Home » Archeologie

Categorie archieven: Archeologie

Archeologen stuiten in Jeruzalem op zeldzame oorbelhanger uit de tijd van koning Salomo

Archeologen en onderzoekers stuitten in 2018 op een mysterieus voorwerp waarvan ze jaren geen idee hadden wat het is. Nu blijkt het om een 3000 jaar oude oorbelhanger te gaan. Dat meldt All Israel News. Volgens onderzoekers toont de oorbelhanger de aanwezigheid van de Phoeniciërs in Israël tijdens de regeerperiode van koning Salomo. De Phoeniciërs, die hun eigen koninkrijk hadden, onderhielden goede banden met het koninkrijk van Salomo.1

Dit buitengewone sieraad, ontdekt tijdens opgravingen in het Ophel-gebied in Jeruzalem, werd officieel aan het publiek gepresenteerd bij de opening van de tentoonstelling “King David and Solomon Discovered“. Dit wereldpremière-initiatief, georganiseerd door het Armstrong Institute of Biblical Archaeology (AIBA), vindt plaats tot volgend jaar januari en dient als eerbetoon aan de overleden Israëlische archeologe dr. Eilat Mazar.

In de Bijbel is te lezen over een periode van nauwe samenwerking tussen Israël en de Phoeniciërs, met name tijdens de regeerperiodes van koning David en zijn opvolger, koning Salomo. Geschriften, zoals 1 Koningen 5:1, portretteren de bewondering en steun van de Phoenicische koning Hiram voor Koning Salomo, wat de goede verstandhouding tussen de twee koninkrijken symboliseert. De Bijbelse verhaallijn schetst een beeld van wederzijdse hulp en partnerschap, waarbij de Phoeniciërs bijdragen aan middelen en expertise voor monumentale bouwprojecten in Jeruzalem.

De Phoenicische oorbelhanger werd ontdekt in de oude ruïnes van het Ophel-gebied van Jeruzalem – tussen de oude stad van David en het koninklijk paleis in het zuiden en de Tempelberg in het noorden. De oorbel biedt tastbaar bewijs van een Phoenicische aanwezigheid in de stad in de tiende eeuw voor Christus (IJzertijd II). Deze ontdekking voegt een nieuwe dimensie toe aan het begrip van het historische landschap van Jeruzalem, waarbij het ingewikkelde web van culturele interacties en handelsnetwerken wordt onthuld dat kenmerkend was voor de tiende eeuw voor Christus.

De opgravingen op het Ophel hebben herhaaldelijk aangetoond dat de Bijbel, met zijn verwijzingen naar een machtig koninkrijk onder Salomo in de tiende eeuw voor Christus en het koninkrijk Juda dat daarna bloeide, correct was. De archeoloog Eilat Mazar heeft veel ontdekkingen gedaan die dit bevestigen, met name de beroemde zogenaamde “Poort van Salomo” uit deze periode, inscripties die koninklijke administrateurs vermelden, evenals inscripties van zegels die koning Hizkia en de profeet Jesaja vermelden.

De reis naar het ontrafelen van de geheimen van de hanger was niet zonder uitdagingen. Opgravingen geleid door dr. Eilat Mazar, van 2009 tot 2018, maakten gebruik van innovatieve technieken, om zorgvuldig door bodemlagen te kunnen zeven. Het was door deze nauwgezette inspanningen dat de hanger uiteindelijk werd ontdekt. De unieke vormgeving en samenstelling getuigen van het vakmanschap van oude ambachtslieden. Volgens Brent Nagtegaal van het Armstrong Institute is er sprake van de vroegst ontdekte gouden artefact tijdens een archeologische opgraving in Jeruzalem.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

Belangrijke vondst uit tijd van David

Een Hebreeuwse tekst uit de tijd van David is ontcijferd (RD 8-1-2010). Volgens prof. dr. M. J. Paul gaat het hier om een belangrijke vondst.

Deze potscherf laat zien dat de Israëlieten in de tijd van David al konden schrijven. Foto: G. Laron. Bron: Khirbet Qieyafa Archeological Project.

Prof. G. Galil uit Haifa heeft een vertaling gepubliceerd van een vijfregelige inscriptie, die opgegraven is in Khirbet Qeiyafa. De tekst is niet helemaal volledig, daarom staan de aanvullingen tussen haken. De vertaling: “U zult [dit] niet doen, maar dien de [Heere]. / Spreek recht over de sla[af] en de wed[uwe]. Spreek recht over de we[es] / [en] de vreemdeling. [Pl]eit voor het kind, pleit voor de ar[me en] / de weduwe. Herstel de positie [van de arme] in de handen van de koning. / Bescherm de arme en de slaaf, [onder]steun de vreemdeling.

Khirbet Qeiyafa is een klein vestingstadje in Juda, ten zuidwesten van Jeruzalem, om de grens te bewaken tegen de Filistijnen. Het gevecht tussen David en Goliath vond plaats in de naastgelegen vallei. De muur en de poorten zijn gebouwd uit grote stenen (sommige wegen wel 10 ton). Een dergelijke stad is een aanwijzing van een sterk rijk met grote militaire macht.

Op grond van diverse dateringsmethoden dateren de opgravers de stad in de 10e eeuw voor Christus, de tijd van koning David. Er zijn echter heel wat discussies of het rijk van David wel zo sterk geweest kan zijn en prof. I. Finkelstein van Tel Aviv meent dat de stad ook wel Filistijns geweest kan zijn. De gevonden tekst bevat echter typisch Hebreeuwse woorden en is daarom een krachtige aanwijzing dat de stad bij Israël behoorde.

Alfabet

De tweede conclusie is dat de Israëlieten in de tijd van David al konden schrijven. Dit is voor veel Bijbellezers vanzelfsprekend, maar dat geldt niet voor alle Bijbelwetenschappers en archeologen in het Midden-Oosten. In “Wie schreef de Bijbel?” (Kampen, 2009) stelt prof. Karel van der Toorn bijvoorbeeld dat de Bijbel een verzameling documenten is die in de schrijverswerkplaats van de tempel zijn ontstaan. Eerst was de mondelinge overlevering gezaghebbend en pas later kregen geschreven teksten de status van openbaring. De meeste Bijbelteksten zijn volgens hem daarom pas heel laat ontstaan.

Deze bewering is gebaseerd op een grondig onderzoek van de schrijverspraktijken in Babylonië. Het is echter de vraag of de training van schrijvers in tempels en aan het hof van Babel wel te vergelijken is met die van schrijvers in Israël. Er is een veel zwaardere training nodig om het moeilijke spijkerschrift met honderden verschillende tekens voor lettergrepen te beheersen dan het relatief eenvoudige Hebreeuwse alfabetische schrift met slechts 22 tekens.

De vondst van de genoemde tekst in een vestingstadje toont aan dat daar ook ten minste één schrijver werkzaam was. Overigens kan hier ook verwezen worden naar een vondst van een steen met het Hebreeuwse alfabet erop enkele jaren geleden in Tel Zayit.

Ten derde is de inhoud van de tekst van belang: hij lijkt op diverse teksten uit de Bijbel, maar komt daarmee niet letterlijk overeen. De regels vormen een oproep goed om te gaan met de sociaal zwakkeren, een oproep die op deze wijze niet bekend is bij de buurvolken. Bewogenheid met wees, weduwe en vreemdeling is een bekend thema in de wetgeving van Israël, bijvoorbeeld in Exodus 22:21-24 en 23:3-9 en Deuteronomium 24:17-22 en 27:19.

Bijbelwetenschappers dateren deze teksten vaak uit de tijd van de koningen, na de scheuring van het rijk ten tijde van Rehabeam en Jerobeam. Het boek Deuteronomium zou pas uit de tijd van koning Josia zijn. Uiteraard kunnen op basis van een enkele sociale tekst geen conclusies getrokken worden over de datering van Bijbelboeken, maar een belangrijk inhoudelijk thema is nu bekend uit de tijd van David.

Potscherf

Overigens is de opsomming van weduwe, wees en vreemdeling gebruikelijk in de Bijbelteksten, en ook vinden we meer dan eens een oproep om knechten of slaven met barmhartigheid te behandelen, maar hier wordt ook de positie van kinderen genoemd.

Het blijft onduidelijk wie de tekst heeft geschreven en welk doel deze diende. Een oproep tot sociale gerechtigheid zou goed passen bij een profeet, maar ook een instructie voor rechters of de oudsten van de stad bij het rechtspreken is denkbaar. Omdat de regels op een potscherf zijn geschreven, betreft het mogelijk een schrijfoefening voor een definitieve tekst of een samenvatting van een toespraak.

In de tekst wordt een beroep gedaan om zwakken te geven in de handen van de koning, met de bedoeling dat hij hen zal helpen. Dit komt overeen met Psalm 72:4, waar de wens staat dat de koning recht zal verschaffen aan de ellendigen van het volk en mensen in nood zal verlossen.

Om allerlei redenen is de vondst in Qeiyafa dus van belang. Ik ben benieuwd of de interpretatie van de moeilijk leesbare tekst door prof. Galil breed geaccepteerd zal worden.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Paul, M.J., 2010, Belangrijke vondst uit tijd van David. Hebreeuwse inscriptie toont Bijbels thema van mededogen met sociaal zwakkeren, Reformatorisch Dagblad 39 (237): 11.

Lag Sodom ten noorden van de Dode Zee? – Een aantal argumenten op ‘Aantekeningen bij de Bijbel’ die dit tegenspreken

‘Landschap met de brand van Sodom en Gomorra’ geschilderd met olieverf door Joachim Patinir (ca. 1480-1524). Bron: Wikipedia.

De afgelopen decennia is meermalen in het nieuws gekomen dat Sodom gevonden is. Het gaat hierbij om Tall el-Hammam (13 km noordoostelijk van de Dode Zee). Ook in 2015 lazen we dit in diverse media. Een van de redenen van deze identificatie is dat de onderzoekers (Tall el-Hammam Excavation Project) zich baseren op de teksten in Gen. 13-19 en de Koran. Wat betreft de Bijbel wordt verwezen naar Gen. 13:10: “En Lot sloeg de ogen op en zag dat heel de Jordaanvlakte rijk aan water was…” (HSV). Waarbij men er dan vanuit gaat dat met כִּכַּ֣ר kikar (“vlakte”) de Jordaanvallei wordt bedoeld en wordt verwezen naar de Koran (Qur’an VIII.7.84; XII.11.82; XIV.15.61-79; XIX.25.40; XX.29.40). Verder is een argument dat Tall el-Hammam aan de belangrijkste handelsroutes lag en zich bevindt aan de oostelijke kant van de Jordaan.

Er zijn echter een aantal argumenten die deze plaats als locatie van de stad Sodom tegenspreken: 1) We lezen dat Lot in eerste instantie naar het oostelijke gedeelte van de Jordaan trok en in diverse steden woonde tot hij zijn tenten bij Sodom neerzette (Gen. 13:12). Dit impliceert dat hij behoorlijk had gereisd voordat hij bij Sodom aankwam en zich dus niet noodzakelijk meer in de Jordaanvlakte bevond. 2) Deze kikar kan slaan op een gebied tot noordelijk bij Sukkoth (1 Kon. 7:46), zeker als het niet in combinatie met de Jordaan wordt genoemd (Gen. 19:17, 28; 2 Sam. 18:23). 3) In de Bijbel zien we dat Sodom ligt in het Siddimdal bij de Dode Zee. Siddim betekent zoiets als “kalk of krijt” (“zout” LXX) wat meer overeenkomt met het zuidelijke gedeelte van de Dode Zee, omdat daar ook de zinkgaten gevonden worden (Gen. 14:10). Ook past deze zuidelijke omgeving beter bij veel andere Bijbelteksten die gaan over het vernietigde gebied (Deut. 29:23, Jes. 13:19-20, Jer. 49:18, 50:40; Sef. 2:9) en met de latere oorlog tussen Juda en Edom te Zair (=Zoar 2 Kon. 8:21). 4) Tot slot is ook de specifieke woordkeus voor de vernietiging van Sodom en omliggende steden, שחת shachet “vernietigen” en הפך hafach “omkeren” (Gen. 19:29), belangrijk omdat dit de kans bijzonder klein maakt dat van een opgegraven stad, ongeacht in het noordelijk of zuidelijk gedeelte, nog veel te vinden is. Van Tall el-Hammam zijn namelijk grote delen van de fundamenten van huizen en muren gevonden, wat bij zo’n omkering niet mogelijk is.

In november 2018 kwam in het nieuws dat een meteorietinslag mogelijk de oorzaak van de verwoesting was (ScienceNews, 20 nov. 2018; P.J. Silvia et al. The 3.7kaBP Middle Ghor event: catastrophic termination of a Bronze Age civilization. American Schools of Oriental Research annual meeting, Denver, November 17, 2018). Enkele jaren later werd dit bevestigd (Ted E. Bunch, “A Tunguska sized airburst destroyed Tall el-Hammam a Middle Bronze Age city in the Jordan Valley near the Dead Sea“, in Scientific Reports vol. 11 18632).

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website ‘Aantekeningen bij de Bijbel’. Het originele artikel is hier te vinden.

Kosmische explosie maakt van een vruchtbare vlakte onbewoonbaar gebied

Abraham is deze morgen vroeg wakker. Hij haast zich naar de top van de heuvel waardoor hij uitzicht heeft over de Jordaanvlakte. Dan slaat hij de hand voor de mond, de eens zo vruchtbare Jordaanvallei is veranderd in een rokende smeltoven. Het gebied is totaal verwoest en een deken stroperig zout heeft zich over de vlakte uitgestrekt. De eens zo machtige steden zijn verdwenen.

Over de geschiedenis van Sodom en Gomorra en de verwoesting van deze steden hebben vele wetenschappers zich al gebogen. Verschillende verklaringen zijn geopperd, maar het laatste woord is nog hier nog niet over gezegd. Tijdens de Annual Meeting van de American Schools of Oriental Research (17 november 2018) presenteerden veertien wetenschappers de resultaten van hun onderzoek. Ze kwamen tot een opmerkelijke conclusie. Zo zou de vruchtbare vlakte rond Tall el-Hammam verwoest zijn door een explosie van een meteoriet boven het gebied.1

Waar de onderzoekers over spraken was niet nieuw. De hoofdonderzoeker (dr. Phillip Silvia) presenteerde al eerder, samen met dr. Steven Collins2, de resultaten op een conferentie in 2015.3 Daarnaast schreef dr. Silvia zijn dissertatie over dit onderwerp, met als titel The Middle Bronze Age Civilization-Ending Destruction of the Middle Ghor.4 Volgens de onderzoekers zijn er verschillende argumentatielijnen die leiden tot de conclusie. Zo is er een potscherf gevonden die blootstelling aan extreme temperaturen laat zien (de paper spreekt van 8.000 tot 12.000 graden Celsius in enkele microseconden). Ook zijn er andere mineralen gevonden die eenzelfde kortdurende blootstelling aan extreme temperaturen laten zien. In 2010 werd er ook gesmolten gesteente gevonden. Daarnaast is de natuurlijke muur, het fundament van de muur van de stad Tall el-Hammam, voor een groot deel verdwenen. Geochemische data laten zien dat er veel sulfaat en zout in de aslagen zit. Deze monsters zijn onder, in en boven de verwoeste laag te vinden. Daarnaast noemen de onderzoekers ook nog natuurkundig bewijsmateriaal.

Er zijn enkele voorbeelden van meteorieten die boven land explodeerde en een verwoestend effect hadden. In 1908 explodeerde een meteoriet boven Siberië en liet de bomen in een gebied van 2000 vierkante kilometer als geknakte luciferhoutjes achter.5 In 2013 kwam er een stuk ruimtepuin zo groot als een bestelbusje de atmosfeer binnen, explodeerde en verwondde meer dan 1600 mensen.6

Hebben de onderzoekers een correct scenario geschetst? Onder de geleerden bestaat er twijfel en is er discussie of de stad Tall el-Hammam werkelijk dezelfde stad is als Sodom. Recent bevroeg Johan Demoed van Weet Magazine de oudtestamenticus prof. dr. Mart-Jan Paul.7 Hij gaf enkele gegronde tegenargumenten en vermoedde dat deze stad niet Sodom, maar het Amoritische Hesbon is. Het bovengenoemde onderzoek werpt mogelijk nieuw licht op deze zaak.

Dit artikel werd in 2018 geschreven.

Voetnoten

Is Tall el-Hammam Sodom? – Dr. Mart-Jan Paul over de ligging van Sodom

De ligging van Sodom volgens dr. Steven Collins. Bron: Screenshot uit de video ‘Sodom and Gomorrah: Biblical Archaeology’.

Vraag

Ik ben erg benieuwd naar uw visie op Tall el-Hammam als Sodom, zoals betoogd door dr. Steven Collins: https://youtu.be/r-teJabFF90.

Antwoord

Beste vraagsteller,

Al heel wat jaren verdedigt Steven Collins de opvatting dat de stad Tall el-Hammam in Jordanië het vroegere Sodom was. Deze stad ligt ongeveer 13 kilometer ten noordoosten van de plaats waar het water van de Jordaan de Dode Zee instroomt.

Deze gelijkstelling lijkt mij onjuist. Genesis 10:19 wijst op een meer zuidelijke ligging van de steden. In later tijd noemt Ezechiël ook de zuidelijke ligging (Ezechiël 16:46).

De stad Zoar (waar Lot heen vluchtte) bestond tot in de middeleeuwen. Flavius Josephus, Eusebius en de Madaba map (mozaïekvloer) geven een ligging ten zuiden van de Dode Zee aan.

Collins vat het Hebreeuwse woord “kikkar” (vlakte) op als een ronde schijf en volgens hem voldoet de Jordaanvallei ten noorden van de Dode Zee daaraan. Die vlakte is echter rechthoekig. Bovendien heet die vlakte “de vlakte van de vallei van Jericho” (Deuteronomium 34:3), niet “de vlakte van de Jordaan.” Wanneer we uitgaan van de uittocht in 1446 v.Chr. en een verblijf van Israël in Egypte van 430 jaar, dan komen we uit bij een datering van Abraham in 2166-1991 v. Chr. Maar de bewoningslagen van Tall el-Hammam wijzen in de richting van de 19e tot de 15e eeuw v. Chr. De chronologie klopt dus niet.

De overblijfselen van Tall el-Hammam laten zien dat de stad groot en belangrijk was. Clyde Billington meent dat het aannemelijk is dat hier de vroegste stad Hesbon ligt, de hoofdstad van de Amoritische koning Sihon (Numeri 21:25-30; Deuteronomium 2:24), te onderscheiden van het latere, meer naar het oosten gelegen Hesbon.

Deze gastbijdrage is met toestemming van de redactie overgenomen van de website Refoweb. Het originele artikel is hier te vinden.

Onderzoeker: Sodom waarschijnlijk door asteroïde-inslag vernietigd

Noot van de redactie: Er zijn verschillende theorieën en gedachten over de natuurlijke oorzaak van de vernietiging van Sodom (plus Gomorra, Adama en Zeboïm). De theorie over een stuk ruimtepuin dat deze steden treft is niet nieuw. Zie bijvoorbeeld dit artikel. Niet iedereen is het overigens eens met de hieronder genoemde interpretatie van de resultaten.

De uit de Bijbel bekende stad Sodom is zeer waarschijnlijk vernietigd door een asteroïde-inslag. Dat stelt dr. John Bergsma, verbonden aan de Franciscaanse Universiteit van Ohio. Bergsma deed recent onderzoek in de zuidelijke Jordaanvallei waar de ruïnes van de stad zouden liggen.1 De onderzoeker zegt overtuigend bewijs in handen te hebben dat de stad door een asteroïde-inslag verwoest is, meldt Relevant.

Sodom was een ooit bloeiende stad, bestond ongeveer 3600 jaar geleden en was qua omvang en macht belangrijker dan Jeruzalem of Jericho. De plotselinge verdwijning heeft archeologen echter jarenlang voor een raadsel gesteld. Er zijn geen tekenen van militaire belegeringen of conflicten te vinden in de ruïnes, wat duidt op een andere, catastrofale oorzaak.

Een van de belangrijkste onthullingen die Bergsma’s interesse wekte, was de ontdekking van extreme verhitting op skeletresten en aardewerkfragmenten op de vindplaats. Deze hitteschade zou mogelijk kunnen worden toegeschreven aan een inslag van een asteroïde, vergelijkbaar met wat wordt beschreven in Genesis 19 toen God “brandende zwavel liet neerdalen” op Sodom en Gomorra en hen volledig vernietigde.

Bergsma legde uit dat stukken aardewerk die in het bewuste gebied waren gevonden, bedekt waren met een substantie die trinitiet wordt genoemd. De aanwezigheid van trinitiet geeft extra gewicht aan de theorie dat er in het gebied een hoogenergetische gebeurtenis heeft plaatsgevonden, zoals een inslag van een asteroïde.

Bergsma verklaarde ook de schokkende ontdekking van menselijke resten op de vindplaats. “Menselijke skeletten zijn compleet tot ongeveer halverwege de ruggengraat, en dan is er alleen een schroeiplek, en er is niets op de bovenkant van het lichaam,” zei Bergsma. “Ze hebben massaal bewijs gevonden dat een enorme hitte-uitbarsting uit de lucht van ongeveer 25 graden boven de horizon deze tweelingsteden aan de Jordaanse kant van de rivier heeft verbrand.”

Bron: https://relevantmagazine.com/current/science/experts-find-compelling-evidence-that-sodom-was-destroyed-by-an-atomic-bomb/.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten

Beeldenstorm

Een bezoekster van de tentoonstelling ‘Exodus’, opgezet door het Bijbels Museum, heeft geprobeerd een kunstwerk van Marieke Ploeg te vernielen. De tentoonstelling bestond uit 3000 beeldjes van de godin Asjera, waarvan er honderden werden beschadigd. De vrouw handelde uit ‘religieuze’ motieven.

Een Asjera-beeldje in het Reuben and Edith Hecht Museum te Haifa, Israel. Bron: Wikipedia

De meeste reacties waren afwijzend. Toch zijn de Asjera’s van Marieke Ploeg geen onschuldige kunstuitingen, maar berusten ze op moderne theologische opvattingen. Wie is Asjera? En wat heeft het Bijbels Museum bewogen om zoveel Asjera’s ten toon te stellen? Asjera is een Kanaänitische vruchtbaarheidsgodin, vaak afgebeeld met vruchten, bloemen en dadels, of simpelweg als een houten paal. Israël heeft in de donkerste perioden van haar geschiedenis de dienst aan de levende God vermengd met afgoden als Asjera. De meest gruwelijke afgod was de Moloch, aan wie kinderoffers werden gebracht (Lev. 20:3). Ook liet Israël zich verleiden tot offers aan Baäl om zo welvaart af te dwingen.

Asjera werd bij herhaling als vrouw naast Baäl geplaatst (1 Kon. 15:13; 1 Kon. 18:19; 2 Kon. 23:7). Het dieptepunt in de koningsgeschiedenis van Juda is de regering van Manasse geweest. Hij liet een Asjera plaatsen in de tempel van Jeruzalem (2 Kon. 21:7). De Statenvertaling vertaalt Asjera met het ‘beeld van het bos’ omdat de afgoderij vaak in bossen plaatsvond. De afgodische daad van Manasse is de directe aanleiding geweest tot de ballingschap. ‘En zij zullen tot een roof en plundering worden van al hun vijanden’ (2 Kon. 21:14).

Onbijbelse theorie

Sinds de vorige eeuw is de gedachte in de wetenschap populair geworden dat de God van Israël, net als de goden van de omringende volkeren, een Asjera naast Zich zou hebben gehad. Raphael Patai was in 1967 de eerste historicus die beweerde dat de Israëlieten naast Jahweh ook Asjera aanbaden. Sindsdien heeft deze theorie steeds meer opgang gemaakt. Men meent dit te mogen concluderen uit archeologische vondsten in het Nabije Oosten. Ook in ons land is hierover geschreven, onder meer door de oudtestamenticus Bob Becking in de bundel “Een God alleen…? Over monotheïsme in Oud-Israël en de verering van de godin Asjera” (1998).

Op zich is het geen nieuws dat de Israëlieten voor de ballingschap andere goden aanbaden. Toch mogen we daaruit niet de conclusie trekken dat het monotheïsme in Israël pas na langere tijd ontwikkeld zou zijn uit veelgodendom. Profeten en godvrezende koningen hebben steeds ondubbelzinnig de afgoderij veroordeeld. De waardering voor het polytheïsme past veeleer bij de moderne mens die zich verzet tegen de ene en unieke waarheid. De moderne mens wil zich niet vastleggen op de ene en geopenbaarde waarheid. Dan liever vele goden.

Israëls profeten hebben die veelheid altijd in de scherpste bewoordingen afgewezen. Het Hebreeuwse woord voor afgoden (elil) mag vertaald worden met ‘nietsen’ of ‘leegten’. ‘Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet’ (Ps. 115:5). Elia spotte met de ‘lege’ god van de Baälpriesters: ‘Roept met luider stem, misschien slaapt hij en zal wakker worden’ (1 Kon. 18:27).

Museum

Het is onbegrijpelijk dat het Bijbels Museum voor deze moderne benadering ruimte heeft gemaakt. De eerste reactie van directeur Carolien Croon op de ‘beeldenstorm’ van haar tentoonstelling stelt erg teleur. Croon wijst de onbesuisde actie, maar vindt het tegelijk ‘ingewikkeld als je Godsbeeld zo vast staat dat het niet door een andere visie mag worden bevraagd’. Sinds 2016 heeft het museum besloten tot deze inhoudelijke koerswijziging.

Dit museum kwam voort uit de verzameling van de negentiende eeuwse predikant Leendert Schouten, die zelf de maquette van de Tabernakel bouwde en veel voorwerpen uit de Bijbelse leefwereld verzamelde. Na het wegvallen van de Amsterdamse subsidie van 200.000 euro per jaar in 2016 reist het museum rond met tentoonstellingen, maar heeft zich inhoudelijk verbreed naar andere religies en moderne levensbeschouwingen.

Deze koerswijziging roept de vraag op of de museale taken rond de Bijbel en onze rijke kerkgeschiedenis niet elders moeten worden ondergebracht. ‘Opdat het navolgende geslacht die weten zou’ (Ps. 78:6).

Noot van de redactie van ‘Oorsprong’: Zie ook deze bijdrage van prof. dr. Mart-Jan Paul over deze ‘beeldenstorm’ en Asjera.

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit De Saambinder. De bronvermelding luidt: Clements, G., 2023, Beeldenstorm, De Saambinder 101 (40): 10.

Een kemel in de Bijbel? Of een kemel in De Standaard?

Dit artikel is samen met dr. Peter G. van der Veen geschreven.

Pieter Van Dooren schreef een artikel met de titel “Een Kemel in de Bijbel1 Hierin stelt hij: ‘Wat de Bijbel ook moge beweren, de aartsvaders hadden géén kamelen.’ Hij beroept zich op de kranten Haaretz en de Times of Israel, die het hebben van Erez Ben-Yosef en Lidar Sapir-Hen, archeologen van de Universiteit van Tel Aviv. Wat in Genesis 32 staat, namelijk dat Jacob melkkamelen aan zijn broer Esau stuurt, is daarom niet mogelijk. De oudste tamme kamelen in Israël dateren van 930 v. Chr. Daarom is het verslag in Genesis honderden jaren na de feiten opgetekend.

De bactrische kameel (Camelus bactrianus) in een dierentuin. Bron: Wikipedia.

Nu is dit idee van latere terugprojectie (retrojectie) al heel oud. Zo reeds bij Albright, de vader van de Bijbelse archeologie in 1942. Hij noemde dit een anachronisme, een aanpassing (in eigenlijke zin dus een vervalsing) van oudere teksten om die in overeenstemming te brengen met de veranderde maatschappelijke omstandigheden. Sedert de tijd van Albright zijn er archeologisch echter tamelijk wat aanwijzingen gevonden, zodat dit beeld bijgesteld moet worden. Dit is onlangs nog op een rij gezet door Uwe Zerbst in hoofdstuk 6 van het boek Volk ohne Ahnen? Auf den Spuren der Erzväter und des frühen Israëls.2 Daarin verwijst hij tevens op de veel uitgebreidere bespreking bij Martin Heide, die 2010 in het archeologisch vaktijdschrift Ugarit Forschungen van de Universiteit van Münster op het gebruik van de kameel in Mesopotamië rond 2000 v. Chr. (dus ongeveer de tijd van Abraham) diepgaand is ingegaan. Daaruit enige dingen. Het is nodig onderscheid te maken tussen twee soorten kamelen: de dromedaris met één bult en de tweebultige Bactrische kameel. Welke kamelen ontving Abraham van de farao in Egypte in Genesis 12:16, zo’n twee eeuwen vóór Jacob? Meestal opteert men voor de dromedaris, maar dat is vanuit het Hebreeuwse begrip niet duidelijk.

Enige Bactrische kamelen kwamen vermoedelijk reeds aan het eind van het derde millennium v. Chr. in het Nabije Oosten voor, wat ook in spijkerschriftteksten uit de eerste helft van het tweede millennium, dus ongeveer uit de tijd van de aartsvaders, blijkt. Gedomesticeerde kamelen bereikten tevens het dal van de Nijl tussen 2500 en 1400 v. Chr., wat o.a. ook aan de hand van dierfiguurtjes en zalfpotjes in de vorm van kamelen (zoals bijv. een stenen zalfdoos uit het Egyptisch Museum in Berlijn in de vorm van een korf dragend kameel uit Abusir el-Meleq) blijkt. Dit zelfde geldt ook o.a. voor Syrie, bijv. in Tel Mardich/Ebla, waar een hoofdje van een kameelfiguurtje uit de periode omstreeks 2000 v. Chr. is gevonden. Deze bevindt zich in de verzameling van de Arbeitsgruppe für Biblische Archäologie in Duitsland. Desalniettemin speelden deze dieren economisch in deze vroegere tijd nog een duidelijk ondergeschikte rol, wat ook uit het verhaal van Abraham in Genesis 12:16 blijkt, waar kamelen als laatste in een rij van zeven soorten geschenken worden genoemd.3

Het bezit van kamelen speelde in de (latere) geschiedenis van Israël in het Oude Testament, in tegenstelling tot het Arabische schiereiland en de Negev-woestijn, nauwelijks een rol. Wie zich met dit thema diepgaander bezighoudt, zal ontdekken dat de veronderstelde terugprojectie uit latere tijd naar de vroege tijd van de aartsvader onnodig is. Dat betekent ook dat de datering van het boek Genesis honderden jaren eerder gebeurd moet zijn, dan vaak wordt aangenomen.

Dit artikel is met toestemming van de auteurs overgenomen uit VErbindinG. De volledige bronvermelding luidt: Koorevaar, H.J., Veen, P.G. van der, 2014, Kamelen in Genesis: Een kemel in de Bijbel? Of een kemel in De Standaard?, VErbindinG 34 (3): 8.

Noot van de redactie: Jan van Meerten schreef voor de KompasApp voor jongeren ook een stukje over kamelen tijdens de aartsvaders. Dit artikel is ook op deze website geplaatst.

Voetnoten

Briefje van dr. Peter van der Veen in reactie op blog dr. Koert van Bekkum over het loden tabletje van de berg Ebal

Uitzicht vanaf de berg Ebal op de stad Tel Aviv. Bron: Wikipedia.

Noot van de redactie: Dit briefje van dr. Peter van der Veen zat nog steeds in ons postvak en moest nog altijd gepubliceerd worden op onze website. Het is een korte reactie op een blog van dr. Koert van Bekkum. Dit blog is hier terug te lezen. Als redactie moedigen we een inhoudelijke discussie over dit loden tabletje aan! In het briefje van Peter wordt ook verwezen naar een paper in ‘Heritage Science’. Deze paper is hier te vinden.

Op 31 mei verscheen van prof. dr. Koert van Bekkum online bij het ND een opiniereactie over ons artikel in Heritage Science (Springer Verlag) en over ons onderzoek inzake het loden tabletje van de berg Ebal. Hoewel ik niet gelukkig ben met enige zaken in ons artikel (zo waren er nog al wat meningsverschillen over de inhoud binnen het team), geeft van Bekkum de situatie niet juist weer. Terwijl mijn visie inzake de inscriptie afwijkt van die van collega prof. dr. Gershon Galil (met maarliefst 48 letters) en dit zelfs in ons artikel naar voren wordt gebracht (zo is mijn preliminaire interpretatie van de letters zelfs in zeven afzonderlijke tabellen met tekeningen en foto’s van de letters in het artikel te vinden; zie tabellen 2-8), rept van Bekkum hierover geen woord. Heeft hij het artikel wel aandachtig gelezen? Intussen hebben wij als auteurs officieel van Galil afscheid genomen (omdat deze niet bereid was zich objectiever optestellen) en werken nu samen met betrouwbaardere wetenschappers aan een nieuw en evenwichtiger artikel. Dat ik als gerenommeerd epigraaf nu de leiding geef aan het epigrafisch onderzoek, werd intussen door tal van collega’s verwelkomd. Ook daarover geen woord in van Bekkums onevenwichtig verslag. Belangrijker nog is, dat ook wanneer ik de visie van Galil niet deel, maakt dit geen fundamenteel verschil voor de inhoud van het tabletje. Want hier zijn mijn inziens nog altijd de godsnaam Jahoe, het werkwoord tamoet (“je zult sterven”) en de vloek aroer (“vervloekt”) te lezen. Dat deze inscriptie met grotere waarschijnlijkheid op de scans van de binnenkant te vinden zijn, wordt bevestigd door een inscriptie aan de buitenkant van het tabletje, waarvan eveneens voorbeelden in het bovengenoemde artikel te vinden zijn (zie tabel 10). Dat de uitleg van de binnenkant eerst en dat het artikel niet in een epigrafisch tijdschrift is verschenen, heeft met afspraken tussen de hoofdauteur dr. Scott Stripling en de wetenschappers uit Praag te maken, waarop ik geen enkel invloed had. Op Facebook heb ik dit eveneens uitgelegd.

PD Dr. habil. Pieter Gert van der Veen (universitair hoofddocent voor archaeologie van het Nabije Oosten aan de Johannes Gutenberg-Universiteit, Mainz).

Creaton en Wort und Wissen organiseren op 25 november 2023 D.V. congres over ‘De Grote Vragen’

Vandaag over precies een maand, 25 november 2023 D.V., organiseert Creaton in samenwerking met Wort und Wissen een scheppingscongres. Fundamentum beveelt dit congres van harte aan bij docenten, studenten en overig geïnteresseerden. In Nederland hebben creationisten elkaar hard nodig. Het motto van Fundamentum is ‘Samenwerken waar kan, distantie waar moet’. Zo blijft enerzijds de eenheid behouden en anderzijds wordt de verscheidenheid zichtbaar. Aanmelden voor het congres kan via de hoofdpagina van de website van stichting CreatonLet op: De locatie betreft het Driestar College, niet te verwarren met Driestar Educatief/Hogeschool De Driestar dat er vlakbij in de buurt ligt.

Op 25 november organiseren stichting Creaton en de Duitse organisatie Wort und Wissen een studiedag over het thema “De grote vragen” op het Driestar College in Gouda.

Grote vragen zijn weer actueel. Zo heeft de Volkskrant sinds 2022 zich gestort op “de grote vragen”. Wat gaat er om in het hoofd van een baby? Wat was er voor de oerknal? Bestaat God? Kunnen we de veroudering stoppen? Al zijn er geen antwoorden, de zoektocht naar een antwoord is al interessant genoeg volgens de Volkskrant. Inmiddels gaat de serie een tweede seizoen in en blijft de NRC niet achter en “zoekt de grenzen op”. Grenzen aan de menselijke leeftijd, grenzen in de wiskunde, grenzen van waarneming in de ruimtetijd, volgens de NRC is de meest fascinerende wetenschap te vinden bij de uitersten. Grote vragen in de wetenschap zijn doorgaans moeilijk te beantwoorden. Vaak worden de grenzen van de wetenschap overschreden bij gebrek aan waarnemingen. Waar eindigt wetenschap en worden aannamen een geloof?

Op het congres “De grote vragen” buigen we ons over een viertal vragen:

  • Is de Bijbel historisch betrouwbaar?
  • Welke boodschap heeft het heelal?
  • Verklaart natuurlijke selectie de genetische informatie?
  • Is het heden de sleutel tot het verleden?

Het congres is met name gericht op docenten die in het middelbaar of universitair onderwijs werkzaam zijn. Maar het is ook toegankelijk voor mensen die zich door hun interesse meer in het onderwerp willen verdiepen.

Klik voor deelname aan het congres deze link. Voor scholieren en studenten geldt een gereduceerd tarief.

PROGRAMMA

10.00 uur  Welkom en opening congres

10.15 uur  Dr. Peter Korevaar

Het universum, Gods verbazingwekkende schepping.

Dr. Peter Korevaar neemt ons mee op een reis door de kosmos, die begint bij de zon en ons voert tot aan de uiterste grenzen van het heelal. Daarna keren we terug naar de aarde en verbazen ons over de fijnafstemming van onze thuisplaneet. Tenslotte bezinnen we ons erop, wat het betekent, dat God de Schepper van Hemel en Aarde is.

Over dr. Peter Korevaar

Dr. Peter Korevaar studeerde natuur- en sterrenkunde in Utrecht en promoveerde in Utrecht in 1989. Daarna verhuisde hij naar Duitsland en woont nu in de buurt van Heidelberg. Peter is actief bij de Duitse organisatie Wort und Wissen en houdt voordrachten in het binnen- en buitenland over sterrenkundige en natuurkundige thema’s.

11.15 uur Dr. Peter van der Veen

Hebben de aartsvaders wel bestaan: een zoektocht naar de oorsprong van het Oude Israël

Het eerste boek van de Bijbel vertelt ons over de oorsprong en de omzwervingen van Israëls voorouders in Mesopotamië, Kanaän en Egypte. In de laatste hoofdstukken van Genesis wordt aartsvader Jozef tot onderkoning in het Nijldal gekroond, kort voordat een dreigende hongersnood het gebied trof. Toch geloven tegenwoordig maar weinig wetenschappers dat deze Bijbelse verhalen echt gebeurd zijn. Van der Veen heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de historische en archeologische gegevens en zijn resultaten gepubliceerd in twee wetenschappelijke boeken. In zijn lezing zal Peter van der Veen de resultaten van zijn onderzoek samenvatten en aantonen dat de archeologie, de klimatologie en de sociaal-politieke omstandigheden opmerkelijk goed passen bij het Bijbelse verhaal.

Over dr. Peter van der Veen

Dr. Peter van der Veen is wetenschappelijk medewerker bij Wort und Wissen. In 1989 voltooide hij zijn theologische studies aan de protestantse theologische faculteit in Leuven (België) met een scriptie over de overeenkomsten tussen de Amarna-brieven en het boek Samuël. In 2005 promoveerde hij aan de Universiteit van Bristol (Engeland) op de chronologische betekenis van de lokale officiële zegels uit Israël en Jordanië aan het einde van het Judese koninkrijk. Het onderzoek van Peter van der Veen richt zich op de chronologische vragen die gesteld worden over oudtestamentische gegevens in relatie tot de archeologische tijdtabel en het onderzoek van oude teksten op zegels en kleitabletten.

12.15 uur  Lunchpauze

13.00 uur Dr. Peter Borger

Is natuurlijke selectie het principe achter de Schepping of een surrogaat voor God?

Natuurlijke selectie is nog steeds het enige mechanisme dat de moderne evolutiebiologie heeft om op naturalistische wijze de informatietoename voor het evolutieproces te verklaren. In de voordracht van Peter Borger wordt dit principe dat Darwin voorgesteld heeft voor het ontstaan van soorten onder de loep genomen. De biologische gegevens duiden erop dat natuurlijke selectie geen grote rol van betekenis meer speelt in de biologie, in het bijzonder waar het de genetische informatie in het genoom betreft.

Over dr. Peter Borger

Dr. Peter Borger  is moleculair bioloog en expert in de genoombiologie. Hij werkte 25 jaar aan verschillende universiteiten, waaronder Sydney (Australië), Basel en Zürich (Zwitserland). Pieter Borger is auteur van het boek “Terug naar de Oorsprong” , waarin hij een kritische beschouwing geeft van de darwinistische evolutieleer en een nieuwe theorie voorstelt om variatie, aanpassing en soortvorming te verklaren. Momenteel werkt hij fulltime voor “Wort und Wissen“.

14.00 uur Drs. Tom Zoutewelle

Is het heden de sleutel tot het verleden?

De grondleggers van de geologie hebben ooit voorgesteld dat het heden de sleutel is tot het verleden. De afgelopen decennia is echter het catastrofisme weer algemeen geaccepteerd in de geologie . Niet langer wordt de geschiedenis van de Aarde exclusief verklaart met geologische processen zoals die vandaag de dag plaatsvinden. Opvallend genoeg is dit inzicht gegroeid mede door actuele waarnemingen. De snelheid van geologische processen als vulkanisme, gebergtevorming, erosie en sedimentatie laten zich moeilijk rijmen met de geologische tijdschaal. Tel daar nog bij op dat in de huidige klimaatcrisis alle records in rap tempo gebroken worden, dan lijkt de tijd rijp voor een herbezinning op de uitgangspunten van de geologie.

Over drs. Tom Zoutewelle

Drs. Tom Zoutewelle studeerde biologie en geologie aan de Universiteit Utrecht. Hij is gespecialiseerd in de paleontologie en sedimentologie. Tom Zoutewelle is werkzaam in het middelbaar en universitair onderwijs en is ook actief betrokken bij geologisch onderzoek. De afgelopen 40 jaar heeft hij in Nederland deelgenomen aan het publieke debat over de oorsprong en de geschiedenis van het leven op aarde.

15.00 uur  Pauze

15.15 uur  Discussie

16.00 uur  Afsluiting congres

De vier bovengenoemde Nederlandstalige sprekers wonen momenteel bijna allemaal in Duitsland maar zijn al vaker te gast geweest in op congressen in Nederland. Dr. Korevaar en dr. Borger spraken op het congres ‘Bijbel & Wetenschap 2022’. Hun lezingen zijn resp. hier en hier te bekijken. Drs. Tom Zoutewelle sprak op het congres ‘Bijbel & Wetenschap 2021’. Zijn lezing is hier te bekijken. Dr. Van der Veen sprak op een, door Jan van Meerten georganiseerd, Logos-congres. Zijn lezing is hier te bekijken.