Home » Gastbijdrage » Verheven proza en een historisch verslag – Genesis als historie

Verheven proza en een historisch verslag – Genesis als historie

Vraag

Ik heb een vraag over Genesis 1 en 2. Niet over evolutie, waar het tegenwoordig nogal vaak over gaat; maar een m.i. veel belangrijker vraag. Het gaat er namelijk over dat ik Genesis 1 en 2 graag als historie wil zien, maar tegelijkertijd lijken er tegenstrijdigheden te zijn. In Genesis 2 (vanaf vers 4) wordt namelijk eerst de mens geschapen en dan pas komen er planten en dieren. Als er vervolgens onder de dieren geen hulp voor de mens gevonden wordt, wordt de vrouw geschapen. In Genesis 1 worden eerst de planten en de dieren geschapen en dan pas de mens (man en vrouw, zoals het er staat lijkt daar niet veel tijd tussen te zitten). Zoals het in de Statenvertaling vertaald is, lijken beide hoofdstukken goed bij elkaar te passen. Maar het schijnt een onwaarschijnlijke vertaling te zijn door de eerste verzen steeds met “had” te vertalen. In bijvoorbeeld de NBV is dat anders en, zegt men, beter vertaald. Verder is er in 1:1-2:3 steeds sprake van God en in 2:4-25 steeds van HEERE God. Er lijkt dus sprake te zijn van twee verschillende verhalen die later bij elkaar gevoegd zijn. Wat moet ik hier mee? Kan ik deze hoofdstukken nog wel lezen als historie? Maar ja, wat lees je dan nog wel als geschiedenis? Maar misschien moet ik zulke geschiedenis wel anders lezen en niet zo met een modern westers hoofd. Maar ja, hoe dan?

Antwoord

God gaf ons twee “boeken”: het boek van de bijbel en het boek van de natuur (NGB 2). In beide gevallen is het soms niet eenvoudig om zonder interpretatiefouten te lezen. Daarom zijn en blijven er verschillen bestaan onder bijbelgetrouwe christenen, ook in de wijze waarop we Gen. 1-2 moeten lezen. Dat vooraf.

Jouw vraag is, of Gen. 1-2 als geschiedenis moeten worden opgevat. Wat bedoelen we echter met ‘geschiedenis’? In het gewone taalgebruik is ‘geschiedenis’ een verslag van gebeurtenissen, waarvan de auteur meent dat ze hebben plaatsgevonden. Of dit verslag compleet is, onpartijdig, al of niet geïnspireerd, in strikt chronologische volgorde, en of de historische beschrijving wel of niet in beeldende taal gebeurt – dat zijn zaken die los staan van de vraag of de auteur de intentie had om een historisch verslag te geven, danwel een mythologisch verslag.

Vanuit het gehele boek Genesis is het duidelijk dat de auteur een historisch verslag wil geven (niet een mythologisch verslag): hij schrijft over de aartsvaders, de komst in Egypte enzovoorts. Die gebeurtenissen worden verbonden met de vroegste geschiedenis. Dit alles wordt beschreven in verhalend proza; Gen. 1:1-2:3 is inderdaad geschreven in verheven proza – maar daaruit volgt bepaald niet dat het dús niet om een historisch verslag zou gaan!

Binnen de overtuiging dat het dus wel degelijk om een historisch verslag gaat, verschillen de bijbelgetrouwe uitleggers vervolgens behoorlijk. Sommigen denken aan gewone dagen (24 uur), anderen aan geologische tijdperken; sommigen spreken over “Gods werkdagen” (analoog aan onze werkdagen), weer anderen menen dat de schrijver de week als literair raamwerk gebruikt alsof het een werkweek is, zonder de bedoeling te hebben om chronologische informatie door te geven. Maar al deze meningen kunnen samengaan met de overtuiging dat het gaat om een historisch verslag en niet om een mythologisch verslag.

In Gen. 2:4 begint een nieuwe fase in het boek (“dit zijn de geboorten…”, een uitdrukking die nog 10 keer zal worden herhaald). Vanaf hier wordt beschreven hoe de aanvankelijke harmonie verandert in chaos. Er wordt, na de panoramische blik van hoofdstuk 1, ingezoomd op Adam en Eva. Hoewel anders van taal en toon, is er niets in dit gedeelte dat het voorgaande hoofdstuk weerspreekt.

In hoofdstuk 1 stond Gods grootheid centraal, in zijn scheppende kracht. Vanaf 2:4 staat zijn persoonlijke en relationele omgang met de mens centraal, vandaar de toevoeging van de naam Heere. De suggestie dat de NBV met de onvoltooid verleden tijd een betere vertaling zou hebben geleverd dan de SV die de voltooid verleden tijd gebruikt, wordt veeleer ingegeven door iemands eigen theologische opvattingen dan door de grondtekst zelf.

Deze gastbijdrage is met toestemming van de redactie overgenomen van de website Refoweb. Het originele artikel is hier te vinden.