Home » Biologie

Categorie archieven: Biologie

Metamorfose van de vlinder – Een symfonie van wonderen: wat verandert er allemaal in de pop?

Je leerde het al op de kleuterschool: rupsen verpoppen tot vlinders. Je staat erbij, kijkt ernaar, maar je ziet er bar weinig van. De metamorfose gebeurt immers helemaal in de pop. Wat zou het mooi zijn om daar eens een blik in te mogen werpen. Nieuwe technologie maakt dat mogelijk. Kijk mee naar deze wonderlijke symfonie van aanvankelijk onzichtbare veranderingen.

De Atalanta (Vanessa atalanta) of Admiraalvlinder op een Vlinderstruik (Buddleja davidii). Bron: Pixabay.

Ieder voorjaar kun je er getuige van zijn hoe dikke rupsen bladeren verorberen en hoe een paar weken later vlinders door de tuin fladderen. Met behulp van moderne technologie kun je dit proces ook bewonderen op een HD-scherm. Natuurprogramma’s laten de mooiste beelden zien, met op de achtergrond een stemmig muziekje. Prachtig, maar het is slechts een beginnetje. Het kan namelijk allemaal nog véél mooier worden verbeeld. Met behulp van DNA-analyse en MRI-scans lukt het onderzoekers steeds beter om langzaam het geheim van de metamorfose van vlinders te ontrafelen. Iedere zorgvuldig uitgevoerde stap in het proces toont daarbij de wijsheid en macht van de Schepper.

VIJF DRASTISCHE TRANSFORMATIES IN DE POP
Vier stadia in de metamorfose van een vlinder, hier gaat het om de soort Agraulis vanillae. Bron: Wikipedia.
  1. Op een of andere manier moeten zes korte pootjes veranderen in lange ranke exemplaren.
  2. Bladeren kauwende kaken moeten vervangen worden door een nectar zuigende roltong (proboscis).
  3. Eenvoudige ogen moeten worden samengesteld.
  4. Het dier moet vier vleugels krijgen; organen die het nooit eerder heeft gehad. Iedere vlindersoort heeft zijn eigen unieke kleurenpatroon op de vleugels. Die wordt gevormd door ontelbare kleine schubjes in een soorteigen samenstelling. Zelfs de vleugelvorm verschilt van soort tot soort.
  5. Een volwassen vlinder heeft een heel nieuw ademhalingsstelsel, nieuwe ingewanden, een nieuw borststuk en een nieuw achterlijf gekregen.
Een ei van de Atalanta (Vanessa atalanta), of Admiraalvlinder. Bron: Wikipedia.

Monsterlijke groei

De rups is een eetmachine, geboren met speciale organen om voedsel vast te grijpen en naar binnen te werken. Naast de zes korte pootjes voor aan de borstsegmenten heeft het enkele vlezige uitsteeksels, buikpoten (neppoten) en een naschuiver aan het achterlijf; deze extra ‘poten’ hebben haakachtige structuren waarmee de rups zich kan vastgrijpen. De kauwende monddelen knippen en verwerken aanzienlijke hoeveelheden bladeren. Bij veel vlinders eten de rupsen maar van één plantensoort. De moeder weet dus waar ze de eitjes moet leggen om ervoor te zorgen dat de jongen het juiste voedsel krijgen. Gelijk nadat de jonge rups uit het ei komt, begint hij – zonder dat hij daar van zijn moeder extra instructies voor krijgt – aan zijn eetprogramma. Als eerste staat het ei-omhulsel op het menu. Daarna wijdt de rups zijn larvale leven om zich te goed te doen aan planten. Tegen de tijd dat dit op zijn eind komt, kan de rups meer dan drieduizend keer zwaarder zijn geworden. Dat komt overeen met de groei van een baby van 2,5 kilogram naar een monster van meer dan 7,5 ton. En dat in enkele weken! Je kunt je voorstellen dat zo’n groeispurt het dier voor verschillende uitdagingen plaatst. Vooral als je bedenkt dat het een uitwendig skelet heeft. Hoe zorgt de rups ervoor dat dit skelet meegroeit? Daar treft hij zo zijn maatregelen voor:

  • De meeste insecten hebben een tamelijk hard pantser, zoals een harnas. De rups daarentegen heeft een elastisch en rekbaar exoskelet om zijn forse groei mogelijk te maken.
  • Aan elke rekbaarheid zit een grens. Daarom moet de rups zo nu en dan vervellen.
  • Voordat het oude exoskelet wordt afgedankt, wordt eronder een nieuw skelet aangelegd. Dit ‘maatpak’ is voorzien van plooien zodat er weer ruimte is om te groeien. Deze ‘nieuwe kleren’ worden vanuit chemische stoffen onder de ‘oude kleren’ gemaakt.
  • Tijdens de vervelling pompt het rupsje zich op. Hij buigt en wrikt om zich van zijn oude pakje te kunnen ontdoen. Daarna volgt de volgende vreetronde, totdat opnieuw de grens is bereikt en hij weer moet vervellen.
De rups van de Koninginnenpage (Papilio machaon). Bron: Pixabay.

De pop

De periode tussen twee vervellingen door wordt ‘instar’ genoemd. Elke soort rups heeft daar een vast aantal van totdat het gaat vervellen naar iets anders… een totaal ander bouwplan: de pop. In dit stadium is het nog geen volwassen vlinder en het is ook geen rups meer. Wetenschappers ontdekken steeds meer van de ingewikkelde chemische processen die hier aan het werk zijn. De vervelling is erg complex, maar hier volgt een uiteenzetting van de basisprocessen:

  • Gespecialiseerde hersencellen wachten rustig op de juiste combinatie van seintjes van het rupsenlichaam die aangeven dat het tijd is om te vervellen. Op dat moment gaan de hersencellen het hormoon PTTH (prothoracicotroop hormoon) afgegeven.
  • PTTH gaat met de bloedstroom mee, het borstgedeelte in. Daar bereikt het een speciaal orgaan, de prothoracale klieren, die het aanzet om het hormoon ecdyson af te geven. Dat hormoon gaat naar de huid waar het de vervelling opwekt.
  • De huid van de rups ligt direct onder het rekbare exoskelet en is slechts één cellaag dik. Deze laag is verantwoordelijk voor het maken van het exoskelet. De huid heeft verschillende genetische instructies voor elke fase van het leven: voor de rups, voor de pop en voor het volwassen dier. Het heeft slechts de juiste chemische opdrachten nodig om te weten welk type exoskelet er moet worden opgebouwd.
  • Tijdens de eerste vervellingen sturen de hersenen een stofje uit dat juveniel hormoon (JH) heet. Dit hormoon ‘vertelt’ aan de huid dat het weer een rupsexoskelet moet aanmaken, net als de vorige keer. De hoeveelheid JH is sturend bij de vervelling. Als ecdyson zegt ‘vervel’, dan zegt JH ‘doe hetzelfde, maar maak het alleen groter’.
WONINGRENOVATIE
De pop van de Citroenvlinder (Gonepteryx rhamni). Bron: Wikipedia.

De ombouw van rups naar vlinder kun je vergelijken met een drastische woningrenovatie. Tijdens het ‘stille’ popstadium wordt veel van het spijsverteringskanaal van de rups, zijn spieren en zenuwstelsel uit elkaar gehaald, zoals een huis tot op zijn grondvesten wordt afgebroken. Ondertussen worden de nieuwe volwassen onderdelen aangemaakt. Ook het oude zenuwstelsel ondergaat een reorganisatie, waarbij de cellen die niet vernietigd worden een andere plek krijgen. Dat resulteert in een heel ander zenuwstelsel, alsof de volledige bedrading van een huis is vernieuwd. Er is echter een groot verschil met de renovatie van een woning. Daar gaat alles wat gesloopt wordt naar een stortplaats en nieuwe materialen worden naar binnen gebracht. Bij een pop is dat anders. De pop eet niet, dus alle onderdelen moeten komen uit de materialen die tijdens de larvale stadia zijn opgeslagen. De vloeibaar gemaakte onderdelen van de rups vormen de bouwmaterialen voor de volwassen onderdelen.

Grote ombouw

Uiteindelijk moet er een keer een eind komen aan de eetlust van de rups. Dit insect is immers voor een mooier doel ontworpen. Op een dag moet de waggelende, kortpotige, bladeren verslindende worm zichzelf gaan ombouwen tot een prachtig vliegend schepsel dat voor tal van bloemen stuifmeel gaat overbrengen. Als de hersenen vaststellen dat de tijd daar is, komt er een verbazingwekkende serie gebeurtenissen opgang. Tijdens de laatste instar van de rups geven de hersenen nog aanzet tot de productie van ecdyson, maar dat gebeurt met kleinere hoeveelheden JH. Dit voorkomt dat er supergrote rupsen ontstaan en activeert de vervelling naar een pop.

Een vlinderpop ziet er vanbuiten nogal passief uit. Het eet niet en verplaatst zich niet. Het zit daar maar stil niets te doen, vastgezet aan een plant met een plukje zijde. Dat is echter schijn. Met behulp van MRI-scans kun je zien dat binnen een paar dagen elk onderdeel van het eerdere leven zorgvuldig uit elkaar wordt gehaald en gehergroepeerd. Slechts enkele van de organen van de larve overleven deze ombouw, zoals een paar spieren en zenuwen. De meeste worden helemaal nieuw.

De Morphovlinder (Morpho menelaus). Bron: Pixabay.

Op naar het luchtruim

Het popstadium is een tussenfase naar het uiteindelijke doel: de aanmaak van het aerodynamische vlinderlichaam. Tijdens die fase zal nog één afsluitende vervelling plaatsvinden, maar deze keer zijn de JH-waardes extreem laag. Als de vervelling gebeurt terwijl er bijna geen JH in het lichaam aanwezig is, dan ‘weet’ de huid (epidermis) dat het moet overschakelen op een heel andere strategie. Deze nieuwe combinatie van chemische signalen – ecdyson en bijna geen JH – is het commando om een totaal ander exoskelet te vormen, wat de pop tot het volwassen dier maakt. Wanneer de huid eindelijk klaar is met het aanmaken van het volwassen exoskelet, begint de allerlaatste vervelling. Het volwassen dier maakt zichzelf dikker totdat het exoskelet van de pop op een van tevoren aangemaakte naad openscheurt. Een lichaam met een heel andere vorm en gedrag kruipt dan uit die spleet. Vervolgens wordt er bloed in de aderen van de vleugels gepompt zodat zij zich tot volle omvang kunnen ontvouwen. Als eenmaal alles gereed is, verhardt het exoskelet (waar nodig) op de ene plek, terwijl het op andere plaatsen flexibel blijft. En dan fladdert het getransformeerde schepsel met zijn schitterende vleugels het luchtruim in.

IMAGINALE SCHIJVEN: WERKPAARDEN ACHTER DE OPBOUW
De Dagpauwoog (Aglais io) op een Vlinderstruik (Buddleja davidii). Bron: Pixabay.

Kleine groepjes cellen – de imaginale schijven – zijn de belangrijkste werkpaarden die de ombouw van rups naar vlinder mogelijk maken. Hoe doen zij hun werk?

Het rupsenlichaam vormt de cellen van de imaginale volgens een vast patroon. Ze verschijnen tijdens de hele ontwikkeling op bepaalde plaatsen net binnen de huid en ontstaan voor de vervelling tot pop overal in het lichaam waar nieuwe onderdelen nodig zullen zijn.

Als in een fanfare

De imaginale schijven worden actief nadat het exoskelet van de pop is gevormd. Dan beginnen ze veel cellen te maken die hele nieuwe structuren vormen die nooit in het larvestadium aanwezig zijn geweest. De cellen van de imaginale schijven raken verbonden met de bestaande huid. Een deel van de larvenhuid blijft intact, maar staat nu onder commando om een heel ander volwassen exoskelet aan te maken. Verschillende schijven vertonen verschillende groeipatronen. Je kunt dit vergelijken met leden van de fanfare, die op verschillende manieren bewegen, maar toch de orders van de tambourmaître uitvoeren. Waar komen die orders vandaan? Deze cellen ‘lezen’ die informatie van hun genetische blauwdruk; de delen die van toepassing zijn voor het bouwen van het onderdeel ‘volwassen exoskelet’. Hierna worden de verschillende lichaamsdelen gevormd. De schijfcellen vermenigvuldigen naar de vorm van het lichaamsdeel met het daarbij behorende exoskelet. De ene imaginale schijf maakt een vleugel, terwijl andere schijven samen de volwassen kop of borststuk maken, enzovoort.

Ingewikkeld skelet

De imaginale schijven moeten ook een nieuw, ingewikkelder exoskelet maken. Dat is meer dan een eenvoudig lichaamsomhulsel. Het is een beschermende structuur aan de buitenkant (compleet met poten, antennes, zuigroltong en met schubben bedekte vleugels) en deels aan de binnenkant, waar het ‘t begin en eind van het spijsverteringskanaal omvat en een complex nieuw ademhalingsstelsel dat nodig is bij het vliegen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Weet Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Wilson, G., 2014, Metamorfose van de vlinder. Een symfonie van wonderen: wat verandert er allemaal in een pop?, Weet 29: 26-29 (PDF).

WEET MAGAZINE: NOG GEEN ABONNEE?
Het bovenstaande artikel is overgenomen uit Weet Magazine nummer 29 (zie hiernaast). Weet Magazine is een populair-wetenschappelijk creationistisch tijdschrift waarin ingewikkelde wetenschappelijke onderwerpen eenvoudig worden uitgelegd en op een bijbelgetrouwe manier worden besproken. Daarnaast brengt het tijdschrift bij kennis over creationistische wetenschapsbeoefening. Het bovengenoemde artikel is van de ecoloog en entomoloog dr. Gordon Wilson. Hij is eveneens auteur van een biologielesboek dat uitgaat van het klassieke scheppingsgeloof, ‘The Riot and the Dance‘. Nog geen abonnee van Weet Magazine? Dat kan natuurlijk niet! Ga snel naar de website van Weet Magazine en sluit vandaag nog een abonnement af!

‘Schimmels illustreren Gods goede zorg voor Zijn schepping’ – Terugblik lezing op congres 22 oktober 2022

De honingzwam, die dr. ir. Gert Kema aanhaalde in zijn lezing, is, vanwege zijn uitgebreide netwerk van schimmeldraden, het grootste levende organisme ter wereld. Bron: Pixabay.

Op zaterdag 22 oktober 2022 organiseerden wij een congres over Bijbel & Wetenschap. Het was, vanwege de lichamelijke gezondheid van de organisator, een samenwerking tussen Fundamentum, Logos Instituut en Geloofstoerusting.1 In het Reformatorisch Dagblad verscheen de maandag erop een verslag van de lezing van dr. Gert Kema. Zijn lezing ging over de rol van schimmels in Gods schepping.2

Kema voelt zich verbonden aan de Geloofsbelijdenis van Nicea, waarin wordt beleden dat God de Vader de Schepper is van alle zienlijke en onzienlijke dingen. De honingzwam is de grootste levende organisme ter wereld. “De schimmeldraden van deze paddenstoel leven een meter onder de grond, zijn duizenden jaren oud en samen zo groot als 1350 voetbalvelden” Schimmels vallen, volgens de geleerde, onder de onzienlijke dingen uit de aangehaalde geloofsbelijdenis. Kema vertelde over de verschillende soorten schimmels en ook waar schimmels in de Bijbel voorkomen. De hoogleraar fytopathologie gaf aan dat hij schimmels ziet als scheppingswonder. “Schimmels zijn een fascinerend deel van Gods onzichtbare schepping. Ze illustreren Gods goede zorg voor Zijn schepping. Ik werk er al meer dan 35 jaar mee. En het verveelt me niets.

De lezing van dr. Gert Kema is, met dank aan Geloofstoerusting, opgenomen en via de link hieronder terug te kijken:

Dr. ir. Gert Kema – De rol van schimmels in Gods schepping.

Voetnoten

Het nieuwste creationistische onderzoek van CBS, CGS en CTS gepresenteerd op ‘Origins 2024’ – Nadenken over de geschapen soorten en het klassieke scheppingsgeloof

Creation Biology Society, Creation Geology Society en Creation Theology Society organiseren deze maand hun jaarlijkse conferentie ‘Origins 2024’. Hier wordt het nieuwste creationistische onderzoek van deze organisaties gepresenteerd. Het volledige programma is ondertussen ook bekend. Naast de meer technische presentaties worden ook kortere presentaties gegeven door academici binnen de verschillende disciplines. De abstracts van de lezingen zullen vermoedelijk verschijnen in de verschillende wetenschappelijke tijdschriften die bij deze organisaties horen.1

De conferentie start op 21 juli 2024 D.V. in de avond met de registratie en eindigt op 24 juli 2024 D.V. met een optionele veldexcursie naar Mastodon State Historic Site. Deze conferentie geldt, naast de International Conference on Creationism, als één van de meest bekende creationistisch-wetenschappelijke conferenties ter wereld. Dit jaar zijn er opnieuw enkele studenten aanwezig, die samen met hun mentor, creationistisch onderzoek presenteren. Dat is de blijvende winst van deze conferenties. Dat niet alleen de oude garde wordt uitgenodigd, maar dat ook jongeren in opleiding worden gestimuleerd om hun werk te presenteren. Op zondag 21 juli 2024 D.V. is de registratie tot deze conferentie en is er een plenaire presentatie door paleontoloog dr. Matt McLain.2 De conferentie hoopt plaats te vinden in de Clayton Community Church te St. Louis (Missouri).3

Maandag 22 juli 2024

De conferentie start op maandag 22 juli 2024 D.V. met in de ochtend presentaties van de Creation Biology Society. In deze volgorde: (1) Bioloog Chad Arment (BSc.), ‘Examining Biostratigraphic Correlation to Post-Flood Survival Bias within Upper Cenozoic Flood Models’. (2) Bioloog dr. Tim Brophy en studente Kayla Natelborg, ‘A Preliminary Analysis of Lungless Salamander Baraminology (Caudata: Plethodontidae)’.4 (3) Biologen dr. Joe Francis en dr. Jeremy Blaschke, ‘Western Harvester Ant (Pogonomyrmex sp.) Disks and Middens Display Designs to Control Nest Temperature, Trap Seeds and Promote Plant Growth, Participating in the Formation of Islands of Fertility in the High Desert’. (4) Bioloog Jake Ramgren (MSc.), ‘Using Biology to Construct an Interpretive Model of History that Informs Young-Earth Research and Supports Baraminology’. (5) Studente Saige Schupbach en paleontoloog dr. Matt McLain, ‘Preliminary Analysis of Plesiosaur Baraminology’. (6) Studenten Chris Ryan en Peter Brummel, ‘A Preliminary Baraminological and Biostratigraphic Analysis of Giraffoidea’. Deze presentaties duren tot 12.00 uur. De lunch duurt tot half twee, zodat de deelnemers ruim de gelegenheid krijgen om met elkaar te spreken over het gepresenteerde onderzoek. In de middag worden de presentaties verzorgd door Creation Theology Society. In deze volgorde: (1) Oudtestamenticus dr. Dustin Burlet, ‘Antiquity and Arithmetic: Rhetorical Criticism, Noah’s Ark, and Hyperbole’. (2) Hebraïst dr. Douglas Smith, ‘Assessing the Translation Technique of Greek Genesis: the Flood Account as a Case Study’.5 (3) Systematisch theoloog dr. Hans Madueme, ‘Coming Home to Creationism: A Testimony’. 6 Om half vijf wordt er ruimte gegeven om te dineren. In de avond van deze informatieve eerste conferentiedag hoopt systematisch theoloog dr. Hans Madueme nog een plenaire presentatie te geven.

Dinsdag 23 juli 2024

Op deze dag is er een interdisciplinaire sessie over de geschapen soorten. Het betreft een overkoepelend initiatief van de Creation Theology Society, samen met de Creation Biology Society en de Creation Geology Society. De ochtend wordt ingeleid door bioloog dr. Todd Wood met een lezing van een half uur onder de titel ‘Created Kinds as Science and Theology’. De dag begint om 8:30 uur in de ochtend. Vanaf negen uur zijn er drie lezingen van een uur. In deze volgorde: (1) Hebraïst dr. Robert Cole, ‘The Distribution, Function and Meaning of ‘min’ in the Hebrew Bible’. (2) Hebraïst dr. Steven Boyd, ‘Animal Crackers’. (3) Hebraïst dr. Jeremy Lyon, ‘TBA’.7 Om 12.00 uur is er een lunchpauze. Na de pauze, om half twee in de middag, is er een interdisciplinaire panel discussie over ‘Created Kinds’. Dit panel duurt twee uur. Na een korte pauze zijn vanaf vier uur in de middag presentaties van de Creation Geology Society. In deze volgorde: (1) Student Edward Isaacs en geoloog dr. Tim Clarey, ‘Tracking the Trends: Analysis of Over 100 Radiocarbon Measurements in ‘Ancient’ Fossil Material’. (2) Student Chris Ryan, ‘A Reassessment of the Timing of Terrestrial Tetrapod Extinction and the Period of Worldwide Submerge During the Flood’. (3) Bioloog dr. Todd Wood en student Peter Brummel, ‘Is the Paleolithic a True Historical Period? Developing a Database of Archaeological Sites from the Ancient Near East’. In de avond zal geoloog Paul Garner (MSc.) een plenaire presentatie houden.

Woensdag 24 juli 2024

De conferentie wordt afgesloten met een optionele velderxcursie naar Mastodon State Historic Site. Mocht deze conferentie bezocht worden, dan is het aan te bevelen om deze locatie te bezoeken. Lukt dat niet dan volstaat een verwijzing naar een korte documentaire die gemaakt werd door de Amerikaanse organisatie Missouri Association for Creation en die ook op deze website geplaatst is (zie voetnoot).8

Tenslotte

Deze conferentie is de moeite van een bezoek waard. Voor het Nederlands taalgebied zijn er ook lessen uit te trekken. Het zou mooi zijn als Nederlandse creationisten die het klassieke scheppingsgeloof belijden soortgelijke conferenties zouden beleggen, waarbij studenten met hun mentor onderzoek presenteren. Ook in Nederland zouden we in goede samenwerking kunnen komen tot een dergelijke conferentie. Aan het aantal academici wat iets zou kunnen presenteren zal dat niet liggen.

Voetnoten

Deïsme ondermijnt zowel geloof als wetenschap

Deïsme is de doodssteek voor het christelijk geloof en voor de wetenschap, maar gelukkig is er geen reden vanuit geloof of wetenschap om het deïsme serieus te nemen.

De column met als kop ”Wonderwetenschap” van Ries van Maldegem (RD 14-6) begint met een prachtig betoog over het christendom als broedplek van de natuurwetenschap, maar eindigt met een pleidooi voor methodologisch atheïsme, het weren van God uit ons wetenschappelijke wereldbeeld, wat een vorm van deïsme is. Het gaat daarbij om het idee van God als Klokkenmaker, die Zich niet meer met Zijn werk bemoeit. Van Maldegem geeft hiervoor enkele argumenten:

  1. Met het voortschrijden van de natuurwetenschap zou steeds zijn gebleken dat verschijnselen waarvan eerder werd gedacht dat ze bovennatuurlijk waren uiteindelijk gewoon natuurverschijnselen waren.
  2. Een compleet verklarend logisch model voor de waarneembare werkelijkheid is niet realiseerbaar maar zou het ultieme godsbewijs zijn.
  3. Het geloof dat God in zes dagen hemel en aarde schiep wordt gezien als blasfemisch.
  4. Intelligent design, de overtuiging dat in de natuur sporen van bovennatuurlijk handelen van God aanwezig zijn, wordt gezien als blasfemisch.
  5. Wonderen zouden geen bovennatuurlijke verschijnselen zijn, maar slechts natuurverschijnselen waarvan wij het mechanisme nog niet doorgronden.
  6. Er wordt gepleit voor methodologisch atheïsme. Dit betekent dat men moet denken dat God in onze fysieke werkelijkheid niet op bovennatuurlijke wijze heeft gehandeld.

Geen bovennatuurlijke daden
Hiertegen wil ik in stelling brengen dat deïsme zowel het christelijk geloof als de wetenschap ondermijnt en slechte papieren heeft:

  1. Als het deïsme waar is, dan is mensengedrag uitputtend te verklaren uit natuurlijke oorzaken. De mens hoeft zijn gedrag niet voor God te verantwoorden. De mens is dan net zo verantwoordelijk voor zijn gedrag als een steen voor het feit dat hij van een berg af rolt.
  2. Als deïsme waar is, dan is de tekstinhoud van de Bijbel uitputtend uit natuurlijke oorzaken te verklaren. De Bijbel is dan niet het gezaghebbende Woord van God, want dat impliceert een bovennatuurlijke oorsprong. We hoeven ons dus niets aan de Bijbel gelegen te laten liggen.
  3. Is deïsme waar, dan zijn de Persoon en het handelen van Jezus uitputtend uit natuurlijke oorzaken te verklaren. Dan is Hij niet de eeuwige Zoon van God en zijn Zijn daden geen bovennatuurlijke daden die van Zijn Godheid getuigen. Zijn wonderen waren gewoon natuurlijke handelingen.
  4. Is deïsme waar, dan is de werking van het menselijk brein uitputtend uit natuurlijke oorzaken te verklaren. Dan is er aanleiding om te denken dat ons denken functioneel is voor de overleving van onze soort, maar niet om te denken dat ons verstand ware overtuigingen kan voortbrengen. Er is dan geen basis voor de gedachte dat de mens geschapen is naar Gods beeld of voor het bedrijven van wetenschap. Want wetenschap is gericht op het verkrijgen van ware overtuigingen.

Epicurus

Van Maldegems argumenten voor het deïsme zijn echter zwak. Het is niet zo dat, met het voortschrijden van de wetenschap, verschijnselen die door christenen voorheen als bovennatuurlijk werden beschouwd uiteindelijk natuurlijk bleken te zijn. Christenen geloven niet in Donar. Daarnaast is creationisme gebaseerd op de overtuiging dat hemel en aarde enkele duizenden jaren geleden door het Woord van God uit niets zijn voortgebracht. Deze overtuiging is al duizenden jaren aangehangen door miljoenen gelovigen van wie we geloven dat die nu zalig zijn. Dat blasfemisch noemen is een volledige omkering van zaken.

Van intelligent design kan gesteld worden dat dit niet meer is dan een weergave van de overtuiging die verwoord wordt in de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) art. 2: „Wij kennen Hem door twee middelen. Ten eerste, door de schepping, onderhouding en regering der gehele wereld: overmits deze voor onze ogen is als een schoon boek, in hetwelk alle schepselen, grote en kleine, gelijk als letteren zijn, die ons de onzienlijke dingen Gods geven te aanschouwen, namelijk, Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid.”

Uiteindelijk wordt het deïsme dat wordt bepleit door de NGB aan Epicurus verbonden en in ronde bewoordingen afgewezen: „En hierin verwerpen wij de verdoemelijke dwaling der Epicureën, dewelke zeggen, dat Zich God nergens mede bemoeit, en alle dingen bij geval laat geschieden.” De NGB is hierin niet de eerste. Ook Augustinus bestrijdt, in zijn werk ”De stad van God” (boek 8), de Epicureën en hun zienswijze dat leven door levenloze materie is voortgebracht.

Louis Pasteur

Bij de wetenschappers die Van Maldegem noemt, zien we dat ze het methodologisch atheïsme niet hanteerden. Voor deze uitzonderlijke wetenschappers was hun persoonlijk geloof zeer behulpzaam bij hun wetenschapsbeoefening. Zowel I. Newton, de bekende ontdekker van de wetten van de zwaartekracht, als J.C. Maxwell, de grondlegger van de moderne wetenschap met betrekking tot magnetisme, elektriciteit en straling, was diepgelovig. Beiden gaven uiting aan hun afhankelijkheid van en geloof in God en zagen Zijn werk in de natuur. Newton had zelfs meer belangstelling voor theologie dan voor natuurkunde. Maxwell heeft intelligent design-argumenten in stelling gebracht tegen het naturalisme.

Ook een uitmuntende geleerde als Louis Pasteur was zeer gelovig. Hij wist zich van God afhankelijk. Zijn uitvinding van pasteurisatie en vaccinatie heeft miljoenen het leven gered. Ook hij stond kritisch tegenover het naturalisme zoals dat in zijn tijd werd verkondigd. Deze voorbeelden laten zien dat vitaal christendom en wetenschap een vruchtbare combinatie zijn.

God aanwezig

Als we ten slotte zelf de natuur bestuderen zonder een atheïstisch keurslijf, dan is daarin de hand van de Schepper en haar bovennatuurlijke oorsprong duidelijk op te merken. Wat voor een kleuter eenvoudig lijkt, daarvan weet een volwassene dat het ingewikkeld ligt. Zo is het ook in de biologie. Hoe verder de biologie voortschrijdt en hoe meer inzicht men verkrijgt in biologische processen, des te duidelijker wordt het dat men zelfs voor het ontstaan van iets simpels als een haar nog geen acceptabele beschrijving kan geven. Laat staan als het over werkelijk ingewikkelde zaken gaat, zoals het ontstaan van leven, het bewustzijn, de ratio of de moraal. Dan wordt men zelf klein en wordt God groot. Dan is God aanwezig.

Deïsme is de doodssteek voor het christelijk geloof en voor de wetenschap, maar gelukkig is er geen reden vanuit geloof of wetenschap om het deïsme serieus te nemen.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Engelen, E. van, 2024, Deïsme ondermijnt zowel geloof als wetenschap, Reformatorisch Dagblad 54 (66): 26-27 (artikel).

‘Topoisomerases: Catalysis and Regulation’ – Dr. Joe Deweese sprak opnieuw voor de livestream van Logos Research Associates

Dr. Joe Deweese is de biochemicus en assistent professor aan het Lipscomb University College of Pharmacy. Hij heeft door de tijd heen veel biochemische publicaties in naturalistisch-wetenschappelijke tijdschriften op zijn naam staan. Vorige week was hij te gast in de livestream van Logos Research Associates om daar te spreken over het intelligente ontwerp van moleculaire machines. Dit keer over zijn promotieonderzoek: DNA Topoisomerases.1

Onder de video staat een uitgebreide beschrijving (in het Engels):

“While we often think of DNA as an information storage molecule, it is also a polymer of vast length on a cellular scale. The chromosomes of one human cell stretched to full length and placed end to end would be about 2 meters long. How do our cells keep that polymer from becoming entangled? One major player in this story are the enzymes we know as DNA topoisomerases. In this presentation, Joe Deweese PhD, Professor of Biochemistry at Freed-Hardeman University, will focus on the DNA untangler: topoisomerase II and explore the structure, function, and regulation of these amazing molecular machines.”

Eerder verscheen op deze website een animatievideo over dit onderwerp, gemaakt door ‘Discovery Institute’.

Voetnoten

Overzicht van berichtgeving aangaande het project EVOLF (team prof. dr. Cees Dekker)

Het zal de meeste Nederlanders niet ontgaan zijn dat het team van prof. dr. Cees Dekker 40 miljoen euro gekregen heeft om een synthetische cel te bouwen.1 Een natuurwetenschapper die uitgaat van het klassieke scheppingsgeloof vroeg of wij een overzicht zouden kunnen samenstellen van de berichtgeving rond het project EVOLF. Hieronder voldoen we, in alfabetische bronvolgorde, graag aan dit verzoek.

Overzicht

  1. BaSyC: BaSyC PI’s receive 40 million euro for their 10-year research programme EVOLF.
  2. BNR: Tientallen miljoenen voor baanbrekend Nederlands onderzoek.
  3. Bragrelunav: Leven creëren uit levenloze biomoleculen: Nederlandse wetenschappers willen synthetische cellen bouwen.
  4. Cees Dekker Lab: Cees Dekker, Curriculum Vitae.
  5. Credible: De wetenschap gaat steeds verder: zelf leven maken.
  6. CVandaag: Een actuele vraag: ‘voor God spelen’ of Gods schepping ontdekken?
  7. De Ingenieur: Leven maken in het lab.
  8. De Ongelooflijke Podcast: Baanbrekend onderzoek naar het ontstaan van leven, gaat christelijke wetenschapper Cees Dekker voor God spelen?
  9. De Volkskrant: Overheid geeft ‘enorme smak geld’ aan wetenschappers: 174 miljoen euro.
  10. Drimble: In zijn lab bouwt Cees Dekker van losse moleculen een levende cel die kan evolueren.
  11. Easy branches: In zijn lab bouwt Cees Dekker van losse moleculen een levende cel die kan evolueren – NRC.
  12. Engineeringnet: 40 miljoen euro om leven te creëren uit levenloze biomoleculen.
  13. European Synthetic Cell Initiative: Dutch EVOLF research programme receives €40 million in 10-year funding.
  14. Fundamentum: Dr. Jan-Hermen Dannenberg vanwege complexiteit levende cel ‘behoorlijk sceptisch over aanpak’ van team prof. Cees Dekker (EVOLF), Wetenschapsjournalist verdedigt het klassieke scheppingsgeloof en brengt debat op gang over theïstische evolutie – Nieuwsbrief d.d. 31-5-2024 en Overzicht van berichtgeving aangaande het project EVOLF (team prof. dr. Cees Dekker).
  15. Godenmensen: Cees Dekker schept leven uit levenloze materie.
  16. Ground News: When particles become alive; Cees Dekker reveals a hint from behind the veil.
  17. Headliner: Wanneer deeltjes levend worden; Cees Dekker licht een tipje van de sluier op.
  18. Hubrecht Institute: Creating life from lifeless biomolecules with AI and lab evolution.
  19. Inhetnieuws.nl: In zijn lab bouwt Cees Dekker van losse moleculen een levende cel die kan evolueren.
  20. KNAW: Van quantum tot klimaat: Summit grant voor KNAW-leden en KNAW-instituten.
  21. Kort News: Cees Dekker bouwt levende cel die kan evolueren.
  22. Link Magazine: NWO Summit Grant om fundamentele quantumlimieten te onderzoeken.
  23. Medical Delta: Summit grant voor onderzoek naar de evolutie van cellen uit levenloze moleculen en Summit grant for research on creating life from lifeless biomolecules.
  24. Metro Nieuws: Van iets levenloos, leven maken: ‘Mijn rol is om voor God te spelen’, zegt onderzoeker in Op1.
  25. Nederlands Dagblad: Deze christelijke wetenschapper wil leven maken uit levenloze moleculen. ‘Mijn geloof motiveert mij’.
  26. NOS: Nederlandse topwetenschappers ontvangen 174 miljoen euro voor tien jaar.
  27. NRC: In zijn lab bouwt Cees Dekker van losse moleculen een levende cel die kan evolueren.
  28. NWO: Van quantum tot klimaat: vijf teams van topwetenschappers ontvangen Summit grant en From quantum to climate: five teams of top scientists receive Summit grant.
  29. Omroep Delft: Grote subsidie voor studie van TU Delft naar raadsel van leven.
  30. Op1: Van iets levenloos leven maken: onderzoeker Cees Dekker en zijn team denken dat het mogelijk is.
  31. QuTech: NWO Summit Grant to investigate fundamental quantum limits.
  32. Radboud Universiteit: Summit Grants voor onderzoek naar klimaatverandering en de evolutie van levende cellen.
  33. Reformatorisch Dagblad: Hoe Cees Dekker leven wil maken en Leven bouwen in het lab met Zijn aarde.
  34. RTL: Frankenstein? Nederlandse onderzoekers proberen ‘levenloze cellen’ tot leven te wekken.
  35. SciDutch: Leven creëren uit levenloze biomoleculen met AI en lab-evolutie.
  36. ScienceLink: Cees Dekker wordt gedreven door verwondering en Cees Dekker is driven by wonder.
  37. Skipr: Vijf groepen wetenschappers verdelen 174 miljoen euro.
  38. SVNB Hooke: BN-Based EVOLF wins summit grant.
  39. The Scientist Magazine: Building Cells from the Bottom Up.
  40. Trouw: Is bij het ontstaan van het leven nog ruimte voor God?
  41. TU Delft: Leven creëren uit levenloze biomoleculen met AI en lab-evolutie en Creating life from lifeless biomolecules with AI and lab evolution.
  42. TW.nl: Leven creëren uit levenloze biomoleculen: Nederlandse wetenschappers willen synthetische cel gaan bouwen.
  43. Wageningen University & Research: Building Synthetic Life in the Lab.

Voetnoten

Dr. Jan-Hermen Dannenberg vanwege complexiteit levende cel ‘behoorlijk sceptisch over aanpak’ van team prof. Cees Dekker (EVOLF)

Het team van prof. dr. Cees Dekker heeft 40 miljoen euro gekregen om met zijn project EVOLF synthetisch leven te creëren. Of Dekker daarin slaagt is de vraag, in het voorwoord van de nieuwsbrief van Fundamentum gaven we aan dat dit project waarschijnlijk onze kennis van de levende cel zal vergroten, maar ook extra argumenten vóór Intelligent Design zal opleveren.1 Het project van Dekker is ook in christelijke kranten het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad besproken.2

In het RD van 12 juni 2024 reageert dr. Jan-Hermen Dannenberg in een column op het project. Hij geeft aan dat het ontstaan van leven nog steeds een raadsel is. Hoe kan leven ontstaan uit levenloze materie? Dannenberg ziet het experiment van Urey en Miller in 1952 als een van de bekendste experimenten. In 1953 werd de structuur van het DNA ontdekt. Dit ‘maakte duidelijk dat de informatie voor alle biologische processen opgeslagen ligt in het DNA en hoe (erfelijke) eigenschappen worden doorgegeven van de ene cel naar de andere’. Dr. Dannenberg heeft dit ook helder en uitgebreider uitgelegd op de conferentie ‘Bijbel & Wetenschap 2023’.3 Maar er blijven veel vragen over. Bijvoorbeeld ‘hoe levenloze moleculen, zoals het DNA en eiwitten, samen voor een levende cel kunnen zorgen’. Om het mysterie van de levende cel verder te ontrafelen heeft de Delfse hoogleraar Dekker 40 miljoen gekregen. Met 1 miljoen euro, die Dekker in 2015 kreeg, is dit niet gelukt. Dr. Dannenberg is daarom, net als dr. Borger elders op deze website4, ‘behoorlijk sceptisch over deze aanpak’. Hij licht dat in zijn column toe: “De complexiteit van een cel, die een kosmos op zichzelf is, wordt mijns inziens zwaar onderschat. De verwachting is dat het bij het construeren van een synthetische cel duidelijk wordt welke principes aan biologisch leven ten grondslag liggen. Voor zover ik weet, zijn de meeste ontdekkingen in de biologie niet op die manier tot stand gekomen. Zo kwam bijvoorbeeld de structuur van DNA op uit een hele serie experimenten waarbij niemand een idee had hoe DNA eruit zou moeten zien. En in eerste instantie besefte ook niemand hoe DNA informatie bevat.” Dannenberg hoopt, net als in het voorwoord van de nieuwsbrief omschreven is, dat Dekker en zijn team tot nieuwe inzichten over het leven komen. Maar ook, dat deze kennis zal leiden tot eer van de Schepper (naar Psalm 8).5

Voetnoten

Was het karkas, gevonden aan de kust van Nieuw Zeeland, van een hedendaagse Plesiosaurus?

In veel artikelen en boeken, van creationisten en evolutionisten, wordt verwezen naar een karkas dat voor de kust van Nieuw-Zeeland is opgevist. Er wordt gespeculeerd dat het van een moderne Plesiosaurus geweest is. Wat is de waarheid achter deze beweringen?

Op 25 april 1977 werd door een Japanse trawler, de Zuiyo-maru, een mysterieus karkas van een dier opgevist. Het karkas werd opgevist vanuit een diepte van 300 meter, ongeveer 30 mijl (zo’n 48 km, red.) ten oosten van Christchurch in Nieuw-Zeeland. Foto’s, metingen en een schets van het karkas werden gemaakt door Michihiko Yano, waarnemend sectiehoofd van de Taiyo Fishery Company, die aan boord was. Er werden ook weefselmonsters genomen en het karkas werd vervolgens weer overboord gezet. Ooggetuigenverslagen en een studie van de foto’s geven aan dat het schepsel waarschijnlijk al 6-12 maanden dood was (Seta, 1978).

Het gevonden karkas aan de kust van Nieuw-Zeeland was waarschijnlijk niet van een Plesiosaurus, maar van een reuzenhaai. Bron: Pixabay.

Toen ze van de ontdekking hoorden, nam de Taiyo Fishery Company contact op met dr. Fujio Yasuda, professor in de ichtyologie aan de Visserij Universiteit van Tokio, om hem te helpen bij de identificatie van het dier. Om hem bij deze taak te helpen, besloot Dr. Yasuda een aantal andere wetenschappers in te schakelen. Voordat deze groep experts echter conclusies had getrokken, belegde de Taiyo Fishery Company op 20 juli 1977 een persconferentie waarop ze bekendmaakten dat er een vreemd karkas was ontdekt. Binnen enkele dagen speculeerden kranten, televisie en radio over de identiteit van het dier. In een poging om uit de ontstane verwarring te komen, riep dr. Tadayoshi Sasaki, voorzitter van de Tokyo University of Fisheries, wetenschappers uit veel verschillende vakgebieden bijeen om het probleem te onderzoeken en hun conclusies te publiceren. De groep kwam twee keer samen: in september 1977 en in 1978. Hun bevindingen werden door de Société Franco-Japonaise d’Oceanographie in een verzameldocument gepubliceerd (Sasaki, 1978).

Omdat het onmogelijk was om een volledige kopie van dit rapport in Verenigd Koninkrijk te krijgen, heb ik een aanvraag ingediend bij Dr. Makoto Manabe, Curator van Fossiele Reptielen in het National Science Museum in Tokio. Hij was zo vriendelijk mij een kopie te sturen. Enkele van de belangrijkste punten zijn hieronder samengevat.

Omura, Mochizuki en Kamiya (1978) wijzen erop dat het karkas borst- en rugvinnen had met vinstralen. Deze zijn kenmerkend voor vissen, wat het idee tegenspreekt dat het karkas van een Plesiosaurus was. Zeereptielen en zoogdieren hebben bindweefsel. Bovendien, als het dier een Plesiosaurus was, zouden de ledematen in dit stadium van de ontbinding moeten zijn losgekomen van de ruggengraat. De foto’s van het karkas laten zien dat de ledematen van het dier er nog aan zaten (Hasegawa en Uyeno, 1978). Maar als het geen Plesiosaurus was, wat was het dan wel? Elektronenmicroscopie en chemische analyse van hoornvezels die door de heer Yano uit de borstvin van het dier werden gehaald, ondersteunen de conclusie dat het karkas van een haai was. De hoornvezels waren qua morfologie en aminozuursamenstelling vrijwel identiek aan het elastodine van de reuzenhaai (Kimura, Fujii, Sato, Seta en Kubota, 1978). Metingen door de heer Yano naar de lichaamsverhoudingen ondersteunen deze identificatie ook. De ribben waren bijvoorbeeld 40 cm lang. Te kort voor die van een gewerveld dier, uitgezonderd de kraakbenige ribben van haaien (Hasegawa en Uyeno, 1978).

Obata en Tomoda (1978) waarschuwen dat het niet met zekerheid te zeggen is of het karkas van een reptiel of een haai is. Ze suggereren zelfs dat als het een haai is, het tot een nieuw geslacht zou kunnen behoren. Ze geven echter toe dat de chemische analyses van de hoornvezels die van de vin van het schepsel zijn genomen ‘de gedachte sterk ondersteunen‘ dat het dier een haai was en dat ‘er geen bekende fossiele reptielen zijn die overeenkomen met het onderzochte dier‘ (p.52).

Reuzenhaaien worden tijdens ontbinding soms ‘pseudo-Plesiosauriërs’ genoemd, vanwege hun gelijkenis met uitgestorven zeereptielen. Een vergelijking van het karkas uit Nieuw-Zeeland met een foto van een karkas van een reuzenhaai, gepubliceerd in het tijdschrift Diving World, laat zien dat ze qua uiterlijk veel op elkaar lijken (Anon, 1978). Het Nieuw-Zeelandse karkas was niet het eerste karkas dat zo’n verwarring veroorzaakte. Een ander geval was dat van een ‘zeeslang’ die in september 1809 aanspoelde bij Stronsay. Volgens commandant Rupert T. Gould, die in 1933 wervels van het karkas onderzocht, was dit dier ongetwijfeld een reuzenhaai (Dinsdale, 1966). Veel meer voorbeelden van karkassen van reuzenhaaien die werden aangezien voor Plesiosaurussen of zeeslangen worden gegeven in een klassiek boek over dit onderwerp door cryptozoöloog Bernard Heuvelmans (1968).

Een verwante mythe, die vaak wordt herhaald, is dat er in 1977 in Japan een postzegel met een Plesiosaurus werd uitgegeven om deze gedenkwaardige ontdekking te herdenken. In feite werd de postzegel uitgegeven om de 100ste verjaardag van het National Science Museum in Tokio te vieren en had dit waarschijnlijk niets te maken met het Nieuw-Zeelandse karkas (Boyle, 1994).

Concluderend lijkt het, ziende op het bewijsmateriaal, dat het karkas uit Nieuw-Zeeland een, in staat van ontbinding verkerende reuzenhaai, is. Mogelijk van een momenteel niet bekende reuzenhaaiensoort. Beweringen dat het karkas van een recent levende Plesiosaurus was, kunnen niet worden ondersteund. Het wordt sterk aangeraden dat creationisten zich daarom van dit argument onthouden.

Dit artikel is met toestemming vertaald uit Origins. De volledige bronvermelding luidt: Garner, P.A., 1996, The New Zealand ‘plesiosaur’, Origins 21: 24-25 (originele Engelstalige artikel).

Literatuur

  • Anon. (1978) Diving World No.29 (January).
  • Boyle, T.D. (1994) Letter to the editor, Creation Ex Nihilo Technical Journal, 8:155.
  • Dinsdale, T. (1966) The Leviathans, Routledge & Kegan Paul, London. p.185.
  • Hasegawa, Y., Uyeno, T. (1978), On the nature of the carcass of a large vertebrate found off of New Zealand, pp.63-65 in Sasaki, 1978.
  • Heuvelmans, B. (1968), In the wake ofthe sea-serpents, Rupert-Hart Davis, London.
  • Kimura, S., Fujii, K., Sato, H., Seta, S., Kubota, M. (1978), The morphology and chemical composition of horny fibres from an unidentified creature captured off the coast of New Zealand, pp.67-74 in Sasaki, 1978.
  • Obata,I., Tomoda, Y. (1978), Comparison of the unidentified animal with fossil animals, pp.45-54 in Sasaki, 1978.
  • Omura, H., Mochizuki, K., Kamiya, T. (1978), Identification of the carcass trawled by the Zuzyo-maru – from a comparative morphological viewpoint, pp.55-60 in Sasaki, 1978.
  • Sasaki, T. (1978), Collected papers on the carcass of an unidentified animal trawled off New Zealand by the Zuiyo-maru, La Societe Franco-Japonaise d’Oceanographie, Tokyo. pp.1-83.
  • Seta, S. (1978), On the condition of the carcass of the unidentified animal, pp.75-76 in Sasaki, 1978.

Weidevogelgebied Eldikse Veld: Grutto’s en Tureluurs!

Een weidevogelvrijwilligster had me aangeraden dieper het Eldikse Veld in te gaan. Op 18 mei 2024 was het zover. In het beginstuk van het 200 ha grote weidevogelgebied lieten zich vijf Grutto’s horen en zien: zeker drie paar met jongen. Ook Tureluurs! Echter het hoge gras bemoeilijkte het tellen.

Oostelijker in het gebied werd ik opnieuw hartelijk begroet: een Grutto vloog me tegemoet en liet even later bovenin een knotwilg (!) de altijd sfeervolle grutto-roep horen: ook jongen. Toen was daar een brede wetering met … veel weidevogels! Op de foto een stukje van de brede sloot. De A15 vormt de noordgrens van het Eldikse Veld vandaar de auto’s. Op de paaltjes staan 7 Grutto’s en 4 (vaag) Tureluurs!! Hun geluiden buitelden over en door elkaar.

Wat opviel was dat op het graslandperceel rijk aan weidevogels een andere grassoort groeide. De lichtere grasvegetatie was minder dicht, ijler. Ideaal voor weidevogels om voedsel te vinden? In totaal nam ik hier minimaal 23 Grutto’s en 7 Tureluurs waar.

Het rapport Natuuronderzoek Eldikse Veld van drs. Felix (2004) vermeldt voor 1996 t/m 2004 gemiddeld 38 paar Grutto’s en 10 paar Tureluurs. Het aantal Tureluurs is zeker niet achteruitgegaan.

Aan een totaalschatting van de Grutto waag ik me niet. In april is het Weidevogelbord Eldikse Veld onthuld. Het bord vermeldt: ‘De bescherming van de vogels wordt ingevuld door een samenwerking tussen de boeren en weidevogelvrijwilligers.’ Fijn! Het is onze blijvende taak de natuur te beheren en te behouden.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Weidevogelgebied Eldikse Veld: Grutto’s en Tureluurs!, Het GemeenteNieuws 23 (22): 7.

Dr. Peter Borger op 21 juni 2024 D.V. in Amsterdam om te spreken over ‘God en Zijn schepselen’

Op 21 juni 2024 D.V. spreekt dr. Peter Borger in het Christ Worship Center’ (CWC) te Amsterdam.1 De titel van zijn lezing luidt: ‘God en Zijn schepselen, of hoe de moderne biowetenschappen Zijn werk ontdekken’. Dr. Peter Borger is een Nederlandstalige wetenschapper die bekend is geworden vanwege zijn boek ‘Terug naar de Oorsprong’.2 De kosten voor deze avond bedragen 10 euro per persoon of 12,50 euro aan de deur. Hoe vooraf betaald kan worden, wordt op de website niet duidelijk.3

De avond start op 19:00 uur en het gebouw van CWC is te vinden aan de Witbolstraat 9 te Amsterdam en bereikbaar via Metro 52 station Noorderpark en Bus 34 en 35 halte Mosplein. Dr. Borger wordt aangekondigd als specialist in signaaltransductienetwerken en genregulatie-systemen. De samenvatting van de lezing vervolgt: “Hij is één van de grensverleggende wetenschappers binnen de nieuwe biologie. Daarin staat onder meer centraal dat soortenvorming daadwerkelijk plaatsvindt, omdat het genoom daarvoor is geprogrammeerd, maar dat alle verschillende soorten niet allemaal dezelfde voorouder hebben. Ook wordt vanuit deze tak van de biologie duidelijk dat er geen genetische informatie-toename nodig is om nieuwe soorten voort te brengen. Alle informatie om nieuwe soorten te vormen was reeds aanwezig in het genoom vanaf de tijd dat de oervormen werden geschapen.” Bij de verschijning van de gereviseerde versie ‘Terug naar de Oorsprong’ werd dr. Borger geïnterviewd door het Reformatorisch Dagblad. Het bovenstaande sluit daarbij aan.4 Deze lezing van dr. Borger wordt ook aanbevolen voor twijfelaars, critici en sceptici.

Voetnoten