Home » Theologie (Pagina 2)

Categorie archieven: Theologie

Het nieuwste creationistische onderzoek van CBS, CGS en CTS gepresenteerd op ‘Origins 2024’ – Nadenken over de geschapen soorten en het klassieke scheppingsgeloof

Creation Biology Society, Creation Geology Society en Creation Theology Society organiseren deze maand hun jaarlijkse conferentie ‘Origins 2024’. Hier wordt het nieuwste creationistische onderzoek van deze organisaties gepresenteerd. Het volledige programma is ondertussen ook bekend. Naast de meer technische presentaties worden ook kortere presentaties gegeven door academici binnen de verschillende disciplines. De abstracts van de lezingen zullen vermoedelijk verschijnen in de verschillende wetenschappelijke tijdschriften die bij deze organisaties horen.1

De conferentie start op 21 juli 2024 D.V. in de avond met de registratie en eindigt op 24 juli 2024 D.V. met een optionele veldexcursie naar Mastodon State Historic Site. Deze conferentie geldt, naast de International Conference on Creationism, als één van de meest bekende creationistisch-wetenschappelijke conferenties ter wereld. Dit jaar zijn er opnieuw enkele studenten aanwezig, die samen met hun mentor, creationistisch onderzoek presenteren. Dat is de blijvende winst van deze conferenties. Dat niet alleen de oude garde wordt uitgenodigd, maar dat ook jongeren in opleiding worden gestimuleerd om hun werk te presenteren. Op zondag 21 juli 2024 D.V. is de registratie tot deze conferentie en is er een plenaire presentatie door paleontoloog dr. Matt McLain.2 De conferentie hoopt plaats te vinden in de Clayton Community Church te St. Louis (Missouri).3

Maandag 22 juli 2024

De conferentie start op maandag 22 juli 2024 D.V. met in de ochtend presentaties van de Creation Biology Society. In deze volgorde: (1) Bioloog Chad Arment (BSc.), ‘Examining Biostratigraphic Correlation to Post-Flood Survival Bias within Upper Cenozoic Flood Models’. (2) Bioloog dr. Tim Brophy en studente Kayla Natelborg, ‘A Preliminary Analysis of Lungless Salamander Baraminology (Caudata: Plethodontidae)’.4 (3) Biologen dr. Joe Francis en dr. Jeremy Blaschke, ‘Western Harvester Ant (Pogonomyrmex sp.) Disks and Middens Display Designs to Control Nest Temperature, Trap Seeds and Promote Plant Growth, Participating in the Formation of Islands of Fertility in the High Desert’. (4) Bioloog Jake Ramgren (MSc.), ‘Using Biology to Construct an Interpretive Model of History that Informs Young-Earth Research and Supports Baraminology’. (5) Studente Saige Schupbach en paleontoloog dr. Matt McLain, ‘Preliminary Analysis of Plesiosaur Baraminology’. (6) Studenten Chris Ryan en Peter Brummel, ‘A Preliminary Baraminological and Biostratigraphic Analysis of Giraffoidea’. Deze presentaties duren tot 12.00 uur. De lunch duurt tot half twee, zodat de deelnemers ruim de gelegenheid krijgen om met elkaar te spreken over het gepresenteerde onderzoek. In de middag worden de presentaties verzorgd door Creation Theology Society. In deze volgorde: (1) Oudtestamenticus dr. Dustin Burlet, ‘Antiquity and Arithmetic: Rhetorical Criticism, Noah’s Ark, and Hyperbole’. (2) Hebraïst dr. Douglas Smith, ‘Assessing the Translation Technique of Greek Genesis: the Flood Account as a Case Study’.5 (3) Systematisch theoloog dr. Hans Madueme, ‘Coming Home to Creationism: A Testimony’. 6 Om half vijf wordt er ruimte gegeven om te dineren. In de avond van deze informatieve eerste conferentiedag hoopt systematisch theoloog dr. Hans Madueme nog een plenaire presentatie te geven.

Dinsdag 23 juli 2024

Op deze dag is er een interdisciplinaire sessie over de geschapen soorten. Het betreft een overkoepelend initiatief van de Creation Theology Society, samen met de Creation Biology Society en de Creation Geology Society. De ochtend wordt ingeleid door bioloog dr. Todd Wood met een lezing van een half uur onder de titel ‘Created Kinds as Science and Theology’. De dag begint om 8:30 uur in de ochtend. Vanaf negen uur zijn er drie lezingen van een uur. In deze volgorde: (1) Hebraïst dr. Robert Cole, ‘The Distribution, Function and Meaning of ‘min’ in the Hebrew Bible’. (2) Hebraïst dr. Steven Boyd, ‘Animal Crackers’. (3) Hebraïst dr. Jeremy Lyon, ‘TBA’.7 Om 12.00 uur is er een lunchpauze. Na de pauze, om half twee in de middag, is er een interdisciplinaire panel discussie over ‘Created Kinds’. Dit panel duurt twee uur. Na een korte pauze zijn vanaf vier uur in de middag presentaties van de Creation Geology Society. In deze volgorde: (1) Student Edward Isaacs en geoloog dr. Tim Clarey, ‘Tracking the Trends: Analysis of Over 100 Radiocarbon Measurements in ‘Ancient’ Fossil Material’. (2) Student Chris Ryan, ‘A Reassessment of the Timing of Terrestrial Tetrapod Extinction and the Period of Worldwide Submerge During the Flood’. (3) Bioloog dr. Todd Wood en student Peter Brummel, ‘Is the Paleolithic a True Historical Period? Developing a Database of Archaeological Sites from the Ancient Near East’. In de avond zal geoloog Paul Garner (MSc.) een plenaire presentatie houden.

Woensdag 24 juli 2024

De conferentie wordt afgesloten met een optionele velderxcursie naar Mastodon State Historic Site. Mocht deze conferentie bezocht worden, dan is het aan te bevelen om deze locatie te bezoeken. Lukt dat niet dan volstaat een verwijzing naar een korte documentaire die gemaakt werd door de Amerikaanse organisatie Missouri Association for Creation en die ook op deze website geplaatst is (zie voetnoot).8

Tenslotte

Deze conferentie is de moeite van een bezoek waard. Voor het Nederlands taalgebied zijn er ook lessen uit te trekken. Het zou mooi zijn als Nederlandse creationisten die het klassieke scheppingsgeloof belijden soortgelijke conferenties zouden beleggen, waarbij studenten met hun mentor onderzoek presenteren. Ook in Nederland zouden we in goede samenwerking kunnen komen tot een dergelijke conferentie. Aan het aantal academici wat iets zou kunnen presenteren zal dat niet liggen.

Voetnoten

Doet de wens er niet toe of de mens wel of geen gemeenschappelijke voorouder heeft met de mensapen? – Reactie op column drs. Dick Schinkelshoek

De afgelopen anderhalve maand lijkt het zogenoemde ‘creationisme’ weer trending in het Nederlands Dagblad. Of moeten we hier niet zeggen de afwijzing van het ‘creationisme’? Het begon met een artikel van journalist en theologiestudent Bas Meeuse, die creationisten niet (goed) begrepen heeft en niet op de hoogte was van diverse antwoorden binnen die stroming (ND 23-5). Later verscheen er een evenwichtig artikel over evolutieacceptatie op christelijke scholen (ND 5-7).1 De volgende dag (zaterdag) verscheen er een column waarin columnist Reina Wiskerke aangeeft haar ‘kaarten niet [te] wil[len] zetten op de noeste arbeid van creationisten’ (ND 6-7).2 Vandaag tenslotte schrijft journalist en theoloog drs. Dick Schinkelshoek een column waarin hij de polarisatie hekelt binnen het scheppingsdebat (ND 8-7). Op deze laatste column wil ik in dit artikel reageren.3

Aandacht voor creationisten

Het is mooi dat er in het Nederlands Dagblad aandacht is voor creationisten. Wel jammer dat er vaak vanuit een bepaald perspectief geschreven wordt over creationisten, maar dat er geen artikelen verschijnen van creationisten zélf. Drs. Dick Schinkelshoek ziet dat de schepping-evolutie-discussie politiek geladen geworden is. Volgens Schinkelshoek zorgt deze kwestie al decennia lang voor debatten onder christenen in Nederland. Dat is niet sinds het Darwinjaar 2009 zo, zoals Schinkelshoek beweert, dat is al zo zolang de evolutietheorie van Charles Darwin bestaat en voor het eerst in Nederland geïntroduceerd werd. Ik ben al jaren bezig met het in kaart brengen van het debat rond de introductie van Darwins ideeën in Nederland, maar ook aangaande het debat over de ouderdom van de aarde (wat eerder was).4 Dat ging er toen fel aan toe ook binnen de kerk. Vergeleken met tegenwoordig waren deze debatten véél feller. Ik voer dit niet op als pleidooi voor felle polariserende debatten, maar dit plaatst het wel in perspectief. Deze discussie zorgt inderdaad voor een scheiding van geesten. Wie Universele Gemeenschappelijke Afstamming, inclusief een gemeenschappelijke afstamming van mensen en mensapen (‘apes’), wil aanvaarden is progressief óf modern. Wie dat niet wil en (mogelijk) wetenschappelijke alternatieven hiervoor bedenkt en uitwerkt is conservatief. Dat deze scheiding van geesten dwars door kerkverbanden (en scholengroepen) loopt is eveneens minstens net zo oud. De wijze Salomo heeft gelijk als hij stelt: “Hetgeen dat er geweest is, hetzelve zal er zijn; en hetgeen dat er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon. Is er enig ding waarvan men zou kunnen zeggen: Zie dat, het is nieuw? Het is alreeds geweest in de eeuwen die vóór ons geweest zijn” (Prediker 1:9-10, SV). Vanuit de geschiedenis is véél te leren, en wie deze geschiedenis niet kent is genoodzaakt deze te herhalen.5 De standpunten in het schepping-evolutie-debat zijn zeker niet van gisteren, maar eeuwenoud. Dat geldt óók voor de polarisatie rond dit onderwerp. De klappen van de zweep vallen dan aan en vanuit beide kanten van het spectrum.

Doet het er (niet) toe?

Bij syncretisme van schepping en Universele Gemeenschappelijke Afstamming staat er veel op het spel. Deze ontstaansvisies zijn zó wezenlijk verschillend, dat het niet mogelijk lijkt om ze te harmoniseren. Om het vege lijf te redden opteren sommige gereformeerde theologen (zoals prof. dr. Arnold Huijgen) een boedelscheiding. Máár zo’n boedelscheiding weekt het christendom los van de realiteit. Dat is in mijn ogen eveneens een té hoge prijs die betaald moet worden. Schinkelshoek erkent in zijn column dat het, in het debat rond schepping en Universele Gemeenschappelijke Afstamming ergens over gaat. Hij geeft aan dat het debat gevoerd moet worden met argumenten en op zoek naar waarheid. Schinkelshoek hekelt echter de polarisatie tussen de verschillende geesten. Het is volgens hem verworden tot een loopgravenoorlog waarbij beide partijen zich geen millimeter (willen) bewegen. De harde toon in het debat staat mij ook vaak tegen, maar anderzijds staat er veel op het spel. Een acceptatie van Universele Gemeenschappelijke Afstamming tast het beeld aan van Wie God is (en hoe Hij Zich openbaart). Maar ook heeft het grote gevolgen voor wie de mens is (mensbeeld) en Wie Christus is (Christusbeeld). Juist déze vragen zijn fundamenteel voor het komen tot het heil. Dan hebben we het nog niet eens gehad over de gevolgen van dit compromis voor onze Schriftvisie in z’n geheel. Vaak maakt de Schrift- en cultuurvisie en het wereldbeeld de connectie tussen evolutieacceptatie en de andere onderwerpen die Schinkelshoek aansnijdt. Er staat zoveel op het spel dat creationisten niet anders kunnen dan met hart-en-ziel het klassieke scheppingsgeloof uitdragen. Niet om de opponent in een politiek hokje te drukken en alles politiek te maken. Als het goed is juist en vooral met het oog op het behoud van de naaste. Ga je verloren omdat je niet in de zesdaagse schepping gelooft? Zeker niet, de Schrift is daarover duidelijk. “Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd” (1 Korinthe 2:2, SV).6 Daarmee is echter niet alles gezegd. Ik meen, op grond van Gods Woord, dat iemand dwaalt, die Universele Gemeenschappelijke Afstamming in al haar facetten wil accepteren én christen wil blijven. Het is ook duidelijk wat de Schrift daarover zegt: “Dwaalt niet; God laat Zich niet bespotten; want zo wat de mens zaait, dat zal hij ook maaien. Want die in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderfenis maaien; maar die in den Geest zaait, zal uit den Geest het eeuwige leven maaien” (Galaten 6:7-8, SV). Waarschuwen tegen dwaalleringen kan en mag nooit polariserend en zelfverheffend gebeuren. Wie dat wél doet heeft Galaten 6 niet begrepen. Hoorde onlangs in een preek de uitspraak: “Wie in zijn eigen tuintje wiedt, ziet het onkruid van een ander niet!” In Galaten 6:3, SV, wordt geschreven: “Want zo iemand meent iets te zijn, daar hij niets is, die bedriegt zichzelven in zijn gemoed”. Omdat er veel op het spel staat moet hierover worden gedebatteerd en gediscussieerd. Hoewel dit debat op het scherpst van de snede gevoerd kan (en mag) worden, moet het debat vooral in liefde gevoerd worden, met het oog op het behoud van de opponent. Het doet er wel degelijk toe of wij wel of geen gemeenschappelijke voorouder delen met de mensapen (‘apes’). Het heeft, zoals gezegd, gróte gevolgen. Vrijdenker mr. dr. Hermanus Hartogh Heijs, die als student het gereformeerde geloof vaarwel zei, had dát goed begrepen toen hij ‘The Descent of Man’ voor het eerst in het Nederlands vertaalde (1871). Verschillende christenwetenschappers en theologen van die dagen, die soms té fel in polemiek gingen, evenzeer. Uiteraard gaat het er niet om wat wij wensen (zoals die aangehaalde boer), maar veel meer over wat er geopenbaard is in Zijn Woord en daarmee ook waar (gebeurd) is. Het naturalistische verhaal van de menselijke evolutie is niet te rijmen is met het klassieke scheppingsgeloof. Alle huidige theïstisch evolutionistische pogingen om wel te komen tot een compromis, hoe oprecht de intenties ook moge zijn, leiden schipbreuk.7

Tenslotte

Het is mijn welmenende en liefdevolle advies aan Schinkelshoek om de diepste gevolgen van deze gedachten te overdenken. Daarover wil ik, al lust ik geen koffie, wel een bakje met hem doen. Meen dat samenwerken de fundamentele verschillen niet oplost, maar wel de tone-of-voice kan verbeteren. Schinkelshoek heeft, zoals hierboven al gezegd, gelijk dat die tone-of-voice er véél méér toe doet! “Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden” (1 Korinthe 13:1, SV).

Kunnen we de letterlijke betekenis van veel bijbelverhalen negeren?

Sommige bijbellezers vinden bepaalde verhalen in de Bijbel maar vreemd; ze ‘kunnen er niets mee’. Zij zijn blij dat begaafde schrijvers en predikers vaak wel in staat zijn om uit zulke verhalen diepe, ‘geestelijke’ waarheden naar boven te halen. Beide dingen heb je waarschijnlijk zelf wel meegemaakt: de afkeer die sommigen hebben en de gaven die anderen lijken te bezitten. Betekent deze situatie dat we de letterlijke betekenis van veel bijbelverhalen kunnen negeren en ons alleen moeten richten op hun diepere betekenis? Nee, dat is een misverstand.

Iemand die de letterlijke uitleg van verhalen maar onbenullig vond en altijd de diepte in wilde, was de Joodse bijbeluitlegger Philo, die in dezelfde tijd als Jezus leefde, maar in Egypte. Philo schreef bijvoorbeeld over het bekende verhaal van de roeping van Abram in Genesis 12:1-3, dat het hier eigenlijk (!) gaat over Gods roeping aan de mens om het aardse leven te relativeren en een hoger leven te gaan leiden. Genesis vertelt hoe God aan Abram vraagt om zijn land, zijn familie en zijn vaderhuis te verlaten. Welnu, zegt Philo, ‘land’ staat voor het lichaam, ‘familie’ staat voor zintuiglijke waarneming en ‘vaderhuis’ voor spraak. Abram wordt dus opgeroepen om zijn ziel te reinigen van al het aardse, het materiële, en een onthecht, filosofisch leven te gaan leiden. Niet toevallig is dat ook het levensideaal van Philo zelf…

Philo’s vergeestelijking heeft, bewust of onbewust, veel navolgers gehad onder christelijke uitleggers en lezers. Ik denk dat er bij deze vergeestelijkende uitleg twee dingen misgaan. In de eerste plaats verliest men de historische feiten uit het oog. Dat kan niet goed zijn, want de Bijbel is het boek van Gods geschiedenis met
de mensen. God heeft gehandeld in de geschiedenis. Het gaat in de Bijbel om verslagen van wat werkelijk is gebeurd, om ‘de grote werken van God’ (Handelingen 2:11). We tasten de kern van het geloof aan wanneer we ontkennen dat God degene is die in het begin de wereld en de mensen maakte en daarna van tijd tot tijd ingrijpt in het wereldgebeuren, speciaal door zijn Zoon naar de aarde te sturen. In het geval van Abram gaf Hij een mens opdracht om samen met zijn familie naar een onbekend land te verhuizen; Hij gaf hem dat land en bovendien een groot aantal nakomelingen, met de bedoeling dat dit nieuwe volk tot zegen zouden zijn voor de wereld.

Deze feitelijkheid, deze historiciteit, betekent niet dat het verhaal geen diepere betekenis heeft, want die heeft het ook. Je kunt erover preken en zingen. Het laat ons het geloof van Abram en de zijnen zien, en het is een voorbeeld voor ons eigen geloof: vertrouwen wij God genoeg om Hem te gehoorzamen als Hij ons roept? En volgens Hebreeën 11:10 migreerde Abram ook omdat hij ‘de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Ontwerper en Bouwer is’ verwachtte.

Het verhaal over de roeping van Abram is dus geen plat verhaal, maar wat wij over de diepere betekenis ervan zeggen is wel gebaseerd op de historische feitelijkheid ervan: op een bepaalde dag sprak God tot een bepaalde persoon, die gehoorzaam reageerde door van plaats A naar B te verhuizen. Ditzelfde geldt ook voor de hele bijbelse geschiedenis.

Is het je ooit opgevallen dat de schrijver van Hebreeën de zaak toch enigszins vergeestelijkt? Hij voegt een element toe dat niet in Genesis 12 staat, namelijk dat Abram een hemelse toekomst verwachtte. Maar een belangrijk verschil met Philo is dat Hebreeën de feitelijkheid van Abrams landverhuizing niet ontkent of bagatelliseert. De geschiedenis heeft een diepere betekenis, maar blijft als geschiedenis overeind.

Natuurlijk zijn niet alle gebeurtenissen die in de Bijbel worden beschreven even belangrijk als de roeping van Abram. Zeker het Oude Testament bevat details die voor ons niet direct van belang lijken te zijn. Bedenk dat het gaat om de geschiedenis van God met het volk Israël. Wel is het zo dat, als je langer met de Bijbel leeft, steeds andere verhalen tot je gaan spreken. Een verhaal dat je nu niet veel zegt, kan later ineens heel sprekend voor je worden.

Het tweede dat misgaat bij een vergeestelijkende uitleg zoals die van Philo is dat de diepere betekenis die men in het verhaal ontdekt in feite van buiten de Bijbel wordt binnengehaald. In het geval van Philo gaat het om de gedachten van de Griekse filosoof Plato. Plato vond de geest van de mens veel belangrijker dan het lichaam, en het hemelse belangrijker dan het aardse; hij lijkt zelfs een afkeer van lichamelijke, materiële zaken te hebben. Zijn ideaal is een puur geestelijk leven. Christenen die door het denken van Plato zijn beïnvloed – en dat zijn er niet weinig – kunnen (bewust of onbewust) de volgende onbijbelse ideeën hebben:

  • Zij maken een scherpe scheiding tussen ziel en lichaam; maar in de Bijbel is de mens in de eerste plaats een eenheid.
  • Zij denken ten onrechte dat de ziel onsterfelijk is; deze gedachte vind je niet in de Bijbel. Volgens de Bijbel is het God die ons kan opwekken tot eeuwig leven, want wij hebben de eeuwigheid niet in onszelf.
  • Zij zien de verlossing door Jezus vooral als een ontsnapping aan het aardse, in plaats van als leven in de overvloed in Gods koninkrijk. In extreme gevallen zien ze het lichaam als een soort kerker van de ziel.
  • Kennis en inzicht worden overgewaardeerd in vergelijking met zonde en schuld, geloof en genade.
  • Zij hechten weinig waarde aan de aarde als goede schepping van God en hebben daardoor de neiging om milieuproblemen en klimaatverandering te negeren of te relativeren.
  • Zij zien het belang van Jezus’ aardse leven over het hoofd en benadrukken eenzijdig zijn dood aan het kruis. Zij vergeten dat Jezus’ leven ons tot voorbeeld is.

Maar vergeestelijkt het Nieuwe Testament het Oude Testament dan niet? Wat moet je denken van wat Paulus doet in 1 Korinthe 9:9? ‘Want in de wet van Mozes staat geschreven: U mag een dorsende os niet muilbanden. Bekommert God Zich alleen maar om de ossen?’ Paulus haalt hier Deuteronomium 25:4 aan en zegt in vers 10 dat deze regel ‘vooral voor ons’ werd gegeven. Let op het woord vooral. Paulus ontkent niet dat de os ook letterlijk recht had op voer als loon voor werken. Zijn redenering is: ‘Als een os al recht had op zijn beloning, dan toch zeker wij apostelen.’ De Bijbel in Gewone Taal geeft Paulus’ bedoeling mooi weer: ‘Die regel geldt niet alleen voor dieren, maar ook voor mensen.’ De letterlijke betekenis blijft staan, ook al is de geestelijke betekenis nu belangrijker. Paulus’ omgang met Deuteronomium 25:4 is dus veel beter dan die van Philo, die over dit vers schrijft dat God zich helemaal niet interesseert voor dieren die geen verstand hebben, maar alleen voor redelijke, verstandige mensen.

Paulus leest het hele Oude Testament, zowel de verhalen als de wetgeving, door dezelfde bril: de Schrift is ten diepste gegeven aan ons, de gemeente van het nieuwe verbond, maar dit betekent niet dat zij geen betekenis had voor Israël. Voor ons betekent dit dat we niet te snel op zoek moeten gaan naar ‘diepere, geestelijke’ betekenissen van de Bijbel.

Dit is een boekfragment uit ’50 nieuwe Misverstanden over de Bijbel’. Het boek is uitgegeven door Uitgeverij Gideon en hier te bestellen. Dr. Pieter J. Lalleman sprak op het congres ‘Bijbel en Wetenschap 2023’ over de historische betrouwbaarheid van de Evangeliën.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

Keuze voor wereldbeeld blijft nooit zonder gevolgen

De Bijbel is helder: een christen is betrokken bij een kosmisch conflict tussen goed en kwaad. Een strijd van ideeën en wereldbeelden.

„Voorts, mijn broeders, wordt krachtig in de Heere, en in de sterkte Zijner macht. Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels” (Efeze 6: 10-11). Uiteraard gaat het hier niet om een vorm van fysiek geweld! Jezus heeft ons gezegd onze menselijke vijanden lief te hebben. Maar de Bijbel vertelt ons duidelijk dat we verwikkeld zijn in een kosmisch conflict.

God, de eeuwige Schepper van alle dingen, is de bron van alle goedheid, gerechtigheid, waarheid en schoonheid. Maar Hij heeft een vijand: de duivel. Onze Heere Jezus Christus zegt dat de duivel de „vader der leugen” is (Johannes 8:44). De Bijbel waarschuwt ons op te passen voor zijn listige verleidingen. De duivel haat de beelddragers van God. Hij wil ons vernietigen door ons leugens voor te houden: er is geen God, geen absolute moraliteit en geen ultieme waarheid. Deze ontkenning van de waarheid wordt verpakt als ‘goed nieuws’ – een nepevangelie van schijnvrijheid en schijnvervulling voor het soevereine zelf.

Een architect, techneut, kok of bouwvakker weet al snel of iets werkt of niet. Het gerecht is smaakvol of oneetbaar; het dak lekt of houdt de regen buiten. Maar bij ideeën zijn de gevolgen niet zo direct duidelijk. Denkers kunnen onnoemelijk veel schade aanrichten, maar worden zelden ter verantwoording geroepen. Maar zoals onze Heere Jezus zei: „Aan de vruchten kent u de boom” (Mattheüs 7:16). Daarom zal ik een paar van de leugens schetsen die ons vandaag de dag worden verteld.

Leugen 1: geen God en geen oordeel

Ongeloof is van alle tijden, maar eeuwenlang was het geloof in God als Schepper deel van het heersende wereldbeeld van onze cultuur. Echter, tegen het einde van achttiende eeuw kwam hierin verandering. Sommige filosofen van de verlichting, zoals Voltaire, betwistten het vertrouwen in de autoriteit van de Bijbel. Zij meenden dat we vooral op de menselijke rede moesten vertrouwen om onze problemen op te lossen. In 1841 publiceerde de Duitse filosoof Ludwig Feuerbach een boek met de titel ”Het wezen van het christendom”. Hij beargumenteerde dat God een menselijke projectie is. De idee van God dient als een soort goddelijk troostkleed (”comfort blanket”) om ons door de moeilijkheden van het leven heen te helpen. De mens schiep dus god, omdat we dat nodig zouden hebben.

Leugen 2: geen absolute moraal

Geloof in God was altijd het fundament onder het geloof in een objectieve waarheid en moraal. Zonder God zou er geen basis voor deze dingen zijn. Zodra we de luiken gesloten hebben en de gedachte van een transcendente God ”daarbuiten” achter ons hebben gelaten, blijven we over met de miljarden mensen hier op aarde. En al die mensen hebben zo hun eigen perspectief. Mijn waarheid, jouw waarheid. Mijn moraal, jouw moraal. Wie oordeelt er tussen ons? Er is niemand ”daarbuiten” om het ons te vertellen.

Leugen 3: geen ultieme waarheid

De Franse filosoof en auteur Michael Foucault stelde dat mensen met macht en privilege waarheidsclaims construeren om aan de macht te blijven. Waarheid zelf wordt zo een cultureel construct. Zijn erfenis is de idee dat kennis een truc is om zij die bevoorrecht zijn, aan de macht te houden. We kunnen dus nooit zeker weten of waarheidsclaims waar of onwaar zijn.Deze manier van denken plaatst elke vorm van autoriteit in het verdachtenbankje. Radicale activisten in de twintigste eeuw benadrukten dat het hele systeem verrot is en alle gezagsstructuren omvergeworpen moeten worden.

Bitter

Deze drie leugens hebben catastrofale gevolgen gehad voor onze samenleving. Vrijheid zonder grenzen leidt niet tot een soort paradijs, maar tot een dystopie, een afschrikwekkende toekomst. Slechte ideeën dragen bittere vruchten. Als we daarentegen kijken naar de levens van mensen die wereldwijd door de eeuwen heen voor Christus hebben geleefd, zien we dat zij ernaar streefden de Bijbelse opdracht te gehoorzamen door niet alleen familie en vrienden, maar ook buren, vreemden en zelfs vijanden lief te hebben. Goede ideeën dragen goede vruchten.

Goddelijke liefde is zichzelf gevende liefde. Daarom moeten we zeker zijn van wat het Bijbelse wereldbeeld ons biedt. Het biedt het enige vaste fundament voor menselijke waardigheid. We zijn allemaal geschapen naar Gods beeld. Het biedt het enige vaste fundament voor echte vrijheid. Geen overheid heeft de macht om ons te vertellen wat we moeten denken. We zullen ons allen eens moeten verantwoorden voor onze Schepper. Het biedt het enige vaste fundament voor de moraal. De volmaakt rechtvaardige en deugdzame God heeft ons een geweten gegeven, een bewustzijn van Zijn morele wet. Het biedt de enige zekere weg naar menselijke bloei. Familie, werk en overheid zijn allemaal beïnvloed door de zonde, maar zijn ons door God tevens gegeven tot ons welzijn.

Barmhartig

Kortom, we leven in een kosmische strijd. De duivel is de vader van de leugen en wil Gods beelddragers vernietigen. We moeten standvastig zijn in onze tegenstand tegen de vader der leugen en onze weerstand tegen de leugens die hij verspreidt. Maar we moeten, zoals Christus, mededogen hebben met hen die door die leugens zijn misleid en beschadigd. We moeten hen liefhebben en voor hen bidden. Als we de leugens ontmaskeren, doen we dat met zachtmoedigheid en respect. Steeds meer gezinnen vallen uiteen en velen kampen met vervreemding en eenzaamheid. Daarentegen moet de kerk, het lichaam van Christus, juist liefde, zorg, compassie en aandacht bieden.

Velen zitten vast in pessimisme en wanhoop. Ze hebben weinig hoop voor dit leven en geen uitzicht over de dood heen. Maar wij hebben een zekere hoop. Wij hebben goed nieuws voor alle mensen en de hele schepping. We hebben de glorie en waarheid van Gods Woord te verkondigen. We moeten het vrije aanbod van het Evangelie delen. En dat alles in het rotsvaste vertrouwen dat Christus Koning is.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: James, S., 2024, Keuze voor wereldbeeld blijft nooit zonder gevolgen, Reformatorisch Dagblad 54 (72): 28-29 (artikel). Het artikel is ook verschenen op de website van Stichting Bijbels Beraad M/V (artikel).

Bevat het pauselijk citaat over onfeilbaarheid van de Schrift een synchronische contingentie?

Noot van de redactie: Gisteren reageerde mr. Peter Kerstholt op een artikel van dr. Piet de Vries over de onfeilbaarheid van de Schrift. Hij meent een synchronisch contingentie te zien in het aangehaalde citaat. We geven zijn reactie hieronder weer.

Wie het citaat in het artikel De onfeilbaarheid van de Schrift – Een klassiek christelijk en gereformeerd uitgangspunt van dr. P. de Vries gepubliceerd d.d. 2 juli 2024 goed leest komt tot de conclusie dat er een contradictio in terminis (innerlijke tegenspraak) in zit. Het betreft de passage: Het is onmogelijk dat het voorkomen van een vergissing kan samengaan met de inspiratie van de Schrift.1

Het voorkomen of niet maken van een vergissing gaat namelijk juist samen met de inspiratie van de Schrift. Het bezigen van de woorden onmogelijk en kan in deze zin uit het citaat wijzen op een redenering, synchronische contingentie genaamd, van de denker Duns Scotus. Duns Scotus stelt in zijn Lectura I dat proposities met elkaar te rijmen zijn die in de moderne wiskunde elkaar uitsluiten.2 Het blijkt dat Scotus van twee verschillende beweringen één maakt door ze tegelijkertijd te veronderstellen. Maar in werkelijkheid zijn de beweringen aan elkaar tegengesteld en niet eens tegelijkertijd te denken. Daarom is de redenering of gedachte van synchronische contingentie niet waar.

Voetnoten

Toegevoegd rundereiwit (bloed) in vlees: een goed idee?

Nieuw! Albert Heijn heeft nu: rundergehakt/hamburgers/vlees met toegevoegd rundereiwit. Minder milieubelastend, goedkoper en niet minder gezond! Alleen voordelen. Ik ben voor! Bijna dan… Want ik heb 1 doorslaggevend bezwaar.

Waar hebben we het over?

Om te beginnen: Wat is dat eiwit? Er wordt vanuit runderbloed eiwit gewonnen dat weer wordt teruggestopt in het vlees. Bloed is een restproduct bij de slacht en wordt nu weggegooid. “Zonde, want het eiwit is goed bruikbaar.” Zo is de redenering.

Wat is dan het bezwaar?

Het probleem is dat bloed of vlees met bloed erin consumeren indruist tegen een direct gebod van God. Ik ga ervan uit dat alle Christenen, ongeacht hun stroming de tien geboden serieus neemt. Minder bekend is een gebod dat nog ouder is, namelijk een gebod aan Noach. Zie Genesis 9:3-4: “Alles wat zich beweegt, waarin leven is, zal u tot voedsel dienen; Ik heb het u allemaal gegeven, evenals het groene gewas. Maar vlees met zijn leven, zijn bloed, er nog in mag u niet eten.

Vanuit de evangelische stroming (waar ik ook uit kom) wordt veel minder gewicht gegeven aan diverse voorschriften dan in de gereformeerde kerk. De interpretatie van de sabbatsrust is hier een voorbeeld van. Daarom zou vooral vanuit de evangelische hoek een dergelijk voorschrift als geen bloed eten wellicht als niet heel relevant kunnen worden beschouwd. Dat is niet terecht. Het voorschrift van geen bloed eten is een van de weinige voorschriften die in het Nieuwe Testament wordt herhaald, namelijk in Handelingen 15:28-29 en Handelingen 21:25. Daarin wordt het in één adem genoemd met ontucht, en er wordt expliciet aangegeven dat ook niet-Joodse christenen zich hieraan moeten houden.

Ander vlees met bloed

Bloedworst valt in dezelfde categorie. Ikzelf mijd dat om dezelfde reden. Wat men ook vaak ziet is vlees waar een klein beetje rood vocht bij zit, zoals biefstuk. Het is een misverstand dat dat bloed is: dat kun je gewoon eten.

Advies

Mijn advies is dit vlees niet te eten. Ik veroordeel niemand die anders kiest, maar ik heb puur als doel mensen hiervan schriftelijk op de hoogte te brengen (net zoals dat in Handelingen 21:25 gebeurde), omdat ik denk dat veel mensen dit voorschrift niet (goed) kennen. Het zijn nobele doelen, maar exact diezelfde doelen kunnen ook bereikt worden door 10% minder vlees te eten.

Bronnen: https://veeteelt.nl/maatschappij/albert-heijn-vermengt-draaivlees-met-eiwit-uit-bloed en https://www.ah.nl/producten/product/wi571362/ah-rundergehakt-met-toegevoegd-rundereiwit.

Predikanten in de Gereformeerde Gemeente en de Gereformeerde Gemeente in Nederland van Opheusden

Het kerkdorp Opheusden kent al heel lang een Gereformeerde Gemeente. Deze gemeente werd op 21 december 1888, door ds. E. (Eitze) Eisma (1854-1917) uit Bennekom, geïnstitueerd als Nederduitsche Gereformeerde Gemeente. Per januari 1894 sloot de gemeente zich aan bij de Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis. De gemeente ging mee in de bekende Vereniging van 1907. In 1956 vond er een droeve scheuring plaats. Het grootste gedeelte van de gemeente kwam, samen met de predikant ds. T. (Teunis) Dorresteijn (1894-1965), buiten het kerkverband te staan. Dezelfde maand sloot deze gemeente zich aan bij de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. De leden die niet meegingen, institueerde in 1957 opnieuw een Gereformeerde Gemeente. De geschiedenis van beide gemeenten is te lezen in de boeken ‘Herdenk de Trouw’ en ‘Van geslacht tot geslacht’. Diverse telgen en nazaten van ‘Van Meerten’ zijn (mogelijk sinds het begin) al aangesloten bij deze gemeenten. Welke predikanten hebben de beide gemeenten gediend?

Gereformeerde Gemeente voor de scheuring

22 mei 1889 tot 10 juni 1894 – Oef. C. (Cornelis) Pieneman (1863-1912).
10 juni 1894 tot 30 juni 1895 – Ds. C. (Cornelis) Pieneman (1863-1912).
11 augustus 1895 tot 13 september 1896 – Oef. H. (Hendrikus) Roelofsen (1852-1930).
13 september 1896 tot 6 september 1905 – Ds. H. (Hendrikus) Roelofsen (1852-1930).
31 december 1908 tot 1 januari 1912 – Oef. B. (Bart) van Neerbos (1870-1956).
1 december 1912 tot 1 januari 1916 – Ds. G. (Gijsbertus) van Reenen (1864-1935).
15 april 1923 tot 21 april 1928 – Ds. J.R. (Jan Rokus) van Oordt (1859-1942).
29 augustus 1940 tot 1 februari 1956 – Ds. T. (Teunis) Dorresteijn (1894-1965).

Gereformeerde Gemeente in Nederland

? februari 1956 tot 3 april 1963 – Ds. T. (Teunis) Dorresteijn (1894-1965).
29 september 1966 tot 9 mei 1983 – Ds. M. (Maas) van Beek (1921-1983).
14 april 1994 tot 27 juni 2004 – Ds. J. (Jochem) Roos (1954).
7 juli 2010 tot 31 mei 2018 – Ds. A. (Arie) van Voorden (1956).
10 september 2024 D.V. tot heden – Tot de bevestiging kand. G.M. van Putten (1989).

Gereformeerde Gemeente (synodaal)

29 april 1970 tot 11 september 2003 – Ds. J. (Jan) Karens (1920-2008).
17 september 2003 tot 24 februari 2009 – Ds. G. (Gerard) Pater (1964).
5 december 2012 tot 14 maart 2017 – Ds. G.M. (Gerard Marinus) de Leeuw (1949).
23 augustus 2017 tot heden – Ds. W. (Willem) Mouw (1969).

Voetnoten

De onfeilbaarheid van de Schrift – Een klassiek christelijk en gereformeerd uitgangspunt

De leer van de onfeilbaarheid van de Schrift is niet alleen klassiek gereformeerd, maar ook klassiek christelijk. Helaas merken we dat in steeds bredere kring bij het volstrekte gezag van de Schrift vraagtekens worden gezet. Meer dan eens wordt opgemerkt dat het niet om de Bijbel gaat, maar om Christus. Echter, we kunnen en mogen Christus niet van Zijn Woord scheiden. Wie Christus is en wat Hij gedaan heeft, weten we alleen uit de Bijbel. De Bijbel is geen boek met feilbare visies van mensen, maar Gods onfeilbaar Woord.

Reeds de kerkvaders zeiden dat wij de Bijbelschrijvers als secretarissen van de Heilige Geest moeten zien. Soms wordt ook wel beweerd dat de gedachte dat de Bijbel, ook als het gaat om historische feiten, volstrekt betrouwbaar en onfeilbaar zou zijn, in de kerkgeschiedenis een vrij nieuwe gedachte is. Zo zou het pas voor het eerst in de twintigste eeuw door Amerikaanse fundamentalisten zijn gesteld. Ik geef nu een citaat door met de vraag: ‘Wie schreef dit?’ Wie ik het ook voorlegde, nooit kreeg ik het juiste antwoord.

Dan nu eerst het citaat: ‘Het is volstrekt verkeerd om de inspiratie van de Schrift tot bepaalde delen te beperken of te stellen dat de heilige schrijver zich heeft vergist. Het is onmogelijk dat het voorkomen van een vergissing kan samengaan met de inspiratie van de Schrift. Inspiratie is niet alleen onverenigbaar met vergissingen, maar sluit het uit en verwerpt het absoluut en noodzakelijker wijze. Het is namelijk onmogelijk dat God Zelf, Die de hoogste wijsheid is, iets kan zeggen dat niet waar is.

Dan nu het antwoord op de vraag naar de schrijver. De bewuste passage staat in een geschrift dat in 1893 het licht zag en komt voor in de encycliek Providentissimus Deus van paus Leo XIII. Deze paus was verontrust over de toenemende Schriftkritiek en wilde daarvoor door mid­del van deze encycliek een dam tegen opwerpen. Als het gaat om de verhouding tussen Schrift en kerkelijke traditie scheiden de wegen van Rome en de Reformatie.

Volgens Rome kun­nen we de Schrift alleen maar goed verstaan, als we luisteren naar het levend leergezag van de rooms-katholieke kerk. Dat heeft de Reformatie volstrekt afgewezen. Alleen de Schrift is de uiteindelijke regel van het geloof. Echter, Rome heeft nooit ontkend dat de Schrift het on­feil­bare Woord van God is. Het is te wensen dat de woorden te vinden in Providentissimus Deus wereldwijd door christenen, van welke achtergrond ook, van harte worden aanvaard.

Calvijn noemde de Schrift het gewaad van Christus. Als wij vragen gaan stellen bij het gezag en de betrouwbaarheid van het gewaad waarin Christus tot ons komt, benemen wij onszelf de mogelijkheid het juiste zicht op Christus Zelf te krijgen.

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van dr. P. de Vries. Het originele artikel is hier te vinden.

Een opmerkelijke claim: is de Heilige Geest gebonden aan natuurlijke processen?

Cees Dekker en collega-onderzoekers van het project EVOLF gaan ontdekken hoe God het leven geschapen heeft.1 Dit voorspelt Gijsbert van den Brink aan de hand van zijn zienswijze met betrekking tot de pneumatologie; de leer omtrent het werk van de Heilige Geest. Deze claim raakt kant nog wal.

De beschrijving die Van den Brink geeft van het werk van de Heilige Geest, als inwerkende Kracht in processen in deze werkelijkheid en als een Geest die levend maakt, wordt sinds mensenheugenis gedeeld door orthodoxe christenen. Dat waren christenen die het klassieke statische wereldbeeld hadden, wat kenmerkend werd gezien voor een christelijk wereldbeeld. Als Van den Brink stelt dat de werking van de Heilige Geest past bij een dynamisch wereldbeeld (wat een eufemistische aanduiding is voor een evolutionistisch wereldbeeld) en bij de gedachte dat het leven door natuurlijke processen uit dode materie is ontstaan, dan is dat onjuist.

Ten eerste past het niet bij het methodologisch naturalisme dat hij voorstaat, ten tweede is het strijdig met het standpunt dat de theologie alleen kan spreken over waarom de schepping er is, en niet over hoe zij tot stand kwam, omdat knowhow het terrein is van de natuurwetenschap. Maar uiteindelijk is hier sprake van een non sequitur. Er is geen verband tussen het argument dat de Heilige Geest in de schepping werkt en de conclusie dat leven door natuurlijke processen is ontstaan. De drogredenering is er een van de categorie: als ik een kat heb, dan heb ik een huisdier; ik heb een huisdier, dus ik heb een kat. In de argumentatie van Van de Brink is dit: als er natuurlijke levensprocessen zijn, dan zijn deze gewerkt door de Heilige Geest. Het leven is gewerkt door de Heilige Geest, dus het leven is gewerkt door natuurlijke levensprocessen. Zijn redenering negeert dat de Heilige Geest op een bovennatuurlijke wijze werkzaam kan zijn, zoals de analoge redenering negeert dat er andere huisdieren kunnen zijn.

Een tweede type drogredenering die wordt gehanteerd, is die van een verkeerde analogie. We lezen dat de drempels die de wetenschap in de natuur waarneemt, ook wel emergenties genoemd, van hetzelfde karakter zijn als het verschijnsel dat water gaat koken bij 100 graden. Dit is een bekende, maar foute, vergelijking. Het proces waarbij kokend water sterk verschillende eigenschappen krijgt ten opzichte van koud water, kan men waarnemen en men begrijpt hoe dit proces plaatsvindt. De energietoestand van watermoleculen gaat een drempelwaarde over. Dit is een andere drempel, dan wanneer we het hebben over het ontstaan van leven uit niet-leven en wezens met bewustzijn uit wezens zonder bewustzijn. Hier staat ons begrip van de werkelijkheid voor een enorme drempel. Het zijn hier niet moleculen die een drempel over gaan, maar ons begrip dat de drempel niet over kan. Het is ook nooit waargenomen dat niet-leven leven voortbracht of dat bewustzijnloze wezens bewustzijn voortbrachten. Hoe dan ooit het eerste leven of natuurlijk wezen met bewustzijn is ontstaan, is wetenschappelijk gezien een raadsel. De ontkenning van het bestaan van zulke drempels heet reductionisme.

Van den Brink veronderstelt dat een evolutionistische wereldbeeld juist is. Vanuit deze veronderstelling voorspelt hij dat leven door natuurlijke oorzaken uit levenloze materie ontstaat (een reductionistische aanname). Deze voorspelling is alleen logisch als men de overtuiging heeft dat de Heilige Geest gebonden is aan natuurlijke oorzaken. Van den Brink noemt dit niet. Maar deze impliciete veronderstelling is noodzakelijk voor zijn voorspelling. De argumentatie is dan als volgt: ‘natuurlijke processen worden gestuwd door de Heilige Geest. Het leven is ontstaan door de Heilige Geest, de Heilige Geest werkt alleen middels natuurlijke processen dus het leven is ontstaan door natuurlijke processen.’ Zijn voorspelling heeft niet een positieve oorzaak, namelijk dat natuurlijke processen worden gestuwd door de Heilige Geest, maar een negatieve oorzaak, namelijk dat de Heilige Geest niet op bovennatuurlijke wijze werkt. De Heilige Geest is strikt gebonden aan tweede, dus natuurlijke oorzaken. De vraag komt dan naar boven of een wezen dat gebonden is aan natuurlijke oorzaken nog wel kan worden gezien als een transcendent wezen.

Hoe moeten we het ons dan voorstellen? Als Van den Brink impliciet, op grond van het levenstuwende werk van de Heilige Geest, stelt dat er wel tweede oorzaken moeten zijn waardoor deze drempels beslecht zijn geworden, waar de natuurwetenschap die tweede oorzaken niet ziet. Als de Heilige Geest werkelijk op natuurlijke wijze deze drempels beslecht, dan zouden we die in de natuurwetenschap niet als drempels ervaren. Maar ze zijn er juist wel en Van den Brink noemt ze juist heel specifiek.

Er zijn enkele oplossingen. Of Van den Brink accepteert dat hier geen sprake is van het werk van de Heilige Geest, want geen tweede oorzaak, dan dus ook geen eerste Oorzaak. Maar hij ziet hier juist wel een rol voor de Heilige Geest. In dat geval kan hij accepteren dat er toch werk van de Heilige Geest kan zijn zonder tweede oorzaak, in dat geval is er sprake van een bovennatuurlijke oorsprong. Of Van den Brink accepteert de huidige natuurwetenschappelijke bevindingen niet en stelt dat er tweede oorzaken moeten zijn, ook al nemen we die niet waar. De vraag die dan naar boven komt is, wat dan de aard van die tweede oorzaken is, en welke reden we hebben om het levenstuwende effect nog natuurlijk te noemen. De Heilige Geest opvoeren bij emergenties begint dan te lijken op een heilige-geest-van-de-gaten.

Het kan natuurlijk zo zijn dat de Heilige Geest bij het beslechten van drempels andere levenstuwende krachten heeft gebruikt dan de levenstuwende krachten die in onze tijd werkzaam of bekend zijn. Dat is lastig, want hoeveel van het gebeurde was dan eerste Oorzaak en hoeveel was tweede oorzaak, en hoe bepaalt men dat? De voorspelling Van den Brink houdt met deze mogelijkheid geen rekening en Van den Brink neemt impliciet aan dat de Heilige Geest in het verre verleden gebonden was aan de tweede oorzaken die op dit huidige moment geldig zijn.

De zienswijze van Van den Brink conflicteert natuurlijk met de Bijbel. In de Bijbel zien we dat er sprake is van bovennatuurlijke verschijnselen en dat de Heilige Geest daarin werkt. Wie meent dat Gods Geest niet los van natuurlijke processen handelt doet tekort aan Gods Eigen getuigenis in de Heilige Schrift.

Dit is een reactie op een eerder artikel van de systematisch theoloog prof. dr. Gijsbert van den Brink. Zijn artikel is hier verschenen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten

Opname verdediging en promotie dr. C.J. Meeuse – ‘De bestrijding van het cartesianisme door Jacobus Koelman’

Vandaag, 28 juni 2024, is predikant en theoloog dr. C.J. (Kees) Meeuse gepromoveerd tot doctor in de Godgeleerdheid. Hij verdedigde vanmiddag vanaf 15.00 uur zijn proefschrift ‘De bestrijding van het cartesianisme door Jacobus Koelman’. De verdediging en promotie van de predikant vond plaats in de Barnabaskerk te Apeldoorn, maar is ook opgenomen en hieronder terug te kijken. 1

Voetnoten