Home » Artikelen geplaatst door Hans Degens

Auteursarchief: Hans Degens

Faillissement Intelligent Ontwerp en Schepping? Echt waar?

Dirk van der Wulp heeft naar aanleiding van het recente debat tussen voor- en tegenstanders van de evolutietheorie een artikel geschreven met de titel ‘Het fundament en het faillissement van het creationisme’.1 Hier geef ik een reactie op zijn artikel. Noch intelligentie, noch teleologie, beide fundamenten voor menselijke creativiteit, zijn stuwende krachten van de evolutietheorie, maar zijn immanent in de persoonlijke almachtige Schepper.

Het is jammer dat de discussie schepping-evolutie steeds harder van toon wordt binnen Christelijk Nederland. Laten we ons realiseren dat Jezus ons de taak gaf de wereld in te gaan en discipelen te maken (Mat. 28:19) en de boodschap van verzoening met God uit te dragen (II Cor. 5:18-21). Dit is het beste bereikt door eenheid onder Christenen (Joh. 17) en respect voor de visie van de ander. Deze missie, waarin we elkaar moeten ondersteunen, delen alle Christenen, of we nu in evolutie of schepping geloven. Laat het duidelijk zijn: onze verzoening met God is niet afhankelijk van ons geloof in schepping of evolutie, of van wat we doen of bereiken, maar van de genade die God schenkt in Jezus Christus (Rom. 6:23). Dit is het gemeenschappelijke fundament dat ons verenigt.

Van der Wulp noemt in zijn betoog vijf kenmerken van creationistische bezwaren tegen de evolutietheorie, welke ik puntsgewijs zal behandelen.2

Bijbelopvatting

Het is correct dat creationisten de Bijbel zien als een onfeilbare openbaringsbron. Dit is, neem ik aan, niet alleen van toepassing op creationisten maar op alle Christenen. Het is de interpretatie van deze onfeilbare openbaringsbron waarin Christenen onderling verschillen. Creationisten zijn er inderdaad van overtuigd dat Genesis 1 literair-historisch gelezen moet worden en een creatio ex nihilo laat zien in plaats van een geleidelijke ontwikkeling van het leven.

De Bijbel beschrijft talloze wonderen die niet wetenschappelijk te verklaren zijn. De wonderen bij uitstek zijn de maagdelijke geboorte van Jezus en zijn fysieke opstanding uit de dood! Zonder deze wonderen wordt Jezus een gewoon mens en zijn Christenen de meest beklagenswaardige mensen op aarde (I Cor 15:12-19). In weerwil van de wetenschap, maar door Goddelijke openbaring (Mat 16:15-17), geloven wij in de maagdelijke geboorte en wederopstanding van Jezus. Kortom, Goddelijke openbaring speelt een cruciale rol in het Christelijk leven. Wellicht heeft openbaring ook een functie in ons begrip over de oorsprong van alle levensvormen en kán een andere lezing van Genesis de deur open zetten voor een niet-letterlijke interpretatie van de opstanding van Jezus met alle gevolgen van dien voor het Christelijk geloof.

Dit gevaar is niet alleen door creationisten gesignaleerd, maar zelfs voorgesteld door atheïsten als een wapen om Christenen van hun geloof af te brengen: ‘Die Christenen die het scheppingsverhaal als een mythe of allegorie zien ondermijnen de rest van de Schrift, want als er geen Adam was, was er geen zondeval; en als er geen zondeval was, dan is er geen hel; en als er geen hel is, dan is er geen enkele reden voor Jezus als tweede Adam en vleesgeworden zaligmaker, gekruisigd en opgestaan…. Evolutie is daarmee het krachtigste wapen om het Christelijk geloof te vernietigen!3

Creatie als wetenschappelijk alternatief

Er wordt wel gesteld dat het scheppingsmodel geen wetenschappelijk alternatief kan zijn voor de evolutietheorie omdat het zich niet zou houden aan het methodologisch naturalisme. De onuitgesproken aannames hier zijn dat 1) de evolutietheorie dat wel zou doen en 2) methodologisch naturalisme een antwoord op de oorsprongsvraag zou kunnen geven. Dit berust echter op een misvatting want in de kwestie schepping of evolutie hebben we te maken met singuliere gebeurtenissen in het verleden die om een andere, dan de natuurwetenschappelijke, benadering vragen. Een voorbeeld is de archeologie, waar men geen problemen heeft om artefacten een intelligente oorsprong toe te schrijven. Bovendien weten we uit ervaring dat informatie, zoals in boeken en software, niet automatisch ontstaat maar een intelligente oorsprong heeft. Hoewel er talloze boeken geschreven zijn die naar eigen zeggen – volgens hen ogenschijnlijk – intelligent design afdoende kunnen verklaren door middel van natuurlijke selectie, is het opvallend dat in de speurtocht naar de waarheid evolutionisten erkennen een tunnelvise te hebben4:

‘Het is niet dat de methoden en instituties der wetenschap ons op een of andere manier dwingen tot een materialistische uitleg voor de waarneembare wereld, integendeel, wij zijn gedwongen door onze a priori acceptatie van materialistische oorzaken een apparaat van onderzoek en een serie concepten te creeren, die een materialistische uitleg tot gevolg hebben, ongeacht hoe contra-intuitief of raadselachtig het is voor de niet ingewijdde. Inderdaad, dat materialisme is absoluut, want we kunnen geen goddelijke voet binnen de deur laten.’

Onbegrip van de evolutietheorie

Hier moet me van het hart dat geen van de voorbeelden die van der Wulp noemt een indicatie zijn dat aanhangers van het scheppingsmodel geen benul hebben van de evolutietheorie. Uiteraard weet van Heugten ook wel dat de oerknal en de oorsprong van het leven niet hetzelfde zijn als de ontwikkeling van het leven. Sterker nog, in het aangehaalde stukje scheidt van Heugten deze aspecten van de oorsprongsgeschiedenis expliciet! Het is voor de kwestie ook niet van belang of Darwin op zijn sterfbed al dan niet zijn theorie heeft herroepen. Het lijkt wel of van der Wulp hier een ‘stropop’ probeert omver te halen. In de context van het boven aangehaalde citaat van Lewontin is de opmerking van van der Wulp interessant ‘…dat de evolutietheorie een op het eerste gezicht tegen-intuïtieve theorie is, die (anders dan veel wordt gedacht) niet direct eenvoudig te begrijpen is’. Is het misschien zo dat onze intuïtie het bij het rechte eind heeft en we inderdaad geen complexe evolutietheorie nodig hebben?

Bronnen

Interessant is dat van der Wulp veronderstelt dat de specialistische kritiek van creationisten slechts komt van hen zonder wetenschappelijke scholing op de betreffende vakgebieden en dat alle kritiek op de evolutietheorie overtuigend is weerlegd. Er zijn echter talrijke respectabele creationistische wetenschappers. Natuurlijk zullen evolutionisten zeggen dat ze de argumenten van de creationisten hebben weerlegd, maar zeggen creationisten niet hetzelfde over de argumenten van evolutionisten? Een open discussie over de kwestie schepping – evolutie kan alleen dan plaatsvinden wanneer men niet al bij voorbaat de beweringen van de ander als weerlegd beschouwd.

Retoriek

Creationisten wordt verweten retorische zinsneden te gebruiken om de discussie te omzeilen. Ook hier ben ik bang dat van der Wulp een onterecht beeld schetst van creationisten. Waar beweerd wordt dat de creationisten de discussie omzeilen door bv te spreken over ‘christen of evolutionist’ is het interessant dat van der Wulp betoogt dat het scheppingsmodel geen wetenschap is. Hij stelt zelfs: ‘Op deze manier wordt zowel van de Bijbel als van de wetenschap een karikatuur gemaakt’; niet echt een goede basis voor een eerlijke, respectvolle, wetenschappelijke discussie met creationisten.

Evolutietheorie

De evolutietheorie is inderdaad een rationele theorie voor het ontstaan van de huidige levensvormen. De discussie is hier echter, of een scheppingsmodel niet een betere verklaring is. Er zijn vraagtekens te plaatsen bij vele zogenaamde ‘icons of evolution’.5 De geobserveerde voorbeelden van evolutie, zoals de ontwikkeling van bacteriële antibiotica resistentie, sikkel cel anemie in Afrika en de soortvorming in cichliden zijn zonder uitzondering voorbeelden van microevolutie; variatie binnen een soort of taxonomische Familie. Microevolutie past uitstekend in zowel het scheppings- als evolutiemodel. Creationisten zijn zich terdege bewust van de rol die wordt toegeschreven aan natuurlijke selectie in de evolutietheorie, maar laten we ons dit realiseren: natural selection selects for survival but not arrival of favoured races. Interessant is dat dit zelfs doorschemert in de volledige titel van Darwin’s boek (1859): ‘The origin of species by means of natural selection’ or ‘The preservation of favoured races in the struggle for life’.

Waarin creationisten en evolutionisten van mening verschillen is macro-evolutie; het ontstaan van nieuwe levensvormen zoals bijvoorbeeld de huidige walvissen uit een landbewonende voorouder. Darwin formuleerde zijn theorie onder andere op grond van de enorme variatie die in korte tijd in duiven (zijn hobby) bereikt kan worden door kunstmatige (analoog aan natuurlijke) selectie, en extrapoleerde dat natuurlijke selectie hetzelfde kan bereiken als er maar genoeg tijd is. Planten en dierenfokkers zien echter consistent dat hoewel de snelheid van verandering in een geselecteerde eigenschap in het begin hoog is, deze snel afvlakt en een grens bereikt; in andere woorden, de variatie binnen een taxonomische Familie is beperkt, iets wat door het scheppingsmodel voorspeld wordt en in tegenspraak is met de evolutietheorie! Dit verschijnsel zien we indirect ook in het fossielenbestand waar ‘Het is nog steeds overweldigend waar, net als ten dage van Darwin, dat de eerste vertegenwoordigers van alle grotere klassen van organismen die bekend zijn in de biologie al zeer karaktersitiek zijn voor hun klasse wanneer ze voor het eerst in de fossiele kolom verschijnen’.6 Dit gebrek aan overgangsvormen wordt wel de ‘trade secret of paleontology’ genoemd en was de aanleiding tot de formulering van de theorie van punctuated equilibria.7 Hoewel deze theorie, ook volgens het scheppingsmodel, adequaat soortvorming verklaart, schiet het tekort voor macro-evolutie.8 Bovendien hebben de Jong en ik in een peer reviewed wetenschappelijk artikel argumenten gegeven dat de voorgestelde mechanismen voor evolutie inadequaat zijn voor macroevolutie.9

Uiteraard stimuleert het mensen zoals ik om onze positie te heroverwegen wanneer mensen voor wie ik persoonlijk respect heb, zoals Prof. Cees Dekker, het scheppingsmodel niet onderschrijven of zelfs, zoals Andries Knevel en prof. Willem Ouweneel, het scheppingsmodel de rug toe keren. Maar ook hier geldt dat overtuigingen van mensen geen adequate argumenten in de discussie zijn. Er zijn immers ook respectabele wetenschappers die de evolutietheorie de rug toe hebben gekeerd, zoals Prof. AE Wilder-Smith, Dr. Robert V. Gentry, en Prof Dean H Kenyon; stimuleert dit niet tot kritische heroverweging van de evolutietheorie?

Het is niet echt verbazingwekkend dat weinig creationistische artikelen in seculiere vakbladen verschijnen, gezien de aversie in wetenschappelijke kringen tegen de creatiegedachte. Laat ik als illustratie de Council of Europe Resolutie 1580, artikel 2 (2007)10 aangaande onderwijs in creatie citeren: ‘…de Parlementaire Vergadering is bezorgd over de mogelijk schadelijke effecten van de verspreiding van creationistische ideeën binnen ons onderwijs en over de gevolgen voor onze democratieën. Als we niet oppassen wordt creationisme een bedreiging voor de mensenrechten, welke een belangrijk punt is voor de Council of Europe’. Dit, en wat Lewontin beschrijft, kan nauwelijks gezien worden als een onbevoordeelde benadering van het scheppingsmodel.

Bijbelvisie

Ik deel de visie van van der Wulp dat Genesis 1 een contrast vormt met het heidendom waar zon, maan en sterren vereerd werden. De kracht van het argument van Genesis 1 tegen het heidendom is natuurlijk enorm versterkt als het relaas in Genesis 1 ook nog eens een accurate beschrijving van de schepping is. Hoewel er Bijbelwetenschappers zijn die Genesis 1 niet als een historisch verslag van de schepping zien, zijn er andere Bijbelwetenschappers die dat wel zo zien en was een literair-historische lezing van Genesis 1 gemeengoed voor Bijbelwetenschappers voor de komst van Darwin.11 Sterker nog, Berkhof schrijft ‘Deze hoofdstukken (HD: Genesis 1-2) komen bij de onbevoordeelde lezer zonder twijfel over als een historisch relaas, en een beschrijving van historische gebeurtenissen’.12 Een dergelijk lezing wordt ondersteund door talloze Bijbelverzen.13 Hadden al die Bijbelwetenschappers het fout? Is het echt zo dat een historische lezing van Genesis 1 haaks staat op de wetenschappelijk bevindingen? Ik hoop in het voorgaande op zijn minst stof tot nadenken te heben gegeven.

Tenslotte, de discussie is geholpen als we eerlijk naar elkaar luisteren. Het is daarbij van het grootste belang dat we ons kunnen verplaatsen in het gedachtenpatroon en het gevoels- en geloofsleven van die ander, en elkaar daarin wederzijds respecteren. Dit vereist meer dan een oppervlakkige studie van het scheppingsmodel en de evolutietheorie.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen van de website Geloof en Wetenschap. Het originele artikel is hier te vinden.

Recent heeft dr. ir. Hans Degens, samen met dr. ir. Wim de Jong, een artikel over het verschil tussen micro- en macro-evolutie gepubliceerd in Qeios. Meer informatie daarover is hier en hier te vinden.

Voetnoten

Biologie is niet Evolutie – Het verschil tussen micro- en macro-evolutie

Biologie is de leer van het leven: het omvat dus meer dan evolutie. Sterker nog, evolutie is niet herhaalbaar en het hoort daarom thuis bij de historische wetenschappen.

Al sinds mensenheugenis denken biologen na over het ontstaan en de ontwikkeling van het leven. Al in de oudheid werden ideeën geopperd die veel weg hebben van een evolutie-idee. Kortom, de overtuiging dat de hedendaagse levensvormen door evolutie zijn ontstaan is niets nieuws. Echter, pas in 1859 kwam Darwin met een mechanisme om evolutie te verklaren: natuurlijke selectie. Hij baseerde zijn idee primair op de bevindingen in de plantenteelt en dierenfokkerij, waar men door kunstmatig te selecteren de meest uiteenlopende variëteiten van een soort kon verkrijgen. Ook in de natuur trof hij een rijke variatie binnen soorten aan, en hij speculeerde dat onder invloed van natuurlijke selectie over lange tijdsperioden een soort geleidelijk aan in een andere soort zou kunnen veranderen. Inderdaad zijn er aanwijzingen dat nieuwe soorten kunnen ontstaan.

Onderscheiden: Micro-evolutie en Macro-evolutie

Wat men hierbij in het oog moet houden is dat er mogelijk sprake is van een nieuwe soort (al valt daarover te discussiëren), maar dat er geen aanwijzingen zijn voor het ontstaan van nieuwe levensvormen. De eerstgenoemde verandering noemt men wel micro-evolutie, terwijl het ontstaan van nieuwe levensvormen macro-evolutie wordt genoemd. Het onderscheid tussen micro- en macro-evolutie is van belang in discussies over evolutie. Zo zal geen enkele bioloog twijfelen aan het optreden van micro-evolutie, zoals gewas- en antibioticaresistenties, terwijl er genoeg biologen zijn die hun twijfels hebben over het optreden van macro-evolutie; micro-evolutie is immers aangetoond, maar macro-evolutie is niet meer dan gededuceerd. De overtuiging dat macro-evolutie is opgetreden vloeit voort uit de naturalistische filosofie, waarbij alles verklaard moet worden met behulp van natuurwetten. Dit is dus een filosofisch uitgangspunt, welke geen ruimte laat voor het alternatief creatie. Hoewel in de archeologie een constructie, hoe vervallen ook, direct op een ontwerper wijst, wordt een dergelijke, mijns inziens legitieme, redenering over het algemeen niet geaccepteerd in de biologie. Micro-evolutie mag dan een feit zijn, voor macro-evolutie is dit niet het geval. Het voert dan ook te ver om te veronderstellen dat biologie alleen begrepen kan worden als men een redelijke kennis van (macro-)evolutie heeft. Bovendien weet ik uit eigen ervaring dat goed biologisch onderzoek verricht kan worden zonder macro-evolutie aan te hangen, en heeft het evenmin effect op de kwaliteiten van een (biologie) docent. Voor problemen als ziekenhuisinfecties, genetische modificatie, biodiversiteit etc. is kennis van macro-evolutie irrelevant. Waar het immers bij deze voorbeelden om gaat is het ophelderen van de oorzaken van de problemen, ontwikkeling van technieken, ontrafelen van werkingsmechanismen en handhaven van de huidige biodiversiteit Hierbij kan kennis van de mechanismen van micro-evolutie wel van nut zijn, maar speelt macro-evolutie geen rol. Begrip en kennis van macro-evolutie zijn dus niet nodig voor een goed begrip van biologie. Kortom: biologie is iets anders dan evolutie!

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website evolutie.biz. Het originele artikel is hier te vinden.

Selectie voor perfectie of perfect door intellect

‘Waar komen we vandaan?’ Dit is een fundamentele vraag die ons allen in meer of mindere mate bezighoudt. Dat het ons diep raakt blijkt wel uit de verhitte gemoederen tijdens discussies over ‘schepping of evolutie’.

De gangbare opvatting in onze samenleving is dat er geen twijfel bestaat over de evolutionaire oorsprong van het leven op aarde. Het idee van een schepping, zoals verhaald in Genesis 1 en 2, zou achterhaald zijn. In tegenstelling tot de evolutietheorie zou een zogenaamd scheppingsmodel – dat een alternatieve wetenschappelijke verklaring wil geven – geen voorspellende waarde hebben. En wellicht nog belangrijker: ‘Nothing in Biology makes sense except in the light of Evolution’ (Dobzhansky, 1973). Dus, laat het scheppingsmodel alstublieft buiten de deur der wetenschap.

Bovendien, zo voegen veel christenen daar aan toe, zou een andere interpretatie van Genesis 1 ook een evolutionaire oorsprong van de soorten toelaten. Vasthouden aan het scheppingsmodel is daarom onnodig, en zou slechts getuigen van koppigheid in weerwil van de feiten.

Dat is wat we vaak horen, maar is er echt niets voor schepping volgens Genesis te zeggen, en is deze schepping als ontstaansmodel echt achterhaald? In het vervolg van dit artikel wil ik me concentreren op de voorspelling van het scheppingsmodel dat variatie binnen een groep beperkt is, terwijl de voorspelling van het evolutiemodel moet zijn dat variatie onbeperkt is.

De observaties

Wanneer we spreken over evolutie bedoelen we vaak macro-evolutie: het proces waarbij oorspronkelijk planten- en diervormen door mutaties, genduplicaties etc. en vervolgens recombinatie en natuurlijke selectie over miljoenen jaren tot de huidige levensvormen leidden. Dit betekent in essentie dat variatie onbeperkt moet zijn.

Een van de meest effectieve manieren voor evolutie en vorming van nieuwe soorten is populatie-isolatie (allopatric speciation) (Mayr, 1997). Inderdaad treden er snelle veranderingen op in de verschijningsvorm van soorten wanneer een populatie geïsoleerd raakt (Carroll, 1988). Ook in de duiven- en hondenfokkerij worden enorme variaties in, in evolutionaire termen, ongelooflijk korte tijd bereikt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in talloze leerboeken dergelijke variaties naar voren worden gehaald als bewijs voor de evolutietheorie.

Maar is dit echt een bewijs voor de evolutietheorie? Zonder uitzondering bereikt de variatie uiteindelijk een grens, en dat wordt vaak niet verteld. Deze grens is precies wat het scheppingsmodel voorspelt; een katachtige zal altijd een katachtige blijven en een olifantachtige een olifantachtige! Er wordt wel gezegd dat in deze argumentatie de tijd wordt vergeten, maar is dat niet een geloof in de mystiek van tijd? De herhaalde observatie (wetenschappelijke) is vooralsnog dat er een grens aan de variatie is.

Mechanisme voor evolutie: natuurlijke selectie

Natuurlijke selectie wordt gezien als het mechanisme voor evolutie, waarbij de natuurlijke omgeving selecteert uit de al aanwezige variatie. In andere woorden, die individuen die de meeste reproducerende nakomelingen produceren worden door de natuur geselecteerd. Maar een dergelijke selectie selecteert de slecht aangepaste individuen met hun specifieke variatie aan genotypen weg, wat over tijd juist tot een verarming van de variatie in de soort zal leiden. De logische conclusie is dan ook dat natuurlijke selectie alleen geen nieuwe variatie kan creëren.

De nieuwe informatie die voor nieuwe variatie kan zorgen moet komen van mutaties en andere modificaties van het genetische materiaal, zoals genduplicaties, stelt de huidige evolutietheorie. In genduplicatie bijvoorbeeld kan de kopie over tijd een andere functie krijgen. Dit zou de nieuwe variatie moeten zijn waar de natuur uit kan selecteren. Daar valt wel iets op af te dingen: verandering van een letter in een zin en zelfs verdubbeling van stukken van een zin, analoog aan een mutatie in de genetische code, leidt immers tot informatieverlies! Toch blijkt dat simulaties van mutaties en selectie goed in staat zijn om een goed lopende zin te construeren (Dawkins, 1976). Ook moderne computer programma’s zijn in staat evolutie te simuleren met processen als recombinatie, mutatie en selectie (Foster, 2001; Yedid & Bell, 2002). Daarbij moet aangetekend worden dat de toegestane variatie in deze programma’s beperkt is.

Wim de Jong heeft een simulatieprogramma geschreven waarin ook onbeperkte variatie mogelijk is. Het is een simulatie met digitale ‘damoebes’, computer programmaatjes die kunnen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen. We zagen dat selectie voor een bepaalde damoebe leidde tot een toename in de populatie van de betreffende damoebe. Maar onbeperkte mogelijkheden tot variatie, dus zonder mutatiebescherming zoals die in de natuur en computerprogramma´s veelvuldig voorkomt, leidde tot dysfunctionele damoebes (De Jong & Degens, 2011). Dit laat zien dat onbeperkte mutaties niet tot verbetering van functie leiden, maar degeneratie. Dat mutaties doorgaans negatief zijn blijkt ook al uit het feit dat cellen beschikken over 1. verschillende manieren om zich te beschermen tegen het effect van mutaties en 2. een enorme DNA-reparatie-capaciteit (Wood et al., 2005).

Ten slotte, mutaties zouden zich sneller moeten verspreiden in een asexueel voortplantend dan een sexueel voortplantend organisme, doordat de mutatie in sexueel voortplantende organismen door de recombinatie meestal wordt geneutraliseerd. Toch zien we zelfs in asexueel voortplantende organismen met een korte generatieduur, waar we in korte tijd miljoenen organismen kunnen kweken, nooit een bacterie in een meercellig organisme veranderen.

Onze computersimulatie en de beperkte variatiemogelijkheden in de natuur lijken er op te wijzen dat levensvormen een genenpool bezitten die aanpassing aan wisselende omstandigheden, binnen grenzen, mogelijk maakt. Tegelijkertijd zijn ze voorzien van mechanismen die het effect van ongewenste mutaties: 1. beperkt door de aanwezigheid van meerdere kopieën van een gen in het genoom, 2. zoveel mogelijk wordt voorkomen en 3. effectief wordt herkend en gerepareerd. Dit alles zet een rem op evolutie.

Literatuur

  • Carroll R.C. Vertebrate Paleontology and Evolution. W. H. Freeman and Co. New York, 1988.
  • Dawkins, R. The selfish gene. Oxford University press, 1976.
  • De Jong W., Degens H. The evolutionary dynamics of dynamic and nucleotide codes: a mutation protection perspective. The Open Evolution Journal 5:1-4, 2011.
  • Dobzhansky T. Nothing in Biology Makes Sense Except in the Light of Evolution. The American Biology Teacher 35:125-129, 1973.
  • Foster J.A. Evolutionary computation. Nat Rev Genet. 2:428-436, 2001.
  • Mayr E. This is Biology; Harvard University press, 1997.
  • Wood R.D., Mitchell M., Lindahl T. Human DNA repair genes, 2005. Mutat Res 577:275-283, 2005.
  • Yedid G., Bell G. Macroevolution simulated with autonomou
  • sly replicating computer programs. Nature 420:810-812, 2002.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen van de website Geloof en Wetenschap. Het originele artikel is hier te vinden.

Het kaartenhuis van Darwin – Bespreking ‘Darwins kaartenhuis’

Bijna iedereen heeft wel eens geprobeerd een kaartenhuis te bouwen, en weet dat zelfs een zuchtje wind voldoende is om de constructie omver te blazen. Tom Bethel suggereert met de titel van zijn boek dat het (neo-)Darwinisme ook een soort kaartenhuis is dat bij de minste of geringste verstoring in elkaar zal storten.

Op het eerste gezicht lijkt dit een nogal boude titel, want het (neo-)Darwinisme bestaat nu al meer dan 150 jaar en is de algemeen aanvaarde verklaring voor het ‘Ontstaan der soorten’. De theorie heeft al heel wat opschuddingen ondergaan en staat nog, zo lijkt het, stevig in zijn schoenen. Niets is echter minder waar, betoogt Bethel. De meest belangrijke kaart waarop het hele bouwwerk steunt is ‘Natuurlijke selectie’. Bethel laat een groot aantal respectabele evolutionair biologen aan het woord die niet alleen beweren dat natuurlijke selectie een cirkelredenering is, maar ook dat natuurlijke selectie geen verklaring is voor het ontstaan van nieuwe eigenschappen. Een ander probleem dat aangehaald wordt is zogenaamde convergente evolutie. Velen schrijven zelfs dat alles op het eerste gezicht op ontwerp lijkt te wijzen, maar – en daar komen we bij de crux van het succes van de theorie van evolutie – dat kunnen we niet accepteren; we moeten een materialistische verklaring vinden. Bethel betoogt dat dit materialisme en het geloof in progressie het (neo-)Darwinisme staande houdt. In de tijd van Darwin leek alles vooruit te gaan, progressie te vertonen, en de samenleving was open voor een materialistische theorie van progressie. Thans gelooft de samenleving niet meer in progressie en gaan er steeds meer stemmen op dat natuurlijke selectie niet voldoende is om het ontstaan van alle soorten (laat staand leven) te verklaren. Tom Bethel komt tot de conclusie dat het kaartenhuis van Darwin staat op instorten.

De bespreking van dit boek door theoloog dr. Piet de Vries is hier te lezen.

Opent de evolutietheorie de deur voor abortus en eugenetica?

Jaarlijks vinden in Nederland ongeveer 30.000 zwangerschapsafbrekingen, ofwel abortussen, plaats. Deze ingreep werd in 1984 gelegaliseerd toen de Wet Afbreking Zwangerschap uit mei 1981 van kracht werd.14 Een belangrijke aanleiding voor deze wet was de eis van, in het bijzonder feministische, vrouwen om ‘Baas in eigen Buik’ te zijn. De vrouw moet een keuze mogen maken aangaande wat er met, en in, haar lichaam gebeurt, inclusief de keuze voor de beëindiging van de zwangerschap.

Hoewel veel christenen abortus als moord bestempelen, blijkt de meerderheid van de Westerse wereld deze visie niet te delen. Een christen zal betogen dat het mens-zijn begint op het moment van bevruchting, terwijl voorstanders van abortus over het algemeen zullen zeggen dat het mens-zijn pas later begint, maar wanneer dat dan precies is blijft een punt van discussie. Er zijn er zelfs, die zover gaan dat zelfs na de geboorte een baby nog geen persoon is. Op basis daarvan is het dat bijvoorbeeld Singer pleit voor het recht van ouders om zelfs hun geboren gehandicapte baby’s te mogen doden (p. 122 in noot15). Ook in Nederland werd in 1999 een dergelijke visie gepredikt door cultuurfilosoof Rietdijk16 en in Canada is abortus tot 9 maanden zwangerschap legaal! (p. 372 in noot17). Dit verschil in visie is cruciaal omdat een persoon rechten heeft, terwijl een non-persoon geen rechten heeft! Een van de belangrijkste redenen om het ontwikkelende embryo geen persoonsstatus toe te kennen is de zogenaamde biogenetische grondwet welke stelt dat de embryonale ontwikkeling de evolutionaire ontwikkeling herhaalt. Hoewel deze grondwet al in de 19e eeuw werd ontkracht, vindt deze nog steeds veel weerklank en geeft een ogenschijnlijk wetenschappelijke onderbouwing van het ontkennen van het persoon-zijn van een menselijk embryo. Op een bepaald moment in de ontwikkeling wordt de baby bijvoorbeeld geacht in een visstadium te zijn. ‘Daar niemand problemen heeft met het doden van een vis, is er dus ook geen probleem met het doden van een menselijk embryo’, gaat de redenering. Maar wanneer wordt een embryo dan mens? Hoewel veel pro-choice vrouwen bij voorkeur spreken over ‘de foetus’ in plaats van hun baby, zijn ook zij zich er vaak terdege van bewust dat abortus het doden van een baby is!18 Misschien denkt men dat abortus over het algemeen gepleegd wordt om medische redenen, bijvoorbeeld omdat het leven van de moeder in gevaar is, het ontwikkelende kind een ernstige afwijking heeft, of het resultaat is van een verkrachting. De statistieken laten echter zien dat slechts 4.6% van alle abortussen om medische redenen worden uitgevoerd, en de rest vanwege redenen als: geen kinderwens, te weinig geld, geen energie, gezin compleet etc.19 Het gaat dus niet meer om de ‘sanctity of life’ maar de ‘quality of life’ en in het bijzonder de ‘quality of life’ van de moeder. De evolutietheorie veronderstelt dat de huidige levensvormen afstammen van een eencellige voorouder. In deze visie moet de evolutie dus een enorme scheppende kracht hebben. Het belangrijkste mechanisme, de belangrijkste scheppende kracht zo men will, van evolutie is natuurlijke selectie. De natuur, zegt men, heeft díe organismen geselecteerd die het beste overleven en nakomelingen voortbrengen.

Eind 19e en begin 20e eeuw kwam men op het idee de natuur een handje te helpen door zelf te gaan selecteren wie wel en wie niet kinderen mag hebben; ‘eugenetica’. Op de poster voor de Internationale Eugenetica Conferentie van 1921 stond: ‘Eugenetica is het zelf-sturen van de menselijke evolutie’. In de Verenigde Staten leidde dit in het begin van de vorige eeuw tot sterilisatie wetgeving, en voorstellen tot beperking van immigratie en huwelijk van zogenaamd minderwaardige rassen om daarmee het menselijk ras te verbeteren.20 De eugenetica bereikte echter zijn dieptepunt in Nazi Duitsland waar men niet alleen mensen steriliseerde, maar er ook niet voor terugdeinsde om systematisch mensen die niet aan de selectiecriteria van de Nazi’s voldeden te vermoorden. Wellicht zal men zeggen dat zoiets heden ten dage niet meer gebeurt, maar met de ontwikkeling van de prenatale diagnostiek is de eugenetica, weliswaar niet op dezelfde manier als in Nazi Duitsland, weer in opkomst! Er is een reëel gevaar dat de gezondheidszorg wel de prenatale diagnostiek, maar niet de zorg voor een gehandicapt kind zal vergoeden als de diagnose al prenataal was gesteld, of als prenatale diagnostiek was geweigerd! De huidige abortuspraktijk heeft de deur voor de eugenetica geopend.21 Abortus wordt nu al merendeels uitgevoerd zonder medische indicatie.22 De pre-natale diagnostiek is in staat meer en meer, in het bijzonder genetische, afwijkingen vast te stellen. Dit zal ongetwijfeld leiden tot een toename in het aantal abortussen om de geboorte van baby’s met afwijkingen uit te sluiten; men zegt wel ‘preventie’. Maar niets wordt hier voorkomen; er wordt prematuur een eind aan het leven van een mens gemaakt. En, wie bepaalt wat als een afwijking gezien moet worden?

Overweging

In Cyprus leidde abortus op grond van pre-natale diagnose van thalassemia, een bloedziekte, er toe dat er sinds de introductie van het programma geen baby’s met deze bloedziekte meer werden geboren.23 Vanuit de optiek van een evolutionist, voor wie een embryo vergelijkbaar is met bijvoorbeeld een vis, is dit niet alleen een groot succes, maar ook een demonstratie van de potentie van de hedendaagse eugenetica! De evolutie, en het materialisme, is dus de filosofie of wereldbeschouwing die ruimte schept voor abortus en eugenetica. Wanneer men echter erkent, zoals zelfs veel pro-choice activisten erkennen, dat vanaf de bevruchting er sprake is van een mens – een persoon – dan is elke voortijdige beëindiging van de zwangerschap, op welke manier dan ook, onacceptabel!

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Leef. De volledige bronvermelding luidt: Degens, H., 2016, Opent de evolutietheorie de deur voor abortus en eugenetica?, Leef 32 (2): 12-13.

Hans Degens ziet kenmerken van intelligent ontwerp in de schepping

In 2016 interviewde wetenschapsjournalist Bart van den Dikkenberg (MSc.) de spierfysioloog prof. dr. Hans Degens. Hij gaf in het interview aan geen argumenten te zien voor Universele Gemeenschappelijke Afstamming. De schepping toont volgens de hoogleraar kenmerken van intelligent ontwerp. Het korte interview is opgenomen en op het YouTube-kanaal van het Reformatorisch Dagblad geplaatst. Met dank aan het RD delen we de video ook hier.

Scheppingsgedachte uit klas bannen zet leerlingen op dwaalspoor

Dit artikel is samen met Jan van Meerten geschreven.

Het recent gelanceerde EvoKE-project heeft een kwalijke agenda, stellen Hans Degens en Jan van Meerten. Door het scheppingsparadigma in het onderwijs te bestrijden, ontnemen de initiatiefnemers kinderen de mogelijkheid om onbevangen over de oorsprong van het leven na te denken.

“Een monopoliepositie van de evolutietheorie in het onderwijs bemoeilijkt een onbevangen houding van leerlingen.” Bron: Pixabay.

In Europa is er dit jaar een nieuw initiatief gestart: EvoKE. De letters staan voor ”Evolutionary Knowledge for Everyone” (evolutionaire kennis voor iedereen). Het doel van het project is Europeanen kennis bij te brengen van de evolutietheorie (in de zin van universele gemeenschappelijke afstamming) en hen te overtuigen van de juistheid ervan. Volgens de initiatiefnemers is evolutie het centrale beginsel binnen de biologie. Toch is niet iedereen in Europa daarvan overtuigd. Naar schatting 20 tot 40 procent van de Europese bevolking aanvaardt de evolutietheorie niet.

Dat komt volgens de initiatiefnemers van EvoKE doordat er talloze misvattingen over de theorie zijn en omdat macro-evolutie-in-actie niet valt waar te nemen binnen een mensenleven. Deze misvattingen zouden voor een belangrijk deel veroorzaakt worden door het summiere, of soms zelfs geheel afwezige, onderwijs over de evolutietheorie op de middelbare school.

Om mensen vertrouwd te maken met de evolutietheorie stelt EvoKE voor om al vanaf de kleuterschool te beginnen met evolutionaire educatie, leerkrachten toe te rusten voor het onderwijzen van de theorie, en kindvriendelijk en eenvoudig materiaal te ontwikkelen voor radio en televisie.

Raad van Europa

Dat lijkt op het oog redelijk en niet iets om ongerust van te raken. In april verscheen er echter in ”Nature Ecology & Evolution” een interview met de initiatiefnemers. Hierin wordt ook gesproken over de Resolutie van de Raad van Europa (2007) aangaande ”De gevaren van creationisme in het onderwijs”. Volgens de raad is het scheppingsparadigma niet gebaseerd op feiten en maakt het geen gebruik van de logica en wetenschappelijke methoden.

Bovendien wordt het, tot onze verbijstering, door de raad gepresenteerd als „een bedreiging voor de mensenrechten.” Een dergelijk standpunt maakt duidelijk dat het hier niet alleen te doen is om verbetering van het begrip van de evolutietheorie, maar ook om bestrijding van het scheppingsparadigma. De raad heeft universele gemeenschappelijke afstamming verheven tot dogma en duldt geen twijfel aan de juistheid van de evolutietheorie. Dat de raad daarmee zelf buiten het terrein van de wetenschap treedt lijkt geen bezwaar.

Dogma

De overtuiging dat alle levensvormen afstammen van een gemeenschappelijke voorouder, komt in belangrijke mate voort uit een naturalistisch wereldbeeld, en uit de bewuste verwerping van de mogelijkheid dat alles is ontworpen. Dat de door religieuze (zo zegt de resolutie) overwegingen ingegeven scheppingsgedachte dus „een bedreiging voor de mensenrechten” vormen, is ongerijmd. Net zo goed zou de evolutietheorie, in belangrijke mate voortgekomen uit het naturalistische dogma, een bedreiging voor de mensenrechten genoemd kunnen worden.

Is de indruk van universele gemeenschappelijke afstamming wel zo sterk? Of is er sprake van een ontwerp? In die laatste richting wijst de Cambrische explosie. Het is een voorbeeld van het plotselinge, zonder aanwijsbare voorouders verschijnen van hoofdgroepen en bouwplannen in het fossiele archief. Een dergelijk plotseling optreden van levensvormen vergt enorme veranderingen in het genetisch materiaal. De vraag is hoe dergelijke veranderingen in geologisch bezien korte perioden tot stand konden komen. Al heb je miljoenen jaren daarvoor beschikbaar, er is simpelweg nog steeds veel te weinig tijd om de complexiteit van het fossiele archief te verklaren door middel van mutatie en natuurlijke selectie. Recombinatie en genoomduplicatie verkleinen dat probleem niet.

Intelligentie

Misschien nog interessanter is de vraag hoe die complexe genetische informatie door puur natuurlijke processen tot stand kon komen. We weten allemaal uit de praktijk dat informatie alleen gegenereerd kan worden door intelligentie. Dit is algemeen aanvaard, ook door evolutionisten als Sagan, die in 1974 gebaseerd op dit principe een bericht (de Arecibo Message) de ruimte in stuurde om daarmee in contact te komen met buitenaardse intelligentie. Waarom wordt dan de enorme hoeveelheid complexe informatie in het genoom, die vele malen die van de meest complexe software overschrijdt, gezien als een product van toeval? Is het eigenlijk niet veel redelijker om hierin een sterke aanwijzing voor een intelligente ontwerper te zien?

Het monddood maken van de mensen die het scheppingsmodel onderschrijven, komt dus niet voort uit een open en onbevangen analyse van de wetenschappelijke gegevens, maar veeleer uit een toewijding aan een naturalistisch wereldbeeld dat reeds bij voorbaat het creatieve werk van een Schepper uitsluit.

We stellen niet dat de evolutietheorie niet onderwezen zou mogen worden, maar uiten wel onze zorg dat niet alleen het scheppingsparadigma gecriminaliseerd wordt, maar dat ook een monopoliepositie van de evolutietheorie in het onderwijs een onbevangen houding van leerlingen bemoeilijkt.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Degens, H., Meerten, J.W. van, 2017, Scheppingsgedachte uit klas bannen zet leerlingen op dwaalspoor, Reformatorisch Dagblad Puntkomma 47 (45): 6-7 (artikel).