelijkbaar met het verschil in autosomale geninhoud tussen kip en mens, na een scheiding van 310 miljoen jaar.”

In een recent gepubliceerde studie werden met behulp van de zogenaamde telomeer-tot-telomeer-methode (die een volledige sequentiebepaling van de X- en Y-chromosomen van begin tot eind zonder hiaten mogelijk maakt) de X- en Y-chromosomen van vijf grote apensoorten (bonobo, chimpansee, westelijke laaglandgorilla, Borneo orang-oetan en Sumatraanse orang-oetan) en van een kleine aap (siamang) in kaart gebracht en werd de complexiteit van hun samenstelling opgehelderd (Makova et al. 2024).

Het opmerkelijkste verschil tussen de Y-chromosomen van mensen en chimpansees ligt in de grootte en geninhoud ervan (Makova et al. 2024). Bij de mens bevat het Y-chromosoom ongeveer 106 genen die noodzakelijk zijn voor verschillende functies, waaronder genen die verantwoordelijk zijn voor de spermaproductie en de mannelijke geslachtsontwikkeling. Bovendien vindt men zogenoemde palindromische sequenties (‘spiegelsequenties’) in het Y-chromosoom, die bijzonder belangrijk zijn omdat ze bijdragen aan het stabiliseren van genetische informatie en het minimaliseren van de effecten van schadelijke mutaties (Hughes et al. 2010; Makova et al. 2024). De volledige, hoge-resolutie sequentiebepaling van het menselijke Y-chromosoom toont aan dat slechts 26 procent van de sequenties overeenkomt met die van de chimpansee (Makova et al. 2024). Bij het mannelijke Y-chromosoom bedraagt het verschil dus een aanzienlijke 74 procent.

In vergelijking met de chimpansee is het menselijke Y-chromosoom kleiner en omvat het ongeveer 62 miljoen basenparen, terwijl het Y-chromosoom van de chimpansee ongeveer 70 miljoen basenparen heeft, maar minder genen bevat. Bovendien vertoont het Y-chromosoom van de chimpansee sterke structurele veranderingen. Het Y-chromosoom van de chimpansee heeft bijvoorbeeld een groter aantal zogenoemde ‘ampliconische regio’s’- secties met meerdere gen-kopieën, een redundantie die mogelijk ten grondslag ligt aan bepaalde chimpansee-specifieke functies in de voortplanting en/of seksueel-divergente kenmerken. Deze bevindingen illustreren dat het Y-chromosoom, ook al is het een klein deel van het genoom dat vaak herhalingen vertoont, op unieke wijze is ontworpen. De uniciteit van de twee verschillende soorten zou cruciaal kunnen zijn voor het behoud van specifieke functies in het mannelijke organisme, vooral in verband met de verschillende reproductieve eisen.

Wat kan er op basis van de grote verschillen tussen de Y-chromosomen van mensen en apen, evenals over de complexiteit van hun structuren en functies, geconcludeerd worden over hun oorsprong? Vanuit het perspectief van de evolutietheorie worden ze gezien als bewijs dat soorten zich in de loop van de tijd aanpassen en genetisch divergeren. De aanzienlijke verschillen in de Y-chromosomen zouden dan echter onafhankelijk en supersnel moeten zijn ontstaan. Hierbij moet worden opgemerkt dat evolutiebiologen menen dat hiervoor maximaal 5 tot 7 miljoen jaar tijd beschikbaar voor zou zijn geweest. De verstreken tijd sinds chimpansees en mensen zouden zijn afgesplitst van een gemeenschappelijke voorouder. In dit geval zouden ze echter tegelijkertijd het resultaat zijn van toevallige mutaties en natuurlijke selectieprocessen, wat een langdurig en onwaarschijnlijk proces is (Sanford et al. 2017).

Vanuit het perspectief van de scheppingswetenschap worden de geslachtschromosomen niet simpelweg beschouwd als het resultaat van een lang evolutionair proces, maar eerder als aanwijzing voor een doelgerichte schepping die de aanzienlijke verschillen tussen verschillende soorten verklaart. De aanwezigheid van dezelfde genen in het X-chromosoom zouden kunnen worden gezien als een aanwijzing voor vergelijkbare functionaliteit. Terwijl de significante unieke kenmerken in het Y-chromosoom geïnterpreteerd zouden kunnen worden als onderdeel van het ontwerp voor geslachts-specifieke functies. De genetische bevindingen stellen de aanname ter discussie dat geslachtschromosomen in nauw verwante soorten op elkaar zouden moeten lijken. Ten minste het Y-chromosoom zou geïnterpreteerd kunnen worden als aanwijzing voor verschillende oorsprongen en Goddelijk Design.

Het is niet de eerste keer dat dr. Peter Borger zich heeft beziggehouden met de genetische verschillen tussen chimpansees en mensen. In 2021 hield hij hierover een presentatie op een Nederlands congres. Deze presentatie werd opgenomen en is hier terug te kijken.

Bronnen

Cohen J (2007) Relative differences: the myth of 1 %. Science 316, 1836.

Binder H (2010) Wie ähnlich sind Mensch und Schimpanse? Neue Daten zum Y-Chromosom. Stud. Integr. J. 17, 45–47.

Hughes JF, Skaletsky H, Pyntikova T et al. (2010) Chimpanzee and human Y chromosomes are remarkably divergent in structure and gene content. Nature 463, 536–539.

Makova KD, Pickett BD, Harris RS et al. (2024) The complete sequence and comparative analysis of ape sex chromosomes. Nature 630, 401–411, doi: 10.1038/s41586-024-07473-2.

Sanford J, Brewer W, Smith F & Baumgardner J (2015) The waiting time problem in a model hominin population. Theor. Biol. Med. Model 12:18, doi: 10.1186/s12976-015-0016-z.

Veyrunes F, Waters PD, Miethke P et al. (2008) Bird-like sex chromosomes of platypus imply recent origin of mammal sex chromosomes. Genome Res. 18, 965–973, doi: 10.1101/gr.7101908.

Deze gastbijdrage is met toestemming van de auteur vertaald en overgenomen van de website GenesisNet. Het originele artikel is hier te vinden.

The First Nordic Creation Research Conference (2) Dr. Peter Borger – Variation Inducing Genetic Elements: A new “old” look at Transposable/sed Elements

Op 17 en 18 oktober 2024 vond de eerste Nordic Creation Research Conference plaats. Het thema was genetica en soortvorming. Op dit congres gaf dr. Peter Borger een lezing over de zogenoemde ‘Variation Inducing Genetic Elements’. Zijn lezing had als titel ‘Variation Inducing Genetic Elements: A new “old” look at Transposable/sed Elements’. Met dank aan de organisatie is deze lezing opgenomen en hieronder te bekijken. Voordat u deze lezing bekijkt, is het goed om eerst de samenvatting te lezen.

‘Leugen-gen’ belemmert vooruitgang wetenschap

Het gebruik van de evolutietheorie als uitgangspunt heeft de genetica jarenlang op het verkeerde been gezet. Ideologisch gemotiveerde woorden zoals ”pseudo-gen” en ”junk-DNA” vertraagden de wetenschappelijke vooruitgang met tientallen jaren.

Dat blijkt uit een overzichtsartikel over pseudo-genen dat het toonaangevende tijdschrift Nature eind vorig jaar publiceerde (zie kader ”Pseudo-gen als dogma”). Pseudo-genen, zogeheten ”schijn-genen” of ”leugen-genen”, zouden in de loop van het evolutieproces door mutaties kapot zijn gegaan en hun functie hebben verloren. Deze genen werden daarom beschouwd als junk-DNA (afval-DNA) en als het ultieme bewijs voor evolutie.

De term pseudo-gen kreeg vaste voet in de literatuur nadat in 1977 in het genoom van de Afrikaanse klauwkikker (Xenopus laevis) een serie afgeknotte genen werd aangetroffen. Deze verkorte genen leken erg op het zogeheten 5S-gen, maar ze leken geen functie te hebben; de bijpassende eiwitten werden niet aangetroffen in de cellen.

Defect

De onderzoekers concludeerden destijds dat het restanten moesten zijn van evolutie, zoals de Japans-Amerikaanse evolutiebioloog Susumu Ohno meende (zie kader ”Junk-DNA als misvatting”). Ze noemden deze genen daarom pseudo-genen, leugen-genen of schijn-genen. De term pseudo-gen werd daarna de standaardnaam voor vrijwel elke stukje DNA dat eruitzag als een verkort of defect gen.

Al snel werden pseudo-genen overal in het DNA van organismen waargenomen. En ze werden een van de belangrijkste moderne argumenten voor evolutie. Met name in de populaire media werd het pseudo-gen bejubeld als een verpletterende overwinning over het creationisme.

Volgens het artikel in Nature staat inmiddels buiten kijf dat pseudo-genen niet functieloos zijn, maar juist een hele reeks uiterst belangrijke biologische taken vervullen. Pseudo-genen zijn dus geen restanten van een vermeend evolutieproces, en daarmee vervalt een belangrijk argument voor evolutie.

Dit is precies wat meerdere wetenschappers, en dan met name degene die de Bijbelse schepping serieus nemen, steeds staande hebben gehouden. Het is veelzeggend dat de populaire media, wetenschapsbijlagen van kranten en tijdschriften, het Nature-artikel compleet negeren.

PSEUDO-GEN ALS DOGMA

Het artikel in Nature was om meer dan één reden opmerkelijk. Alleen de kop al was de moeite waard. Die luidde: ”Uitdagingen en dogma’s overwinnen om de functies van pseudo-genen te begrijpen”. Dat roept een aantal fundamentele vragen op. Zoals: hoe kunnen functies van pseudo-genen beter worden begrepen als ze geen functie hebben? En wat te denken van de eigenaardige zinsnede ”dogma’s overwinnen”; bestaan er dan dogma’s binnen de wetenschap?

De term ”dogma” in de kop van het Nature-artikel is veelzeggend. Dogma’s zijn leerstellingen die niet ter discussie staan. Dogma’s kunnen obstakels zijn die weten en begrijpen in de weg kunnen staan; ze zijn antiwetenschappelijk. Om daadwerkelijke kennis te vergaren moeten dogma’s dus buiten de wetenschap worden gehouden.

De term pseudo-gen (schijn-gen of leugen-gen) werd gepopulariseerd op basis van het dogma dat de evolutietheorie waar is. Het proces van evolutie zou zijn sporen hebben nagelaten in de vorm van pseudo-genen. Het evolutionistisch denken leverde hier slechts een cirkelredenering op: evolutie is waar, dus er moeten pseudo-genen zijn; we nemen pseudo-genen waar, dus evolutie is waar.

Vanwege dit dogma werd er decennialang vrijwel geen onderzoek gedaan aan junk-DNA (afval-DNA) en pseudo-genen. Nature schrijft dat de keuze voor deze termen waarschijnlijk ook de ontwikkeling van technologieën voor onderzoek aan pseudo-genen heeft gehinderd. „Behalve dat de veronderstelling dat pseudo-genen geen functie hebben een drempel opwierp om ze te bestuderen, belemmerde ze ook de systematische studie door een gebrek aan robuuste technologieën die het mogelijk zouden hebben gemaakt om biologische activiteiten van pseudo-genen te identificeren.”

Het is duidelijk dat de termen junk-DNA en pseudo-gen een mentale drempel vormden. Ze belemmerden de vooruitgang van kennis op het gebied van de genetica en beperkten de ontwikkeling van nieuwe detectietechnologieën in de genetica in ernstige mate. Dit lijkt nu te veranderen.

Maar hoewel het Nature-artikel een belangrijke bijdrage levert om het begrip pseudo-gen uit de wereld te helpen, wordt de oorzaak van het probleem –namelijk evolutionair denken– volstrekt genegeerd. Nergens laat het artikel zich daar kritisch over uit. Zolang de betrokken wetenschappers de oorzaak niet willen erkennen, zullen vergelijkbare scenario’s zich in de toekomst herhalen.

Hoe dan ook, het Nature-artikel kan wel worden opgevat als een pleidooi om de term pseudo-gen helemaal af te schaffen.

Stuiptrekkingen

Sommige pseudo-genen spelen een rol bij de aanmaak van eiwitten die belangrijk zijn bij de embryonale ontwikkeling van levende wezens. Ze sturen de aanmaak van eiwitten door kleine veranderingen in de structuur van DNA te veroorzaken. Vaak komen ze voor in de vorm van micro-RNA; ze bepalen dan de activiteit en de aanmaak van eiwitten van duizenden genen. Terwijl ze actief zijn, komen ze in zulke lage concentraties voor dat wetenschappers meenden dat ze te maken hadden met lekkende genen. En zulke genen, zo dachten ze, waren bezig om dood te gaan; hun zeer geringe activiteiten zouden dan de laatste stuiptrekkingen zijn.

GULO-gen

Er bestaan wel echte pseudo-genen. In dat geval gaat het om genen die door mutaties kapot zijn gegaan. Een bekend voorbeeld is het GULO-gen, dat nodig is om vitamine C aan te maken. Veel organismen, waaronder de mens, hebben een GULO-gen dat niet meer actief is. Het verlies van vitamine C-aanmaak is een gevolg van degeneratie (achteruitgang) en niet van evolutie (voortuitgang).

Door dogmatische evolutionaire opvattingen werd de zoektocht naar de functies van pseudo-genen meer dan veertig jaar lang verwaarloosd. De laatste tien jaar is de belangstelling ervoor weer toegenomen. Wat blijkt? Hoe meer ze worden bestudeerd, hoe vaker wordt ontdekt dat ze belangrijke biologische functies bezitten. Het pseudo-gen ondergaat momenteel hetzelfde lot als junk-DNA: het verlaat zonder applaus stilletjes het podium.

JUNK-DNA ALS MISVATTING

Het opstellen en ontwikkelen van vaktaal, nomenclatuur of terminologie, is een essentieel onderdeel van de wetenschap. Met name in een nieuw vakgebied is zorgvuldige selectie van begrippen van groot belang, omdat deze de pijlers van wetenschappelijke theorievorming zullen worden. Een toevallige of onjuiste keuze van termen veroorzaakt naderhand vaak ernstige problemen.

In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw stond de genetica nog in de kinderschoenen. In die tijd werden richtinggevende sleuteltermen gekozen om moleculaire processen in de cel te beschrijven. Veel van die terminologie is vandaag de dag nog goed bruikbaar. DNA wordt nog steeds als ”informatie” gedefinieerd, de aanmaak van eiwitten als het decoderen van deze informatie. Termen zoals ”transcriptie” (informatieoverdracht van DNA naar RNA) en ”vertaling” (informatieoverdracht van RNA naar eiwit) zijn nog steeds actueel.

Wetenschappers kozen echter ook terminologie die naderhand onjuist of misleidend is gebleken. Een treffend voorbeeld is de term ”junk-DNA”. Deze term werd gekozen in de overtuiging dat het evolutieproces veel ‘troep’ in het DNA zou hebben achtergelaten.

Evolutiebioloog Susumu Ohno meende zelfs dat er voor elk functioneel gen dat zich in de loop van de evolutie vanzelf had ontwikkeld, ten minste tien kapotte genen in het DNA zouden moeten worden aangetroffen. De term junk-DNA was snel bedacht.

Na publicatie van de baanbrekende resultaten van het ENCODE-project, die aantoonden dat het genoom grotendeels functioneel is, spreken wetenschappers tegenwoordig liever van ”niet-coderend DNA” in plaats van junk-DNA. De nieuwe term is overigens nog steeds misleidend, want dit DNA bevat wel degelijk een functionele genetische code. Weliswaar niet voor eiwitten, maar wel voor RNA dat nodig is om processen in de cel probleemloos te laten verlopen.

De benaming junk-DNA staat tegenwoordig te boek als een van de grootste missers van de levenswetenschappen. Intussen is de term met stille trom afgevoerd.

Noot van de redactie: Inmiddels zijn er nog meer aanwijzingen voor functionaliteit voor dit zogenoemde Junk-DNA gevonden. Functioneel Junk-DNA klinkt als een tegenstrijdigheid. Onlangs publiceerde ‘Discovery Institute’ een lange lijst (zie hier voor een artikel hierover) met functies voor dit afval-DNA.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Borger, P., 2020, ‘Leugen-gen’ belemmert vooruitgang wetenschap, Reformatorisch Dagblad RD Maandag 49 (284): 4-5 (Artikel).

Information as the Foundation for Life – Dr. Peter Borger sprak voor Forum of Christian Leaders (FOCL)

In 2024 hield moleculair bioloog dr. Peter Borger een lezing voor Forum of Christian Leaders (FOCL) over biologie en informatiewetenschap vanuit het perspectief van het klassieke scheppingsgeloof. Deze lezing is de moeite van het kijken/luisteren waard. Met dank aan FOCL kunnen wij deze lezing terugkijken via het YouTube-kanaal van de organisatie.

Op het YouTube-kanaal wordt ook een soort samenvatting gegeven: “The latest research in the origin of life, self-replication, and nonequilibrium thermodynamics demonstrates that the foundation of living systems is information. This talk explains why even the simplest possible cell requires significant quantities of externally provided information. We explore how cellular organisation is best understood within an engineering framework and how studies into life’s origin represent the earliest stages of the next great scientific revolution centred on the return of teleology to biology.

Schepping vs Evolutie? – Peter van der Weerd interviewt dr. Peter Borger voor Blckbx

Moleculair bioloog dr. Peter Borger was begin deze maand te gast bij Blckbx. Het gaat om een speciale uitzending over ‘schepping of evolutie’. In deze uitzending interviewt voorganger Peter van der Weerd van Upstream dr. Peter Borger. Deze wetenschapper ‘gelooft niet in de evolutietheorie, maar hangt de scheppingsleer aan’. In dit programma licht hij dat uitgebreid toe.

Bouwen van levende cel op voorhand mislukt

In het Reformatorisch Dagblad van 13 mei 2015 stond een uitvoerig interview met hoogleraar nanobiologie Cees Dekker, nadat hij 1 miljoen euro had gekregen voor zijn onderzoek. Hij zegt daarin dat hij graag een levende cel zou willen bouwen. Dekker volgt daarmee in principe het pad van de negentiende-eeuwse evolutionisten. Zij dachten dat een levende cel een eenvoudig apparaatje is dat vanzelf is ontstaan en dus eenvoudig na te maken is. De realiteit is verre van dat. Leven is gebaseerd op gedetailleerde informatieopslag en informatieverwerkende systemen. Deze zijn normaal gesproken vastgelegd in het DNA.

Om een levende cel te maken, moet Dekker alle informatie die een cel nodig heeft om te leven (gecodeerd door genen), lenen van reeds bestaande, levende organismen. Hij pleegt dus plagiaat. In zekere zin speelt de hoogleraar de voertuigontwerper van de film ”Mad Max”. Die koopt een carrosserie bij een autofabriek, haalt de motor uit een tractor, allerlei onderdelen van de sloop en wielen en banden van andere voertuigen en maakt vervolgens van deze onderdelen een rijdend vehikel, een Mad Max Mobiel. Opgetogen beweert die beste man dat hij een auto heeft gebouwd. Maar dat is onzin. Hij heeft een bewegend voertuig in elkaar gezet met bestaande onderdelen. Zijn onkunde over het fabriceren van deze onderdelen is zo groot dat het hem nooit zou lukken om een echte auto vanaf een blanco vel te ontwerpen en te bouwen.

Lachlust

Dat Dekker met het prijzengeld –dat hem van harte is gegund– een levende cel wil bouwen, wekt bij mij de lachlust op. Ik vind het grappig: geef een lab 1 miljoen en ze bouwen een levende cel. Dekker weet toch ook dat het DNA-RNA-eiwitsysteem in de meest simpele organismen al een uitermate geavanceerd, dynamisch informatieopslag- en -verwerkingssysteem is. De meest simpele organismen zijn daarmee vele malen complexer dan de meest geavanceerde computers die ooit aan het menselijk brein zijn ontsproten.
Wie denkt dat hij een levende cel kan nabouwen, heeft fundamenteel foute ideeën over de cel. Die miskent de rol van informatie. Informatie is naast materie en energie een van de drie voorwaarden om leven mogelijk te maken. Informatie is de immateriële component van het leven, waar Dekker en vele van zijn collega’s aan voorbij lijken te gaan.

De ontdekking dat informatie aan leven ten grondslag ligt, is de doodssteek voor elke materialistische voorstelling van leven. Om de evolutie van bacterie naar mens –waarin Dekker gelooft– mogelijk te maken, is werkelijk nieuwe informatie nodig, dus niet slechts mutaties in reeds bestaande genen. De evolutie die we hebben bestudeerd in laboratoria is echter van een totaal andere orde; daarbij verdwijnt informatie juist. Er kunnen wel nieuwe soorten ontstaan, maar dat is gevolg van veranderingen in de bestaande informatie. Nieuwe informatie is daarvoor niet nodig. Evolutie waarbij microben in mensen zouden veranderen, is echter een hypothetisch proces van een heel andere categorie, omdat daarvoor wel nieuwe genetische informatie nodig is.

Ik heb in 2009 een boek (”Terug naar de oorsprong”) geschreven waarin ik uitleg wat er met evolutie wordt bedoeld, wat er wordt waargenomen en hoe evolutie verloopt. Het is als het schudden van een pak speelkaarten. De bijna oneindige combinaties van kaarten bepalen de eigenschappen van een organisme. Die ‘kaarten’ zelf –onder meer de genen in het DNA– vormen de informatie waaraan Dekker en andere wetenschappers voorbijgaan. Nieuwe combinaties van deze informatie ontstaan door een genetisch mechanisme, en dit nemen we waar als het ontstaan van nieuwe variatie en nieuwe soorten.

Als er evolutie wordt waargenomen, is dat dus niets anders dan een voorgeprogrammeerd proces dat door de informatie-inhoud van het DNA wordt bepaald en tevens ingeperkt. We weten zo langzaamaan hoe het werkt en er is geen toename van informatie voor nodig. Onbegrijpelijk dat Dekker en andere wetenschappers dit blijven negeren.

Junk-DNA

Waarom hij God en de oerknal betrekt in zijn betoog is mij eveneens een raadsel. Hij volgt blijkbaar gewoon de mainstreamopinie; de weg van de minste weerstand. Maar een kosmologische theorie die beweert dat 96 procent van het universum niet waarneembaar is, is geen theorie. Een theorie die zegt dat 95 procent van het DNA geen functie heeft (zogeheten ”junk-DNA”), is ook geen theorie. Onlangs werd het concept ”junk-DNA” voor onhoudbaar verklaard, mede dankzij het zogeheten Encode-project. En nu doen we in dit onbegrepen deel van onze erfelijke informatie de ene ontdekking na de andere.

Vanuit het mainstream-paradigma –dat leven gewoon ontstond en dus simpel moet zijn– wordt de complexiteit van het leven ernstig onderschat. Het is wellicht hierdoor dat Dekker zijn kennis over de biologie in zo’n mate overschat dat hij gelooft in staat te zijn een kunstmatige, zichzelf delende cel te bouwen.

Delende cellen zijn echter niet te vergelijken met zeepbellen, zoals Dekker het voorstelt. Het zijn eiwitmembraancomplexen, die bijeengehouden worden door ”eiwitkabels” die op commando kunnen insnoeren. Als hij ervan uitgaat dat hij met zeepbellen te maken heeft, is zijn onderzoek bij voorbaat gedoemd te mislukken. Het systeem dat hij voor ogen heeft, en waarbinnen geen continue aanmaak is van werktuigen om de celdeling te laten verlopen, loopt binnen enkele uren vast door beschadigingen – dat weten we van zogeheten ”cell free systems” binnen de biologie.

Postdocs

Wat hij zich niet realiseert, is de continue informatiestroom vanuit het DNA die ervoor zorgt dat delingsprocessen plaatshebben en worden gereguleerd. Vanuit zijn huidige denkkader –dat volledig aan deze informatiestroom voorbijgaat– zal hij dan ook niet bereiken wat hij van plan is. Met 1 miljoen euro begint Dekker niks: daarvoor zet hij slechts één of twee postdocs vijf jaar lang aan het werk. Mislukking verzekerd.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Borger, P., 2015, Bouwen van levende cel op voorhand mislukt, Reformatorisch Dagblad Puntkomma 45 (41): 6-7 (artikel).

De eerste Nederlandse regionaltagung van Wort und Wissen – Verslag van deze conferentie in W+W-info

Op 25 november 2023 vond de eerste Nederlandse regioconferentie (regionaltagung) van Wort und Wissen plaats in Gouda (waar de wereldberoemde kaas vandaan komt). De conferentie werd georganiseerd in samenwerking met Stichting Creaton en stond in het teken van het overkoepelende thema “De grote vragen“. Met een snel groeiende schat aan informatie over het heelal, het leven en de bijbelse archeologie lijken deze grote vragen weer relevant te worden. De conferentie was in de eerste plaats gericht op docenten, die werkzaam zijn in het voortgezet onderwijs of aan de universiteit, en studenten, maar ook geïnteresseerden uit vele andere vakgebieden woonden het evenement bij.

“Dr. Peter Korevaar nam ons mee in een reis door de kosmos.” Bron: Pixabay.

Het totaal aantal deelnemers lag rond de 90 personen. Op de conferentie werden de volgende vier hoofdvragen behandeld: 1) Is de Bijbel historisch betrouwbaar? 2) Wat is de boodschap van het universum? 3) Verklaart natuurlijke selectie genetische informatie? 4) Is het heden de sleutel tot het verleden? De conferentie werd geopend door geoloog drs. Tom Zoutewelle, al lange tijd een vriend van Wort und Wissen, die al vele jaren een regelmatige bijdrage levert aan de Fachtagung Geologie. De uitstekende organisatie van deze eerste Nederlandse outreach door Wort und Wissen is ook, grotendeels, aan hem te danken. Hij is er altijd op gebrand geweest om in Nederland een groep wetenschappers bij elkaar te brengen die zich met Bijbelse wetenschap willen bezighouden. Dr. Peter Korevaar, natuurkundige en lid van het bestuur van Wort und Wissen, gaf de eerste lezing en nam ons mee in een reis door de kosmos, beginnend bij de zon en zo ons leidend naar de uiterste grenzen van onze kennis van het heelal. Hij legde vooral de nadruk op de verbazingwekkende fijnafstemming van de natuurwetten. Deze vormen een voorwaarde voor het feit dat geen enkele planeet zo gunstig is voor leven als onze thuisplaneet. De lezing eindigde met een reflectie over wat het betekent dat God de Schepper is van hemel en aarde.

Daarna sprak de archeoloog, en auteur van verschillende boeken van Wort und Wissen, dr. Peter van der Veen, via Zoom, over de oorsprong van het oude Israël. Het eerste boek van de Bijbel vertelt ons over de oorsprong en migratie van de voorouders van Israël in Mesopotamië, Kanaän en Egypte. In de laatste hoofdstukken van Genesis wordt de aartsvader Jozef benoemd tot onderkoning in de Nijlvallei, kort voordat een hongersnood de regio trof. Deze gebeurtenissen worden door veel seculiere geleerden afgedaan als mythen. In zijn lezing presenteerde dr. Peter van der Veen de resultaten van zijn jarenlange onderzoek. Hieruit blijkt dat archeologie, klimatologie en sociaal-politieke omstandigheden opmerkelijk goed overeenkomen met de bijbelse verslagen.

Tijdens de pauze was er volop gelegenheid om van gedachten te wisselen en in dialoog te gaan met de sprekers. Na de pauze besprak moleculair bioloog en Wort und Wissen-medewerker dr. Peter Borger het algemeen aanvaarde mechanisme van de evolutionaire ontwikkeling, namelijk natuurlijke selectie. Natuurlijke selectie is nog steeds het enige mechanisme dat in de moderne evolutiebiologie wordt aangehaald om de veronderstelde informatietoename in de loop van de natuurlijke geschiedenis in naturalistische (materialistische) termen te verklaren. In zijn lezing analyseerde Peter Borger dit principe, dat Darwin had voorgesteld, voor het ontstaan van soorten. De biologische gegevens geven aan dat natuurlijke selectie een biologisch feit is, maar dat het geen belangrijke rol speelt in het ontstaan of behoud van genetische informatie.

Drs. Tom Zoutewelle gaf vervolgens een lezing over een onderwerp uit de geologie. Hierin trok hij de oude geologische aanname in twijfel dat het heden de sleutel is tot het verleden. Zoutewelle toonde aan dat het catastrofisme op het punt staat opnieuw zijn intrede te doen in de geologie. De geschiedenis van de aarde wordt niet langer uitsluitend verklaard in termen van geologische processen zoals die zich vandaag de dag voordoen. Het is opmerkelijk dat het begrip voor deze visie is toegenomen, mede dankzij de huidige waarnemingen. De snelheid van geologische processen zoals vulkanisme, gebergtevorming, erosie en sedimentatie is moeilijk te verklaren met behulp van de (naturalistische, red.) geologische tijdschaal. De dag werd afgesloten met een discussieronde waarin het publiek de gelegenheid had om vragen te stellen aan de sprekers. Na afloop werden we benaderd door verschillende docenten en voorgangers die graag met ons zouden willen samenwerken in het apologetische en educatieve werk op scholen en in de kerkelijke gemeenten. Samenvattend kunnen we zeggen dat het een geslaagd seminar was dat zeker voor herhaling vatbaar is.

Noot van de redactie: Over deze conferentie hebben we al vaker geschreven op deze website. Allereerst natuurlijk de aankondiging van deze conferentie: https://oorsprong.info/creaton-en-wort-und-wissen-organiseren-op-25-november-2023-d-v-congres-over-de-grote-vragen/. Ten tweede een samenvatting van het RD-interview voorafgaande aan de conferentie, met organisator drs. Tom Zoutewelle: https://oorsprong.info/onverantwoorde-overgang-van-natuurwetenschappelijke-grenzen-interview-met-drs-tom-zoutewelle-in-het-reformatorisch-dagblad/.

Dit artikel is met toestemming vertaald uit Wort und Wissen Info. De volledige bronvermelding luidt: Borger, P., 2024, Erste W+W-Regionaltagung in den Niederlanden, Wort und Wissen Info 146 (originele Duitstalige artikel).

Hoe een wetenschapper christen werd – Science4Truth interviewt dr. Peter Borger

Science4Truth interviewt dr. Peter Borger. Het interview verscheen op 8 februari 2024 en duurt iets meer dan 16 minuten. Dr. Peter Borger is een moleculair bioloog en heeft als onderzoeker gewerkt aan de Universitair Medische Centra te Sydney, Basel en Zurich. In de video laat hij zien dat het mogelijk is om tegelijkertijd wetenschapper en christen te zijn. In Nederland is Borger bekend vanwege zijn boek ‘Terug naar de Oorsprong‘. Over biologische onderwerpen wordt hij regelmatig geïnterviewd en houdt hij in Nederland en Vlaanderen lezingen.1 De onderstaande video is in het Engels en bevat Engelstalige ondertiteling.

Voetnoten

Waarom de evolutietheorie geen stand houdt: terug naar de oorsprong van het leven – Dr. Peter Borger met Potkaars te gast in het Oertijdmuseum te Boxtel

Moleculair bioloog dr. Peter Borger was te gast bij Potkaars in het Oertijdmuseum te Boxtel om te praten over zijn boek ‘Terug naar de Oorsprong‘. Met dank aan Potkaars is deze uitzending opgenomen en terug te kijken. Hieronder delen wij de uitzending.

De begeleidende tekst onder de video luidt:
Moleculair bioloog Peter Borger legt uit hoe de evolutietheorie tot stand kwam vóórdat het DNA molekuul was ontdekt. Met de kennis van nu moet de evolutietheorie worden herzien. In dit gesprek gaan we terug naar de oorsprong (de titel van het boek van Borger), maar ook terug naar de ‘Origin of Species’, van Charles Darwin. Wat leert de moderne biologie ons over het ontstaan van leven op aarde?

We zijn te gast in het Oertijdmuseum in Boxtel, waar Borger vertelt van zijn levenslange studie naar de werking van DNA, en over wat recente ontdekkingen betekenen voor de evolutie theorie en de ontstaansgeschiedenis van leven zoals we die nog steeds op scholen leren.

Oertijdmuseum: https://www.oertijdmuseum.nl/.

Peter Borger lezing 2022: https://oorsprong.info/terug-naar-de-oorsprong-moleculair-bioloog-dr-peter-borger-te-gast-bij-de-waarschijnlijk-waargebeurdshow-boekbespreking-en-interview/.

Het einde van Darwin is de redding van uw moestuin – Dr. Peter Borger te gast in ‘Blue Tiger Studio’

Moleculair bioloog dr. Peter Borger was op 1 oktober 2023 te gast in Blue Tiger Studio om daar te spreken over Universele Gemeenschappelijke afstamming en het evolutiedenken. Volgens Borger heeft het seculiere evolutiedenken ons anderhalve eeuw stilgezet en gegijzeld. In deze bijdrage gaat hij ook in op epigenetische processen in het genoom. Hieronder is deze aflevering te bekijken.

Zie ook deze bijdrage bij het verschijnen van zijn boek ‘Terug naar de Oorsprong’: https://oorsprong.info/moleculair-bioloog-dr-peter-borger-vanwege-zijn-nieuwe-boek-te-gast-bij-blue-tiger-studio/.