‘Aantekeningen uit gedrukte publicaties betreffende het dorp Brakel en de familie van die naam, met ingekleurde familiewapens’ – Scan 7

De Oude Graven van Pfirt of Ferette.Ludovicus Graaf A. 933.
Theobaldus. A. 940.
Fredericus. A. 1080.
Ludovicus. A: 1113.
Udabricus. A: 1144.
Ludovicus. A: 1197.
Ubricus. I Ao. 1228.
Johannes Graaf te Habsburg.
Fredericus. Ao: 1235.
Bertholdus Bisschop v Bazel
van 1249 tot 1262.
Theobaldus.

Ubricus II. Hertzlander
Ao: 1311. gen.: Otto V.
Gr: v: Ochsenstein
Theobaldus nam Zijn Graafschap Ao 1271 van het Bisdom Barec ten Lein. Gem: eene Gravin te Wuttemberg.
Ubricus III gem: Johanna. Dochter van Reginaldus. Graaf van Mompelgard.

Ernestus † Ulricus IV de
zonder kinderen laatste Graaf van Pfirt †1324.
gem: Catharina uit Burgundier
Johanna Erfgen: v Pfirt
gem: Albertus Sapiens Aartsh: van Oostenrijk.
Ursula werd met geld afgekocht.

In de kantlijn van deze eerste kolom staat een schildje en de volgende tekst:

“Het Wapen van Ferette was aldus.

Genomen uit een Zegel van Mxim: R: Kaut.”

De Graven te Montbeillard of Mompelgard.Hugo, Vierde Theodoricus.
Paltzgraaf in Burgundien laatste Graaf te
† 1266 te Montebeillard en
Neuchatel.
Othelinus, Paltszgr: Wilhelmina, eenige
in Burgundier † 1303. dochter & Ergen: van
Reginanldus † 1332.
gem: Wilhelmina, Dochter
en Erfgen van Theodoricus.

Agnes, Erfgen: van Mompelgard, Gemaal Henricus van Montfaucon gehuwd 1320 †1365.

Stephanus, Graaf te Mompelgard.
Gemalin Margaretha Dochter van Johannes III te Challon. † 1397.

Henricus, de laatste Graaf te Mompelgard
† 1395

Henrica, eenige Dochter en Erfgen:
† 14 febr 1444. gemaal Everhardus V. Graaf te Wurtemberg.

Het wapen van Montbeliard
Montbeillard of Mompelgard is begrepen onder Lotharingen Barr.

Wurtemberg
Johannes III Heer van Challon.Margaretha † 1397.
haar gemaal Sthephanus
Graaf v: Montbeillard

Henricus, Graaf van Montbeillard.
† 1395.

Henrica, Erfgename van het Graafsch: Montbeillard of Mompelgard † 1444. haar gemaal was Eberhardus van Wurtemberg, van welken de hedendaagsche Graven van Mompelgard uit het Huis Wurtemberg afstammen.

In het derde veld van het Hertoglijke Wurtembergsche Wapen vind met voor het Graafschap Mompelgard dit.

Voor het Graafschap Salm in Lotharingen de Wild & Rhijngraven schreven Zich Heer van Beveren.

Bron met dank aan het Gelders Archief: https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven?mivast=37&mizig=210&miadt=37&miview=inv2&milang=nl&micode=0451&minr=25565599.

Noot van de redactie: Ziet u fouten in deze transcriptie? Zou u dit dan willen melden dan via ons contactformulier, dan kunnen wij dit document verbeteren?

‘Aantekeningen uit gedrukte publicaties betreffende het dorp Brakel en de familie van die naam, met ingekleurde familiewapens’ – Scan 6

Develstein

“Dit slot, dragende zijn naam van de Rivier de Devel, is zeer dik en sterk van muren geweest, zo als nog uit de fondamenten van dien kan gezien worden; leggende op een hooge werf, rondom in het Water en Grachten, zijnde in den Jaare 1572 bij de Spanjaarden die daarop lagen afgebrand, hetzelve afbrandende en Vlugtende, overmits de koms tan der Grave van Lumeij, die door order van den Prins van Oranje op de Eersten April 1572, den Briel ingenomen had; het is gebouwd bij Heer Willem van Duvenvoorde, Ridder, die hetzelve tot een Ridderlijke Hofstad bezeten, en te Leen gehouden heeft, van de Graven van Holland, tot den Jaare 1315. Daar na is hetzelve gekomen aan het oude geslacht van Brakel, die het langen tijd bezeten, en sommige ook bewoond hebben, en onder die de laatste Willem van Brakel, Reinands Zoon, Knaape die ten Echt had Suete de Bevere, Nikolaas Dochter, Leenhoudster van Dortmonde, wiens eenige Zoon tot Leuven in de Studien overleed; waarna de Voorz: Ridderlijke Hogstede vervolgens als vrij Allodiaal goed, gekomen is aan de oude geslachten van Duijk, Diemen, en Bevere, gelijk het nog aan het laatste is. In den Jaare 1594, is de helft van dit Slot met den Toren van dien wederom Opgebouwd bij Willem de Bevere, Kornelis Zoon, als toen Raad en Rentmeester Generaal van Zuid Holland, welke de oude Grachten van dien heeft doen ophalen, de oude Boomgaarden en Cingels zeer verbetert, en versierd met Schoone Plantaadjen, en Lanen, en de Landen daartoe behorende zeer gebeneficieert, en is het zelve Allodiaal goed, niet subject eenige Vassallagie. Laatstelijk behoorden het aan Jonkheer Michiel van Beveren.”

Bron met dank aan het Gelders Archief: https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven?mivast=37&mizig=210&miadt=37&miview=inv2&milang=nl&micode=0451&minr=25565599.

Noot van de redactie: Ziet u fouten in deze transcriptie? Zou u dit dan willen melden dan via ons contactformulier, dan kunnen wij dit document verbeteren?

‘Aantekeningen uit gedrukte publicaties betreffende het dorp Brakel en de familie van die naam, met ingekleurde familiewapens’ – Scan 5

“L.

Dochters van Willem Frederik van brakel.
Louisa Isabella, getrouwd in ’t Jaar 1720 met Willem van Liere, Heere van Katwijk, Drossaard van Heusden en Breda, Hoogheemraad van Rijnland.
Henrietta Philippina, in echt verEenigd met Christiaan Reinoud van Wijhe, Heere van Echtelt.

M.

Zoon van Dirk Louis van Brakel.
Floris Adriaan van Brakel, beschreven in de Ridderschap des Kwartiers van Nijmegen.

Het Wapen van Brakel Zijn twee Staande Visschen van Zilver, op een veld van Keel. Volgens S: van Leeuwen.

Volgens later uitgekoomen Werk, betrekkelijk de Wapens aldus afgebeeld.”

Op een Veld van Keel, twee Zilveren, met de ruggen tegens malkanderen staande gekromde geschubte en gevinde Visschen of Zalmen, het Schild bezooid met zilveren geklaverde Kruisen 3, 2, 3, en gedekt met Eene Kroon, en Enkel Gouden Klimmende gevleugelde Griffioen met Hemkraag.De queriles a deux Saumons adosser, courber, Ecailler, Lorrez d’argent, semé de croip trefflies de nume chargé dúme Couronne; Surmonté, D’un Griffon Naisfant d’or, ailé, et Cordele.

Bron met dank aan het Gelders Archief: https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven?mivast=37&mizig=210&miadt=37&miview=inv2&milang=nl&micode=0451&minr=25565599.

Noot van de redactie: Ziet u fouten in deze transcriptie? Zou u dit dan willen melden dan via ons contactformulier, dan kunnen wij dit document verbeteren?

‘Aantekeningen uit gedrukte publicaties betreffende het dorp Brakel en de familie van die naam, met ingekleurde familiewapens’ – Scan 4

G.

Zonen van Johan.
Lodewijk van Brakel trouwde Katharina Tempier, en verwekte bij haar.
Johan van Brakel ongetrouwd gestorven.
Dirk van Brakel, kapitein. Hij nam in Huwelijk Petronella Vijgh, Dochter van Adriaan en Hadewich van Rossum.

Johan van Brakel, die in Echt hadt Henrika Millink, Zijn zoon volgt.

Zie I

H

Zonen van Dirk
Floris van Brakel, Drost ter Lede, gehuwd met Geertruid Bentink, dochter van Karel en Antonetta van Deelen
Zij wonnen.
Dirk van Brakel, in ’t Jaar 1599 getrouwd met N: van Zuilen van Hardenberg.

Dirk van Brakel, getrouwd met Josina van Borssele
heeft nagelaten. Zie K.

I.

Zoon van Johan.
Johan van Brakel, gehuwd met Maria Louisa van Liere in Ao. 1669. Wij Wonnen.

Willem Frederik van Brakel, die in Echt nam Jacoba Pompe, en liet twee Dochters na.

Zie L.

Deze verwed man geweest te Zijn Kapitein, en naderhand Schout bij nacht J: van Brakel, die den tocht na Chattam bijwoonde in Ao. 1667, en den hevigen Zee Strijd voor Soulsbaai in 1672. Hij sneuvelde in den Zeeslag Ao. 1690.

K.

Zonen van Dirk.
Floris Adriaan van Brakel, die, bij Margareta Gijsberta Steeland, verwekte.

Dirk Louis van Brakel, die bij Jakoba Woutrina de Lange, gewonnen heeft. Zie M.
Jacob van Brakel getrouwd met Maria Katharina van Borssele, dochter van Adriaan van Borssele van der Hooge, Heere van Geldermalsem, en van Geertruid van Welderen. Zij hebben gewonnen. Dirk van Brakel, Kolonel onder het Regiment Mariniers van Douglas.Philip Jacob van Brakel: Afgevaardigde ter Algemeene Staten wegens de Provincie Zeeland.Jacob Dirk van Brakel: beschreven in de Ridderschap des Kwartiers van Nijmeegen.

Bron met dank aan het Gelders Archief: https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven?mivast=37&mizig=210&miadt=37&miview=inv2&milang=nl&micode=0451&minr=25565599.

Noot van de redactie: Ziet u fouten in deze transcriptie? Zou u dit dan willen melden dan via ons contactformulier, dan kunnen wij dit document verbeteren?

‘Aantekeningen uit gedrukte publicaties betreffende het dorp Brakel en de familie van die naam, met ingekleurde familiewapens’ – Scan 3

Reinhold van Brakel, Schildknaap, vermeld op het Jaar 1412. Hij won bij Jannette Eggert.Machteld, gehuwd aan Fredrik van Uitenham, Ridder, Maarschalk van Utrecht, in den Jaare 1418. Willem van Brakel; Schildkn: Schepen te Dordrecht in 1442 & 43. Hij nam in Echt Sueta de Beveren; Vrouwe v: Dortmonde; bij welke verwekt is. Zie D. Hij starf 1490 en Zij 1494.Godschalk van Brakel. Priester in den Jaare 1454. Reinolda van Brakel welke ten man hadt Jacob van den Woude. Zij overleed in den Jaare 1499.

C.

Zoon van Johan van Brakel.
Johan van Brakel, Schildkn: Heer van Oudelands Ambacht, op hem verheven in 1434, en door hem verkogt in den Jaare 1442, aan – Willem Duik. – Hij had in Huwelijk Geertruida van Deelen; en verwekte bij haar kinderen die in Zeker Transport van ’t Jaar1460, te gelijke met hunnen Vader genoemd worden.

Johan van Brakel, die in Echt hadt Katharina van Leefdaal, gelijk blijkt uit de Huwelijks Voorwaarden des Jaars 1475. en een Maagscheidnig met zijn Broeder in 1477. Zijne Zonen volgen. Zie E. Zweder van Brakel, getrouwd met Theodora van Delft. Zie F.
D.

Zoon van Willem.
Willem van Brakel, die te Leuven gestorven is, ongehuwd in het Jaar 1504.

E.

Zonen van Johan
Kornelis van Brakel, die na het Overlijden van Zijn Vader, in het Jaar 1502, is beleend geworden. Bij Margaretha van Boecoop won hij.

Johan van Brakel, die in Echt hadt Johanna van Meerten tot Ingen, Dochter van Dirk van Meerten, en Berta van Eck. blijkens een Transport in Ao 1580. Hij behoorde onder de Verbonden Edelen en liet na. Zie G.
Lodewijk van Brakel die trouwde

  1. Anna van Isendoorn.
  2. Antonetta van Wijhe;

bij welke hij verwekte

Dirk van Brakel, die ook onder de Edele bondgenooten was, en bekleedde het Ampt van Drost ter Leede. Hij verwekte bij Anna Vijgh. Dochter van Nicolaas en Anna van Gelre. Zie H. Word gehouden de Stamvader te Zijn der Heeren van Brakel, als nog in hoog aanzien Zijn.

F.

Zoon van Zweder.
Otto van Brakel, getrouwd met Elizabeth van Haeften.
Zij hebben nagelaten

Willem van Brakel die misschien mede het Verbond der Edelen geteekend hadt.
Hij trouwde in ’t Jaar 1529 Katharina van Nispen
Deze Tak heeft zich te Utrecht gevestigd, maar uitgestorven.

Bron met dank aan het Gelders Archief: https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven?mivast=37&mizig=210&miadt=37&miview=inv2&milang=nl&micode=0451&minr=25565599.

Noot van de redactie: Ziet u fouten in deze transcriptie? Zou u dit dan willen melden dan via ons contactformulier, dan kunnen wij dit document verbeteren?

‘Aantekeningen uit gedrukte publicaties betreffende het dorp Brakel en de familie van die naam, met ingekleurde familiewapens’ – Scan 2

“Aangaande de Eerste Heeren van Brakel is weinig bescheids te vinden; doch Zeker is het, dat zij reeds in de Dertiende Eeuw met deze naam bekend staan; want op het Jaar 1319 word van eenen Stakesijn & Jan van Brakel in een uitspraak van Jan van Henegouwen gewag gemaakt. In Ao: 1376 vind men Steefken van Brakel, knaape, dat is Ridder, als mede Ondertekenaar van Zekeren Zoenbrief met Jan van Chattillon Hertog v: Gelder Graaf van Zutphen enz: aangegaan. In Ao: 1407 is het Klooster van Peterspoel omtrend Bommel bij de Vrouwe van Brackel gesticht. In Ao: 1418 Stond Jan van Brakel den Overste van Rossem met maerden andere Geldersche Edelen ten dienst enz: enz:”

Geslacht Register
Richold van Brakel, Schildknaap, Heer van Develstein. Schepen van Dordrecht in ’t Jaar 1340. Hij won bij Maria Booth, Dochter van Kornelis Booth Schepen van Dordrecht, en Geertruid van der Merwede. Johan van Brakel, Schildkn. Heer van Oudelands Ambacht, Burgemeester te Dordrecht in 1390. Hij huwde N: van Riede.

Zie A.

Godschalk van Brakel, Raad en Rentmeester Generaal van Zuid-Holl: Schepen van Dordrecht in 1383. Raad in 1389. Hij heeft nagelaten.

Zie B.

Herenbern of Herbern van Brakel, Schepen te Dordrecht Ao 1370 die bij herhaling voorkoomt, in ’t Charterboek van Mieris, waar de boven gen: Jan & Godschalk ook gemeld worden.

A.

Afstammelingen van Johan Willem van Brakel, Schout van Dordrecht in den Jaare 1404.

Jan van Brakel, Ridder.
Godschalk, Schout van Dordr: in 1408. Geertruid van Brakel, getrouwd met Jan van Bolland, Ridder.

B.

Afstammelingen van Godschalk Johan van Brakel; Schildknaap Baljuw van Gouda Ao. 1380. Trouwde met Geertruid Booth, Dochter van Aart Booth, Ridder op Duivestein Burgem: v: Dordrecht, en Elizabeth vern van Barendrecht.

Willem van Brakel, Schildknaap Schout van Dordr:. Johan van Brakel Schildknaap, Heer van Oudelands Ambacht.
Zijn Zoon volgt. Zie C.

Bron met dank aan het Gelders Archief: https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven?mivast=37&mizig=210&miadt=37&miview=inv2&milang=nl&micode=0451&minr=25565599.

Noot van de redactie: Ziet u fouten in deze transcriptie? Zou u dit dan willen melden dan via ons contactformulier, dan kunnen wij dit document verbeteren?

‘Aantekeningen uit gedrukte publicaties betreffende het dorp Brakel en de familie van die naam, met ingekleurde familiewapens’ – Scan 1

“Brakel, een dorp in Gelderland onder het Kwartier van Nijmeegen in de Bommelerwaard. In de Schatting van het Jaar 1574 groot 75000 Guldens, droeg Brakel en de Heerlijkheid Monnikkeland f 281.5~1/2 p. Dit Brakel ligt bijkans Een Mijl van Loevenstein en twee van Bommel. Het is zowel als het geslacht van dien Naam Zeer Oud en Vermaard. Voortijds stond er een Adelijk Slot of Huis ’t Huis te Brakel genaamd, dat in Ao 1507 in Kolen gelegd, naderhand wel weder herbouwd, doch thans geheel vernietigd is.

:/ Zie daarover Tegenw: Staat van Gelderland & Vaderl: Woordenboek /:

Brakel is een oud Adelijk Geslacht in Holland geweest, dat veele Jaren de Ridderhofstad van Develstein omtrend Dordrecht gelegen bezeten heeft. Heer Willem van Duvenvoorde deed aldaar een slot met zeer dikken muuren bouwen, dat hij ter leen hield van de Graven van Holland tot op het Jaar 1315. Dit geslacht verspreide zich in verscheide takken in Gelderland, Holland en Utrecht. Het geslacht van Brakel waarvan de naam ook Braekel, Brackel of Braeckel geschreven wordt heeft dien ontleent van het Slot Brakel. Boudewijn de 2den Heer van Heusden door de Deenen en Noormannen uit zijne goederen verjaagd, stichte omtrend het Jaar 870 de Sloten Brakel, Aalst en Pouderoijen in het Land van Altena gelegen. :/ Deze bouwing word echter door anderen later gesteld /: Deze goederen dan gekomen Zijnde aan die van Montpilard (hetgeen vermoedelijk zal moeten Zijn Montbeillard):/ Mompelgard :/ die voor hun Wapen hadden, twee Gouden Zalmen op een schild van Azuur: het welk ook gevoert word Voor Lotharingen en Barr zo wel in het Keizerlijke als Koninklijke Hongaarsche Wapen met bijvoeging van Vier gouden Kruissen /: is de heerlijkheid van Brakel te beurt gevallen aan een Jongeren Zoon van dat zelfde geslacht, die dan ook na het gebruik van die tijden, den naam van Brakel aangenomen: en het Wapen gebroken heeft, door verandering van Kleuren, Voerende twee Zilveren Zalmen op een veld van Keel :/ Rood /: Dit veranderde Wapen is weder gelijk aan dat voor het Graafschap Salme in Lotharingen, met bijweging van Vier Zilveren Kruisen. Het zou te breedvoerig Zijn alles dien aangaande te Vermelden, genoeg is het te kunnen bewijzen dat door Huwelijken van na geblevene Vorsten en Vorstinnen het Graafschap Montbeillard of Mömpelgard, dan eens ten deel viel of door Verdrag aan Fransche :/ zoals Chalon / of Duitsche Huize, de Hertoglijke Wurtembergsche Mömpelgardsch Linie, voert daarom in het Veld van hun Wapen; op een Rood veld twee Goudene na buiten gekromde staande Visschen, wegens het Graafschap Mömpelgard, evenwel zonder kruisen. Het is dus waarschijnlijk dat het bovengemelde Woord Montpilard, verkeerd geboekt is, alzo het Wapen van het geslacht van Brakel doed vermoeden Eenige betrekking te hebben op Mömpelgard.”

Bron met dank aan het Gelders Archief: https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven?mivast=37&mizig=210&miadt=37&miview=inv2&milang=nl&micode=0451&minr=25565599.

Noot van de redactie: Ziet u fouten in deze transcriptie? Zou u dit dan willen melden dan via ons contactformulier, dan kunnen wij dit document verbeteren?

‘Aantekeningen uit gedrukte publicaties betreffende het dorp Brakel en de familie van die naam, met ingekleurde familiewapens’ – Een overzicht

Het Gelders Archief bewaart onder archiefnummer 0451 het archief van de Familie Van Brakell. Het zesde algemene stuk draagt de titel: ‘Aantekeningen uit gedrukte publicaties betreffende het dorp Brakel en de familie van die naam. Met ingekleurde familiewapens’. Het stuk bevat acht scans met genealogische informatie over de familie Van Brakell. Het is geschreven rond 1800. Omdat het stuk ook informatie bevat over telgen uit het geslacht ‘Van Meerten’ is het goed het stuk te transcriberen voor deze website. Met dank aan het Gelders Archief dat zij deze stukken hebben gescand en online geplaatst.1

Scan 1.
Scan 2.
Scan 3.
Scan 4.
Scan 5.
Scan 6.
Scan 7.
Scan 8.
Informatie die betrekking heeft op het geslacht ‘Van Meerten’.

Voetnoten

Wat beweert Tacitus over de christenen?

Velen kennen het negatieve oordeel van de Romeinse historicus Tacitus (± 55-117) over de eerste christenen. Hij schreef een uitvoerige geschiedenis van het Romeinse rijk in de eeuw van Jezus Christus en over de Christiani had hij dit te zeggen:1

Portrettekening uit 1915 van Tacitus door Julien. De tekening is gebaseerd op een buste. Bron: Wikipedia.

‘… men geloofde dat de brand [van Rome] op bevel [van Nero zelf] aangestoken was. Dus om het gerucht uit te roeien vond Nero schuldigen uit en bedacht hen met de meest afschuwelijke straffen, hen die het volk christenen noemde, gehaat wegens hun schanddaden. De grondlegger van deze naam, Christus, werd onder het keizerschap van Tiberius door de provinciale gouverneur Pontius Pilatus ter dood veroordeeld. Nadat het verderfelijke bijgeloof voorlopig onderdrukt was, dook het voortdurend op verschillende plaatsen weer op, niet alleen in Judea, de oorsprong van het kwaad, maar zelfs in Rome, waar alle slechte en verderfelijke cultussen van overal bijeenkwamen en vereerd werden. Eerst werden zij die bekend hadden voor de rechter gebracht. Vervolgens werd op hun aanwijzen een enorme menigte veroordeeld, niet zozeer wegens brandstichting maar om hun haat tegen het menselijke geslacht. Met de slachtoffers werd de spot gedreven. Zo kwamen ze bijvoorbeeld om, enkel bedekt met dierenhuiden, doordat honden hen verscheurden, of nadat ze gekruisigd waren, of werden ze levend verbrand om te dienen als nachtverlichting wanneer de dag verstreken was. Nero opende zijn tuinen voor dit schouwspel en gaf spelen, terwijl hij zich onder het volk mengde, gekleed als wagenmenner of terwijl hij in een strijdwagen stond. Zodoende ontstond er medelijden met de schuldigen, hoewel ze allernieuwste en strengste straffen verdienden, omdat ze blijkbaar niet werden omgebracht in het belang van de staat, maar vanwege de bloeddorst van die ene.’

We zien dat Tacitus een volkomen negatief beeld van de volgelingen van Jezus Christus en van hun geloof had. Niet veel mensen weten dat er nog een tekst aan hem wordt toegeschreven die over christenen gaat. Deze is te vinden in het werk van de latere, christelijke schrijver Sulpicius Severus (5e eeuw). Men denkt dat Severus’ beschrijving van de verwoesting van de tempel in Jeruzalem na de inname van de stad door de Romeinen in 70 n. Chr. geheel of gedeeltelijk aan Tacitus ontleend is. Qua stijl is dat zeker mogelijk en daarom staat dit gedeelte bekend als ‘Tacitus Fragment 2’. De tekst luidt als volgt2:

Men vertelt dat Titus eerst overleg voerde door krijgsraad te houden over de vraag of zo’n prachtige tempel verwoest moest worden. Sommigen meenden dat een gewijde tempel, zo boven menselijke prestaties verheven, niet verwoest mocht worden. Dat zou een getuigenis zijn van de gematigdheid van de Romeinen, terwijl verwoesting een blijvend teken van hun wreedheid zou vormen. Anderen waren het daarmee niet eens, onder wie Titus zelf. Zij stelden dat de verwoesting van de tempel heel belangrijk was om de godsdienst van de Joden en de Christiani volledig te vernietigen. Want hoewel die godsdiensten met elkaar in conflict zijn, ontstonden ze uit dezelfde oorsprongen. De Christiani ontstonden uit de Joden; als de wortel verwijderd is, sterft de tak gemakkelijk af.

Deze woorden zijn waarschijnlijk ontleend aan het vijfde boek van Tacitus’ Historiae dat sindsdien verloren is gegaan. Tacitus onderscheidt hier duidelijk tussen Joden en christenen, maar hij weet dat de laatsten uit de eersten waren voortgekomen. Het besluit van Titus om de tempel te verwoesten was bedoeld om beide groepen van hun basis te beroven.

Interpretatie

De Amerikaan Eric Laupot meent dat de laatste woorden uit Fragment 2 niet een soort spreekwoord zijn maar een dubbelzinnige toespeling.3 In het Latijn luiden ze: radice sublata stirpem facile perituram. Het woord voor ‘tak’ is stirps, en het lijkt hier een aanduiding te zijn van de christenen. Deze verklaring is gebaseerd op een dubbelzinnigheid in het Hebreeuws: het Hebreeuwse woord netser betekent tak, maar het werd ook opgevat als de oorsprong van de naam Nazireeër of Nazarener. Onder invloed van Jesaja 11:1, de tekst over de scheut of tak uit de wortel van Isai, werd Jezus Christus aangeduid als Nazarener en zijn volgelingen mogelijk als Nazareners of ‘volgelingen van de tak’. (Denk ook aan de hedendaagse Kerk van de Nazarener.) Een vergelijkbare associatie van Christus en de christenen met de tekst uit Jesaja 11:1 treffen we trouwens ook aan in Romeinen 1:3 en 11:16-24.

De betekenis van de naam kan Tacitus of zijn bron aanleiding hebben gegeven tot het woordgrapje dat het uitroeien van de wortel (de basis, hier gebruikt voor de tempel of voor het joodse volk) ook de tak (de christenen) zou treffen. De woordkeuze kan niet die van Sulpicius Severus of een tijdgenoot zijn, omdat men in die tijd geen Hebreeuws meer kende. Dit is een sterk argument voor de gedachte dat het hele fragment inderdaad op Tacitus teruggaat en dat het door Severus zonder toevoegingen is opgenomen. De tekst geeft wel blijk van een misverstand door te suggereren dat Titus de christenen zou kunnen treffen door de tempel te vernietigen. In werkelijkheid was de verwoesting van de tempel helemaal geen bedreiging voor het bestaan van de christenen. Het was waarschijnlijk wel een stap in het proces van scheiding tussen Joden en christenen in de eerste eeuw.

Opstandelingen?

De interpretatie van de reeds genoemde Eric Laupot gaat nog veel verder. Hij meent dat Tacitus het specifiek heeft over joodse christenen, die hij scherp onderscheidt van de christenen uit de heidenen die volgens hem onder leiding van Paulus stonden. Hij denkt ook dat de woorden van Tacitus suggereren dat deze joodse christenen mede verantwoordelijk waren voor de joodse opstand. Als dat waar is, waren zij dus veel minder geweldloos dan het Nieuwe Testament suggereert. Volgens Laupot was Jezus een leider van de Zeloten, de opstandelingen tegen de Romeinen, en was Hij tijdens zijn leven eveneens in opstand was gekomen. De ‘Paulinische christenen’ waren daarentegen volgens hem trouw aan Rome en werden daarom niet vervolgd.

Tegen Laupots fantasie zijn diverse dingen in te brengen. In de eerste plaats hebben we een andere bron over de joodse opstand in de jaren 67 tot 70 en over de verwoesting van Jeruzalem en de tempel, namelijk de joodse historicus Flavius Josefus. Hij zegt helemaal niets over betrokkenheid van (joodse) christenen, hoewel hij wel van hun bestaan op de hoogte was. Josefus geeft de schuld voor alles wat er mis ging aan de Joden.

In de tweede plaats zegt Fragment 2 niet dat Titus de Christiani wilde straffen voor hun aandeel in de joodse opstand. Het is waarschijnlijk dat hij een afkeer van hen had omdat zij weigerden de goden van de staat, onder wie de keizer zelf, te aanbidden.

Uw mening

Zijn er lezers die Fragment 2 anders opvatten dan in dit artikel gebeurt? Zijn er andere, betere argumenten tegen de uitleg van Laupot? Ik zou het leuk vinden om te horen hoe u deze tekst opvat.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Ellips. De volledige bronvermelding luidt: Lalleman, P.J., 2006, Wat beweert Tacitus over Christenen?, Ellips 31 (266): 30-31.

Onderwijsminister drs. Mariëlle Paul vraagt uitstel van beantwoording Kamervragen aangaande ‘Civitas Christiana’

Op 8 maart 2024 stelden de VVD-Kamerleden Bente Becker (MA) en Daan de Kort (BBA) Schriftelijke Kamervragen aan de ministers drs. Mariëlle Paul (VVD) en ir. Karien van Gennip (CDA). De VVD-Kamerleden wezen in het document op de organisatie ‘Civitas Christiana’ en hun acties in de zogenoemde ‘Week van de Lentekriebels’. Zij vroegen onder andere of de ministers bereid zijn onderzoek te doen naar een eventueel verbod van deze conservatieve groep.1 De ministers geven aan het gestelde termijn voor de beantwoording niet te kunnen halen en verzoeken om uitstel.2

Een snelle beantwoording bleek niet mogelijk, ‘omdat de beantwoording afgestemd moet worden met meerdere departementen’. Minister Paul belooft om, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, om de vragen binnen drie weken te beantwoorden. In de beslisnota bij dit verzoek worden de kernpunten nog eens benoemd, waaronder een verzoek tot onderzoek naar de uitingen van ‘Civitas Christiana’ in de media en richting scholen betreffende ‘het onderwerp relationele en seksuele vorming en de Week van de Lentekriebels’. In deze beslisnota wordt opnieuw aangegeven dat het beantwoorden van de vragen niet gelukt is en de verwachting uitgesproken dat dit wel lukt binnen drie weken ná verzending van de brief (dus drie weken ná 29 maart 2024).

Voetnoten