Kunstenares Marieke Ploeg heeft 3000 beeldjes van de godin Asjera gemaakt en in Maarssen tentoongesteld. Ze vraagt hiermee aandacht voor de vrouwelijke verschijningsvorm van de God van Israël. Volgens haar werd Asjera enkele millennia terug vereerd als de wederhelft van Jahweh. Na de verwoesting van de tempel (586 voor Christus) was er voor haar geen plaats meer in de steeds patriarchaler wordende samenleving.
Op de website van de kunstenares staat te lezen: “Ooit werd God aanbeden als echtpaar. In de oude tempel van Jeruzalem stonden ze zij aan zij, Jahweh en Asjera, een mannelijke en een vrouwelijke verschijningsvorm van God.” Volgens haar veranderde de situatie tijdens de Babylonische ballingschap: “De identiteit van het volk wordt verstevigd en de verhalen in lijn gebracht met de heersende machtsstructuren. Er is in het oude testament nog maar ruimte voor één God, en die God is een man. Deze jaloerse God duldt geen anderen naast zich, zèlfs niet zijn vrouwelijke wederhelft. Hij laat Asjera’s beelden stukslaan, haar heilige palen afbreken en veroordeelt haar verering als afgoderij.”1 De kunstenares stelt zich als doel om de vrouwelijke helft van God weer zichtbaar te maken.
De Kanaänitische godsdienst
Over de actie van de kunstenares valt veel te zeggen, op zijn minst dat haar toelichting veel historische onjuistheden bevat.
Het Oude Testament verschaft inlichtingen over de godsdienst van de Kanaänieten, maar dat gebeurt heel fragmentarisch, omdat de nadruk ligt op de verschillen met de godsdienst van Israël. Vanuit buitenbijbelse teksten en archeologische vondsten hebben we aanvullende informatie. Vooral een grote bibliotheek van kleitabletten, in 1929 gevonden in Ugarit, een havenstad aan de Syrische kust, biedt veel inzage in de Kanaänitische godsdienst rond 1200 voor Christus.
In de Ugaritische teksten is Asjera de echtgenote van de god El. Ze wordt omschreven als ‘vrouwelijke schepper en verwekster van de goden’. Alle goden krijgen de benaming van ‘zonen van Asjera’. Soms wordt ze omschreven als Qudshu (‘heilige’). In het Oude Testament wordt ze echter niet als partner van El, maar als gezellin van de god Baäl genoemd (Richteren 3:7; 1 Koningen 18:19; 2 Koningen 23:4). Tevens komen we daar Astarte als partner van Baäl tegen (Richteren 2:13; 10:6). Blijkbaar vallen Asjera en Astarte inmiddels vaak samen en worden ze niet langer onderscheiden.
In veel gevallen duidt het woord Asjera in het Oude Testament een symbool aan, zoals een boom, een boomstronk of een houten afbeelding als verwijzing naar de godin (zie 2 Koningen 23:6-7). In ieder geval is Asjera een godin die in de Kanaänitische godsdienst vereerd werd.
Het Oude Testament maakt duidelijk dat de verering van de Kanaänitische goden grote aantrekkingskracht had op de Israëlieten. Daarom staan er zoveel waarschuwingen tegen die verering in de Bijbel. Die staan al in het boek Deuteronomium, daterend nog voor de intocht in het beloofde land. De Israëlieten krijgen daar de opdracht de heidense heiligdommen te vernietigen. Ze mogen naast een plaatselijk altaar voor de God van Israël geen Asjera(paal) plaatsen (Deut. 16:21). Dit Bijbelboek stamt uit de tijd van Mozes, circa 1400 voor Christus. Ook in de boeken Jozua en Richteren wordt duidelijk dat de Israëlieten zich niet mogen inlaten met de Kanaänitische goden.
Hetzelfde valt te lezen bij profeten uit de tijd van de koningen. Het betekent dat ruim voor de ballingschap (in de 6e eeuw v.Chr.) deze Kanaänitische godsdienst al afgewezen werd. Het is echt een verkeerde voorstelling van zaken om grote koerswijzigingen in de tijd van de ballingschap aan te nemen. De verering van Asjera heeft nooit een officiële plaats ingenomen in de godsdienst van Israël. En het is een geheel ongefundeerde bewering dat er ooit een beeld van haar in de tempel in Jeruzalem was.
Daar komt nog bij dat er ook een afbeelding van de God van Israël in de tempel in Jeruzalem gestaan zou hebben (“In de oude tempel van Jeruzalem stonden ze zij aan zij, Jahweh en Asjera”). Dit druist geheel in tegen het afbeeldingsverbod in de Bijbel. Het was de Israëlieten niet toegestaan een afbeelding van hun God te maken (zie de Tien Geboden). In de tabernakel en later in de tempel stond de ark van het verbond op de heiligste plaats.
Archeologische vondsten
De polemiek in de Bijbel geeft wel aan dat in de praktijk allerlei Israëlieten Baäl en Asjera vereerden. Dat blijkt ook uit archeologische vondsten. Er zijn zelfs enige teksten gevonden die JHWH, de God van Israël en Asjera met elkaar verbinden, bijvoorbeeld in Kuntilled ‘Ajrud. Het betekent dat Asjera door sommigen beschouwd kan zijn als de echtgenote van JHWH. Wanneer allerlei goden en godinnen gelijkgeschakeld werden, hoeft het niet te verbazen dat er ook zulke opvattingen waren. Deze vondsten geven aan dat het verzet van de profeten gericht was tegen bestaande praktijken. Maar er is geen enkele aanwijzing dat dit ooit de officiële opvatting geweest is.
Het is een wonderlijke opvatting dat in de tijd van de ballingschap, met allerlei gebrek aan middelen, ineens de eeuwenoude geschriften van Israël herzien zouden worden. En dat die herziene geschriften ook nog aanvaard zouden worden in allerlei verspreid wonende groepen, zowel in Babel als in Jeruzalem en omgeving. Die herziening zou niet alleen betrekking hebben op de kern van het geloof, maar ook de patriarchale inrichting van de maatschappij. De patriarchale benadering treffen we echter in alle Bijbelboeken van het Oude Testament aan, en is bij Abraham, Izak en Jakob al waarneembaar.
Monotheïsme
Een volgend punt is het monotheïsme. In de wetenschappelijke wereld is het gangbaar om aan te nemen dat er eerst een veelgodendom was en dat pas later de verering van één god opkwam. Een recent boek als Godenschemering van Daniël De Waele gaat ook daarvan uit. Er zijn echter veel argumenten om aan te nemen dat er eerst één Schepper vereerd werd en dat daarna andere godsdiensten ontstaan zijn. Dat heb ik nader uitgewerkt in het hoofdstuk ‘De ene Schepper en de vele goden’ in de bundel Inzicht. Wetenschap voor Gods aangezicht (2023).2
De conclusie is dat de kunstenares een onjuiste voorstelling van zaken geeft over de godsdienst van Israël. Ze meent terug te keren naar een vroegere vorm daarvan, maar helaas propageert ze de verering van een heidense godin. Het is triest dat het Bijbels museum daaraan meewerkt.3
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.