Home » Onderwijs
Categorie archieven: Onderwijs
De rakettest: een leuke activiteit voor op school of in de vakantie
In oktober 2021 werkte ik met de plusklas (basisschool) aan het project ‘(Over)leven op Mars’. We verdiepten ons in de ruimtevaart en ook in de ethische bezwaren om, als mens, naar Mars te gaan. Uiteraard hoorde bij het project ook de rakettest. Een belevenis, voor de kinderen, maar ook voor onze eigen (natuurlijke) kinderen. Zo’n rakettest moet natuurlijk van te voren worden uitgeprobeerd. Dat deden we in de herfstvakantie 2021. De rakettest bleek een succes, daarom hier een korte instructie om het zelf ook te proberen. Wellicht om met de klas te doen óf thuis met de kinderen in de herfstvakantie.
Benodigdheden:
- Lege petfles, liefst van 1,5 liter.
- Oude fietsbinnenband.
- Wijnfleskurk.
- Duct tape (eventueel).
- Boor.
- Bankschroef.
- Lijm.
- Knutselmateriaal om de petfles te veranderen in een echte raket.
- Fietspomp.
- Kleine gieter (met water).
- Doos.
Gebruiksaanwijzing:
Ga naar de fietsenmaker of kijk in de schuur naar een oude fietsbinnenband, met een nog werkend ventiel. Dat laatste is belangrijk anders valt de hele rakettest in duigen. Knip het ventiel uit de binnenband. Kijk of je een echte wijnkurk kunt vinden (zie voetnoot).1 De kurk moet precies in het gat passen van de lege petfles. Schroef eerst de dop van de petfles en kijk of de kurk past. De fles moet geheel afgesloten kunnen worden. Als de kurk niet goed past, omdat deze te klein is, dan is het mogelijk om de kurk met duct tape wat ruimer te maken.2 Boor midden in de kurk (van boven naar beneden door de lange kant) een gat, met een boortje dat net zo breed is als het ventiel. Let op: Zet de kurk eerst vast in bankschroef (of iets wat daarop lijkt), anders is het boren gevaarlijk. Kijk of het ventiel in het gat past, als er ruimte over is, probeer dit dan dicht te maken met lijn. Het ventiel moet wel een stuk uit de kurk steken, zodat de fietspompslangklem eromheen kan (anders werkt de rakettest niet). De kurk met het ventiel moet waterdicht zijn. Laat de kurk met het ventiel nog maar even los van de fles liggen.
Neem nu de lege petfles en vorm deze om tot een raket. Dat kan goed met vellen wit papier. Let op: de dop moet naar onderen wijzen. Zorg ervoor dat de raket goed gestroomlijnd is. Dat kan door op de platte onderkant van de fles een punt te maken. Een goed voorbeeld is om het papier in een kegel te vouwen. Hoe je een kegel maakt is te zien in de link die in de voetnoot wordt gegeven.3 Zorg er wel voor dat het een langwerpige kegel wordt die iets groter is dan de onderkant. Als je alles vastgemaakt hebt dan, wijst de punt van de raket naar boven en de ‘dop’ van de raket naar onderen. Zo lijkt het gat die de dop afsloot op een raketmotor.4
Heb je al deze punten gehad? Dan ben je nog niet klaar, je hebt natuurlijk een lanceerplatform nodig. De raket blijft uit zichzelf niet staan, zeker niet in de proef die wij gaan doen. Het beste kun je daarom een lanceerplatform maken van een doos. Wellicht heeft jullie supermarkt nog een doos over.5 Knip een gat in de onderkant van de doos, zo groot dat de raket er in blijft staan. Let op: Niet té groot, de raket moet als het ware in de doos hangen, maar er wel ruim bovenuit steken. Het moet niet door de doos zakken. Knip eveneens aan de zijkant van de doos (in het midden van die zijkant) een strook van 20 centimeter van boven tot onder. De strook karton dat je uitgeknipt hebt kun je weggooien.
Neem nu de raket, de kurk met het ventiel, het lanceerplatform, een kleine gieter mét water6 én de fietspomp mee naar een veldje. Je zou een weiland kunnen kiezen, een speelveldje of een speeltuin in de buurt. Let op: Doe het veilig! De raket kan wel vijftien meter hoog in de lucht komen. Wanneer je alles klaar hebt staan, pak je de raket, schroef je de dop van de raketmotor en giet je er water in. Minder dan een kwart is voldoende. Houd de fles wel met de punt naar beneden, anders loopt het water eruit. Het kan ook zonder water, maar mét water heeft de raket meer stuwkracht. Duw dan voorzichtig de kurk in de fles met het ventiel naar beneden. Zet de raket op de doos, stabiel in het gat aan de onderkant van de doos. Klem de fietspompslangklem om het ventiel, of maak deze op een andere wijze vast. Dit doe je door het gat aan de zijkant van de doos. Controleer of de raket rechtop staat, als deze scheef gaat kan dat gevaarlijk zijn. Begin met pompen van de fietspomp… en dan ‘bam‘ de raket schiet omhoog. Pomp net zo lang, totdat de raket omhoog schiet. De kurk met het ventiel blijft aan de fietspompklem hangen. Je kunt het nu zo vaak doen als je dit maar zou willen.
Hieronder heb ik voor de zekerheid nog een video geplaatst hoe zo’n rakettest werkt. Het is een video van Thijs (die ik niet ken). Thijs gebruikt twee flessen, maar het kan óók met één fles. Hij gebruikt ook een ander lanceerplatform. Maar dan krijg je een idee hoe het werkt. Bedankt Thijs!
Wel spijtig om te noemen: Je kunt de raket meerdere keren testen, maar iedere testronde raakt de raket meer en meer beschadigd. Wil je lang van je kunstwerk genieten? Maak dan een foto van de raket voordat je hem gaat testen. Na herhaalde keren lanceren is ook het lanceerplatform, door het water totaal onbruikbaar. Gelukkig gaat het zo niet in het echt. Ben je benieuwd hoe een lancering in het echt gaat? Kijk dan hier. Leuk is ook om een video van de rakettest te maken, neem daarom iemand mee die het kan filmen. Laat je weten hoe het ging?
Ben ik nog wat vergeten in deze gebruiksaanwijzing? Laat het dan weten via ons contactformulier, dan kan ik dat aanpassen of aanvullen.
Voetnoten
‘Evenwichtig verdeelde aandacht’ – Stellingen bij het proefschrift van wijlen dr. Herman Bos (1946-2021)
Op 26 juli was het drie jaar geleden dat de organisch chemicus dr. Herman Bos overleed. Bij het ordenen van de boekenkast kwam ik het proefschrift van deze oud-directeur van de Evangelische Hogeschool weer tegen. Uit de stellingen bij het proefschrift blijkt dat dr. Bos in zijn studententijd al uitging van het klassieke scheppingsgeloof én een kloppend hart voor het (christelijk) onderwijs. Een goede gelegenheid om de stellingen bij zijn proefschrift te bespreken.1
Dr. Herman Bos promoveerde op 20 april 1978 aan de Vrije Universiteit te Amsterdam op een proefschrift met als titel: ‘Homocyclopentadienyl Anionen: Vorming van Bishomocyclopentadienyl Anionen door Lithium Reduktie van Gebrugde Dicyclopropyl Ketonen’. Na afloop van de promotieplechtigheid was er een receptie in het hoofdgebouw. Het proefschrift is opgedragen aan wijlen zijn vader, zijn moeder, zijn vrouw en hun kinderen. De eerste vijf stellingen bij zijn proefschrift gaan over het promotie-onderwerp. In stelling 6 meent dr. Bos dat het onverantwoord is dat in een laboratorium waardevolle onderzoeksresultaten niet-brandveilig worden opgeborgen. Op stelling 7 komen we hieronder terug. In stelling 8 geeft dr. Bos aan dat er een informatiecentrum moet komen waar iedere burger toxicologische gegevens van chemische stoffen kan opvragen. De negende stelling gaat over politiek. In stelling 10 geeft dr. Bos aan dat de vermeende neutrale Transcendente Meditatie (TM) niet neutraal is maar teruggaat op het hindoeïsme en daarom onverenigbaar is met een christelijke leefstijl. Hierbij geeft dr. Bos de volgende drie bronnen: (1) R. Kranenborg, 1977, Transcendente Meditatie (Kampen: Kok). (2) F.W. Blase, Intermediair van 3 september 1976. (3) H. van der Ent, Ad Valvas van 21 februari 1975.
Stelling 7
Net als we eerder gezien hebben in de stellingen bij het proefschrift van dr. André Lucas pleit ook dr. Bos in zijn zevende stelling voor de gelijke behandeling in het onderwijs van het scheppingsparadigma en het naturalistische evolutieparadigma.2 De stelling van dr. Bos luidt ongewijzigd als volgt:
“Aangezien vele waarnemingen in strijd zijn met de uniformitarische evolutietheorie, terwijl het creationistisch-katastrofistische model deze en andere waarnemingen goed verklaart, dient uit het oogpunt van wetenschappelijke objektiviteit, in het onderwijs aan beide modellen een evenwichtig verdeelde aandacht gegeven te worden.”
Dr. Bos geeft drie bronnen ter onderbouwing van zijn stelling: (1) Delden, J.A. van, 1977, Schepping of evolutie? (Goes: Oosterbaan & Le Cointre). (2) Ouweneel, W.J., 1976, De ark in de branding (Amsterdam: Buijten & Schipperheijn). (3) Morris, H.M., 1975, Scientific Creationism. General Edition (San Diego: Creation-Life Publishers). Hoewel stellingen niet van onfeilbaar gezag zijn, geven ze toch een kijkje in de denk- en interessewereld van een promovendus. Uiteraard zijn de aangehaalde bronnen verouderd. Toch is het goed om eigentijdse creationistische werken te gebruiken ter onderbouwing van de stellingen. Gelijkwaardige behandeling van het klassieke scheppingsgeloof, met daarop voortbordurend een scheppingsparadigma, en het naturalistische evolutiedenken? Gelukkig gebeurt dat op veel christelijke scholen voor voortgezet onderwijs nog steeds.3 Al wordt de dominantie van het (theïstische) evolutionisme steeds groter.4 Maar ook hier geldt: ‘Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle’ (1 Korinthe 10:12, SV).
Voetnoten
Evolutietheorie als sjibbolet? – Nederlands Dagblad onderzoekt evolutieacceptatie op reformatorische en gereformeerde scholen
In het Nederlands Dagblad van vandaag wordt teruggeblikt op de verschijning van de boeken van systematisch theoloog prof. dr. Gijsbert van den Brink (‘En de aarde bracht voort’) en oudtestamenticus prof. dr. Mart-Jan Paul (‘Oorspronkelijk’) over de Bijbel en Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Het is deze zomer precies zeven jaar geleden dat deze boeken verschenen en veel discussie opleverden. Het Nederlands Dagblad heeft, in het kader van dit ‘jubileum’, onderzoek gedaan naar de evolutieacceptatie op gereformeerde en reformatorische scholen voor Voortgezet Onderwijs.
Reformatorische docenten afwijzend
Het Nederlands Dagblad bevroeg 90 docenten biologie en godsdienst op de genoemde scholen. Maar liefst 94% van de reformatorische docenten geeft aan dat het christelijk geloof en de evolutietheorie moeilijk kunnen samengaan.1 In de lessen van deze docenten wordt dit ook zó aangegeven. Onder de ondervraagde docenten was slechts één docent die een vorm van theïstische evolutie aanhangt. Deze docent gaf ook aan dat er op zijn school nauwelijks ruimte is om vanuit deze visie te doceren. De resultaten voor gereformeerde scholen liggen duidelijk lager. Slechts 19% van de docenten op deze scholen hangt het klassieke scheppingsgeloof aan. Bijna twee-derde van de docenten meent dat een vorm van theïstische evolutie de juiste weg is. Bijzonder genoeg meent slechts een kwart van de ondervraagde docenten dat de mens een gemeenschappelijke voorouder heeft met de mensapen. Volgens dr. Paul laat dat zien ‘dat er niet goed is nagedacht over de consequenties als je de evolutietheorie aanvaardt’. Inderdaad is het (methodologisch) naturalistisch erg lastig om enerzijds Universele Gemeenschappelijke Afstamming de aanvaarden, maar anderzijds en vermeende menselijke evolutie te verwerpen. De krant bevroeg een aantal docenten op hun gebruik van de evolutietheorie in de klas: Sjaco van Gurp (Driestar College), Jan Slager (Pieter Zandt), Mark Zweers (Greijdanus College) en Guido Helder (Gomarus College). De eerste twee geven les op bevindelijk-gereformeerde (reformatorisch) scholen, de laatste twee op orthodox-gereformeerde scholen.
Revisionisme
Naast deze docenten worden ook dr. Van den Brink en dr. Paul aan het woord gelaten. Volgens de systematisch theoloog is bij het Reformatorisch Dagblad ‘de knop omgegaan, en [is] dit onderwerp (…) een sjibbolet geworden’. Dit is onjuist. De genoemde krant heeft altijd al een klassiek scheppingsgeloof verdedigd en stond afwijzend tegenover Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Van den Brink zou dit zelf ook kunnen weten door, via Digibron, het krantenarchief te bestuderen. Dan zal blijken dat deze historische revisie geen recht doet aan de genoemde krant.2 Dit geldt zó ook voor de reformatorische scholen. Dr. Paul heeft daarom gelijk als hij aangeeft het oneens te zijn met deze uitspraak. “Dat gaat mij te ver. Dit was altijd al het gangbare standpunt binnen reformatorische scholen. Daar is dus niets aan veranderd”. Aan het einde van het artikel lijkt dr. Van den Brink zijn standpunt hierin zelf ook te nuanceren. Hij meent dat evolutieacceptatie in golven gaat. Eerst ‘viel’ de Evangelische Omroep (EO) met de ‘coming out’ van theoloog drs. Andries Knevel en nu is er een verschuiving bij de orthodox-gereformeerden te zien op dit punt. ‘Misschien raakt de volgende golf de refozuil’. Een golf van evolutieacceptatie kan alleen gelden als voorheen het klassieke scheppingsgeloof hét standpunt was. De systematisch theoloog ziet het als een goed teken dat reformatorische scholen ‘hun leerlingen beter willen voorbereiden op de confrontatie met de evolutietheorie’. Als voorstander van begeleide confrontatie en een meer-modellen onderwijs kan ik het daar alleen maar mee eens zijn.
Er is, zoals dr. Van den Brink hierboven terecht aangeeft, wél een knop omgegaan bij orthodox-gereformeerden. Dit is niet een directe ommezwaai geweest en is niet sinds 2017 aan de gang, maar is geleidelijk gegaan en al van járen eerder. Dat blijkt uit de archieven van een andere krant: het Nederlands Dagblad. Stukken van schrijvers zoals wijlen drs. Koos van Delden (klassieke scheppingsgeloof) droogden langzaam op en stukken van schrijvers zoals dr. René Fransen (theïstische evolutie) namen geleidelijk aan toe. Dat geldt ook voor orthodox-gereformeerde theologische universiteiten zoals de Theologische Universiteit Utrecht (voorheen Kampen) en de Theologische Universiteit Apeldoorn.3 Al is er op de laatstgenoemde universiteit zeker ook ruimte voor het klassieke scheppingsgeloof. Dr. Van den Brink: “De sfeer is er veilig genoeg om erover van mening te kunnen verschillen en blijkbaar is dat op de gereformeerde scholen ook het geval.” Dr. Paul noemt deze ontwikkeling echter zorgelijk. “In een snel tempo [wordt] afscheid (…) genomen van standpunten die vroeger normaal waren.” Hierdoor groeien orthodox-gereformeerden en bevindelijk-gereformeerden op dit punt uit elkaar. We moeten echter ook niet een té zwart-wit beeld neerzetten. Eén-vijfde deel van de ondervraagde orthodox-gereformeerde docenten wil wél vasthouden aan het klassieke scheppingsgeloof.
Ten slotte
Het is goed dat het Nederlands Dagblad dit onderzoek heeft gedaan. Het artikel is evenwichtig omdat zowel reformatorische als gereformeerde docenten betrokken worden bij dit vraagstuk. Daarnaast wordt ruimte geboden aan de jubilarissen, dr. Van den Brink en dr. Paul, om te reflecteren op het onderzoek. Ik meen dat de constatering van dr. Van den Brink, dat de evolutieacceptatie in golven komt, juist is. De tentoonstelling ‘Schepping van de Wetenschap’ in Museum Catharijneconvent liet een dergelijke golfstroom ook zien: van wetenschap mét God naar wetenschap (in ieder geval methodisch) zonder God.4 Dat dit gevolgen heeft voor het wereldbeeld moge duidelijk zijn en baart mij zorgen. Als we met deze golfstromen alles zouden willen zeggen, dan zou dat een karikatuur zijn. Er zijn ook wetenschappers en andere docerende academici die tegen deze stroom willen blijven roeien. Het is bemoedigend om te lezen dat nog zoveel docenten het klassieke scheppingsgeloof belijden en willen delen met hun leerlingen. ‘Doch wie roemt, die roeme in den Heere. Want niet die zichzelven prijst, maar dien de Heere prijst, die is beproefd’ (2 Korinthe 10:17-18, SV). Soli Deo Gloria.
N.a.v.: Hoogendoorn, M., 2024, Evolutie verdeelt gereformeerde en reformatorische gelovigen, Nederlands Dagblad 80 (21.715): 6-7. URL: https://www.nd.nl/geloof/geloof/1230252/hoe-de-opvattingen-over-schepping-en-evolutie-verschoven-in-h.
Voetnoten
Vrijheid van onderwijs menselijkerwijze gesproken in goede handen met christen en natuurkundige dr. Eppo Bruins als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Er is al veel over geschreven. Christen en natuurkundige dr. Eppo E.W. Bruins is door de partij Nieuw Sociaal Contract (NSC) aangedragen als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W). Voor dit extraparlementaire kabinet heeft dr. Pieter Omtzigt, de fractievoorzitter van NSC, een goede keuze gemaakt. In de digitale nieuwsbrief van NSC schrijft dr. Bruins: “Vanuit mijn diepste overtuiging zal ik de vrijheid van onderwijs, de academische vrijheid en de persvrijheid verdedigen”. De vrijheid van onderwijs (dus óók het reformatorisch onderwijs) is menselijkerwijze gesproken in goede handen.
Biografisch
Dr. Bruins studeerde natuurkunde en promoveerde in 1995 aan de Universiteit Utrecht op een proefschrift met als titel ‘The neutron magnetic form factor of the neutron’ (kernfysica). Na zijn promotieonderzoek was hij als postdoc verbonden aan het toonaangevende Massachusetts Institute of Technology (MIT). Daarna werkte hij voor de Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) en bij het Lorentz Center aan de universiteit Leiden. Van 2015 tot en met 2021 was Bruins Tweede Kamerlid namens de ChristenUnie. Na zijn Kamerlidmaatschap is Bruins aan de slag gegaan als zelfstandig adviseur en eigenaar van Eppo Bruins Management & Leadership Consultancy1 en is hij onlangs, op voorstel van demissionair minister dr. Robbert Dijkgraaf, benoemd als voorzitter van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI). 2Dr. Bruins is aangesloten bij een evangelische gemeente.3 Nu wordt hij dus door Nieuw Sociaal Contract (NSC) voorgedragen als minister van Onderwijs. Op de website van NSC licht hij zijn besluit toe, daarover hieronder meer. Deze benoeming viel overigens bij verschillende leden van zijn partij niet in goede aarde. Bruins liet gisteren aan het Nederlands Dagblad weten zijn lidmaatschap op te zeggen. “Om verwarring te voorkomen en de ChristenUnie de mogelijkheid te geven vrijuit oppositie te voeren, heb ik besloten, voordat ik beëdigd word, mijn lidmaatschap op te zeggen.”4
Inhoudelijk
Bruins ziet zich als juiste persoon op dit departement van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. “Mijn hele loopbaan staat in het teken van wetenschap, technologie en het belang van kennis en kunde voor de Nederlandse economie en samenleving.” Bruins geeft aan dat ‘de toekomst van ons land staat of valt met hoe we de volgende generatie opleiden en vormen’. De aankomende minister erkent ook ‘de noodzaak van onafhankelijke journalistiek en een bloeiende culturele sector’. Bruins wil de ‘doorgeschoten internationalisering in het hoger onderwijs’ aanpakken en ervoor zorgen dat Nederland op het gebied van wetenschap en innovatie aan de top blijft. Hij zal daarbij vooral ‘luisteren naar de deskundige ambtenaren op het ministerie en naar de maatschappelijke sectoren’. “Ruimte en vrijheid voor onderwijs, cultuur en media om op een positieve wijze bij te dragen aan onze samenleving”, is het ideaal van dr. Bruins. Zijn motto? “Kennis is de enige grondstof die nooit opraakt”. 5 NSC is voorstander van de vrijheid van onderwijs. Met dr. Eppo Bruins op de ministerspost in dát in goede handen. Toch geldt dat we zelfs op prinsen geen vertrouwen moeten stellen! Laten we, terwijl we dr. Bruins gedenken in onze gebeden, ook nuchter en waakzaam blijven. “Want wie onderscheidt u? En wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? En zo gij het ook ontvangen hebt, wat roemt gij alsof gij het niet ontvangen hadt?” (1 Korinthe 4:7, SV). Soli Deo Gloria!
Christelijk getuigenis broodnodig in Europarlement
Als we niet in actie komen, verdwijnen onze christelijke waarden via de EU. De sloopkogel van een progressief-liberale meerderheid richtte zich in Europa op onderwijs, abortus en familierecht. We kunnen het tij nog keren. Hoop gloort bij de Europese verkiezingen op 6 juni.
Het lijkt soms een frontlinie die steeds maar opschuift: progressief-liberale politici die oprukken met hun ”alles-moet-kunnen-mentaliteit” en ons als verdedigers van christelijke waarden in het nauw brengen. Via het Europees Parlement willen ze hun visie opdringen. Ze richten hun pijlen op degenen die vasthouden aan christelijke waarden, zoals het gezin of het leven. Hun individualistische en egoïstische visie, vermomd als ”modernisering”, maakt de samenleving echter niet gelukkiger of beter. Integendeel.
Als christenen moeten we de strijd daarom niet opgeven. We moeten juist opstaan en opkomen voor onze christelijke waarden. De Bijbel vraagt ons te getuigen en het geloof te verdedigen. En dat moet zeker in de Europese Unie, waar veel wetten ontstaan.
Waar hebben we als christenen voor te strijden? Ik noem enkele fronten: onze visie op het gezin en op abortus, de vrijheid om voor Bijbelse principes uit te komen en ons onderwijs, dat ook onder druk staat.
Huwelijk
De Bijbel leert ons wat een huwelijk is. Een huwelijk is een speciale verbintenis tussen één man en één vrouw. Zo’n verbintenis geeft het gezin een stabiele basis. De Europese Commissie heeft echter een voorstel ingediend voor een Europees ouderschapscertificaat. Dat wil zeggen: als één EU-land een andersoortige gezinsvorm erkent (een ”regenbooggezin” of een meeroudergezin; in theorie zelfs ook polygamie), dan is een ander EU-land verplicht om die gezinsvorm te erkennen als het gezin naar dat land verhuist. Zelfs als dat andere land die gezinsvorm in de eigen wetgeving helemaal niet erkent.
Het gevolg is dus dat het EU-land met de meest liberale wetgeving voor huwelijk en gezin leidend wordt voor de hele EU. En dat terwijl de EU helemaal geen bevoegdheden heeft met betrekking tot het gezinsbeleid. Een sluipend gevaar! Gelukkig zijn er (nog) lidstaten die dit ouderschapscertificaat blokkeren, zoals Hongarije. Maar de Europese Commissie voert de druk op.
Abortus
De Bijbel leert ons dat ieder mens beschermwaardig is, zeker ook het kwetsbare beginnende leven. Abortus is doodslag op een pril mensenleven in de moederschoot. De praktijk is helaas toegestaan in Nederland en veel andere EU-landen, onder voorwaarden. Enkele landen, zoals Malta en Polen, verbieden abortus.
Liberale politici eisen echter dat het recht op abortus een Europees mensenrecht wordt. Abortus zou dan niet meer verboden mogen worden in EU-landen. Ook in Nederland zou deze kwalijke praktijk dan uit het Wetboek van Strafrecht moeten worden geschrapt.
Een raar idee? Helaas niet. De Franse president Macron maakt zich hier hard voor. In eigen land heeft hij het al zo ver gekregen dat het recht op abortus verankerd is in de Franse grondwet. Ook in het Europees Parlement riep een meerderheid onlangs op om van abortus een mensenrecht te maken. Gelukkig was dit nog slechts een vrijblijvende oproep. Om dit daadwerkelijk te kunnen doen, zou een verdragswijziging nodig zijn. Elk land kan dat blokkeren, dus ook een conservatiever land als Malta of Italië.
Bijbel citeren
Wij zien het als een voorrecht om de Bijbel te mogen citeren. Uiteraard ook Bijbelverzen die bepaalde zonden veroordelen. Maar nu ligt er een voorstel van de Europese Commissie op tafel dat ”haatzaaien” op Europees niveau strafbaar stelt. Onze grootste zorg is dat de voorgestelde definitie erg vaag en breed is. Ook Bijbelverzen zouden eronder kunnen vallen, bijvoorbeeld verzen waarin staat dat het klassieke huwelijk een huwelijk tussen één man en één vrouw moet zijn. Wie dit uitspreekt, loopt het risico dan voor de rechter te moeten verschijnen wegens discriminatie. Vergezocht? Helemaal niet. Dit is al praktijk in Finland. Parlementslid Päivi Räsänen had een Bijbelvers op Twitter gezet. Ze moet zich nu, tot de Finse Hoge Raad toe, verdedigen wat betreft haar vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting.
Onderwijs
Ook het onderwijs begint steeds meer een front te worden waarop we als christenen in de verdrukking raken. De vrijheid om christelijk onderwijs te geven is in gevaar. Wat speelt er?
De Europese Unie is niet bevoegd tot onderwijsbeleid, maar de Europese Commissie probeert met beleidskaders aan de scholen vrijblijvende sturing te geven. Een voorbeeld is de Europese Onderwijsruimte. Dit is een (nog vrij vage) visie om in alle EU-landen dezelfde beleidsdoelen vast te stellen. Bijvoorbeeld dat 96 procent van de jonge kinderen naar de voorschoolse opvang moet gaan. En meer omstreden: dat scholen gendersensitiviteit moeten promoten.
Bovendien, als de eerdergenoemde Europese haatzaaiwet wordt aangenomen, zal dat ook consequenties hebben voor het onderwijs. De kinderen op school meegeven dat het Bijbelse huwelijk een verbintenis tussen één man en één vrouw is, zou dan zomaar strafbaar kunnen worden!
Rechtse meerderheid
Er staan dus, tegen wil en dank, belangrijke ethische onderwerpen op de Europese agenda. Ons christelijk getuigenis is nodig. Alleen daardoor kunnen we helpen voorkomen dat de EU onze waarden verder ondermijnt. Niets doen is geen optie. Als we aan de zijlijn op de EU staan te mopperen, verandert dat geen letter aan de kwalijke voorstellen.
Er gloort echter hoop. Volgens de opiniepeilingen in de 27 EU-landen tekent zich een rechtse meerderheid af in het Europees Parlement. Bij zo’n meerderheid vallen onze christelijke plannen in vruchtbare aarde. Maar dat gaat niet vanzelf. Wat helpt, is om bij de Europese verkiezingen op donderdag 6 juni te stemmen op een partij die christelijke waarden verdedigt.
De wetteksten vragen van de scholen ook dat ze een Europese identiteit smeden. Leerlingen moeten zich ”Europeaan” gaan voelen. Euroscepsis wordt aan een gebrek aan kennis en onderwijs geweten.
Wat de SGP betreft, blijft onderwijs een bevoegdheid van de EU-landen. Deze partij verzet zich tegen pogingen om meer macht naar Brussel te brengen. De vrijheid van onderwijs in Nederland is een groot goed. In vergelijking met andere Europese landen bevindt het christelijk onderwijs zich in ons land in een bijzondere positie, omdat het gefinancierd wordt door de overheid.
De schoolbestuurders zijn zich gelukkig bewust van het gevaar. De Vereniging Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) houdt jaarlijks internationaal overleg in Brussel. Bestuurslid Pieter Moens, die vorige week afscheid nam, sprak hier samen met christelijke onderwijsmensen uit heel Europa over thema’s als burgerschap en genderideologie. Dat is waardevol in onze strijd voor het behoud van deze waarden.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Ruissen, B.J. van, 2024, Christelijk getuigenis broodnodig in Europarlement, Reformatorisch Dagblad 54 (43): 26-27 (artikel).
Moet de evolutietheorie onderwezen worden op scholen? – Enkele gedachten om dat, naast ID-onderwijs, wel te doen
Moet de evolutietheorie onderwezen worden op scholen? Dat is voor sommige gelovigen de vraag. Zelf meen ik dat scholen er verstandig aan doen de leerlingen wél onderwijs te geven over de evolutietheorie, zelfs over de natuurfilosofie van Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Het is goed als de leerlingen in een beschermde omgeving een begeleide confrontatie aangaan met de naturalistische wetenschapsbeoefening.
Driestar Educatief
Vanmorgen las ik het gesponsorde artikel op CVandaag met als titel ‘Waarom Driestar onderwijsadvies van grote toegevoegde waarde is voor christelijk Nederland’.1 Daarin ging het ook over onderwijs rond het onderwerp evolutie. Kerkhistoricus Jacob Jan van Rijs wordt aan het woord gelaten over dit onderwerp. Van Rijs is tevens onderwijsadviseur bij Driestar Educatief. Een citaat uit het artikel:
“Dat zorgt soms ook voor dilemma’s. Hoe doet men dat bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van lesmethodes waarin schepping en evolutie ter sprake (moeten) komen? ‘We geven gewoon aandacht aan de evolutietheorie’, vertelt Van Rijs. ‘We proberen zo feitelijk mogelijk weer te geven wat die theorie inhoudt. Dat is ook belangrijk. Het zijn in de meeste gevallen natuurlijk kinderen die zijn opgegroeid met het scheppingsverhaal en het is goed dat ze ook kennisnemen van hoe anderen ernaar kijken. Je blijft niet altijd in je veilige christelijke bubbel zitten namelijk.’”
Tweemodellenonderwijs
Volgens Van Rijs is er dus een eerlijke weergave van de gegevens nodig. Dat lijkt mij nodig voor zowel de ene als de andere kant. Met een dergelijk tweemodellenonderwijs ben ik het van harte eens. Al eerder heb ik betoogd dat we de lesboeken niet moeten censureren als het gaat om Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Liever zou ik willen pleiten voor een begeleide confrontatie.2 Hierbij wordt allereerst op een zo objectief mogelijke wijze kennis gemaakt met de evolutietheorie, maar ook alternatieven vanuit bijvoorbeeld de Intelligent Design-beweging besproken.3 Laatst genoemde argumenten natuurlijk belicht vanuit het klassieke scheppingsgeloof. Zo heeft de ID-beweging diverse natuuriconen ontwikkeld.4 Het zou mogelijk moeten zijn om de werking van deze iconen eenvoudig aan onze jongeren uit te leggen. Veel creationisten zijn niet tegen de evolutietheorie als zodanig, maar eerder tegen de natuurfilosofie van Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Evolutie in een bepaalde periode (change over time) is namelijk een waarneembaar feit. De vraag is dus niet of dier- en plantensoorten kunnen veranderen en variëren. Dat staat buiten discussie, je hoeft alleen maar de talloze verschillende grassoorten aan te halen.5 De vraag (en de discussie) is of al deze evolutie leidt tot Universele Gemeenschappelijke Afstamming.
Hoe zal dat in de praktijk te werk moeten gaan? In de eerste vijf groepen van de basisschool geef je de kinderen onderwijs over het klassieke scheppingsgeloof. Dit zal gebeuren door het vertellen van de Bijbelse Geschiedenis aan onze kinderen en door bij biologie kinderen te laten verwonderen over Gods schepping. Deze scheppingswereld kan ook ontsloten worden in de klas. Door bijvoorbeeld een natuurdocumentaire te bekijken en daarover door te spreken. Op de kleuterschool wordt de kinderen bijvoorbeeld de seizoenen aangeleerd en dat bij elk seizoen weer andere natuurpatronen horen. In groep 6 geef je tijdens de lessen kort aan dat er ook mensen zijn anders denken over het ontstaan van de aarde en het leven op onze planeet. Maar ook dat de leerlingen met respect met die mensen en meningen om moeten gaan. Dit zal ook voor de meester of juf een leerschool blijven: practice what you preach. Vanaf groep 7 zal dit onderwijs meer inhoudelijke zaken bevatten. In groep 8 moet er, in mijn ogen, minstens één module of hoofdstuk gaan over de evolutietheorie. De leerkracht kan daar vanzelfsprekend dan nog niet zo heel diep op ingaan. Wat snuffelen aan deze zaken is in mijn ogen voldoende. In het Voortgezet Onderwijs wordt de opbouw hiervan verstevigd tijdens de biologielessen (zowel vanuit evolutionair perspectief als vanuit ID-perspectief). Het is ook geboden dit vakoverstijgend uit te werken, in samenwerking met verschillende schoolvakken. Om zo het klassieke scheppingsgeloof niet alleen bij godsdienst te laten doorklinken, maar ook bij de andere vakken.
Waarom?
Waarom is het nodig om de evolutietheorie een plaats te geven in het onderwijs? Allereerst omdat grote onderdelen van de evolutietheorie feitelijk correct zijn en zeker niet strijden met het klassieke scheppingsgeloof. Te denken valt aan bijvoorbeeld de begrippen allopatrische soortvorming en sympatrische soortvorming. Veel voorbeelden die gegeven worden vóór de evolutietheorie vallen onder, wat sommige creationisten, micro-evolutie, noemen.6 Ten tweede omdat de evolutietheorie examenstof is en geleerd dient te worden om een goed resultaat op het examen te behalen. Ten derde omdat de evolutietheorie als ‘universeel zuur’ wordt aangemerkt, waarmee je vroeg of laat te maken krijgt. Wanneer leerlingen op het middelbaar onderwijs en onjuist beeld van deze theorie hebben meegekregen, of zelfs geen beeld, dan bestaat de kans dat zij op de hogeschool of universiteit met spreekwoordelijke een mond vol tanden staan of zelfs zo in vertwijfeling raken dat zij (uiteindelijk) de kerk vaarwel zullen zeggen. Begeleide confrontatie zal hen echter helpen om de evolutietheorie meer te begrijpen en, als het gaat om Universele Gemeenschappelijke Afstamming, ook gewapend te worden met solide tegenargumenten die met de spreekwoordelijke voeten in de klei geformuleerd zijn. Dit zou openbare scholen zelfs kunnen stimuleren, om hetzelfde te doen met creationistische wetenschapsbeoefening en Intelligent Design. De gedachte van de voormalig onderwijsminister Maria van der Hoeven om Intelligent Design een volwaarde plaats te geven op alle scholen is niet eens zo heel bijzonder of bekrompen religieus.7 Heeft men in het openbare onderwijs wel een goed beeld van het klassieke scheppingsgeloof en Intelligent Design? Of wordt er vaak een karikatuur gemaakt en lachwekkend over gedaan? Soli Deo Gloria!
Voetnoten
Twee VVD-kamerleden willen onderzoek naar een verbod op Civitas Christiana – Actie van deze organisatie in ‘Week van de Lentekriebels’ valt verkeerd
‘Gezin in Gevaar’, een onderdeel van ‘Civitas Christiana’, heeft de afgelopen maanden actie gevoerd tegen de zogenoemde ‘Week van de Lentekriebels’ Onder meer demonstreerden ze voor het hoofdkantoor van de Rutgers Stichting en stuurden ze een waarschuwingsbrief met flyer naar alle basisscholen van Nederland. Deze actie is in het verkeerde keelgat geschoten van twee VVD-Kamerleden. Ze stellen Kamervragen aan twee ministers en verzoeken de bewindspersonen om een onderzoek naar een verbod op ‘Civitas Christiana’.1
Informatie
Op 8 maart 2024 stelden de VVD-kamerleden Bente Becker (MA) en Daan de Kort (BBA) Kamervragen aan de ministers voor Primair en Voortgezet Onderwijs en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, resp. drs. Mariëlle Paul (VVD) en ir. Karien van Gennip (CDA). Ze verwijzen naar een artikel in BN De Stem met als titel ‘Dit is de extreem-conservatieve club die zich ook dit jaar verzet tegen lessen over seks’.2 Over de ‘Week van de Lentekriebels hebben we afgelopen week de bijdrage van Gerdien Lassche, van de Reformatorische Oudervereniging (ROV).3 ‘Civitas Christiana’ heeft het echter rigoureuzer aangepakt. Al twee maanden voeren zij actie tegen dit initiatief: onder meer door een petitie, een flyeractie (met waarschuwing) naar alle basisscholen, een straatcampagne én een protest bij het kantoorgebouw van Rutgers.4 Voor de flyeractie was 12.000 euro nodig, wat binnen een paar dagen opgehaald werd. De flyeractie zette de VVD-kamerleden aan om Kamervragen te stellen.
Onwenselijk
VVD-onderwijsminister noemde de flyeractie al ‘onacceptabel’. Nu stellen Becker en De Kort haar opnieuw de vraag of de bewindslieden met klem willen uitspreken dat deze pogingen ‘om het curriculum van Nederlandse scholen te beïnvloeden’ onwenselijk zijn. Ze vragen de ministers om te bevestigen dat ‘het bijbrengen van respect voor verschillen in geslacht en seksuele gerichtheid’ een verplichte opdracht is voor scholen. De inhoud van de flyers van ‘Civitas Christiana’ is echter strijdig met deze burgerschapsopdracht. De Kamerleden vragen of seksuele vorming een verplicht onderdeel is van het lesprogramma in basisscholen. Becker en De Kort zien het als onwenselijk dat ‘Civitas Christiana’ scholen ertoe ‘aanzet om lesmateriaal over seksuele vorming niet te gebruiken’. De brieven van deze organisatie kunnen ‘een intimiderend effect’ hebben op scholen, en hun leiders en leerkrachten. Ze vragen de ministers of zij ook voorbeelden hebben van scholen ‘die door deze druk het lesmateriaal niet langer gebruiken’ en of de bewindslieden bereid zijn dit verder te onderzoeken en te monitoren. Becker en De Kort verzoeken ook om te komen tot een meldpunt waar leerkrachten en directeuren zich kunnen melden ‘als zij door Civitas Christiana of door andere belangengroepen met een dwingende ideologische agenda misleidende of incorrecte informatie ontvangen’. Helaas worden de woorden ‘misleidende of incorrecte informatie’ niet verder uitgewerkt. Zodat de criteria voor een melding niet duidelijk worden. Is niet-welgevallige informatie ook ‘misleidende of incorrecte informatie’?
Civitas Christiana
De Kamerleden vragen zich af of Civitas Christiana de enige organisatie is die ‘op grote schaal’ poogt ‘om het curriculum te beïnvloeden’. Daarnaast de vraag of scholen vaker ‘onder ideologische/maatschappelijke druk’ hun curriculum wijzigen. Becker en De Kort vragen of de bewindslieden bereid zijn dit nader te onderzoeken. De vraag wordt gesteld of er leerkrachten en directeuren proactief ondersteund worden ‘tegen onwenselijke inmenging in het curriculum’ en of de bewindslieden voornemens zijn extra stappen te zetten. Daarnaast wordt er gevraagd om onderzoek naar Civitas Christiana zelf, bijvoorbeeld naar de omvang, rechtsvorm en activiteiten van deze groep in Nederland. De Kamerleden stellen de vraag of de overheid ook contact heeft met deze organisatie. Dat geldt ook contacten vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS). Als er weinig zicht is op de activiteiten van deze organisatie, vragen de Kamerleden, of de bewindslieden bereid zijn hier alsnog onderzoek naar te doen. De Franse overheid heeft Civitas Christiana verboden.5 De Kamerleden vragen zich af op welke gronden deze organisatie daar verboden is en of de Nederlandse organisatie ‘Civitas Christiana’ zich schuldig maakt aan dezelfde ‘feiten’. Tenslotte willen de Kamerleden bereidheid zien bij de bewindspersonen om onderzoek te doen naar een verbod op deze organisatie ook in Nederland. “Indien er momenteel onvoldoende gronden zijn wordt er onderzoek gedaan naar Civitas Christiana en soortgelijke organisaties? Zo nee, bent u alsnog bereid dat te doen?”
Afsluitend
Gezonde seksuele opvoeding is een belangrijke taak voor de ouders. Scholen kunnen daar, indien nodig, ondersteuning bieden door lessen seksuele weerbaarheid te geven. Vanuit Gods Woord kan gewezen worden op seksualiteit als scheppingsgave, maar zien we ook de gebrokenheid van deze wereld (vanwege de zondeval). Reformatorische basisscholen hebben voor de mooie en donkere kanten van seksualiteit zeker oog. De soms wat schreeuwerige stijl van Civitas Christiana is zeker niet onze stijl6, maar de poging om deze conservatieve rooms-katholieke organisatie te verbieden lijkt voort te komen uit een progressief-liberale agenda. Hier zie je een schoolvoorbeeld van botsing van ideologieën, een neutrale ideologie is immers per definitie een contradictie. Het is prima om Kamervragen te stellen over de inhoud van bepaalde campagnes en wat de invloed daarvan is op scholen. Droeviger wordt het als met behulp van Kamervragen geprobeerd wordt een bepaald geluid de mond te snoeren en er een poging gedaan wordt om een bepaalde organisaties, met non-liberale (lees: niet-welgevallige) ideeën, te verbieden. Meet dan met twee maten. Geen materiaal van Civitas Christiana? Dan ook geen materiaal van de Rutgers Stichting7 of een andere (gesubsidieerde) progressief-liberale belangenorganisatie. Laten scholen onze kinderen een seksuele opvoeding geven overeenkomstig Gods Woord. Immers, Gods richtlijnen zijn goed voor alle mensen. Uiteraard dient dit onderwijs respectvol en liefdevol te zijn, vriendelijk maar afwijzend tegenover gedachten die daar haaks op staan.
Voetnoten
Kees-Jan en het geheim van de camping – Bespreking van het gelijknamige kinderboek
“Opeens klinken zachte voetstappen. Dat is vast Freddy, denkt Kees-Jan. Hij gluurt door de takken naar het paadje. Hij schrikt. Het is Freddy niet. Het zijn twee groene laarzen. Die heeft Freddy niet. Kees-Jan duikt verschrikt diep weg. De laarzen staan stil. Er klinkt geritsel in de struiken.”
Kees van den End is een kinderboekenschrijver die al sinds 2005 kinderboeken schrijft, onder andere bij Gebr. Koster en Om Sions Wil. Hij heeft ook een serie met als hoofdpersoon Kees-Jan. In het boek Kees-Jan en het geheim van de camping (verschenen in 2016) beleeft de familie van Kees-Jan weer nieuwe avonturen. Het is een mooi boekje geworden voor kinderen vanaf zes jaar.
Kees-Jan gaat met zijn familie naar de camping. Dat spreekt tot de verbeelding voor de kinderen. Het is goed mogelijk dat ook kinderen uit onze achterban zelf naar een camping in Zeeland zijn gegaan. Op deze camping beleeft Kees-Jan allerlei dingen en hoort hij ook verhalen over de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast ontdekt hij een verboden paadje dat leidt naar een bouwvallige caravan. Wat is daar te doen? Dat gaan we niet verklappen, lees daarvoor dit kinderboek.
Schepper (en Henoch)
Goed dat de auteur schrijft vanuit een scheppingsperspectief. Wanneer de familie van Kees-Jan in de avond naar de zee gaan en de zon zien wegzakken in de zee genieten ze van dit prachtige natuurverschijnsel. Vader en Henderike (de zus van Kees-Jan) kijken daar ook naar en vader zegt: “Wat is Gods schepping toch mooi, hé.” Deze scheppingsverwondering roept herkenning op. Op de terugweg denkt Henderike in de auto na over hoe de hemel eruit zou zien. Ze moet dan óók denken aan Henoch (en Elia), ‘zij mochten zo de hemel binnengaan’. Heel goed dat de auteur de historiciteit van Genesis erkent en dit op een alledaagse manier in zijn kinderboek verwerkt.
Conclusie
De auteur heeft een leuk kinderboek geschreven, omdat er heel veel lessen uit te halen zijn (en dat niet alleen over de schepping) raden wij het boekje aan. Sommige onderdelen zullen zeker niet iedereen in onze achterban aanspreken, het boek is vooral geschreven vanuit reformatorische perspectief met reformatorisch jargon en een beschrijving van een kerkdienst uit de Gereformeerde Gezindte. Voor wie dat geen probleem is die heeft een mooi kinderboek in handen met AVI M4.
Dit artikel werd geschreven in 2020.
Kees-Jan op avontuur in de Ardennen – Bespreking van het gelijknamige kinderboek
Op vakantie in de Ardennen, wie wil dat nu niet? Genieten van het prachtige landschap en de rijke geologie. Kees-Jan is ook op avontuur in de Ardennen. Althans, in dit kinderboek.
Kees-Jan op avontuur in de Ardennen is uitgegeven bij Uitgeverij Om Sions Wil en geschreven door C. van den End. De hoofdpersoon, Kees-Jan, gaat met zijn ouders en de rest van het gezin op vakantie naar de Ardennen. Ze hebben een blokhut gehuurd op een camping in Houffalize en ondernemen talloze activiteiten. Zoals een klimparcours, een bezoek aan een oud kasteel in La Roche-en-Ardenne, wildwaterkanoën, een grot in de buurt van La Roche en de stad Bastogne waar tijdens de Tweede Wereldoorlog hard gevochten is (Ardennenoffensief). Daarnaast beleeft het gezin een avontuur met twee jongens en een zwarte sportwagen waar een koplamp van kapot is.
Schepping en zondvloed
Het gezin is onder de indruk van de natuur in de Ardennen. Ze geven aan dit niet hadden willen missen: “Wat heeft God de aarde mooi gemaakt. En wat is de mens toch klein en nietig. Papa, Kees-Jan en Henderike hebben onder de aarde mogen kijken. Papa kijkt naar de ingang van de grot. Een diep, donker gat in de rots. ‘Wat is God groot’, zegt hij peinzend” (p. 62). Ook wordt grotvorming op een kinderlijke manier uitgelegd: “Eerst was er grond van steen en kalk. Maar de regen spoelde de kalkdeeltjes weg en de stenen bleven over. Zo krijg je de kamertjes diep onder de grond” (p. 58). Na afloop vraagt Kees-Jan aan zijn vader hoe die kalk onder de grond komt. Vader geeft aan dat dit van schelpen is. Kees-Jan is verbaasd, schelpen hier onder de grond. Henderike die ook meeluisterde geeft aan: “Dat komt door de zondvloed.” Vader stemt daarmee in. De aandacht wordt verlegd naar de Sint-Pietersberg in Maastricht. De versteende zee-egels die daar gevonden zijn ook omgekomen tijdens deze wereldwijde ramp. “’Ja kinderen’, zegt papa, ‘je ziet wel dat God alle dingen wonderlijk bestuurt. Alles wat in de Bijbel staat, is echt gebeurd! Elke keer zien we dat weer. Sommige geleerden zeggen dat het niet waar is, maar wij weten dat gelukkig wel’.” (p. 63).
Het boekje is geschikt voor de leeftijd vanaf 7 jaar (AVI M5).
Dit artikel werd geschreven in 2019.
Jeugdrubriek – Dicht
Heb jij weleens voor een dichte deur gestaan? Je kunt rammelen aan de deurklink, maar het helpt niets. Als je geen sleutel hebt, krijg je de deur niet open. Soms zie je mensen heel hard rennen naar de trein. Ze willen graag mee. Maar net voor ze willen instappen, gaat de deur dicht en rijdt de trein weg. Te laat. Voor veel mensen zal het eens voor eeuwig te laat zijn. Ze hebben genadetijd gehad. Ze zijn gewaarschuwd. Er is op de deur van hun hart geklopt. Ze hebben niet geluisterd. Dan komt de dood. De hemelpoort zit dicht. Te laat. Je kunt gaan roepen, kloppen, maar de deur gaat niet meer open. Wat zal dat verschrikkelijk zijn.
Toen de zondvloed kwam, was het voor heel veel mensen ook te laat. Noach had ze gewaarschuwd. Iedere hamerslag was een klop op het hart. Een roepstem: kom, kom, kom. Ze hadden hem uitgelachen en bestopt. Ze leefden gewoon door met hun zondige leven. Eten en drinken en vrolijk zijn. Honderdtwintig jaar lang heeft de Heere nog geduld gehad. Toen was het te laat. Op een dag komen er allerlei dieren naar de ark toelopen. De Heere stuurt ze zelf. Van de onreine dieren, die de mensen niet mochten eten en offeren, komen er twee. Een mannetje en een vrouwtje. Van de reine dieren komen er zeven. Drie paartjes, een mannetje en een vrouwtje, en één extra. Die mag na de zondvloed geofferd worden. Ook van de reine vogels komen er zeven. Van de onreine vogels twee. Van alle kanten komen ze aan. Een wonderlijk gezicht. Grote en kleine dieren. Noach geeft ze allemaal een plek in de ark. Zeven dagen duurt dit. Dan moet Noach ook zelf in de ark gaan, samen met zijn vrouw, zijn drie zonen en de vrouwen van zijn zonen. Als iedereen binnen is, doet de Heere de deur van de ark Zelf dicht. Er kan niemand meer in.
Na deze zeven dagen begint het te regenen. Niet zo maar een beetje! Maar net als met een wolkbreuk stroomt het water van de hemel naar beneden. Het water spuit ook uit de aarde omhoog. Bronnen onder de grond worden opengebroken. De mensen raken in paniek. Sommigen rennen nog naar de ark toe, maar de deur is dicht. Ze hebben Noach geroepen. Ze hebben zich aan de ark vastgeklemd of zijn op het dak geklommen. Maar door de honger en de regen zijn ze er vanaf gevallen. Anderen klimmen in een boom. Weer anderen naar een bergtop. Het water blijft maar stijgen. Na veertig dagen stopt het met deze geweldige regenbuien. Het is helemaal stil geworden. Ook hoor je geen angstkreten meer. Alle mensen en alle dieren zijn verdronken. God laat niet met Zich spotten. Heel de aarde staat onder water. Zelfs de hoogste bergtop is niet meer te zien. Op dat water van Gods toorn drijft de ark. Daarbinnen is leven. Daar zijn de mensen veilig. De ark wijst naar de Heere Jezus. Wil je in deze Ark komen, dan moet je alles van deze wereld loslaten. De deur is nog open. Straks gaat hij dicht!
Hij Zelf zal aan het wereldrond
Het recht doen horen uit Zijn mond;
De volken voor Zijn vierschaar stellen,
En daar ’t rechtmatig vonnis vellen.
Psalm 9:8 (ber.).
Dit artikel is met toestemming van de auteur en de redactie overgenomen uit het Kerkblad der Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland. De bronvermelding luidt: Veldhuizen-Bisschop, H. van, 2023, Dicht, Kerkblad der Oud Gereformeerde Gemeente 46 (23): 224.