Wat met evolutie bedoeld wordt, zal bekend zijn. Het is de gedachte dat alle levensvormen ontstaan zijn door een ontwikkeling van eenvoudige naar steeds ingewikkeldere levensvormen. Het staat lijnrecht tegenover het geloof in de almachtige God, Die hemel en aarde uit niet geschapen heeft. In de wetenschap is de evolutieleer breed aanvaard. De gevolgen van de confrontatie met deze overheersende mening zijn groot. Velen geloven niet meer dat God bestaat. Aanhangers van theïstische evolutie willen vasthouden aan hun geloof in God en tegelijk de evolutieleer omarmen. Hoe gaan zij om met de uitleg van de Heilige Schrift? Is dit een bijbels geloof in God? Bij uitgeverij De Banier is een boek verschenen met de titel De werken van Zijn handen. Een kritisch commentaar op theïstische evolutie. De auteur is Bart van den Dikkenberg. In dit boek worden bovenstaande vragen en nog veel meer andere vragen over theïstische evolutie besproken. We willen in deze boekbespreking een aantal zaken naar voren brengen.
Wetenschap die niets bewijst
De evolutieleer kan niet afgedaan worden als ‘maar een theorie’. Veel en grondig onderzoek wordt gedaan om de meest aannemelijke verklaring te geven voor wat we waarnemen. Terecht legt de auteur de vinger bij de zwakke plekken in de aanpak van de wetenschap wanneer het gaat om de evolutie.
De huidige wetenschap houdt helemaal geen rekening meer met een geschapen wereld. Het onderzoek levert dan alleen evolutiemodellen op. Met andere woorden: Waar en hoe je begint, bepaalt waar en hoe je verder gaat, en uiteindelijk waar en hoe je eindigt.
De natuurwetenschap onderzoekt wetmatigheden in de natuur. Dat betekent dat experimenten herhaalbaar zijn en de uitkomst voorspelbaar is. Het wonder van de schepping is een éénmalige gebeurtenis. Dit valt buiten de wetmatigheid van de natuurwetten. Dit is natuurhistorie. Wie hier de bijbelse openbaring loslaat, berooft de mensen van de kennis van God uit de natuur. In deze weg wordt al vooraf het scheppingswonder uitgesloten.
Onder theïstische evolutionisten blijkt soms een onbegrensd vertrouwen in de wetenschap. Velen menen dat de (natuur)wetenschap de meest gezaghebbende menselijke kennis oplevert. Nieuw wetenschappelijk inzicht leidt regelmatig tot aanpassingen in de wetenschap. Het gezaghebbende is dus maar geldig zolang er geen nieuw inzicht is.
Wie denkt dat de evolutieleer een volledige beschrijving oplevert van het ontstaan van de materie en het leven, heeft het mis. Een grondiger onderzoek laat vaak zien dat de voorgestelde ontwikkelingen in de evolutie praktisch onmogelijk zijn. In het boek wordt in meerdere hoofdstukken ingegaan op onbeantwoorde vragen op vakgebieden zoals kosmologie, geologie en biologie.
Theïstische evolutie
Theïstische evolutionisten proberen de wetenschappelijke opvattingen over evolutie te combineren met de bijbelse scheppingsgeschiedenis. In hoofdstuk 41 staat een overzicht van hun standpunten. Het begint met: ‘De scheppingsdagen moeten niet letterlijk worden opgevat.’ Het is nodig om dan ook te beseffen dat dit ingrijpende gevolgen heeft voor standpunten over veel meer zaken in Gods Woord. We noemen er een paar:
- Adam en Eva waren niet de eerste mensen; mogelijk hebben ze niet eens bestaan.
- Adam en Eva zijn geboren uit mensachtige ouders.
- Adam en Eva zijn nooit echt zondeloze mensen geweest.
- Adam en Eva waren niet echt verantwoordelijk voor de eerste menselijke zonde, omdat de mensen, lang voor Adam en Eva op aarde verschenen, al moreel kwade dingen deden.
- De menselijke dood is niet begonnen als een gevolg van Adams zonde, omdat menselijke wezens allang stierven voor Adam en Eva op aarde verschenen, of voordat God hen riep tot ‘homo divinus’.
De lijst in het hoofdstuk is nog langer. We stoppen hier maar. Ieder bijbelgetrouw christen zal dit met ontzetting vervullen. Onder theïstische evolutionisten zijn er verschillen in hun standpunten. Wie echter bij het eerstgenoemde punt begint, loopt vervolgens ook vast bij de volgende punten. Daarmee worden de wezenlijke stukken van de geloofsleer losgelaten. De aanhangers van theïstisch evolutionisme zullen zeggen dat zij nog steeds in God geloven. Wij kunnen echter niet anders constateren dan dat losgelaten wordt dat God de mens recht en naar Zijn evenbeeld geschapen heeft. Dat de zondeval ontkend wordt. Hoe zullen wij dan nog geloven in de verlossing uit genade door het bloed van Christus? Wij menen in alle oprechtheid niet anders te kunnen zeggen dan dat theïstische evolutie wetenschap zonder God is.
Hoe lezen we Gods Woord?
Wie de standpunten van theïstische evolutionisten leest, begrijpt dat het van groot belang is hoe we de Bijbel lezen. Van den Dikkenberg besteedt hier in zijn boek uitgebreid aandacht aan. Het is zeker nuttig om hier kennis van te nemen. Wie het historisch-kritisch denken bij de uitleg van de bijbeltekst herkent, is beter voorbereid om hier niet in mee te gaan. De auteur weerlegt ook allerlei meningen over het anders lezen van de Bijbel, met name van de eerste elf hoofdstukken van Genesis.
Het gezag van Gods Woord is hier in het geding. Al de Schrift is van God ingegeven (2 Tim. 3:16). Het zijn de woorden Gods (Rom. 3:2). De inspiratie door de Heilige Geest is een woordelijke, organische inspiratie. De Bijbel moeten we dan ook historisch-letterlijk lezen. De auteur citeert de gereformeerde theoloog Arnoldus Rotterdam (1718-1781), die stelt dat de onfeilbaarheid van Gods Woord zich uitstrekt ‘tot álles wat daarin begrepen is’. De Schrift kan niet gebroken worden (Joh. 10:35). De Bijbel is geen handboek voor de natuurwetenschap, maar ook in natuurlijke zaken heeft de Heilige Geest de bijbelschrijvers niet tot onwaarheid geïnspireerd, zo schreef Johannes à Marck (1656-1731). Er kan een wezenlijk verschil bestaan tussen wat de Heilige Schrift openbaart en wat door de geschiedwetenschappen of de natuur- en oudheidkunde wordt aangedragen. De Heilige Schrift ‘houdt dan niet eensklaps op Gods Woord te zijn, maar blijft dat’, zo schrijft Van den Dikkenberg. In zo’n geval moeten we Gods Woord geloven, en tegelijk veronderstellen dat bij die andere wetenschappen ‘ergens een fout in waarneming, combinering en redeneringen moet schuilen’, al kan men die op dat moment nog niet aanwijzen.
Theïstische evolutionisten laten dit Schriftgezag los en gebruiken allerlei argumenten om hun standpunt te verdedigen. In plaats van letterlijk-historisch willen zij bijbelgedeelten als Genesis 1-11 symbolisch, allegorisch, metaforisch of poëtisch opvatten. In het boek worden deze gedachten weerlegd door Schrift met Schrift te vergelijken. Wanneer de eerste elf hoofdstukken van Genesis niet letterlijk-historisch bedoeld zouden zijn, verdwijnt ook het fundament onder het christelijk geloof.
De Nederlandse theoloog Gijsbert van den Brink schrijft in zijn boek En de aarde bracht voort over hoe het christelijk geloof kan samengaan met acceptatie van de evolutietheorie. Als de hedendaagse natuurwetenschap komt met gegevens die de Bijbel lijken te weerspreken, dan moeten we de natuurwetenschap gebruiken om de Bijbel opnieuw te interpreteren. Hij wil de Bijbel dan anders, niet letterlijk maar theologisch lezen. In zijn ogen heeft de Bijbel alleen nog maar historisch gezag voor zover dat bevestigd kan worden door (wetenschappelijk) historisch-kritisch onderzoek. De Bijbel heeft volgens hem vooral gezag waar het gaat over Christus en de verzoeningsleer. Intussen is er zoveel van de bijbelse leer over de noodzaak van verzoening opgegeven, dat er ook geen sprake meer kan zijn van een bijbelse verzoeningsleer.
Noodzaak
Het boek maakt ook duidelijk hoe noodzakelijk het weerleggen van (theïstische) evolutie is. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat 80 procent van de eerstejaarsstudenten gelooft dat God bestaat. Aan het begin van hun tweede jaar is daarvan slechts 15 procent over. Ook de grote kerkverlating als gevolg van schriftkritiek en het omarmen van de evolutieleer in de Nederlandse kerken wordt genoemd. In evangelische kring is de evolutieleer inmiddels door velen aanvaard, zoals EO-presentator Andries Knevel en evangelicale auteurs als C.S. Lewis, John Stott, Tom Wright, Alister McGrath en Tim Keller, die ook een of andere vorm van evolutiedenken hanteren. Het is te vrezen dat theïstisch evolutionisme voor velen slechts een tussenstap is voor een totale verlating van de kerk.
De scheppende God is onlosmakelijk verbonden aan de herscheppende God: ‘Want God, Die gezegd heeft dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus’ (2 Kor. 4:6). Wie daar uit genade iets van mag leren, heeft meer kennis dan al de wetenschap bij elkaar.
Voor iedereen die geconfronteerd wordt met (theïstische) evolutie biedt het boek een schat aan tegenargumenten. Het is een nuttig hulpmiddel om te voorkomen dat we door onwetendheid meegevoerd worden met de argumenten van de wetenschap. Ook hier geldt echter dat het gebed om bewaring in twijfel en verzoeking ons meer nut zal doen dan alle kennis die we vergaren.
Het boek behandelt onderwerpen uit veel verschillende vakgebieden. De schrijfstijl van de auteur als ervaren wetenschapsjournalist helpt om de vraagstukken in eenvoudige taal weer te geven. De verdeling in kortere hoofdstukken die afsluiten met een evaluatie helpt daar ook bij. Zeker studerenden en docenten die hun leerlingen op hun studie voor willen bereiden, kunnen hier hun nut mee doen.
Naar aanleiding van: Bart van den Dikkenberg, De werken van Zijn handen. Een kritisch commentaar op theïstische evolutie. Uitgave De Banier, Apeldoorn, 2024.
Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit het blad StandVastig. De volledige bronvermelding luidt: Wingerden, J. van, 2024, Theïstische evolutie, wetenschap zonder God, StandVastig 59 (2): 8-9. Voor meer informatie over het werk van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) kunt u op de website kijken.