Home » Archeologie
Categorie archieven: Archeologie
Wetenschap wordt helaas gestuurd door vooroordelen
Het is volgens Gerard Peppink een utopie te denken dat het in de wetenschap nog zou gaan om een waardevrij, objectief debat.
De Nijmeegse filosoof Frank Hartmann bestrijdt terecht de misvatting dat wetenschap en geloof niet zouden samengaan (ND, 6 september). De empirisch-materialistische vooronderstelling van de seculiere wetenschap leidt echter niet slechts tot een misvatting, maar tot een bedenkelijke, dogmatische boycot van serieuze wetenschappers met andere vooronderstellingen. Hun artikelen worden geweigerd in internationale vaktijdschriften. Peer reviews (een methode om de kwaliteit en objectiviteit van wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijk werk, gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift, te verbeteren, verifiëren of controleren) zijn hierdoor niet mogelijk. Uitgevers worden onder druk gezet. Er wordt gedreigd met ontslag. Financiering wordt stopgezet, vergunningen voor veldonderzoek worden ingetrokken.
Uitgaan van bijbelse chronologie
Zo heeft archeoloog en epigraaf Douglas Petrovich moeten ervaren dat zijn artikelen door vakbladen werden geweigerd, omdat hij uitgaat van de bijbelse chronologie. Hierdoor liep hij ook peer reviews mis. Toen hij vervolgens zijn onderzoeksresultaten in boekvorm liet uitkomen, werd hem verweten dat hij deze niet eerst gepubliceerd had in vakbladen met de mogelijkheid van peer reviews. Zie zijn Origins of the Hebrews uit 2021. Toen Amerikaanse uitgevers een eerder boek van hem (The World’s Oldest Alphabet) hadden geweigerd, moest hij uitwijken naar uitgeverij Carta in Jeruzalem.
De Universiteit van Bazel dreigde moleculair bioloog Peter Borger met ontslag omdat hij enkele artikelen had geschreven voor een creationistisch blad. In het Reformatorisch Dagblad beklaagde hij zich daar eind 2021 over: ‘Een wetenschapper wordt pas serieus genomen als hij de evolutietheorie aanvaardt. En als je er niet in gelooft, en je zegt dit hardop, dan gaat vaak ook de geldkraan dicht. Dan stopt daar je wetenschappelijke carrière. Dat heb ik bij meerdere mensen zien gebeuren.’
Geoloog Andrew Snelling heeft jarenlang moeten procederen om een verlenging te krijgen van zijn vergunning voor onderzoek in de Grand Canyon. Deze was hem aanvankelijk geweigerd omdat hij creationist is. Het is een utopie te veronderstellen dat het in de wetenschap nog zou gaan om een waardevrij, objectief debat. De empirisch-materialistische wetenschap wordt tegenwoordig helaas gestuurd door vooroordeel, geld, eer en macht.
Noot van de redactie: In 2017 werd, over deze laatste kwestie, een persbericht verstuurd namens ‘Logos Instituut’ (zie hier). Later, na voorbereidingen om te komen tot een rechtszaak door ‘Alliance Defending Freedom’ (ADF), bleek dat dr. Snelling alsnog onderzoek mocht doen (zie hier). Dit onderzoek leidde tot een aantal omvangrijke papers in ‘Answers Research Journal’ (ARJ).
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Peppink, G., 2024, Wetenschap wordt helaas gestuurd door vooroordelen, Nederlands Dagblad 80 (21.787): 16 (artikel).
Zeldzaam zegel uit Eerste Tempelperiode ontdekt in Jeruzalem
Bij archeologische opgravingen in Jeruzalem is een uniek zegel uit de Eerste Tempelperiode ontdekt. Dat meldt All Israel News. Het zegel, voorzien van een gevleugeld figuur en een inscriptie in paleo-Hebreeuws, werd gevonden bij de zuidelijke muur van de Tempelberg. Dit maakt het tot een bijzondere vondst die nieuwe inzichten biedt in de cultuur en administratie van het oude koninkrijk Juda.1
Het zegel, dat ongeveer 2.700 jaar oud moet zijn, wordt door archeologen als een van de mooiste vondsten ooit gezien. Het zegel werd waarschijnlijk gebruikt door een hoge functionaris van het koninkrijk Juda om documenten te ondertekenen.
De opgravingen werden uitgevoerd door de Israel Antiquities Authority (IAA) in samenwerking met de City of David Foundation. Dr. Filip Vukosavović, een archeoloog en assyrioloog van de IAA, analyseerde het zegel en noemde de vondst “uitzonderlijk zeldzaam en ongewoon.”
Het zegel is gemaakt van zwart steen en gegraveerd met een spiegelbeeld. Het diende zowel als beschermend amulet als instrument voor het officieel markeren van documenten. Het toont een centraal gevleugeld figuur, mogelijk een monarch, die gekleed is in een gestreepte mantel. Naast het figuur staat in paleo-Hebreeuws: “LeYehoʼezer ben Hoshʼayahu”, wat betekent: “Behoort toe aan Yehoʼezer, zoon van Hoshʼayahu.”
Volgens de onderzoekers werd het zegel aanvankelijk gedragen als een beschermend amulet door Hoshʼayahu, een belangrijk figuur binnen de regering van Juda. Na zijn dood zou zijn zoon Yehoʼezer het zegel hebben geërfd en de namen van zichzelf en zijn vader erop hebben geschreven.
Dr. Yuval Baruch, directeur van de opgraving en adjunct-directeur Archeologie van de IAA, benadrukte dat de vondst getuigt van geletterdheid in die tijd. “Dit is een bewijs van het vermogen tot lezen en schrijven dat in deze periode bestond. We weten van veel geschreven zegelafdrukken in paleo-Hebreeuwse schrift uit de omgeving van de Stad van David (een archeologische gebied in Jeruzalem, red.) en het koninkrijk Juda.”
Het zegel toont ook de invloed van de Assyrische cultuur in Jeruzalem. Volgens Baruch is de stijl van het gevleugelde figuur duidelijk Neo-Assyrisch, wat uniek is voor de kunst van de late Eerste Tempelperiode. “De invloed van het Assyrische rijk, dat de hele regio veroverde, is duidelijk zichtbaar.”
Israëlisch minister van Erfgoed, rabbi Amichai Eliyahu, sprak zijn enthousiasme uit over de vondst: “Deze spectaculaire en unieke ontdekking opent voor ons een nieuw venster op de dagen van het koninkrijk Juda tijdens de Eerste Tempelperiode en getuigt van de internationale connecties van die tijd.”
De vondst zal verder worden toegelicht tijdens de 25e jaarlijkse archeologische ‘City of David Research Conference’ die op woensdag 4 september plaatsvindt.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.
Archeologische doorbraak: stenen van Jezus’ weg ontdekt in Jeruzalem
In Jeruzalem hebben archeologen een opmerkelijke vondst gedaan: een grote kalksteengroeve waarvan de stenen mogelijk gebruikt zijn voor de bouw van een weg die tweeduizend jaar geleden door Jezus en Zijn discipelen werd bewandeld. De Israëlische Oudheidkundige Dienst (IAA) heeft dit bevestigd in een recent persbericht. Het is mogelijk een van de grootste archeologische ontdekkingen uit die periode, zo meldt Christian Daily International.
Volgens de IAA zijn enkele van de stenen, die elk 2,5 ton wegen, gebruikt als bestrating voor de eeuwenoude pelgrimsweg uit de tijd van Jezus. Die weg is te vinden in de stad van David in Jeruzalem. Het was vroeger de verbinding tussen het badwater van Siloam, waar Jezus een blinde genas, en de tempel. De afmetingen en de “geologische handtekening” van de stenen bevestigde het gebruik ervan, aldus de IAA.
“De indrukwekkende omvang van de stenen die deze steengroeve produceerde, wijst waarschijnlijk op hun gebruik in een van de vele koninklijke bouwprojecten in Jeruzalem tijdens de late Tweede Tempelperiode, die begon onder het bewind van koning Herodes de Grote“, verklaarde archeologe Lara Shilov als eindverantwoordelijke van de opgraving tegenover de Times of Israel. Herodes de Grote stond bekend om zijn grootschalige bouwprojecten die de regio Judea welvarend maakten. Archeologen vermoeden dat de stenen uit de groeve gebruikt werden voor de uitbreiding van de Tempel van Jeruzalem, het Herodium – het grafmonument van Herodes – en de bouw van de havenstad Caesarea.
“De opgravingen van de IAA kunnen mogelijk antwoord geven op de vraag waar de Herodiaanse familie hun bouwmaterialen vandaan haalde voor hun projecten in Jeruzalem“, aldus een nieuwsupdate van de Biblical Archaeology Society.
Tot op heden is ongeveer een hectare van de groeve blootgelegd, maar er zijn nog meer geheimen te ontdekken. Het terrein is bestemd voor de industriële en commerciële ontwikkeling door het bedrijf Vitania, dat de archeologische opgravingen van de IAA financiert nadat men het terrein ontdekte tijdens bouwwerkzaamheden. Naast de tempel, gebouwd door Herodes de Grote, zouden de grote stenen ook gebruikt zijn op de Tempelberg in Jeruzalem. Herodes Agrippa I, zijn kleinzoon, gebruikte het materiaal bovendien voor de “Derde Muur” van Jeruzalem en andere paleizen en gebouwen uit de eerste eeuw.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.
‘De moeizame zoektocht naar Israëls vroege verleden’ – Bijdrage van dr. Van der Veen in de tweeluik over de chronologie van het oude Nabije Oosten
Noot van de redactie: In de nieuwste Radix verscheen een tweeluik over de chronologie van het oude Nabije Oosten. Dr. Peter van der Veen gaf toestemming om zijn artikel te delen via ‘Oorsprong’. Dr. Koert van Bekkum reageert in het andere deel van deze tweeluik op de bijdrage van dr. Van der Veen. Dr. Van Bekkum heeft zijn bijdrage gedeeld via Academia (hier). Masterstudent aardwetenschappen en godsdienstfilosofie Willem Jan Blom wordt bedankt voor zijn inleidende woorden voorafgaande aan deze tweeluik en zijn redactionele werkzaamheden aangaande de artikelen. Hieronder wordt alleen de abstract als html-versie weergegeven. Het hele artikel is te lezen via de pdf-weergave of te downloaden via de daaronder weergegeven link.
Abstract
Dit artikel richt zich op de vraag welke archeologische lagen in Israël (indirect bewijs opleveren voor het verenigde koninkrijk onder Salomo en voor de vroegste geschiedenis van Israël, die van de uittocht uit Egypte en de verovering van Kanaän. De zoektocht naar deze geschiedenis wordt geplaagd door verschillende complicaties, niet in de laatste plaats door het feit dat onze kennis van deze periode nog steeds beperkt is.
Het artikel is hier te downloaden.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Radix. De volledige bronvermelding luidt: Veen, P.G. van der, 2024, De moeizame zoektocht naar Israëls vroege verleden. Tweeluik over de chronologie van het oude Nabije Oosten – deel 1, Radix 50 (2): 187-195.
Bewijsmiddelen waargemaakt – Over bewijs, weten en geloven; de ark van Noach en de Ark des Verbonds
Noot van de redactie: Onlangs plaatsten we op deze website een artikel van dr. Mart-Jan Paul over de vermeende vondst van de ‘Ark des Verbonds’. Daarop volgend kwam deze reactie binnen van mr. Peter Kerstholt, met het verzoek dit als artikel te plaatsen. Om het gesprek in stand te houden geven wij hier graag gehoor aan.
De mens is een oogwezen, dat wil zeggen het oog is bij uitstek het zintuig dat hem van informatie voorziet. Op het terrein van de Bijbelwetenschap ligt het dan ook voor de hand te zoeken naar voorwerpen die bewijzen dat de Bijbel waar en betrouwbaar is. Want fysische verschijnselen of zichtbare bewijzen die de betrouwbaarheid van de Bijbel verifiëren en onomstotelijk doen vaststaan verlenen zekerheid omtrent het bewijs van de zaken die men niet ziet maar gelooft en ten dele kent.
Bij het lezen van de Bijbel rijzen vragen als: is de ark van Noach gevonden? Zijn de tempelschatten zoals de Ark des Verbonds teruggevonden? Een processie van wetenschappers heeft zich bezig gehouden en ingespannen om dergelijke tastbare voorwerpen als bewijsmiddel boven water te krijgen. Om tenslotte te zeggen: Kijk, de Bijbel is waar. God bestaat. Jezus is Heere en God. Wees niet langer ongelovig, maar gelovig. We zullen nu kort ingaan op een tweetal bewijsmiddelen.
De ark van Noach spreekt boekdelen. De locatie is gegeven is het boek Genesis 8:4: Het gebergte van Ararat, dat ligt in het uiterste oosten van het huidige Turkije. Wie er serieus meer van wil weten kan bij het boek van dr. W.J. Ouweneel, hoofdstuk 1 de actualiteit van de ark terecht.1 Een aantal verklaringen, met name van horen zeggen, van getuigen door de geschiedenis heen passeert de revue. Maar er zijn tenminste twee verklaringen van ooggetuigen bij. Zo’n verklaring bevat feiten en omstandigheden die de getuige zelf heeft waargenomen en ondervonden. Weet wel dat de mate waarin iemand feiten en omstandigheden zelf kan waarnemen en ondervinden afhankelijk is van de omvang van zijn ervaring en van zijn op aanleg of ervaring berustend onderscheidings- en combinatievermogen.2 Soms geeft de getuige bij zijn getuigenverklaring zijn reden(en) van wetenschap op. Vanouds geldt dat een zaak vaststaat door twee of meer getuigen; de zaak wordt dan wettig en overtuigend bewezen geacht, mits de getuigen betrouwbaar zijn. De getuigenverklaringen stemmen dan overeen met de feitelijke werkelijkheid. De waarheid staat dan vast. In het geval van de ark van Noach is er overtuigend bewijs geleverd dat de ark op het Araratgebergte was gevonden.
Het tweede bewijsmiddel is de Ark des Verbonds. Volgens oude geschriften volgens het boek 2 Makkabeeën 2 moet de plek onbekend blijven waar deze ark verborgen is vlak voor de Babylonische ballingschap. En volgens Jeremia 3:16 zal de ark niet opnieuw gemaakt worden. Of dat betekent dat de originele ark is vergaan is niet gezegd; dat kan ook blijken
uit 2 Kon. 24:13; 25: 13-18 en Jer. 52: 17-23 waar de Ark des Verbonds niet is vermeld. Eind vorige eeuw ging de amateur archeoloog R. Wyatt op zoek naar de Ark des Verbonds. Maar zijn ooggetuige verslag, dat in sommige christelijke kringen nogal wat stof heeft doen opwaaien, voorziet niet in een beslissend of overtuigend bewijs dat de Ark van het Verbond is ontdekt. En dat wordt bevestigd op de website Wyattmuseum. Daarbij komt dat de regel: één getuige, namelijk R. Wyatt zelf, is geen getuige, zijn opgang doet.
Voetnoten
Sommige christenen wijzen op vondst ark des verbonds: terecht?
Steeds weer doen verhalen over sensationele archeologische vondsten in Israël de ronde. Dit gebeurt vooral op internet. Maar hoe kun je die verhalen toetsen? Een vuistregel is om de volgende twee zaken na te gaan: 1) Hoe deskundig en betrouwbaar is de verteller? 2) Hoe kunnen de aangevoerde gegevens en argumenten gecontroleerd worden?
Die vragen zijn ook van belang bij de beoordeling van een oud bericht dat onlangs weer gepubliceerd werd op Revive.nl: “Video gaat opnieuw viral: Archeoloog vindt ark des verbonds met, wat blijkt, het nog steeds levende bloed van Jezus!”1
Volgens het bericht heeft een archeoloog genaamd Ron Wyatt bewijs gevonden voor het feit dat Jezus heeft bestaan. Hij verklaarde op 6 januari 1982 dat hij de ark des verbonds had gevonden. Wat het extra interessant maakte was dat hij een enorme spleet zag boven de grot waar de ark was ontdekt. En het leek alsof er een opgedroogde, zwarte substantie over het verzoendeksel van de ark was gemorst. Toen ze terugkeerden naar het laboratorium om het te testen, ontdekten ze dat het uniek bloed was met 24 chromosomen. En extra bijzonder: Op de een of andere manier leefde het nog! Toen hij terugkeerde naar de plaats waar hij de ark had ontdekt, ontdekte hij dat deze precies onder de plek was begraven waar Christus was gekruisigd. Het wijst erop dat dit het bloed zou kunnen zijn dat naar beneden droop toen de aarde openbarstte tijdens de kruisiging. Tot zover het sensationele bericht.
Betrouwbaarheid verteller
Om dit nieuwsbericht op waarde te schatten, is het van belang de twee genoemde criteria te hanteren. Laat ik beginnen met de vraag hoe betrouwbaar de verteller is. Wie op onderzoek uitgaat, komt er achter dat de Amerikaanse christen Ron Wyatt (1933-1999) een verpleegkundige en hulp-anesthesist was die vaak naar het Midden-Oosten gereisd is. Hij heeft ongelooflijk veel bijzondere vondsten gedaan. In bepaalde kringen in Amerika, voornamelijk onder zevendedagsadventisten, is hij een held. Daarbuiten is er onder christenen voornamelijk lichte scepsis tot volledig afwijzing van zijn claims van opmerkelijke vondsten. In kringen van serieuze wetenschappers, ook christen-wetenschappers, wordt het meeste van Rons werk goed beargumenteerd afgewezen.
Een voorbeeld bij de vraag naar controle is de Schelfzee/Rietzee in het boek Exodus. Meestal wordt aangenomen dat die dichtbij Egypte lag, zoals de Golf van Suez of de Bittermeren. Er zijn echter ook argumenten om aan te nemen dat de Golf van Akaba bedoeld is en dat de berg Sinaï in Midian lag (en niet in het schiereiland Sinaï, waar de berg meestal gesitueerd wordt). Ron Wyatt koos voor de Golf van Akaba, en hij verzon een ondiepte van 300 meter op de plaats van de doortocht van de Israëlieten, maar die is er niet. Ron beweerde daar ook een oude granieten kolom te hebben gezien met Fenicisch of oud-Hebreeuws schrift. Hij beheerste die talen echter niet. Controle is niet mogelijk, want er zijn geen foto’s beschikbaar.
Een tweede voorbeeld is de zoektocht naar de ark van Noach. Wyatt heeft dit grote schip ook kunnen lokaliseren, maar geen enkele wetenschapper gelooft hem.
De ark van het verbond
Nu de ark van het verbond. Het korte bericht en de bijbehorende video bevatten geen materiaal dat gecontroleerd kan worden. Wij zouden wel eens willen weten welke ruimte onder Golgotha ontdekt is, hoe hij daar gekomen is en ook hoe hij weet dat die plaats exact onder het kruis van Jezus was. De ontdekking van de Ark van het Verbond zou natuurlijk direct gemeld moeten worden aan de Oudheidkundige dienst in Israël, maar dat is niet gebeurd. Overigens verleent deze dienst alleen maar toestemming tot opgraving aan erkende archeologen. Maar het verhaal gaat dat deze dienst de vondst geheim wilde houden. Ook van deze ark zijn geen duidelijke opnamen beschikbaar.
De ark van het verbond stond in de tabernakel en in de eerste tempel, maar is waarschijnlijk door de Babyloniërs weggevoerd en niet meer teruggekomen. Volgens Flavius Josephus was het Heilige der heiligen in de tweede tempel leeg, en stond er dus geen ark meer (Joodse Oorlog 5.219). Er zijn tal van verhalen in omloop wat er met de ark gebeurd is. Zo heeft 2 Makkabeeën 2:4-8 het bericht dat de ark in opdracht van de profeet Jeremia verstopt is in de berg Nebo. Andere verhalen geven aan dat de ark naar Ethiopië vervoerd is of verstopt is in de tempelberg. Voor Ron Wyatt is het echter duidelijk dat de ark zich in de heuvel Golgotha bevindt. Maar bij gebrek aan bewijs moeten we helaas de conclusie trekken dat hij deze vondst waarschijnlijk verzonnen heeft.
‘Bloed van Jezus’
Volgens het nieuwsbericht heeft Ron het opgedroogde bloed laten onderzoeken in een laboratorium. De medewerkers hebben daarna opgebeld met de mededeling dat dit menselijke bloed 24 chromosomen bevat. Ron legde zelf later uit: “Weet je, iedereen heeft er 46; 23 van je moeder, 23 van je vader. Dit bloed had 23 chromosomen van moederszijde en slechts één Y-chromosoom. Daarnaast zeiden ze dat het bloed leeft.” Elders blijkt dat Ron die samenstelling ziet als een bewijs van de bijzondere geboorte van Jezus, zonder toedoen van een man.
Dit wonderlijke verhaal roept de vraag op welk laboratorium het bloed onderzocht heeft en waar de schriftelijke uitslag is. Maar helaas, Ron vertelde alleen dat het laboratorium ergens in Israël stond. Ook is er geen schriftelijke verklaring, want Ron werd slechts gebeld voor de uitslag. Op deze manier is controle onmogelijk en blijft de lezer van dit verhaal zitten met de vraag wat er echt en wat er gefantaseerd is.
Het aantal chromosomen is afwijkend. Volgens Ron is dat een bewijs van Jezus’ bijzondere afkomst. Wie zich verdiept in het onderzoek naar chromosomen merkt al gauw dat er bij celdeling afwijkende aantallen chromosomen gevormd kunnen worden. Deze genetische afwijkingen zijn nagenoeg altijd schadelijk. Ron houdt zich echter niet bezig met de vraag wat de negatieve consequenties zijn van een afwijkend aantal chromosomen.
Ron Wyatt heeft jarenlang gereisd en is met groot aantal fantastische verhalen thuisgekomen. Er is echter niet één wetenschappelijke organisatie die met hem samenwerkte (ook niet uit orthodox-christelijke hoek) en in de gelegenheid gesteld werd zijn bevindingen te onderzoeken. Ook zijn de resultaten alleen maar wereldkundig gemaakt in vage nieuwsberichten en video’s met onduidelijke beelden. Dit maakt de beweringen ongeloofwaardig. Toch heeft de avonturier nog steeds aanhangers. Wie meer wil weten over hem kan terecht op de Nederlandstalige of Engelstalige site van Wikipedia. Daar staan allerlei voor- en tegenstanders vermeld.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.
Voetnoten
Was Sisera een ‘Italiaan’?
Op een heuveltop in Israël, niet ver van Megiddo, met uitzicht op de berg Karmel en de kust van de Middellandse Zee, hebben archeologen een unieke vesting opgegraven. De muur van deze vesting is niet zo regelmatig mogelijk, zoals bij de steden en vestingen van de Israëlieten en de Kanaänieten het geval was, maar enorm onregelmatig. Het terrein binnen de muur van deze vesting was grotendeels onbebouwd en door binnenmuren verdeeld in vijf kleinere gedeelten. Uit het gevonden aardewerk valt af te leiden dat de vesting alleen tussen ongeveer 1220 en 1170 v. Chr. bewoond is geweest, en later nooit meer. Anders dan vrijwel overal elders is er dus slechts één opgravingslaag. Alles wijst erop dat de bouwers van deze vesting, die tegenwoordig bekend staat als El-Achwat, noch Israëlieten noch Kanaänieten waren. Evenals de Filistijnen behoorden ze tot de zogenoemde Zeevolken, die geen Semieten maar Indo-Europees waren, en die zich via Egypte in de kuststreek van Palestina vestigden rond de tijd waarin ook Israël Kanaän probeerde te veroveren.
Heel opvallend aan de vesting op El-Achwat zijn ronde gebouwen van losse stenen die nog het meest aan iglo’s doen denken. Ze zijn meestal zo’n drie meter in doorsnede en twee meter hoog. Dergelijke bouwwerken vindt men nergens in het Midden-Oosten, maar wel op Sardinië. Zeker 6500 van deze ronde gebouwen zijn bekend. Op Sardinië werden ze als huizen gebouwd door een volk dat nog niet kon lezen en schrijven, de Shardana. Deze Shardana trokken naar het Oosten van de Middellandse Zee kort voordat de Filistijnen hetzelfde deden. Op diverse afbeeldingen in Egypte zijn de Shardana herkenbaar aan hun gehoornde helmen. Egyptische teksten duiden erop dat de Shardana als een soort huursoldaten nu eens vóór, dan weer eens tegen Egypte vochten. Ze worden voor het eerst genoemd in de 14e eeuwse Amarna-brieven. Een eeuw later duiken ze op als lijfwachten van de beroemde farao Ramses II. Rond 1100 v. Chr. reisde de Egyptische priester Amenope door de kustvlakte van Kanaän en trof daar zowel Filistijnen als Shardana aan.
Worden deze Shardana in het Oude Testament genoemd? Ja, waarschijnlijk tweemaal. In Genesis 10:5 is sprake van ‘kustlanden der volken’ (Hebr. iyei ha-goyim). De beroemde archeoloog William F. Albright (1891-1971) meende dat met deze ‘volken’ speciaal de Zeevolken zoals Filistijnen en Shardana bedoeld worden. Het lijkt erop dat de nieuwe ontdekkingen hem gelijk geven.
In Richteren 4:2, 13 wordt de woonplaats van Sisera, een tegenstander van Debora en Barak, ‘Haroset van de Volken’ (Haroset ha-goyim) genoemd. Dit Haroset is nooit gevonden maar alles wijst erop dat het geïdentificeerd kan worden met El-Achwat. De ligging van deze vesting past goed in de verhalen van Richteren 4 en 5. Dat betekent dat de tegenstanders van Debora en Barak vanuit Haroset opereerden. De Shardana hadden zich in die periode blijkbaar verhuurd aan de Kanaänitische vorst Jabin (Richt. 4:2).
Als deze gedachte juist is, verklaart ze waarom de vesting op El-Achwat maar korte tijd in gebruik was: de Shardana moesten na hun verpletterende nederlaag het land weer verlaten. Ook begrijpen we hoe het mogelijk was dat Sisera 900 ijzeren strijdwagens had (Richt. 4:3). De Zeevolken, zowel de Filistijnen als de Shardana, waren in die tijd de enigen die ijzer konden maken (vgl. 1 Samuël 13:19-22). De raadselachtige, niet-Semitische naam Sisera kan nu worden verklaard als afkomstig van Sardinië. Daar komen vergelijkbare namen nog altijd voor.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Ellips. De volledige bronvermelding luidt: Lalleman, P.J., 2004, Was Sisera een ‘Italiaan’?, Ellips 29 (249): 21.
De eerste Nederlandse regionaltagung van Wort und Wissen – Verslag van deze conferentie in W+W-info
Op 25 november 2023 vond de eerste Nederlandse regioconferentie (regionaltagung) van Wort und Wissen plaats in Gouda (waar de wereldberoemde kaas vandaan komt). De conferentie werd georganiseerd in samenwerking met Stichting Creaton en stond in het teken van het overkoepelende thema “De grote vragen“. Met een snel groeiende schat aan informatie over het heelal, het leven en de bijbelse archeologie lijken deze grote vragen weer relevant te worden. De conferentie was in de eerste plaats gericht op docenten, die werkzaam zijn in het voortgezet onderwijs of aan de universiteit, en studenten, maar ook geïnteresseerden uit vele andere vakgebieden woonden het evenement bij.
Het totaal aantal deelnemers lag rond de 90 personen. Op de conferentie werden de volgende vier hoofdvragen behandeld: 1) Is de Bijbel historisch betrouwbaar? 2) Wat is de boodschap van het universum? 3) Verklaart natuurlijke selectie genetische informatie? 4) Is het heden de sleutel tot het verleden? De conferentie werd geopend door geoloog drs. Tom Zoutewelle, al lange tijd een vriend van Wort und Wissen, die al vele jaren een regelmatige bijdrage levert aan de Fachtagung Geologie. De uitstekende organisatie van deze eerste Nederlandse outreach door Wort und Wissen is ook, grotendeels, aan hem te danken. Hij is er altijd op gebrand geweest om in Nederland een groep wetenschappers bij elkaar te brengen die zich met Bijbelse wetenschap willen bezighouden. Dr. Peter Korevaar, natuurkundige en lid van het bestuur van Wort und Wissen, gaf de eerste lezing en nam ons mee in een reis door de kosmos, beginnend bij de zon en zo ons leidend naar de uiterste grenzen van onze kennis van het heelal. Hij legde vooral de nadruk op de verbazingwekkende fijnafstemming van de natuurwetten. Deze vormen een voorwaarde voor het feit dat geen enkele planeet zo gunstig is voor leven als onze thuisplaneet. De lezing eindigde met een reflectie over wat het betekent dat God de Schepper is van hemel en aarde.
Daarna sprak de archeoloog, en auteur van verschillende boeken van Wort und Wissen, dr. Peter van der Veen, via Zoom, over de oorsprong van het oude Israël. Het eerste boek van de Bijbel vertelt ons over de oorsprong en migratie van de voorouders van Israël in Mesopotamië, Kanaän en Egypte. In de laatste hoofdstukken van Genesis wordt de aartsvader Jozef benoemd tot onderkoning in de Nijlvallei, kort voordat een hongersnood de regio trof. Deze gebeurtenissen worden door veel seculiere geleerden afgedaan als mythen. In zijn lezing presenteerde dr. Peter van der Veen de resultaten van zijn jarenlange onderzoek. Hieruit blijkt dat archeologie, klimatologie en sociaal-politieke omstandigheden opmerkelijk goed overeenkomen met de bijbelse verslagen.
Tijdens de pauze was er volop gelegenheid om van gedachten te wisselen en in dialoog te gaan met de sprekers. Na de pauze besprak moleculair bioloog en Wort und Wissen-medewerker dr. Peter Borger het algemeen aanvaarde mechanisme van de evolutionaire ontwikkeling, namelijk natuurlijke selectie. Natuurlijke selectie is nog steeds het enige mechanisme dat in de moderne evolutiebiologie wordt aangehaald om de veronderstelde informatietoename in de loop van de natuurlijke geschiedenis in naturalistische (materialistische) termen te verklaren. In zijn lezing analyseerde Peter Borger dit principe, dat Darwin had voorgesteld, voor het ontstaan van soorten. De biologische gegevens geven aan dat natuurlijke selectie een biologisch feit is, maar dat het geen belangrijke rol speelt in het ontstaan of behoud van genetische informatie.
Drs. Tom Zoutewelle gaf vervolgens een lezing over een onderwerp uit de geologie. Hierin trok hij de oude geologische aanname in twijfel dat het heden de sleutel is tot het verleden. Zoutewelle toonde aan dat het catastrofisme op het punt staat opnieuw zijn intrede te doen in de geologie. De geschiedenis van de aarde wordt niet langer uitsluitend verklaard in termen van geologische processen zoals die zich vandaag de dag voordoen. Het is opmerkelijk dat het begrip voor deze visie is toegenomen, mede dankzij de huidige waarnemingen. De snelheid van geologische processen zoals vulkanisme, gebergtevorming, erosie en sedimentatie is moeilijk te verklaren met behulp van de (naturalistische, red.) geologische tijdschaal. De dag werd afgesloten met een discussieronde waarin het publiek de gelegenheid had om vragen te stellen aan de sprekers. Na afloop werden we benaderd door verschillende docenten en voorgangers die graag met ons zouden willen samenwerken in het apologetische en educatieve werk op scholen en in de kerkelijke gemeenten. Samenvattend kunnen we zeggen dat het een geslaagd seminar was dat zeker voor herhaling vatbaar is.
Noot van de redactie: Over deze conferentie hebben we al vaker geschreven op deze website. Allereerst natuurlijk de aankondiging van deze conferentie: https://oorsprong.info/creaton-en-wort-und-wissen-organiseren-op-25-november-2023-d-v-congres-over-de-grote-vragen/. Ten tweede een samenvatting van het RD-interview voorafgaande aan de conferentie, met organisator drs. Tom Zoutewelle: https://oorsprong.info/onverantwoorde-overgang-van-natuurwetenschappelijke-grenzen-interview-met-drs-tom-zoutewelle-in-het-reformatorisch-dagblad/.
Dit artikel is met toestemming vertaald uit Wort und Wissen Info. De volledige bronvermelding luidt: Borger, P., 2024, Erste W+W-Regionaltagung in den Niederlanden, Wort und Wissen Info 146 (originele Duitstalige artikel).
Archeologen stuiten in Jeruzalem op zeldzame oorbelhanger uit de tijd van koning Salomo
Archeologen en onderzoekers stuitten in 2018 op een mysterieus voorwerp waarvan ze jaren geen idee hadden wat het is. Nu blijkt het om een 3000 jaar oude oorbelhanger te gaan. Dat meldt All Israel News. Volgens onderzoekers toont de oorbelhanger de aanwezigheid van de Phoeniciërs in Israël tijdens de regeerperiode van koning Salomo. De Phoeniciërs, die hun eigen koninkrijk hadden, onderhielden goede banden met het koninkrijk van Salomo.1
Dit buitengewone sieraad, ontdekt tijdens opgravingen in het Ophel-gebied in Jeruzalem, werd officieel aan het publiek gepresenteerd bij de opening van de tentoonstelling “King David and Solomon Discovered“. Dit wereldpremière-initiatief, georganiseerd door het Armstrong Institute of Biblical Archaeology (AIBA), vindt plaats tot volgend jaar januari en dient als eerbetoon aan de overleden Israëlische archeologe dr. Eilat Mazar.
In de Bijbel is te lezen over een periode van nauwe samenwerking tussen Israël en de Phoeniciërs, met name tijdens de regeerperiodes van koning David en zijn opvolger, koning Salomo. Geschriften, zoals 1 Koningen 5:1, portretteren de bewondering en steun van de Phoenicische koning Hiram voor Koning Salomo, wat de goede verstandhouding tussen de twee koninkrijken symboliseert. De Bijbelse verhaallijn schetst een beeld van wederzijdse hulp en partnerschap, waarbij de Phoeniciërs bijdragen aan middelen en expertise voor monumentale bouwprojecten in Jeruzalem.
De Phoenicische oorbelhanger werd ontdekt in de oude ruïnes van het Ophel-gebied van Jeruzalem – tussen de oude stad van David en het koninklijk paleis in het zuiden en de Tempelberg in het noorden. De oorbel biedt tastbaar bewijs van een Phoenicische aanwezigheid in de stad in de tiende eeuw voor Christus (IJzertijd II). Deze ontdekking voegt een nieuwe dimensie toe aan het begrip van het historische landschap van Jeruzalem, waarbij het ingewikkelde web van culturele interacties en handelsnetwerken wordt onthuld dat kenmerkend was voor de tiende eeuw voor Christus.
De opgravingen op het Ophel hebben herhaaldelijk aangetoond dat de Bijbel, met zijn verwijzingen naar een machtig koninkrijk onder Salomo in de tiende eeuw voor Christus en het koninkrijk Juda dat daarna bloeide, correct was. De archeoloog Eilat Mazar heeft veel ontdekkingen gedaan die dit bevestigen, met name de beroemde zogenaamde “Poort van Salomo” uit deze periode, inscripties die koninklijke administrateurs vermelden, evenals inscripties van zegels die koning Hizkia en de profeet Jesaja vermelden.
De reis naar het ontrafelen van de geheimen van de hanger was niet zonder uitdagingen. Opgravingen geleid door dr. Eilat Mazar, van 2009 tot 2018, maakten gebruik van innovatieve technieken, om zorgvuldig door bodemlagen te kunnen zeven. Het was door deze nauwgezette inspanningen dat de hanger uiteindelijk werd ontdekt. De unieke vormgeving en samenstelling getuigen van het vakmanschap van oude ambachtslieden. Volgens Brent Nagtegaal van het Armstrong Institute is er sprake van de vroegst ontdekte gouden artefact tijdens een archeologische opgraving in Jeruzalem.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.
Belangrijke vondst uit tijd van David
Een Hebreeuwse tekst uit de tijd van David is ontcijferd (RD 8-1-2010). Volgens prof. dr. M. J. Paul gaat het hier om een belangrijke vondst.
Prof. G. Galil uit Haifa heeft een vertaling gepubliceerd van een vijfregelige inscriptie, die opgegraven is in Khirbet Qeiyafa. De tekst is niet helemaal volledig, daarom staan de aanvullingen tussen haken. De vertaling: “U zult [dit] niet doen, maar dien de [Heere]. / Spreek recht over de sla[af] en de wed[uwe]. Spreek recht over de we[es] / [en] de vreemdeling. [Pl]eit voor het kind, pleit voor de ar[me en] / de weduwe. Herstel de positie [van de arme] in de handen van de koning. / Bescherm de arme en de slaaf, [onder]steun de vreemdeling.”
Khirbet Qeiyafa is een klein vestingstadje in Juda, ten zuidwesten van Jeruzalem, om de grens te bewaken tegen de Filistijnen. Het gevecht tussen David en Goliath vond plaats in de naastgelegen vallei. De muur en de poorten zijn gebouwd uit grote stenen (sommige wegen wel 10 ton). Een dergelijke stad is een aanwijzing van een sterk rijk met grote militaire macht.
Op grond van diverse dateringsmethoden dateren de opgravers de stad in de 10e eeuw voor Christus, de tijd van koning David. Er zijn echter heel wat discussies of het rijk van David wel zo sterk geweest kan zijn en prof. I. Finkelstein van Tel Aviv meent dat de stad ook wel Filistijns geweest kan zijn. De gevonden tekst bevat echter typisch Hebreeuwse woorden en is daarom een krachtige aanwijzing dat de stad bij Israël behoorde.
Alfabet
De tweede conclusie is dat de Israëlieten in de tijd van David al konden schrijven. Dit is voor veel Bijbellezers vanzelfsprekend, maar dat geldt niet voor alle Bijbelwetenschappers en archeologen in het Midden-Oosten. In “Wie schreef de Bijbel?” (Kampen, 2009) stelt prof. Karel van der Toorn bijvoorbeeld dat de Bijbel een verzameling documenten is die in de schrijverswerkplaats van de tempel zijn ontstaan. Eerst was de mondelinge overlevering gezaghebbend en pas later kregen geschreven teksten de status van openbaring. De meeste Bijbelteksten zijn volgens hem daarom pas heel laat ontstaan.
Deze bewering is gebaseerd op een grondig onderzoek van de schrijverspraktijken in Babylonië. Het is echter de vraag of de training van schrijvers in tempels en aan het hof van Babel wel te vergelijken is met die van schrijvers in Israël. Er is een veel zwaardere training nodig om het moeilijke spijkerschrift met honderden verschillende tekens voor lettergrepen te beheersen dan het relatief eenvoudige Hebreeuwse alfabetische schrift met slechts 22 tekens.
De vondst van de genoemde tekst in een vestingstadje toont aan dat daar ook ten minste één schrijver werkzaam was. Overigens kan hier ook verwezen worden naar een vondst van een steen met het Hebreeuwse alfabet erop enkele jaren geleden in Tel Zayit.
Ten derde is de inhoud van de tekst van belang: hij lijkt op diverse teksten uit de Bijbel, maar komt daarmee niet letterlijk overeen. De regels vormen een oproep goed om te gaan met de sociaal zwakkeren, een oproep die op deze wijze niet bekend is bij de buurvolken. Bewogenheid met wees, weduwe en vreemdeling is een bekend thema in de wetgeving van Israël, bijvoorbeeld in Exodus 22:21-24 en 23:3-9 en Deuteronomium 24:17-22 en 27:19.
Bijbelwetenschappers dateren deze teksten vaak uit de tijd van de koningen, na de scheuring van het rijk ten tijde van Rehabeam en Jerobeam. Het boek Deuteronomium zou pas uit de tijd van koning Josia zijn. Uiteraard kunnen op basis van een enkele sociale tekst geen conclusies getrokken worden over de datering van Bijbelboeken, maar een belangrijk inhoudelijk thema is nu bekend uit de tijd van David.
Potscherf
Overigens is de opsomming van weduwe, wees en vreemdeling gebruikelijk in de Bijbelteksten, en ook vinden we meer dan eens een oproep om knechten of slaven met barmhartigheid te behandelen, maar hier wordt ook de positie van kinderen genoemd.
Het blijft onduidelijk wie de tekst heeft geschreven en welk doel deze diende. Een oproep tot sociale gerechtigheid zou goed passen bij een profeet, maar ook een instructie voor rechters of de oudsten van de stad bij het rechtspreken is denkbaar. Omdat de regels op een potscherf zijn geschreven, betreft het mogelijk een schrijfoefening voor een definitieve tekst of een samenvatting van een toespraak.
In de tekst wordt een beroep gedaan om zwakken te geven in de handen van de koning, met de bedoeling dat hij hen zal helpen. Dit komt overeen met Psalm 72:4, waar de wens staat dat de koning recht zal verschaffen aan de ellendigen van het volk en mensen in nood zal verlossen.
Om allerlei redenen is de vondst in Qeiyafa dus van belang. Ik ben benieuwd of de interpretatie van de moeilijk leesbare tekst door prof. Galil breed geaccepteerd zal worden.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Paul, M.J., 2010, Belangrijke vondst uit tijd van David. Hebreeuwse inscriptie toont Bijbels thema van mededogen met sociaal zwakkeren, Reformatorisch Dagblad 39 (237): 11.