Er wordt vaak aangenomen dat nauw verwante soorten, zeer vergelijkbaar DNA moeten hebben plus vergelijkbare structurele samenstelling van de chromosomen. Binnen de evolutiebiologie is de verwachting van vergelijkbare DNA-sequenties gebaseerd op de aanname dat mensen en chimpansees afstammen van een gemeenschappelijke afstamming. Vanuit het scheppingsperspectief bestaat deze verwachting alleen binnen de basistypen (‘geschapen soorten’). Hoe minder verschillen er in de chromosomen aanwezig zijn, hoe meer dit de evolutietheorie zou ondersteunen. Terwijl aanzienlijke verschillen geïnterpreteerd zouden kunnen worden als aanwijzing voor de onafhankelijke schepping van soorten. Dit laatste is van toepassing op het Y-chromosoom van mensen en chimpansees, dat duidelijke onderlinge verschillen vertoont. Dit is al enige tijd bekend en werd onlangs bevestigd door nieuwe gegevens. Het blijkt opnieuw dat de genetische afwijking tussen mensen en chimpansees veel groter is dan vaak wordt aangenomen. De ‘1%-mythe’ (Cohen 2007), volgens welke mens en chimpansee slechts in ongeveer 1% van hun genetisch materiaal verschillen, is daarmee opnieuw weerlegd.
Het menselijk genoom bestaat uit 46 chromosomen, verdeeld over 23 paren. Waaronder 22 paren autosomen en één paar geslachtschromosomen (XX bij vrouwen en XY bij mannen). Ter vergelijking hebben chimpansees 48 chromosomen, gegroepeerd in 24 paren, inclusief XX en XY (zoals bij mensen). De geslachtschromosomen zijn cruciaal voor de geslachtsbepaling, waarbij het Y-chromosoom verantwoordelijk is voor de mannelijke ontwikkeling en het X-chromosoom overeenkomstig voor de vrouwelijke ontwikkeling.
Volgens de evolutietheorie hebben de X- en Y-geslachtschromosomen bij zoogdieren zich ongeveer 170 miljoen jaar geleden ontwikkeld uit gewone chromosomen (Veyrunes et al. 2008). Het X-chromosoom zou grotendeels zijn genen hebben behouden, terwijl het Y-chromosoom aanzienlijke veranderingen zou hebben ondergaan (Hughes et al. 2010). Deze veranderingen omvatten:
- Het verlies van vermogen om genen uit te wisselen met het X-chromosoom.
- Een afname in grootte.
- Een opeenhoping van mutaties.
Dankzij geavanceerde sequentietechnieken kunnen onderzoekers nu de geslachtschromosomen van mensen en verschillende apensoorten volledig analyseren. Dit maakt nieuwe inzichten mogelijk in de verschillen en overeenkomsten tussen deze chromosomen.
In 2010 werden de Y-chromosomen van mensen en chimpansees met grote nauwkeurigheid gesequenced (Hughes et al. 2010; vgl. Binder 2010). Daarbij bleek dat de genetische en structurele verschillen in de zogenaamde MSY-sequentie, die de specifiek mannelijke regio vertegenwoordigt, enorm zijn. Verspreid over de gehele menselijke MSY-regio zijn er 27 verschillende genfamilies (78 genen), terwijl chimpansees slechts 18 verschillende genfamilies hebben (37 genen). In het Y-chromosoom van de mens is dus andere biologische informatie aanwezig, dat wil zeggen genen die alleen bij de mens voorkomen en die een rol lijken te spelen bij de ontwikkeling van de testikels. De auteurs vatten hun resultaten als volgt samen (Hughes 2010):
“Het verschil in de MSY-geninhoud (geslachtsspecifiek) tussen chimpansees en mensen is eerder vergelijkbaar met het verschil in autosomale geninhoud tussen kip en mens, na een scheiding van 310 miljoen jaar.”
In een recent gepubliceerde studie werden met behulp van de zogenaamde telomeer-tot-telomeer-methode (die een volledige sequentiebepaling van de X- en Y-chromosomen van begin tot eind zonder hiaten mogelijk maakt) de X- en Y-chromosomen van vijf grote apensoorten (bonobo, chimpansee, westelijke laaglandgorilla, Borneo orang-oetan en Sumatraanse orang-oetan) en van een kleine aap (siamang) in kaart gebracht en werd de complexiteit van hun samenstelling opgehelderd (Makova et al. 2024).
Het opmerkelijkste verschil tussen de Y-chromosomen van mensen en chimpansees ligt in de grootte en geninhoud ervan (Makova et al. 2024). Bij de mens bevat het Y-chromosoom ongeveer 106 genen die noodzakelijk zijn voor verschillende functies, waaronder genen die verantwoordelijk zijn voor de spermaproductie en de mannelijke geslachtsontwikkeling. Bovendien vindt men zogenoemde palindromische sequenties (‘spiegelsequenties’) in het Y-chromosoom, die bijzonder belangrijk zijn omdat ze bijdragen aan het stabiliseren van genetische informatie en het minimaliseren van de effecten van schadelijke mutaties (Hughes et al. 2010; Makova et al. 2024). De volledige, hoge-resolutie sequentiebepaling van het menselijke Y-chromosoom toont aan dat slechts 26 procent van de sequenties overeenkomt met die van de chimpansee (Makova et al. 2024). Bij het mannelijke Y-chromosoom bedraagt het verschil dus een aanzienlijke 74 procent.
In vergelijking met de chimpansee is het menselijke Y-chromosoom kleiner en omvat het ongeveer 62 miljoen basenparen, terwijl het Y-chromosoom van de chimpansee ongeveer 70 miljoen basenparen heeft, maar minder genen bevat. Bovendien vertoont het Y-chromosoom van de chimpansee sterke structurele veranderingen. Het Y-chromosoom van de chimpansee heeft bijvoorbeeld een groter aantal zogenoemde ‘ampliconische regio’s’- secties met meerdere gen-kopieën, een redundantie die mogelijk ten grondslag ligt aan bepaalde chimpansee-specifieke functies in de voortplanting en/of seksueel-divergente kenmerken. Deze bevindingen illustreren dat het Y-chromosoom, ook al is het een klein deel van het genoom dat vaak herhalingen vertoont, op unieke wijze is ontworpen. De uniciteit van de twee verschillende soorten zou cruciaal kunnen zijn voor het behoud van specifieke functies in het mannelijke organisme, vooral in verband met de verschillende reproductieve eisen.
Wat kan er op basis van de grote verschillen tussen de Y-chromosomen van mensen en apen, evenals over de complexiteit van hun structuren en functies, geconcludeerd worden over hun oorsprong? Vanuit het perspectief van de evolutietheorie worden ze gezien als bewijs dat soorten zich in de loop van de tijd aanpassen en genetisch divergeren. De aanzienlijke verschillen in de Y-chromosomen zouden dan echter onafhankelijk en supersnel moeten zijn ontstaan. Hierbij moet worden opgemerkt dat evolutiebiologen menen dat hiervoor maximaal 5 tot 7 miljoen jaar tijd beschikbaar voor zou zijn geweest. De verstreken tijd sinds chimpansees en mensen zouden zijn afgesplitst van een gemeenschappelijke voorouder. In dit geval zouden ze echter tegelijkertijd het resultaat zijn van toevallige mutaties en natuurlijke selectieprocessen, wat een langdurig en onwaarschijnlijk proces is (Sanford et al. 2017).
Vanuit het perspectief van de scheppingswetenschap worden de geslachtschromosomen niet simpelweg beschouwd als het resultaat van een lang evolutionair proces, maar eerder als aanwijzing voor een doelgerichte schepping die de aanzienlijke verschillen tussen verschillende soorten verklaart. De aanwezigheid van dezelfde genen in het X-chromosoom zouden kunnen worden gezien als een aanwijzing voor vergelijkbare functionaliteit. Terwijl de significante unieke kenmerken in het Y-chromosoom geïnterpreteerd zouden kunnen worden als onderdeel van het ontwerp voor geslachts-specifieke functies. De genetische bevindingen stellen de aanname ter discussie dat geslachtschromosomen in nauw verwante soorten op elkaar zouden moeten lijken. Ten minste het Y-chromosoom zou geïnterpreteerd kunnen worden als aanwijzing voor verschillende oorsprongen en Goddelijk Design.
Het is niet de eerste keer dat dr. Peter Borger zich heeft beziggehouden met de genetische verschillen tussen chimpansees en mensen. In 2021 hield hij hierover een presentatie op een Nederlands congres. Deze presentatie werd opgenomen en is hier terug te kijken.
Bronnen
Cohen J (2007) Relative differences: the myth of 1 %. Science 316, 1836.
Binder H (2010) Wie ähnlich sind Mensch und Schimpanse? Neue Daten zum Y-Chromosom. Stud. Integr. J. 17, 45–47.
Hughes JF, Skaletsky H, Pyntikova T et al. (2010) Chimpanzee and human Y chromosomes are remarkably divergent in structure and gene content. Nature 463, 536–539.
Makova KD, Pickett BD, Harris RS et al. (2024) The complete sequence and comparative analysis of ape sex chromosomes. Nature 630, 401–411, doi: 10.1038/s41586-024-07473-2.
Sanford J, Brewer W, Smith F & Baumgardner J (2015) The waiting time problem in a model hominin population. Theor. Biol. Med. Model 12:18, doi: 10.1186/s12976-015-0016-z.
Veyrunes F, Waters PD, Miethke P et al. (2008) Bird-like sex chromosomes of platypus imply recent origin of mammal sex chromosomes. Genome Res. 18, 965–973, doi: 10.1101/gr.7101908.
Deze gastbijdrage is met toestemming van de auteur vertaald en overgenomen van de website GenesisNet. Het originele artikel is hier te vinden.