Onlangs verscheen er in BIO-Complexity (het wetenschappelijke ID-tijdschrift) een artikel over de complexiteit van het menselijk cardiovasculair systeem.1 Dit biologische systeem zou geen aanwijzing geven voor de moderne evolutietheorie, maar wel voor Intelligent Design (met aanwijzingen voor specified complexity en irreducible complexity). Aan de paper werkte, naast twee andere auteurs, ook een Nederlandse emeritus-cardioloog mee. Dr. Gheorghe A.M. Pop, bekend als sympathiek poliklinisch cardioloog met aandacht voor de patiënt2, was verbonden aan het Radboud UMC te Nijmegen. Dr. Gheorghe Aurel Marie Pop promoveerde in 1992 aan de Erasmus Universiteit op een proefschrift met als titel: ‘Cardiological Evaluation of Patiens with a Cerebral Ischemic Event: The Relation between Heart and Brain’. Hij heeft veel wetenschappelijke publicaties over, onderdelen van, het menselijk cardiovasculair systeem op zijn naam staan.3 Al eerder (vorig jaar) schreef hij, samen met de andere auteurs, een paper voor BIO-Complexity over hematocriet en de viscositeit van bloed. Hieronder een samenvatting van zijn nieuwste artikel, gemaakt met behulp van Perplexity.4
Het artikel ‘Complexity in the Human Cardiovascular System’ betoogt dat de complexiteit van het menselijk cardiovasculaire systeem moeilijk te verklaren is door de evolutietheorie en dat Intelligent Design een beter alternatief biedt. De auteurs gebruiken de taal van Intelligent Design, gecombineerd met die van de systeembiologie, om de complexiteit van het cardiovasculaire systeem te beschrijven en te illustreren.
De auteurs constateren dat de evolutietheorie steeds minder toereikend wordt bevonden om de complexiteit van biologische systemen te verklaren. Er wordt gesteld dat het menselijk cardiovasculaire systeem, met zijn verfijnde mechanismen voor het controleren van de bloedstroom, de aanwezigheid van opgeslagen informatie en de noodzakelijke coördinatie, een voorbeeld is van biologische complexiteit die moeilijk te verklaren is door willekeurige mutaties en natuurlijke selectie. Er wordt beargumenteerd dat Intelligent Design, ondersteund door inzichten uit de systeembiologie, een beter alternatief biedt.
De traditionele Darwinistische evolutietheorie stelt dat biologische complexiteit zich in de loop van de tijd ontwikkelt door de accumulatie van gunstige, willekeurige mutaties, zonder dat teleologie een rol speelt. Echter, de auteurs wijzen erop dat de evolutie van een nieuwe soort nooit direct is waargenomen. Ze beschouwen de theorie als niet-falsifieerbaar en daardoor is het meer een ‘geloof’ dan een wetenschappelijke theorie. Wat wél is waargenomen, zijn voorbeelden van fenotypische aanpassingen binnen een genoom, zoals de variaties in de snavelgrootte van ‘Darwin’s vinken’ en de monddelen van de cichliden in de Riftmeren van Afrika. Deze voorbeelden tonen de plasticiteit van het genoom aan, maar leiden niet tot het ontstaan van fundamenteel nieuwe structuren of functies. Ondanks het observeren van biljoenen micro-organismen over duizenden generaties, is er geen nieuwe moleculaire machinerie geëvolueerd om een selectief voordeel te bieden. Michael Behe merkt op dat het Darwinisme behoorlijk ongevoelig is gebleken voor falsificatie. Stephen Meyer benadrukt de grote discrepantie tussen de populaire perceptie van de evolutietheorie en de kritische wetenschappelijke opinie die in de vakliteratuur te vinden is.
Intelligent design daarentegen stelt dat alleen de input van intelligentie de complexiteit van organismen adequaat kan verklaren. Kenmerken zoals controlesystemen, informatieopslag en feedback worden uitgewerkt als mogelijkheden van ontwerp. William Dembski heeft het concept “gespecificeerde complexiteit” geïntroduceerd. Dit verwijst naar een patroon dat onwaarschijnlijk is om spontaan te ontstaan en dat tegelijkertijd beschreven kan worden door middel van een korte, eenvoudige, intelligente instructie. Teleologie, of doelgerichtheid, is de drijvende kracht achter Intelligent Design, bijvoorbeeld bij reproductie, ontwikkeling en camouflage.
De auteurs analyseren de complexiteit van het menselijk cardiovasculaire systeem (hart, bloedvaten en bloed) en leggen de nadruk op eigenschappen die typisch zijn voor succesvol ontwerp: robuuste controle, informatieopslag, coördinatie, zorgvuldigheid en aandacht voor detail. Met coördinatie wordt hier de noodzakelijke coördinatie en afstemming van verschillende componenten en processen bedoeld, zodat het systeem als geheel optimaal functioneert. Het hart moet bijvoorbeeld perfect samenwerken met de bloedvaten, de longen en andere organen om de bloedcirculatie te garanderen. Zorgvuldigheid verwijst naar het feit dat het cardiovasculaire systeem zo ontworpen is dat het niet alleen functioneert, maar ook bijdraagt aan het welzijn en de lange levensduur van het organisme. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in het feit dat het systeem is uitgerust met mechanismen om schade te herstellen en te voorkomen. De auteurs beargumenteren dat deze eigenschappen het best verklaard kunnen worden als resultaat van intelligent ontwerp.
Een cruciaal aspect van het cardiovasculaire systeem is de robuuste controle van de bloedstroom. Grootheden zoals pieksnelheid van het bloed, piekversnelling en systemische vasculaire weerstand veranderen met het hartminuutvolume, dat zelf kan variëren in fysiologische of pathologische toestanden. Omdat bloed een niet-Newtoniaanse vloeistof is, is het monitoren en controleren van de bloedstroom complexer dan bij systemen met een continue flow. Informatie over systemische vasculaire weerstand, wandschuifspanning (de kracht die het stromende bloed uitoefent op de binnenwand van de bloedvaten) en erytrocytenvervorming (de verandering in vorm van rode bloedcellen) wordt waargenomen. De systemische vasculaire weerstandsrespons (SVRR) en het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS) spelen een cruciale rol bij het handhaven van de homeostase (een fysiologisch proces waarbij organismen hun inwendig milieu in evenwicht houden, ondanks veranderingen in de omgeving). De auteurs benadrukken dat de hoeveelheid rode bloedcellen (hematocrieten) in het bloed niet vastligt, maar kan variëren, wat blijkt uit onderzoek bij verschillende hondenrassen.
De bloedviscositeit wordt afgestemd op lokale hemorheologische (een deelgebied van de hematologie dat zich bezighoudt met de stroming en vervorming van bloed en zijn bestanddelen) omstandigheden via verschillende hormonen, waaronder epinefrine, prostaglandine E2 en stikstofmonoxide. Epinefrine verhoogt de bloedviscositeit, terwijl prostaglandine E2 (PGE2) de bloedviscositeit verhoogt in het linker ventrikeluitstroomkanaal en de aortaboog. Stikstofmonoxide moduleert eveneens de bloedviscositeit en kan zowel door het endotheel (de inwendige bekleding van bloedvaten en lymfevaten) als door het autocriene systeem (een vorm van cellulaire communicatie waarbij een cel signaalstofffen produceert die vervolgens binden aan receptoren op dezelfde cel) worden geproduceerd.
Een ander kenmerk van ontworpen systemen is informatieopslag. Net zoals een thermostaat een ingestelde temperatuur heeft, heeft het lichaam zogenaamde ‘setpoints’ voor verschillende processen. Deze setpoints, samen met normale marges, vormen een soort opgeslagen informatie die het lichaam gebruikt om stabiel te blijven. Het menselijk cardiovasculaire systeem kent er velen. De auteurs noemen in het artikel het setpoint voor wandschuifspanning in de gemeenschappelijke halsslagader en het setpoint voor systemische vasculaire weerstand. Ook de rustmembraanpotentiaal (het elektrische potentiaalverschil dat bestaat over het celmembraan van een cel in rust, met name in zenuwcellen en spiercellen) van een cel wordt als een voorbeeld van een setpoint genoemd.
De plasmaconcentratie (de hoeveelheid van een geneesmiddel of werkzame stof die aanwezig is in het bloedplasma op een bepaald moment) van klinisch significante moleculen verschilt in verschillende diersoorten, terwijl de normale laboratoriumreferentiebereiken (de waarden waarmee de uitslagen van laboratoriumtests worden vergeleken om ze te kunnen beoordelen) voor dezelfde moleculen vergelijkbaar zijn in chimpansees en mensen. De vraag rijst waar de informatie om deze setpoints te bepalen vandaan komt.
Een ander element van ontwerp dat wordt besproken is zorgvuldigheid en aandacht voor detail, die beide noodzakelijk zijn om een verlengde post-reproductieve levensduur (de periode in het leven van een mens, waarin het niet langer in staat is om zich voort te planten maar nog steeds blijft leven) mogelijk te maken. Omdat de meest voorkomende doodsoorzaak bij mensen een myocardinfarct en een beroerte is, is een cardiovasculair systeem dat het leven kan ondersteunen, noodzakelijk voor een verlengde post-reproductieve levensduur. Darwinisme biedt geen overtuigende verklaring voor dit verschijnsel.
De auteurs bespreken verschillende tekortkomingen van de evolutietheorie, waaronder de onwaarschijnlijkheid dat mensen en chimpansees uit een gemeenschappelijke voorouder zijn geëvolueerd. Ze wijzen erop dat het genetisch verschil tussen deze twee soorten aanzienlijk is, en dat het onwaarschijnlijk is dat de noodzakelijke mutaties in de beschikbare tijd zouden hebben plaatsgevonden. Bovendien bespreken ze de niet-reduceerbare complexiteit van het zoogdierhart. Dit concept houdt in dat alle componenten van het hart gelijktijdig aanwezig en correct gepositioneerd moeten zijn om het hart functioneel te maken. Het is moeilijk voor te stellen hoe een dergelijk complex systeem stap voor stap zou kunnen evolueren, waarbij elke tussenstap een selectief voordeel biedt. De auteurs beargumenteren dat dit wijst op een ontwerp dat in één keer af moet zijn anders werkt het niet.
Kortom, beargumenteert het artikel dat de complexiteit van het menselijk cardiovasculaire systeem beter verklaard kan worden door intelligent ontwerp dan door de traditionele evolutietheorie. De auteurs benadrukken robuuste controlemechanismen, informatieopslag, setpoints, zorgvuldigheid en het gebrek aan overtuigende evolutionaire verklaringen voor bepaalde kenmerken, zoals een lange post-reproductieve levensduur. Het concept van gespecificeerde complexiteit wordt ondersteund door het cardiovasculair systeem, waarbij de onwaarschijnlijkheid van spontaan ontstaan gecombineerd wordt met een beknopte beschrijving van het uitgangspunt dat de mens ontworpen is. Ten slotte pleit de niet-reduceerbare complexiteit van het zoogdierhart voor het intelligente ontwerp van Homo sapiens en tégen Neodarwiniaanse evolutie. Deze gedachten stimuleren een kritische beoordeling van de oorsprong van biologische complexiteit en bieden een uitdagend alternatief voor de gevestigde evolutietheorie. Het artikel nodigt de lezer uit om de argumenten te overwegen en te bepalen welke theorie de ingewikkeldheden van het menselijk lichaam het meest adequaat verklaart.
Academici worden aangeraden om vooral de originele paper te lezen en de daarbij behorende bronnen. Het artikel verscheen in BIO-Complexity (een wetenschappelijk ID-tijdschrift) en is hier ‘open access’ te lezen. De bovenstaande samenvatting is vooral bedoeld om geïnteresseerden te stimuleren zich te verdiepen in het concept Intelligent Design. Bron: Sloop, G.D., Pop, G.A.M., St. Cyr, J.A., 2025, Complexity in the human cardiovascular system, BIO-Complexity 2025 (1): 1-8.
Voetnoten
- Bron: https://bio-complexity.org/ojs/index.php/main/article/view/BIO-C.2025.1.
- Zie bijvoorbeeld de positieve reviews: https://www.zorgkaartnederland.nl/zorgverlener/cardioloog-pop-g-a-m-134755/. Veel patiënten vinden het een gemis dat dr. Pop nu met pensioen is.
- Zie daarvoor zijn ResearchGate-pagina: https://www.researchgate.net/profile/Gheorghe-Pop-2/2. Via Google Scholar zijn de publicaties van de cardioloog ook geïndexeerd: https://scholar.google.nl/citations?user=fzgvkQoAAAAJ&hl=pl.
- Om samenvattingen van wetenschappelijke publicaties te maken wordt af en toe (dus niet altijd) AI gebruikt, uiteraard lopen we deze samenvatting altijd na en verbeteren datgene wat wij anders zouden doen of wat onduidelijk is.