Home » Antropologie » De mens en zijn Maker: toeval, evolutie of ontwerp?

De mens en zijn Maker: toeval, evolutie of ontwerp?

Een paar weken geleden sloeg ik een krant open en werd opgeschrikt door het volgende bericht: We eindigen niet in een zwart gat, maar het heelal bevindt zich in een zwart gat.

Zo’n stelling vraagt om een korte toelichting. Een zwart gat is een gebied in de ruimte met een extreem sterke zwaartekracht, waardoor er niets aan kan ontsnappen. Zelfs licht niet. Het ontstaat wanneer een ster is opgebrand en ineenstort. Er zijn waarschijnlijk vele triljoenen zwarte gaten in het universum.

Het idee dat het gehele heelal zich in zo’n zwart gat zou bevinden, is op zijn zachtst gezegd een voorbeeld van out of the box-denken. Gevraagd om commentaar op deze publicatie, sprak een Nederlandse astronoom eerst zijn bewondering uit, om vervolgens te eindigen met de woorden: “Ik zie vooral veel wishful thinking. Veel dure woorden die verhullen dat ze allerlei aannames doen die ze niet hard kunnen maken.

Achter deze schijnbaar academische discussie schuilt een heel eenvoudige vraag. Is het heelal ontstaan door een wonderlijke samenloop van omstandigheden (iets dat mogelijk wijst op een intelligent ontwerp)? Of leven we in een universum dat is voorafgegaan door een ontelbaar aantal mislukkingen, een zogenoemd multiversum?

De oorsprong van mens en leven

Het ontstaan van het heelal is niet de enige grote vraag waarover de wetenschap maar niet uitgepraat raakt. Het ontstaan van het leven is er nog zo één. En uiteindelijk kom je uit bij jezelf: het ontstaan van de mens.

Onder christenen wordt tegenwoordig verschillend gedacht over dit onderwerp. De klassieke uitleg van een schepping door God is door velen vervangen door een door God geleide evolutie. Die verandering is niet alleen het gevolg van een andere kijk op de Bijbel, maar vooral gebaseerd op wetenschappelijke gegevens.

Op het congres De mens & zijn Maker staan we stil bij de grote vragen rond het mysterie van de mens. Er zijn twee belangrijke wetenschappelijke bronnen in de biologie die ons uitsluitsel kunnen geven over de oorsprong van de mens: het menselijk genoom en de fossielen van mensachtigen.

Het genoom

In populairwetenschappelijke media gaat al twintig jaar het verhaal rond dat het genoom van de mens slechts één à twee procent verschilt van dat van een chimpansee. Het genoom is het totaal aan erfelijke informatie van een organisme, vastgelegd in het DNA. Het getal van één à twee procent verschil lijkt natuurlijk een heel overtuigend argument voor een gemeenschappelijke afstamming met apen. Je moet wel een geneticus zijn om daar iets tegenin te kunnen brengen.

Geneticus Peter Borger stelt echter dat die schatting uitsluitend gebaseerd was op verschillen in overeenkomende stukken van het genoom. Met andere woorden: sommige delen werden vergeleken, andere delen werden buiten beschouwing gelaten. Inmiddels is de kennis over het genoom door technische vooruitgang sterk toegenomen en is er een beter beeld ontstaan: ongeveer vijftien procent van het genoom van mens en chimpansee verschilt. De kloof tussen mens en mensaap blijkt daarmee veel groter dan lange tijd werd aangenomen.

Fossielen

Fossielen zijn een belangrijke bron van informatie over de oorsprong van de mens. Vanaf het midden van de vorige eeuw werden er regelmatig nieuwe mensachtige fossielen gevonden in Afrika. Iedere nieuwe vondst werd gepresenteerd als dé kandidaat voor de missing link tussen aap en mens. Na verloop van tijd bleek echter telkens weer dat de nieuwe kandidaat niet de gewenste tussenvorm was.

Benjamin Scholl van de Duitse studiegemeenschap Wort und Wissen heeft alle kandidaten van de afgelopen jaren op een rij gezet. Een nauwkeurige bestudering van de gegevens wijst volgens hem op een afzonderlijke schepping van mensen en verschillende groepen mensapen. Scholl presenteert in zijn lezing de resultaten van veertig jaar onderzoek.

Het mysterie van zelfbewustzijn

De Engelse filosoof Anthony Flew is zijn leven lang atheïst geweest, maar kwam op latere leeftijd tot het inzicht dat er een God nodig is om het ontstaan van het heelal en het leven te verklaren. Daarnaast benoemde hij het zelfbewustzijn van de mens als belangrijk argument. Zijn logica was simpel: een steen kan geen zelfbewustzijn opwekken. Ons brein wordt wel de zetel van ons bewustzijn genoemd. Maar zouden de moleculen en cellen in ons lichaam werkelijk zelfbewustzijn kunnen voortbrengen?

Neurowetenschappers onderzoeken de hersengebieden die betrokken zijn bij zelfbewustzijn, maar de exacte link tussen hersenactiviteit en de ervaring van bewustzijn blijft onbeantwoord. Er zijn zelfs aanwijzingen dat ons bewustzijn losstaat van onze hersenen. Mensen die een bijna-doodervaring hebben gehad, ervaren hun bewustzijn buiten het lichaam.

De oorsprong van het kwaad

De afgelopen veertig jaar heb ik in Nederland mensen mogen informeren over het vraagstuk van de oorsprong. Daarbij heb ik gemerkt dat veel mensen de argumenten voor schepping wel begrijpen, maar toch afhaken omdat ze niet in een God kunnen geloven.

Met name de vraag naar de oorsprong van het kwaad is het breekpunt. Als God goed is, hoe komt het kwaad dan in de wereld? Sommigen zien ziekte en leed als straf op de zonde door een toornende God. Anderen zien God hierdoor als de grote Afwezige. Weer anderen kunnen, door alle dood en verderf, eenvoudig niet meer in God geloven.

We betreden hier het terrein van de theodicee: het spanningsveld tussen Gods liefde en almacht enerzijds, en de grote ellende op aarde anderzijds. Op het congres De mens & zijn Maker staan we in vier voordrachten stil bij deze vraag.

Vier sprekers

Frank Visscher is neuroloog en heeft meer dan dertig jaar als kinderneuroloog in een ziekenhuis gewerkt. Na een herseninfarct besloot hij gedeeltelijk met pensioen te gaan en een mastergraad in de theologie te behalen. In zijn bijdrage De mens & zijn Maker: boos op elkaar? doet hij verslag van zijn onderzoek naar hoe christelijke gezinnen uit zijn praktijk omgaan met ziekte.

Dick Kruijthoff kwam in zijn praktijk als huisarts een bijzonder geval van genezing na gebed tegen. Hij besloot te onderzoeken of er meer mensen zijn die zoiets hadden meegemaakt. Hij wijdde er een proefschrift aan en onlangs verscheen zijn boek Onvermoed aangeraakt: genezing na gebed. Dit is ook de titel van zijn bijdrage aan het congres.

Hans Degens is sinds kort emeritus hoogleraar biologie en deed onder meer onderzoek naar de veroudering van spierweefsel. Hij behandelt de vraag of eeuwig leven mogelijk is. In de natuur zijn er aanwijzingen voor organismen die vrijwel niet sterven. We nemen waar dat de levensduur van organismen toeneemt naarmate de kans op predatie (opgegeten worden) kleiner is. Is eeuwig leven wellicht mogelijk wanneer de kans op sterven door een ongeluk tot nul wordt gereduceerd? In zijn bijdrage Eeuwig leven, kom nu toch! stelt Degens de vraag: zijn we misschien gemaakt voor eeuwig leven, maar is er iets fout gegaan?

In de mensen een welbehagen…

Aan het einde van het congres komen we uit bij de vraag wat de mogelijke Maker bewogen kan hebben om de mens te scheppen. Henk Bakker, theoloog aan de VU Amsterdam, zegt daarover: “Schepsel zijn betekent per definitie dat het bestaan het karakter van een geschenk heeft en mysterie is. Wetenschap kan dit wel bevestigen, maar niet ontkrachten. Dit karakter van een geschenk is de voedingsbodem voor zingeving van mensen en vindt zijn grond in Gods welbehagen. God schiep uit het niets, zonder noodzakelijkheid. De wereld kwam voort uit vrijheid, uit Gods welbehagen.

Meer informatie over het congres ‘De mens en zijn Maker’ is hier te vinden. Aanmelden voor het congres kan via de website van stichting Creaton.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.