Home » Medische wetenschap

Categorie archieven: Medische wetenschap

Abortuspil mag mee naar huis en daarmee verdwijnt elke controle

Vanaf 1 januari is de abortuspil bij de huisarts te krijgen. Kees van Helden maakt zich zorgen. Hij laat zien dat het gebrek aan medisch toezicht verschillende risico’s met zich meebrengt.

De Rutgers Stichting, de Fiom en SeksHag (Nederlandse Expertgroep, SOA, HIV en Seksualiteit) hebben onlangs gezamenlijk een leidraad gepubliceerd inclusief een patiëntenfolder voor vrouwen die na 1 januari 2025 de abortuspil willen gaan halen. Vanaf 1 januari wordt het wettelijk nog eenvoudiger om de abortuspil te krijgen: namelijk bij de eigen huisarts.

Althans, via huisartsen die hieraan mee willen gaan werken. De patiëntenfolder roept echter nogal wat vragen op en naast de verruiming van het verkrijgen van de abortuspil is de verruiming in deze folder grensverleggend en schokkend tegelijk!

Volgens de recent aangepaste Wet Afbreking Zwangerschap mag een abortus worden uitgevoerd door een abortuscentrum of een ziekenhuis met een verleende vergunning én door een huisarts indien het om een medicamenteuze abortus gaat tot negen weken zwangerschap.

Zonder vergunning

Een abortus uitvoeren zonder een vergunning is strafbaar in Nederland: artikel 296, Wetboek van Strafrecht. Uit de gerechtelijke uitspraak in een hoger beroep van Women on Waves blijkt dat een overtijdbehandeling (tot zestien dagen na het uitblijven van een menstruatie) niet onder artikel 296 valt. En dat geldt ook voor het voorschrijven van de abortuspil via de huisarts.

Voor het verkrijgen van de abortuspil ging tot nu toe een onbedoeld zwangere vrouw naar een abortuscentrum. Daar vond een intakegesprek plaats waarin zij vertelt over hoelang zij denkt zwanger te zijn en haar motivatie uitlegt. Er wordt een echo gemaakt om de werkelijke zwangerschapsduur te bepalen en een buitenbaarmoederlijke zwangerschap uit te sluiten.

Er worden alternatieven besproken en wanneer er gezamenlijk wordt vastgesteld dat het een onoverkomelijke noodsituatie is, dan wordt de behandelmethode besproken. Indien de vrouw kiest voor een abortus met de abortuspil, dan wordt onder toeziend oog van een medisch geschoolde medewerker ter plekke de eerste pil ingenomen.

De abortuspil is in Nederland slechts toegestaan tot een zwangerschapsduur van 63 dagen na de eerste dag van de laatste menstruatie. De tweede set pillen krijgt de vrouw mee en moet ze 12 tot uiterlijk 72 uur later zelf vaginaal inbrengen.

Veiligheid onduidelijk

Op verscheidene websites van abortuscentra staat dat tijdens de abortus, dus na inbrengen van de tweede set pillen, iemand bij de vrouw moet blijven die op de hoogte is. En die eventueel met haar naar een eerstehulppost kan rijden indien de bloeding bij het uitdrijven van het dode kindje te hevig wordt of te lang aanhoudt.

Is de abortuspil dan wel veilig? Dat weten we dus nu juist niet! In de informatiefolder van het Vrelinghuis in Utrecht (een van de grootste abortuscentra van Nederland) staat: ‘Het percentage mislukkingen is 4-6 maal hoger dan bij een zuigcurettage’. De leidraad voor de huisartsen spreekt over 2-3 keer zo groot. In de nieuwe patiëntenfolder staat: ‘dat de abortuspil net zo effectief en veilig is als een curettage in een abortuscentrum.’

In de samenvatting van de bijsluiter staat bij punt 1 te lezen: ‘Slik thuis 1 tablet mifepriston’ (dat is het eerste middel dat maakt dat het kindje doodgaat). Je zou er bijna overheen lezen… In de nieuwe wetgeving is de procedure namelijk veranderd zodat de vrouw dit inderdaad zelf thuis kan doen.

Niet meer een arts met vergunning start de abortus, maar dat doet de vrouw voortaan volledig zelf, in haar eigen huis, niet meer in een ziekenhuis of in een abortuscentrum met vergunning en zelfs niet in de praktijk van de huisarts.

Echo niet nodig

Hiermee is echter elke controle op het uitvoeren van de abortus weg. Wie controleert of de vrouw de pillen op tijd inneemt? En niet de pillen bijvoorbeeld door twijfel nog een week of drie, vier laat liggen met alle risico’s van dien? Of dat de vrouw de abortuspillen helemaal niet voor zichzelf haalt maar voor iemand anders? Volgens de patiëntenfolder is immers een echo niet nodig.

De arts moet haar op gevoel of de blauwe ogen geloven. Ook in de ‘Klinische les’ over medicamenteuze zwangerschapsafbreking van Peter Leusink, Mirella Buurman en Nicole Stevens in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde staat te lezen dat een echo niet per se nodig is.

Samenvattend maakt deze stap van de abortuspil bij de huisarts en de richtlijnen van de bijsluiter duidelijk welke richting het opgaat. Een echo is niet meer verplicht voor het bepalen van de zwangerschapsduur of een buitenbaarmoederlijke zwangerschap en de vrouw mag nu de abortus gewoon volledig zelf thuis uitvoeren.

Daarmee is elke controle verdwenen. Een uiterst schokkende en zorgelijke ontwikkeling waarbij niet alleen geen rekening meer wordt gehouden met het kind maar ook de gezondheid van de vrouw door de pro-abortuslobby wordt bedreigd.

Noot van de redactie: Zie ook deze reactie van twee huisartsen toen dit wetsvoorstel besproken werd. Helaas heeft men nauwelijks rekening gehouden met hun bezwaren.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Helden, K van., 2024, Abortuspil mag mee naar huis en daarmee verdwijnt elke controle, Nederlands Dagblad 81 (21.855): 14-15 (artikel).

Grens voor behandeling bij vroeggeboorte kan omlaag

In de memorie van toelichting bij de abortuswet uit 1984 staat dat „bij de huidige stand van de medische wetenschap vruchten van minder dan 24 weken als niet levensvatbaar beschouwd worden”. Waarom wordt die termijn niet aangepast aan de medische mogelijkheden van 2024?

De in Nederland geldende abortustermijn (grens bij 24 weken) is al jaren een punt van discussie. Het huidige Tweede Kamerlid Don Ceder (ChristenUnie) schreef hierover al in 2014 een uitgebreid artikel op de website van juristenvereniging Provita. Zijn conclusie over de abortusgrens: „Die bestaat helemaal niet in ons land!”

In de media, bij vele organisaties en zelfs door politici wordt bijna altijd gesproken van een wettelijke grens van 24 weken bij abortus. De realiteit is echter dat de wet niet spreekt over een 24 wekengrens, maar over een levensvatbaarheidsgrens (het moment waarop kinderen buiten de baarmoeder kunnen overleven). We zijn nu tien jaar verder en deze grens is weer onderwerp van gesprek geweest. Met een teleurstellende toepassing! Hoe zit het dan? En wat is er aan de hand?

Voetnoten

Op 1 november 1984 is de Nederlandse abortuswet in werking getreden. In de afgelopen veertig jaar zijn er in Nederland ongeveer 1,3 miljoen abortussen uitgevoerd. Tel je de gedoogde abortussen uit de jaren daarvoor erbij, dan zitten we al op anderhalf miljoen kinderen die gedood werden in de moederschoot. In de memorie van toelichting bij de Wet afbreking zwangerschap uit 1984 staat deze passage: „Wat betreft de nadere precisering van de zwangerschapsduur waarbij aangenomen moet worden dat de vrucht levensvatbaar is, dient overwogen te worden dat bij de huidige stand van de medische wetenschap vruchten van minder dan 24 weken als niet levensvatbaar beschouwd worden.”

Juist over deze levensvatbaarheidsgrens is het nodige te doen geweest. Dit heeft ermee te maken dat door de jaren heen de medische kennis voor behandeling van te vroeg geboren kinderen is toegenomen en de middelen zijn verbeterd. Daardoor hebben te vroeg geboren kinderen ook voor die 24 weken een kans van overleven.

Echter, in Nederland is er een algemeen geldend behandelprotocol wanneer een ziekenhuis actieve zorg gaat verlenen bij een dreigende vroeggeboorte. Daarin is de grens vastgesteld op 24 weken en nul dagen. In een aantal omliggende landen, zoals Duitsland en Zweden, ligt die grens wat lager, bij 23 en 22 weken. Waar in Nederland ongeveer de helft van de kinderen die na 24 weken werden geboren in leven blijft, is dat in bepaalde centra in Zweden het geval bij kinderen geboren na 22 weken.

Individuele factoren

De vraag is opgeworpen of met de nieuwe mogelijkheden het huidige Nederlandse protocol nog wel actueel is. Een werkgroep heeft zich uitgebreid hierover gebogen. Zo is er gekeken naar de overlevingskansen per zwangerschapsduur en ook of er blijvende schade of een handicap optreedt bij het te vroeg geboren kindje. Zoals was te verwachten, luidde de slotsom: hoe verder de zwangerschap is gevorderd, hoe groter de overlevingskansen worden en hoe lager de kans op blijvende schade. Daarnaast wijst het onderzoek op individuele factoren, zoals geboortegewicht, geslacht en eenling/meerlingzwangerschap, die de overlevingskans bij extreme vroeggeboorte kunnen beïnvloeden.

Ook de zekerheid over de zwangerschapsduur kan een rol spelen. Immers, niet iedere vrouw weet exact de datum van de eerste dag van haar laatste menstruatie. Je kunt er dus zomaar drie tot vier dagen naast zitten. En als de vrouw pas verder in de tijd ontdekt dat ze zwanger is, dan kan de telling er wel een of twee weken naast zitten. Dan wordt het lastig om te bepalen of er voor een te vroeg geboren kindje wel of geen behandeling wordt ingezet.

Tegenstrijdig

De werkgroep die onderzocht of de behandelgrens van te vroeg geboren kinderen bijvoorbeeld een week omlaag zou kunnen, wil die grens echter handhaven op 24 weken en nul dagen. Een van de overwegingen ter onderbouwing daarvan is: „Op dit moment is er tekort aan ICN-verpleegkundigen. Bij een eventuele verschuiving van de ondergrens voor het aanbieden van actieve opvang van 24 naar 23 weken zal dit probleem potentieel groter worden omdat deze kinderen in het algemeen lang op de NICU opgenomen liggen.”

Een begrijpelijke zorg van de werkgroep en inderdaad een overweging die terecht meegenomen moet worden. In de slotconclusie staat echter een andere en zeer opmerkelijke overweging om deze ondergrens niet te verschuiven: „mogelijke juridische knelpunten in relatie tot de Wet afbreking zwangerschap”. Het is juist deze overweging die veel vragen oproept.

Zoals aangegeven is de abortusgrens in de Wet afbreking zwangerschap gebaseerd op de levensvatbaarheid. Bij verschuiving van deze grens zal die voor abortus moeten worden aangepast op basis van de memorie van toelichting. Maar de werkgroep voor behandeling van te vroeg geboren kinderen houdt vreemd genoeg vast aan het bestaande criterium: niet behandelen onder de abortusgrens van 24 weken en nul dagen. Dan is niet de levensvatbaarheidsgrens leidend voor de abortusgrens, maar de in 1984 ingestelde abortusgrens van 24 weken. Die grens werd echter afhankelijk gemaakt van de voortgang van de medische wetenschap. Als dan anno 2024 toch wordt vastgehouden aan die grens van 24 weken en 0 dagen bij het behandelen van te vroeg geboren kinderen, dan wringt dat enorm.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Helden, K van, 2024, Grens voor behandeling bij vroeggeboorte kan omlaag, Reformatorisch Dagblad 54 (159): 24-25 (artikel).

Beroemde geneticus vertelt NIH dat mensen uitsterven – Synopsis van een lezing

De feiten in de genetica maken, zelfs voor evolutionisten, duidelijk: “We sterven uit” en “Meer dood door selectie zal niet werken.”

Na 40 jaar genetisch werk waarvan 18 jaar specifiek onderzoek naar menselijke genetische degeneratie, werd gepensioneerd onderzoeksprofessor aan Cornell, John Sanford, eindelijk uitgenodigd door sympathieke medewerkers bij één van ’s werelds meest toonaangevende medische instellingen, de National Institutes of Health (NIH), om zijn werk te presenteren.

Ooit was Sanford een evolutionist. Weinig genetici konden zich erop beroemen dat (1) zij betrokken waren bij het voeden van miljarden hongerige mensen in de Derde Wereld en (2) hun uitvindingen waren opgenomen in de collectie van het Smithsonian National Museum of American History. Tot laat in Sanfords carrière leek spreken voor NIH, wat ziende op de bovengenoemde punten eigenlijk tot directe uitnodiging had moeten leiden, helaas permanent gesloten. Waarom? Dr. Sanford was een creationist geworden.

De waarheid zal zegevieren

Op een gegeven moment kan de waarheid echter niet genegeerd worden – vooral als deze medisch relevant is voor een publiek dat zich toelegt op de menselijke gezondheid. Al was het maar om het, voor de hand liggende gegeven, voor te stellen dat de Darwinistische “keizer geen kleren aan heeft” en om te spreken voor degenen wier stem is onderdrukt: “we uitsterven” als menselijk ras – en dat “meer dood door natuurlijke selectie niet zal werken”. John Sanford zette zijn zaak voor menselijke genetische degeneratie uiteen in methodisch-wetenschappelijk detail.

Om de volledige lezing “Mutatie-accumulatie: Is het een ernstige bedreiging voor de gezondheid?” te bekijken, ga dan naar deze link, deze lezing staat ook op YouTube.

De avond voor Sanfords lezing vroegen we ons af of zijn presentatie zou worden geannuleerd, omdat hij bekend stond als creationist en zijn lezing een creationisme-vriendelijke ondertonen had. Ik hoorde dat alle NIH-directeuren de dag ervoor betrokken waren bij een besluit om zijn lezing wellicht te annuleren, vanwege klachten van aanwezige Darwinisten. Het is ironisch dat een medische instelling die erfelijke ziekten bestudeert, leden zou hebben die zich verzetten tegen een lezing over erfelijke ziekten, door een vooraanstaand geneticus! Maar Zijn Voorzienigheid maakte een presentatie mogelijk die lang op zich had laten wachten.

Mutatie-ophoping

Het simpele feit is dat als alle kinderen genetisch meer beschadigd zijn dan hun ouders, “het overleven van de sterksten” een genetische achteruitgang niet zou kunnen omkeren. Darwinisten denken, weliswaar naïef, dat een groot aantal kinderen genetisch béter zijn dan hun ouders. Helaas overwegen zij nooit het scenario waarin alle of de meeste kinderen er (genetisch) slechter aan toe zouden zijn dan hun ouders. In zo’n geval is “het overleven van de sterksten” eigenlijk “het overleven van de beste van de slechtsten”.

Het scenario waarin kinderen (genetisch) slechter af zijn dan hun ouders is jarenlang wiskundig onderzocht. Men kwam tot de conclusie dat wanneer een koppel ten minste één kind zou willen hebben zonder slechte mutaties (laat staan een kind met zelfs maar één goede mutatie), deze vrouw statistisch gezien duizenden zo niet miljoenen kinderen zou moeten baren.

Arme moeder!

Het was een bijna humoristisch moment toen Sanford evolutionist Dan Graur citeerde. Graur betoogde dat als het grootste deel van het menselijk genoom functioneel zou zijn, elke menselijke vrouw 10^35 kinderen zou moeten krijgen om degeneratie van het menselijk genoom te voorkomen (ervan uitgaande dat 99,999% van de gemuteerde nakomelingen sterven). Graur concludeerde dáárom dat het menselijk genoom voor ongeveer 90% uit junk moet bestaan. Sanford wees erop dat zelfs áls het menselijk genoom voor 90% uit junk zou bestaan, in dat geval elke vrouw nog steeds 44.000 nakomelingen zou moeten krijgen.

In het licht van menselijke degeneratie pleiten sommige fanatieke evolutionisten stilletjes voor het genetisch modificeren van het menselijk genoom — als intelligente toevoeging. Ze zien de noodzaak om te komen tot Intelligent Design om zo de menselijke soort te behouden. Helaas zijn ze volledig blind voor het besef dat dit impliceert dat Intelligent Design in de eerste plaats nodig was om de menselijke soort te creëren.

NIH’s Christelijke Erfenis

Sanford toonde indirect aan dat we intelligent ontworpen zijn, maar ook genetisch belast – feiten die vrij nauwkeurig overeenkomen met het christelijke geloof. Het was bemoedigend om te zien hoe onderzoekers en ander medisch personeel bij NIH John hartelijk verwelkomden. NIH heeft ziekenhuizen en klinieken en heeft daar te maken met dood en ziekte. In de NIH-FAES boekwinkel ligt het boek van een NIH-directeur, “De taal van God“, alsof dit wil zeggen dat gedachten over God niet verboden zijn in de medische gemeenschap. NIH heeft ook een kapel waar mensen kunnen bidden. Aangezien NIH zich bevindt in een stad die vernoemd is naar de plaats waar Jezus ooit een verlamde man genas (Bethesda), worden in de hal voor Nobelprijswinnaars deze woorden weergegeven1:

“Now there is in Jerusalem by the sheep gate a pool, which is called in Hebrew Bethesda, having five porticoes. 3 In these lay a multitude of those who were sick, blind, lame, and withered, 3b waiting for the moving of the waters; 4 for an angel of the Lord went down at certain seasons into the pool and stirred up the water; whoever then first, after the stirring up of the water, stepped in was made well from whatever disease with which he was afflicted. John 5:3-5.

Deze gastbijdrage is met toestemming van de auteur vertaald en overgenomen van de website Creation Evolution Headlines (Crev.info). Het originele artikel is hier te vinden.

Dr. Sanford is via deze website bekend door de samenvatting die dr. Erik van Engelen gaf van zijn boek ‘Genetic Entropy’. Deze serie is hier te lezen: https://oorsprong.info/een-vierluik-naar-aanleiding-van-genetic-entropy-van-dr-john-sanford-samenvatting-deel-1/, https://oorsprong.info/een-vierluik-naar-aanleiding-van-genetic-entropy-van-dr-john-sanford-samenvatting-deel-2/, https://oorsprong.info/een-vierluik-naar-aanleiding-van-genetic-entropy-van-dr-john-sanford-samenvatting-deel-3/ en https://oorsprong.info/een-vierluik-naar-aanleiding-van-genetic-entropy-van-dr-john-sanford-samenvatting-deel-4/.

Voetnoten

Wetenschap is te belangrijk

“Als onderzoeker bij de farmaceutische industrie heb ik ook ervaren dat 10 à 20 procent van de academische publicaties op het gebied van biomedische en neurowetenschappen gewoon niet te reproduceren is.” Bron: Pixabay.

Het is niet erg als wetenschappelijk onderzoek bij herhaling niet tot hetzelfde resultaat leidt. Dat betekent geen crisis in de wetenschap. Het leert ons ten minste dat wetenschap niet op een voetstuk hoort.

Een aantal weken geleden stond in de NRC (9/10 april 2016) een verhaal met een nogal dramatisch titel: Onderzoekscrisis. Het ging over een aantal problematische aspecten van wetenschappelijke onderzoek. Het blijkt namelijk dat in een aantal vakgebieden, zoals de psychologie, de sociologie en ook in het biomedische onderzoek, het nogal eens voorkomt dat onderzoeksresultaten niet gereproduceerd kunnen worden. Onderzoeken die dus gepubliceerd worden, terwijl bij herhaling blijkt dat niet dezelfde uitkomsten worden verkregen. Soms zelfs niet na het tientallen keren geprobeerd te hebben. Ondertussen liggen de resultaten wel ‘op straat’ en wordt er vrolijk mee verder gewerkt en worden de effecten als vaststaande feiten gepresenteerd. Voor veel wetenschappers is het not done om resultaten van collega’s op herhaalbaarheid te onderzoeken; bovendien wordt dit soort werk door de wetenschappelijke bladen niet geaccepteerd. Deze vakbladen brengen liever spectaculair nieuws dan veel saaier ogend reproductiewerk. Om te voldoen aan de publicatiedruk blijken sommige wetenschappers hun resultaten rooskleuriger voor te stellen dan ze in werkelijkheid zijn. Als een experiment een resultaat geeft dat de onderzoekshypothese niet ondersteunt, wordt dit genegeerd. Ten slotte wordt beschreven, dat de meer exacte natuurwetenschappen zoals de natuurkunde (en vermoedelijk ook de scheikunde) van dit soort problemen veel minder last zouden hebben.

Onthullingen

Nadat ik alle deze ‘onthullingen’ op me heb laten inwerken, zou ik de conclusie willen trekken dat er geen reden is voor paniek, als zou er een heuse crisis plaatsvinden in de (minder exacte) wetenschappen. Voor mensen die de wetenschap als hun hedendaagse afgod vereren is het wellicht wel even schrikken. Maar vergeet niet dat wetenschap gewoon mensenwerk is, met al zijn mooie en minder fraaie aspecten. Als onderzoeker bij de farmaceutische industrie heb ik ook ervaren dat 10 à 20 procent van de academische publicaties op het gebied van biomedische en neurowetenschappen gewoon niet te reproduceren is.

Het ligt voor de hand om aan te nemen dat er een statistisch relevante correlatie bestaat tussen de mate van exactheid van wetenschappelijke disciplines en het percentage ‘dubieuze’ publicaties. De reden daarvoor is dat in de minder exacte wetenschappelijke disciplines gewerkt moet worden met het zogenaamde methodisch reductionisme. Dat houdt in: de werkelijkheid is té complex om als geheel te onderzoeken en daarom worden vereenvoudigde en kunstmatige omstandigheden gecreëerd waarbinnen wél eenduidige resultaten kunnen worden verkregen. Maar zelfs in deze situaties blijkt het verrassend moeilijk om precies dezelfde omstandigheden te realiseren en dat is de reden dat resultaten nogal eens niet gereproduceerd kunnen worden. Je ziet dat bijvoorbeeld bij onderzoek met patiënten. Ook al wordt daar zo veel mogelijk getracht dezelfde selectiecriteria toe te passen; de individuele variatie en de omstandigheden waaronder gewerkt wordt, zijn afhankelijk van te veel factoren. Dit probleem is er altijd al geweest en is geen reden om deze wetenschappen nu aan de schandpaal te nagelen. Laten we nuchter blijven en erkennen dat al ons weten beperkt is. Bovendien heeft de wetenschap een sterk zelfreinigend vermogen, hoewel het weleens lang kan duren voordat duidelijk wordt welke resultaten we wel en niet kunnen vertrouwen.

Winst

De winst van dit soort publicaties als in NRC is wel dat we weer herinnerd worden aan het feit dat wetenschappelijke kennis altijd onzeker weten is. In onze cultuur wordt wetenschap te veel op een voetstuk geplaatst en dat kan ertoe leiden dat foutieve resultaten toch een eigen leven gaan leiden. Zeker in het kader van de recent opgelaaide discussie over ‘wetenschappelijk onomstotelijke bewijzen’ voor (ongeleide) evolutie is deze relativering van wetenschappelijke claims zeker op z’n plaats. Theologen die ervan uitgaan dat hun natuurwetenschappelijke collega’s het wel zullen weten (en omgekeerd net zo) en dat het niet respectvol zou zijn daaraan te twijfelen, huldigen een achterhaald, positivistisch wetenschapsbeeld. De prachtige activiteit die wetenschap heet, verdient het dat we met een respectvolle en kritisch opbouwende houding zijn resultaten benaderen.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Kruse, C.G., 2016, Wetenschap is te belangrijk, Nederlands Dagblad 72 (19.240): 12-13 (artikel).

PERSBERICHT: Dr. Bert-Jan Heusinkveld nieuwe directeur van de NPV

VEENENDAAL – Het bestuur van de NPV – Zorg voor het leven heeft dr. Bert-Jan Heusinkveld als nieuwe directeur benoemd. D.V. 1 september 2024 treedt hij in dienst. Heusinkveld volgt daarmee Diederik van Dijk op, die in 2023 overstapte naar de SGP-fractie in de Tweede Kamer. Tot de aantreding van Heusinkveld blijft Martijn Schot interim-directeur.

Op dit moment is Heusinkveld predikant in de Protestantse Kerk in Nederland. Hij studeerde theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn en de Theologische Universiteit Kampen, met medische ethiek als hoofdvak. In 2021 promoveerde hij op het terrein van de medische ethiek aan de Lindeboom Leerstoel van de Theologische Universiteit Utrecht. Daar is hij ook gastdocent medische ethiek.

De combinatie van predikant en wetenschapper maakt Heusinkveld tot een uitstekend boegbeeld voor de NPV. Bestuursvoorzitter Teunis Stoop: “We zijn verheugd over de benoeming van Bert-Jan Heusinkveld. In hem zien we een bevlogen christen die met passie leiding gaat geven aan de missie van de NPV. Samen met alle medewerkers en vrijwilligers wil hij staan voor de beschermwaardigheid van het leven, van het prille begin tot het levenseinde. Bert-Jan is belezen, toegankelijk en heeft een brede blik. Zijn kennis van en affiniteit met medische ethiek kan hij nu dienstbaar gaan maken aan de mooie missie van de NPV.”

Heusinkveld ziet ernaar uit om bij de NPV te beginnen. “Het is geweldig om vanuit de Bijbelse opdracht en in navolging van Jezus Christus bij te mogen dragen aan de zorg voor het leven. De NPV doet dat op een mooie manier met toerusting, het beïnvloeden van beleid en met vrijwillige thuishulp. Ik vind het mooi en uitdagend om leiding te mogen geven aan zo’n sterke beweging voor het leven!”

Dr. Bert-Jan Heusinkveld sprak ook op het congres ‘Bijbel & Wetenschap 2023’. Zijn lezing is hier terug te kijken.

Online

Hieronder ziet u welke (online) media en of andere kanalen aandacht hebben besteed aan dit bericht:

(1) NPV Zorg 1: Dr. Bert-Jan Heusinkveld nieuwe directeur van de NPV.
(2) NPV Zorg 2: “Vanuit de Bijbel heeft de NPV een positief geluid vóór het leven”.
(3) Reformatorisch Dagblad: Bert-Jan Heusinkveld (55) nieuwe directeur NPV.
(4) Nederlands Dagblad: Theoloog Bert-Jan Heusinkveld directeur bij NPV Zorg voor het leven. ‘Wat is een goed leven?’
(5) Headliner: Bert-Jan Heusinkveld (55) nieuwe directeur NPV.
(6) Groundnews: Bert-Jan Heusinkveld (55) becomes new director of NPV.
(7) CVandaag: Dr. Bert-Jan Heusinkveld nieuwe directeur van de NPV.
(8) Fundamentum: PERSBERICHT: Dr. Bert-Jan Heusinkveld nieuwe directeur van de NPV.

‘Pulsating hormones: The Drumbeats of Life’ – Presentatie dr. Tim Wells terug te kijken via zijn YouTube-kanaal

Eind vorige maand lieten we via onze website weten dat dr. Tim Wells zijn tweede presentatie gaf voor de livestream van Creation Ministries International (CMI).2 De presentatie had als titel ‘Pulsating hormones: The Drumbeats of Life‘. Deze week heeft dr. Tim Wells de opnames van de presentatie gedeeld via zijn YouTube-kanaal. Bekijk de video hieronder. Het is bemoedigend dat experts vertellen over hun eigen vakgebied, en dit doen vanuit het perspectief van het klassieke scheppingsgeloof en Intelligent Design. Deze lezing is bemoedigend voor christelijke medische studenten en academici, vooral op het gebied van de endocrinologie.3

Het insluiten van de video lukt niet, maar hier is de link: https://www.youtube.com/watch?v=GdNXgoJC8p4

Voetnoten

Nadenken over ‘Geslacht en/of Gender’ met huisarts dr. Luc VandeCasteele – Vlaamse Comité Bezorgde Ouders beleggen op 29 april 2024 D.V. een webinar

Op 29 april 2024 D.V. belegt het Vlaamse Comité Bezorgde Ouders een webinar over geslacht en/of gender. In de lezing wordt ingegaan op de actuele situatie in ‘Genderland’. Daarnaast staan de vragen centraal waar de toegenomen gendertwijfels onder de jeugd vandaan komen en wat dit zegt over ons beeld van de mens. De vragen zijn terecht. Als disclaimer bij deze lezing meen ik te moeten melden dat we zeer voorzichtig, zelfs afwijzend, moeten zijn in de richting van antroposofie. In dat opzicht is het heel erg jammer dat Comité Bezorgde Ouders geen christelijke huisarts heeft gevonden die hierover kan spreken.

Samenvattend

De nieuwsbrief van Comité Bezorgde Ouders, helaas op zondag verzonden, geeft een samenvatting van deze lezing.

”In 20 à 30 jaar tijd is het thema “gender” pijlsnel in het centrum van de actualiteit terechtgekomen. LBGTQIA+ – mensen die voor hun rechten opkomen, maar ook: kinderen met genderdysforie, jongeren die zich niet met het geboortegeslacht willen identificeren: wat is hier aan de hand? Transpersonen zijn er altijd geweest, maar ze waren heel zeldzaam. Wat kan er achter de huidige exponentiële toename zitten? Wat vraagt dit fenomeen van ouders, leerkrachten en opvoeders, van zorgverleners, van overheden, en van de kinderen en jongeren zelf? Hoe kunnen we de geslachtelijkheid van de mens begrijpen vanuit een ruim kader waarin de geestelijke kern van de mens niet over het hoofd gezien wordt?”

Dr. Luc VandeCasteele (1954) rondde zijn universitaire opleiding tot arts af in 1978. Van 1979 tot 1980 volgde hij in Nederland de opleiding antroposofische geneeskunde. Hij werkte van mei 1980 tot eind 2019 als antroposofische georiënteerde huisarts te Gent en omstreken. Daarnaast was hij adviserend schoolarts van twee antroposofische Steinerscholen. Bovendien was hij van 1987 tot 2010 bestuurslid van de Belgische Antroposofische Vereniging. VandeCasteele is momenteel nog steeds actief voor de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschappen (Dornach, Zwitserland). Hij publiceerde drie boeken ‘Het dierbare België’, ‘Islam en Christendom’ en ‘Geen mens zonder god’. Het laatste boek was een reactie op een boek van de atheïstische professor dr. Etienne Vermeersch.4 Volgens het middelste boek zijn de Islam en het Christendom in wezen diep verbonden, uiteraard wijzen wij deze gedachte af. Het eerste boek is mij onbekend, maar lijkt een antroposofische duiding van de Belgische politiek.5

De kosten voor deelname aan de webinar bedragen vijf euro. Deze start om 19.30 uur en duurt tot en met 22.00 uur. Deze webinar hoopt via Zoom plaats te vinden. Aanmelden voor de webinar kan via de in de voetnoot vermelde link.6 De opbrengst van de avond gaat ‘naar het schrijven en drukken van alternatieve programma’s relationele en seksuele vorming’.7

Afsluitend

Door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen (NVAA) wordt antroposofische geneeskunde niet gezien als een vervanging voor de reguliere geneeskunde, maar een aanvulling daarop.8 Anderen zien deze vorm van geneeskunde als ‘pseudowetenschap’.9 Ook vanuit de theologie moeten we zeer gereserveerd tegenover antroposofie staan.10 Hoewel de bezwaren tegenover antroposofie legitiem zijn meen ik dat het transgenderisme en genderdysforie11 vanuit verschillende invalshoeken benaderd dient te worden. Het zou kunnen dat de lezing van dr. Luc VandeCasteele ons nieuwe inzichten geeft. Anderzijds moeten we uitkijken dat we met een mogelijke aansluiting aangaande het genderdenken, antroposofie niet als het Paard van Troje binnenhalen.12

Voetnoten

Wanneer word je mens?

Vroeger was het duidelijk: vaders en moeders vertelden hun kinderen dat ooievaars baby’s brengen. Intussen is die ooievaar vaarwel gezegd. Ouders leggen hun kinderen uit dat ze zijn begonnen als embryo. Prima, maar ‘t maakt het er niet eenvoudiger op. Wat vertel je namelijk over zo’n embryo? Is dat al een mens? En zo niet, wanneer wordt het dan een mens?

Het ontstaan van een nieuw mensenleven kun je gerust een wonder noemen. Dat wordt met name duidelijk als je inzoomt op de ontwikkeling van een embryo:

  • Het begint allemaal bij de bevruchting (conceptie). Een minuscule zaadcel, die kleiner is dan 0,05 millimeter, fuseert met een naar verhouding reuzegrote eicel, van 0,135 millimeter. Samen wordt dit een zygote. Deze zygote begint zich al snel te delen in meerdere cellen.
  • Al direct na de bevruchting – het embryo is dan nog geen 16 cellen groot! – begint de communicatie tussen embryo en moeder. Binnen twee etmalen verschijnt er in het bloed van de moeder al een speciaal voor de zwangerschap gemaakt eiwit (‘early pregnancy factor’). Voordat het embryo zich in het baarmoederslijmvlies nestelt (nidatie), heeft het er op deze manier al voor gezorgd dat het door het moederlichaam wordt herkend. Het embryo wordt dus niet (zoals al het andere dat lichaamsvreemd is) door het immuunsysteem van de moeder afgestoten.
  • Al delend nestelt het embryo zich in het slijmvlies van de baarmoederwand. Daarmee begint een continu ontwikkelingsproces dat levenslang doorgaat.
  • Bij een zwangerschap van tien weken (gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie), spreek je niet meer van een embryo, maar van een foetus. Vanaf dat moment is de menselijke vorm geheel aanwezig en zal de vrucht alleen nog maar rijpen en uitgroeien.

Wat is leven?

In de embryologie worden de vorm- en functieveranderingen van het embryo bestudeerd. Kunnen embryologen dan misschien antwoord geven op de vraag wanneer er sprake is van menselijk leven? Niet volgens embryoloog prof. dr. J.A. Los (1926-2000). Hij onderstreept dat hij en zijn collega’s niet het menselijk leven bestuderen. Wat ze wel doen is zo nauwkeurig en ondubbelzinnig mogelijk de vorm- en functieveranderingen van het embryo beschrijven. Een embryoloog leest het leven slechts af aan levensverschijnselen, zegt Los. Het leven zelf bestuderen is net zo onmogelijk als de dood bestuderen. Een medicus die moet vaststellen of iemand is overleden, kent de dood niet. Hij concludeert alleen dat de dood is ingetreden op grond van het ontbreken van symptomen van leven. Dit geeft aan dat leven en dood in de kern een mysterie zijn: niemand weet wat leven is, alleen dat het gegeven is.

Het embryo is een mens?

Terug naar de vraag wanneer er sprake is van menselijk leven. Meteen na de conceptie zijn er kenmerken van leven waarneembaar. Die zaken kan de embryoloog beschrijven. Hij beschrijft dan een mens in het allereerste begin van zijn ontwikkeling, en niet: een embryo in het begin van de menswording. Vanaf dat moment heb je dus te maken met een levende embryo van de mens. Hierover kan de embryoloog geen waardeoordeel uitspreken, juist omdat hij geen kennis heeft over het leven zélf. Niemand weet wat leven is. Wie is dan bevoegd om van een embryo te zeggen dat het ‘minder mens’ is dan hijzelf? De kerkvader Augustinus gaat in zijn Enchiridon ook uit van een continue ontwikkeling vanaf de conceptie: ‘stel dat een geboren kind heel vroeg in de zwangerschap was overleden, dan nog was het dít mensenkind’. Puur embryologisch gezien is het embryo een mens. Weliswaar is hij in staat om twee of meer mensen te worden, maar naar zijn genoom wordt hij door de wetenschappers gerekend tot de soort Homo sapiens. De embryoloog heeft met zijn onderzoeksmethoden nooit een ‘persona’ en evenmin een ‘ziel’ gezien of beschreven, wat men daar ook mee moge bedoelen. Het embryo is en blijft daarom mens, uit hoofde van zijn ‘zo zijn’. Daarom mag dit menszijn geen ruilobject zijn voor het welzijn van andere mensen. En we weten dat niet de moeder, maar het kindje vanaf het allereerste begin de gehele zwangerschap stuurt tot en met de geboorte.

Intrinsieke finaliteit

Het embryo is drager van een intrinsieke finaliteit. Dat wil zeggen dat het een essentiële doelgerichtheid heeft: niet richting paard of kip, maar uitsluitend richting mensenkind. Daardoor neemt het deel in de waardigheid van de menselijke persoon. Dr. W.J. Eijk wijst erop dat het ontwikkelingsproces vanaf de bevruchting doelmatig en doelgericht verloopt. Volgens de hedendaagse biologie ligt deze intrinsieke finaliteit besloten in het ontwikkelingsprogramma dat het kind stuurt. Dit programma wordt uitgevoerd door de chromosomen – de magazijnen van erffactoren – die vanaf de conceptie vastliggen. Dit criterium geldt ongeacht of het embryo nu een persoon is of niet. Erkenning van deze intrinsieke finaliteit vormt de meest fundamentele waarborg voor de bescherming van het leven voor en na de geboorte.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Leef. De volledige bronvermelding luidt: Seldenrijk, R., 2015, Wanneer wordt je mens?, Leef 31 (5): 10-11 (PDF).

‘Pulsating Hormones: Life’s forgotten pacemakers’ – Neuroendocrinoloog dr. Tim Wells op 5 april 2024 D.V. te gast in livestream van CMI

Op 5 april 2024 D.V. is dr. Timothy Wells, neuroendocrinoloog aan Cardiff University, te gast in de livestream van Creation Ministries International om daar te spreken over ‘Pulsating Hormones: Life’s forgotten pacemakers’. De livestream zal via Zoom uitgezonden worden om 20:30 uur plaatselijke tijd (Midden-Europese zomertijd).13

Een goede hormoonhuishouding is van cruciaal belang voor het leven. Mensen waarvan deze hormoonhuishouding verstoord is, kunnen het hele leven lang hiermee last hebben. Gelukkig is er medisch tegenwoordig veel mogelijk. Dr. Tim Wells zal in zijn lezing hoogstwaarschijnlijk echter verder wijzen: naar de Schepper van hemel en aarde. Wells zal pulsatiele hormonen beschouwen als Intelligent Ontwerp van God de Schepper. Net als het hart pulseert ons endocriene systeem ook. In de lezing valt, volgens de samenvatting, de impact van pulsatiele hormonen voor ons leven op. Wells hoopt in zijn lezing in te gaan hoe deze pulsaties ontstaan en maar ook wat er kan gebeuren als dit niet in balans is. Daarom: ‘Pulsatiele hormonen: De vergeten pacemakers van het leven’. Een interessante Engelstalige lezing, vooral voor medische studenten en academici. Het wordt door ons bijzonder aanbevolen om experts te laten spreken over onderwerpen binnen hun eigen vakgebied. Het zou mooi zijn als deze lezing, net als de vorige, opgenomen kan worden. De vorige keer sprak dr. Wells over ‘Embryonic Development of Reproductive Control in Mammals: An Achilles’ Heel for Evolution’.14

Voetnoten

COLUMN: Het hart

Wanneer je de leeftijd van de zeer sterken mag bereiken, heeft het hart ruim twee miljard keer geslagen. Dat begint al in de baarmoeder (zo rond de 21 dagen) en dit kan doorgaan tot op hoge leeftijd. Iedere hartslag wordt veroorzaakt door een complex systeem en brengt een indrukwekkende hoeveelheid moleculen in beweging. Het hart is een wonderlijk orgaan, een Meesterwerk!

Wij zijn geschapen met een hart en kunnen absoluut niet zonder. Het hart pompt zuurstofrijk bloed naar de organen. Het zuurstofarme bloed keert weer terug. Zonder dit zuurstofrijke bloed zouden de organen binnen een enkel ogenblik beginnen met afsterven. Een willekeurig hartcentrum laat weten dat het hart bij een volwassen persoon zo’n zeventig keer per minuut pompt. Per minuut wordt zo’n 4 à 5 liter bloed rondgepompt. Alle daarbij komende processen doen zelfs artsen duizelen. Mocht je meer willen lezen over het ingenieuze ontwerp van het hart, dan is het boek Your Designed Body (Laufmann and Glicksman) lezenswaardig. Volgens creationist dr. Jerry Bergman is het, daartegenover, voor een naturalist niet mogelijk om tot een goede evolutionaire verklaring te komen voor het ontstaan van het menselijk hart.

Het hart werkt echter niet altijd goed. Dagelijks wordt ‘ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven‘ werkelijkheid. In Genesis 5 klinkt het refrein: ‘En hij stierf‘. Dat is de tragische werkelijkheid: het hart stopt ermee en hij of zij sterft. Dit kan al heel vroeg misgaan, maar ook later openbaar komen, bijvoorbeeld dat het hart vanwege een genetische aandoening zo ver kan verslechteren dat het niet meer in staat is om alles rond te pompen. Dit laatste heb ik deze week (week 5) in levenden lijve ondervonden. Mijn hart sloeg op tilt, monomorfe ventrikeltachycardie, het pompen van het hart stopte, de hersenen ontvingen minder zuurstofrijk bloed en alles begon te draaien (near collapse). De Heere gaf dat de ingeplante ICD (een soort pacemaker) begon te pacen. Het hart kwam uit de ’trilstand’ en begon weer de pompen. De Heere heeft nog wonderlijk gespaard. In het ‘hart’ resoneerde: ‘De Heer’ wou mij wel hard kastijden, Maar stortte mij niet in den dood; Verzachtte vaderlijk mijn lijden, En redde mij uit allen nood.

Het wachten is nog steeds op een donorhart. De dokters hebben (gelukkig) veel verstand gekregen en deze middelen moeten we ook gebruiken. De verwachtingen overstijgen echter deze medische molen en dienen opgeheven te worden naar Boven waar Christus is. ‘Zal het zo zijn, onze God, Dien wij eren, is machtig ons te verlossen (…) en Hij zal ons uit uw hand (…) verlossen. Maar zo niet, u zij bekend, o Koning! dat wij uw goden niet zullen eren, (…).‘ Dat is Gods vrijmacht!

Dit artikel verscheen eerder in het gezinsblad ‘Om Sions Wil’ en is met toestemming van de redactie hier overgenomen. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2024, Het hart, Om Sions Wil 2024 (5): 25. Hier is wat meer te lezen over ‘Om Sions Wil’.

ANDERE COLUMNS UIT 'OM SIONS WIL' JAARGANG 2024

COLUMN 1: Het hart.
COLUMN 2: De getijgerde lijmspuiter.
COLUMN 3: Het vogelbekdier.
COLUMN 4: Israël onder de loep.
COLUMN 5: Memento mori.