Dit artikel is samen met Jan van Meerten geschreven.
Het recent gelanceerde EvoKE-project heeft een kwalijke agenda, stellen Hans Degens en Jan van Meerten. Door het scheppingsparadigma in het onderwijs te bestrijden, ontnemen de initiatiefnemers kinderen de mogelijkheid om onbevangen over de oorsprong van het leven na te denken.
In Europa is er dit jaar een nieuw initiatief gestart: EvoKE. De letters staan voor ”Evolutionary Knowledge for Everyone” (evolutionaire kennis voor iedereen). Het doel van het project is Europeanen kennis bij te brengen van de evolutietheorie (in de zin van universele gemeenschappelijke afstamming) en hen te overtuigen van de juistheid ervan. Volgens de initiatiefnemers is evolutie het centrale beginsel binnen de biologie. Toch is niet iedereen in Europa daarvan overtuigd. Naar schatting 20 tot 40 procent van de Europese bevolking aanvaardt de evolutietheorie niet.
Dat komt volgens de initiatiefnemers van EvoKE doordat er talloze misvattingen over de theorie zijn en omdat macro-evolutie-in-actie niet valt waar te nemen binnen een mensenleven. Deze misvattingen zouden voor een belangrijk deel veroorzaakt worden door het summiere, of soms zelfs geheel afwezige, onderwijs over de evolutietheorie op de middelbare school.
Om mensen vertrouwd te maken met de evolutietheorie stelt EvoKE voor om al vanaf de kleuterschool te beginnen met evolutionaire educatie, leerkrachten toe te rusten voor het onderwijzen van de theorie, en kindvriendelijk en eenvoudig materiaal te ontwikkelen voor radio en televisie.
Raad van Europa
Dat lijkt op het oog redelijk en niet iets om ongerust van te raken. In april verscheen er echter in ”Nature Ecology & Evolution” een interview met de initiatiefnemers. Hierin wordt ook gesproken over de Resolutie van de Raad van Europa (2007) aangaande ”De gevaren van creationisme in het onderwijs”. Volgens de raad is het scheppingsparadigma niet gebaseerd op feiten en maakt het geen gebruik van de logica en wetenschappelijke methoden.
Bovendien wordt het, tot onze verbijstering, door de raad gepresenteerd als „een bedreiging voor de mensenrechten.” Een dergelijk standpunt maakt duidelijk dat het hier niet alleen te doen is om verbetering van het begrip van de evolutietheorie, maar ook om bestrijding van het scheppingsparadigma. De raad heeft universele gemeenschappelijke afstamming verheven tot dogma en duldt geen twijfel aan de juistheid van de evolutietheorie. Dat de raad daarmee zelf buiten het terrein van de wetenschap treedt lijkt geen bezwaar.
Dogma
De overtuiging dat alle levensvormen afstammen van een gemeenschappelijke voorouder, komt in belangrijke mate voort uit een naturalistisch wereldbeeld, en uit de bewuste verwerping van de mogelijkheid dat alles is ontworpen. Dat de door religieuze (zo zegt de resolutie) overwegingen ingegeven scheppingsgedachte dus „een bedreiging voor de mensenrechten” vormen, is ongerijmd. Net zo goed zou de evolutietheorie, in belangrijke mate voortgekomen uit het naturalistische dogma, een bedreiging voor de mensenrechten genoemd kunnen worden.
Is de indruk van universele gemeenschappelijke afstamming wel zo sterk? Of is er sprake van een ontwerp? In die laatste richting wijst de Cambrische explosie. Het is een voorbeeld van het plotselinge, zonder aanwijsbare voorouders verschijnen van hoofdgroepen en bouwplannen in het fossiele archief. Een dergelijk plotseling optreden van levensvormen vergt enorme veranderingen in het genetisch materiaal. De vraag is hoe dergelijke veranderingen in geologisch bezien korte perioden tot stand konden komen. Al heb je miljoenen jaren daarvoor beschikbaar, er is simpelweg nog steeds veel te weinig tijd om de complexiteit van het fossiele archief te verklaren door middel van mutatie en natuurlijke selectie. Recombinatie en genoomduplicatie verkleinen dat probleem niet.
Intelligentie
Misschien nog interessanter is de vraag hoe die complexe genetische informatie door puur natuurlijke processen tot stand kon komen. We weten allemaal uit de praktijk dat informatie alleen gegenereerd kan worden door intelligentie. Dit is algemeen aanvaard, ook door evolutionisten als Sagan, die in 1974 gebaseerd op dit principe een bericht (de Arecibo Message) de ruimte in stuurde om daarmee in contact te komen met buitenaardse intelligentie. Waarom wordt dan de enorme hoeveelheid complexe informatie in het genoom, die vele malen die van de meest complexe software overschrijdt, gezien als een product van toeval? Is het eigenlijk niet veel redelijker om hierin een sterke aanwijzing voor een intelligente ontwerper te zien?
Het monddood maken van de mensen die het scheppingsmodel onderschrijven, komt dus niet voort uit een open en onbevangen analyse van de wetenschappelijke gegevens, maar veeleer uit een toewijding aan een naturalistisch wereldbeeld dat reeds bij voorbaat het creatieve werk van een Schepper uitsluit.
We stellen niet dat de evolutietheorie niet onderwezen zou mogen worden, maar uiten wel onze zorg dat niet alleen het scheppingsparadigma gecriminaliseerd wordt, maar dat ook een monopoliepositie van de evolutietheorie in het onderwijs een onbevangen houding van leerlingen bemoeilijkt.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Degens, H., Meerten, J.W. van, 2017, Scheppingsgedachte uit klas bannen zet leerlingen op dwaalspoor, Reformatorisch Dagblad Puntkomma 47 (45): 6-7 (artikel).
[…] vind ik dit artikel uit 2017. Helaas kan ik vanwege de betaalmuur alleen de eerste pagina lezen. Op Oorsprong.info lees ik in het artikel van Hans Degens & Jan van Meerten een standpunt dat vergelijkbaar is met die van het Gentse project: In april verscheen er echter in […]