Home » AI » AI kans of bedreiging voor bezielend onderwijs?

AI kans of bedreiging voor bezielend onderwijs?

Terwijl kunstmatige intelligentie behoort tot de oude, sterfelijke wereld, komt christelijk onderwijs op vanuit de nieuwe schepping. Als we onze jongeren vormen, vormen wij hun ziel in dit licht.

Elke 18 tot 24 maanden verdubbelt de rekencapaciteit van de chips in onze computers en smartphones. Deze buitengewoon krachtige groei tart elke verbeelding. Als we ons proberen voor te stellen hoe deze rekenkracht zich ontwikkelt, kan een enkele chip in 2050 meer rekenkracht hebben dan de hele wereldbevolking bij elkaar.

De eerste contouren van de gevolgen hiervan tekenen zich reeds af. Een zelfsturende auto is veiliger dan een auto met een menselijke bestuurder. In Eindhoven is men bijna zo ver dat een kunstmatig voetbalteam beter voetbalt dan een menselijk team. In Israël is men heel ver met het op elkaar afstemmen van alle wapensystemen onder controle van AI (artificial intelligence, kunstmatige intelligentie), omdat de mens de rekenkracht niet heeft om het overzicht te bewaren.

Ook in de medische wetenschap zijn de vooruitzichten veelbelovend: robots die operaties uitvoeren, zeldzame syndromen weten te detecteren en veel nauwkeuriger tumoren herkennen. En wat te denken van de mogelijkheden van Musks Neuralink: prothesen die aangestuurd kunnen worden, magnetische velden die depressies effectief tegengaan of implantaten in onze hersens om onze kennis op te waarderen.

AI raakt ook onze geestelijke vermogens. De robot kan al jaren beter schaken dan de mens. De Bijbel vertalen lukt beter met behulp van AI. Wie op internet naar een filmpje van robot Sophia zoekt, ziet deze staatsburger van Saoedi-Arabië in gesprek met een lichtelijk zenuwachtige interviewer van de BBC.

Individuele afstemming

De vraag is wat AI voor het onderwijs betekent. Er zijn tal van positieve overwegingen te geven. AI betekent dat we het onderwijs veel beter kunnen personaliseren. In plaats van ”one size fits all” (iedereen hetzelfde onderwijs) kunnen we het leerproces afstemmen op de individuele leerling. Daarmee doen we recht aan persoonlijke talenten.

Bovendien zijn we ook in staat om het onderwijs beter te laten aansluiten bij de menselijke geest. Het huidige onderwijs behoort meer bij de moderniteit dan bij de postmoderniteit. Kennisverwerving staat nu centraal. Ook de strakke lestijden horen meer bij de moderniteit dan bij de huidige situatie. Dat geldt ook voor het afnemen van toetsen. Die worden bovendien gestuurd door een systeem van wantrouwen. In plaats dat we sturen op de kracht van leerlingen sturen we op hun zwakten.

Zou AI geen geweldige mogelijkheid bieden om hierin een slag te maken? AI kan het onderwijs veel uitdagender maken. Bovendien kan inzicht veel interactiever, en dus effectiever, worden verworven. Het is toch geweldig als onze leerlingen kunstmatig (met ”virtual reality”) het oude Rome kunnen beleven, een ruimtereis kunnen meemaken of de ontbossing in het Amazonegebied van nabij kunnen bekijken? Zo zullen we in ons onderwijs niet alleen de intelligentie aanspreken, maar ook de verbeelding, de toegenegenheid en het verlangen. De betrokkenheid van de leerlingen zal toenemen.

En dan hebben we het nog niet over het schrijnende tekort aan onderwijsgevenden. Bovendien zijn robots altijd goed in vorm. Ze kunnen updates van de nieuwste pedagogische inzichten ontvangen. En… de digitale docent is 24/7 beschikbaar.

Kritische stemmen

Moeten we AI zien als de uitvinding van de boekdrukkunst, of als internet, dat zowel een „stap ten hemel als een stap ter hel” (dichter en historicus Da Costa) was? Is AI in zichzelf neutraal en hangt het enkel af van het gebruik dat we ervan maken? Vanuit onze calvinistische traditie zijn we geneigd om positief te denken over de gaven van de Geest in de schepping. We kunnen er ook aan denken dat het gebruik van de schepping goed is, mits het geheiligd wordt door het Woord en het gebed (1 Timotheüs 4:4-5).

Er zijn ook stemmen die veel kritischer zijn. Die vergelijken AI niet met techniek in het algemeen, maar met een specifieke ontwikkeling, zoals de ontwikkeling van een atoombom. Dat gaat veel verder dan de vraag hoe we moeten omgaan met werkstukken die via ChatGPT gemaakt zijn. Niemand minder dan de wis- en natuurkundige Stephen Hawking noemde AI het einde van de wereld. We kunnen het ons voorstellen: stel dat Poetin als eerste de beschikking zou krijgen over superintelligentie?

Betekent AI een opwaardering van de mens tot ”cyborg”, een symbiose van mens en computer? Betekent AI ook dat we de inhoud van onze geest in de cloud kunnen kopiëren om het in een ander lichaam over te planten? Komt onsterfelijkheid zo in ons blikveld?

Zonder ziel

Het wereldbeeld achter AI gaat terug op de filosoof Descartes, die dacht vanuit de ”ghost in the machine” (de geest in de machine van het lichaam). Nu gaan we een stap verder en materialiseren we zelfs de geest. Historicus en futuroloog Noah Harari bracht deze visie tot uitdrukking in zijn overtuiging dat de werkelijkheid teruggaat op data.

Als we zo over de mens denken, kan de robot wel eens de vervanger worden van de leerkracht. Misschien toont de robot wel meer empathie dan de leerkracht voor de groep. Maar heeft de robot ook liefde? Heeft de robot een ziel?

Al verduizendvoudigt de rekenkracht van AI, het is zonder ziel. En daarom zonder echte toegenegenheid, pijn, genot en verlangen. AI is zonder lichamelijkheid, wijsheid en moraliteit. Uiteindelijk is een robot niet echt intelligent. Onze ziel is een groter geheim dan het aflopen van algoritmen.

Dit betekent dat AI nooit be-ziel-ing kan brengen. Intuïtief voelen we dit allemaal wel aan. Op een conferentie van ”Brave New World” (naar een gelijknamig boek van Aldous Huxley) werd aan 150 mensen de vraag gesteld: „Als je geliefde sterft, houd je dan net zoveel van zijn/haar perfecte kopie?” 80 procent antwoordde ontkennend.

Onze geest gaat niet op in data maar is een mysterie: „Groot is dat vermogen, dat mijn geheugen is, geweldig groot mijn God! Een weidse, onbegrensde ruimte is het! Wie is er tot op zijn grond gekomen? En dit vermogen is een vermogen van mijn geest en behoort tot mijn natuur, en ikzelf vat niet alles wat ik ben. De geest is dus te beperkt om zichzelf te vatten. Maar waar zou het dan zijn, datgene wat hij van zichzelf niet vat? Zou het dan soms buiten hem zijn en niet in hem? Hoe komt het dan dat hij het niet vat? Verbazing bevangt mij daarover, diepe verbazing; verbijstering grijpt mij aan” (Augustinus).

Echte wereld

Voor christelijk onderwijs betekent dit een herwaardering van onze ziel. We hebben onze ziel te zeer geïsoleerd voor een abstracte bekering, die losstaat van het dagelijkse leven. Wat wij in het onderwijs doen, heeft niet alleen betrekking op de oude wereld, omdat alles staat in het licht van de echte en eeuwige wereld. Terwijl AI behoort tot de oude, sterfelijke wereld, komt christelijk onderwijs op vanuit de nieuwe schepping (2 Korinthe 5:17). Als we onze jongeren vormen, vormen wij hun ziel in dit licht.

Zonder deze vorming zijn docenten vervangbaar door een robot… Onze hele persoonlijkheid en alle deugden doen mee in de vorming van onze leerlingen. Bidt een robot voor de leerling? Gods Geest werkt via de menselijke interactie van ziel tot ziel, zoals McCheyne treffend vertolkte: „Spreek voor de eeuwigheid, ontwikkel in de eerste plaats uw eigen geest. Eén woord dat u spreekt als uw geest zuiver is en uw hart van Gods Geest is vervuld, weegt op tegen tienduizend woorden gesproken in ongeloof en zonde.”

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Vlastuin, W. van, 2023, AI kans of bedreiging voor bezielend onderwijs?, Reformatorisch Dagblad 53 (154): 34-35 (artikel).