We leven in bijzondere tijden. Afgelopen voorjaar hebben we de kinderen zo’n acht weken lang thuisonderwijs moeten geven. Dat moest naast de fulltime baan, het huishouden en alle andere gezinszaken. Dat was stevig aanpoten. Vaak kwamen we alleen aan taal, rekenen, spelling, lezen en woordenschat toe en dat was al genoeg. Respect voor de mensen die kiezen voor het geven van thuisonderwijs aan hun kinderen.
Door al die onverwachtse drukte moest het biologieonderwijs helaas vaak overgeslagen worden. Tot op een zaterdag ik in de achtertuin aan het werk was en mijn kinderen daar ook aan het spelen waren. De weken ervoor had ik een loeppotje aangeschaft om de kinderen wat dichterbij de kleine natuur te brengen. Bij het schoonmaken van de tuin haalden we een pot met planten weg en daaronder krioelde het van de urineledikanten (een net woord voor pissebedden). Dochter (6) en zoon (4) kwamen op mijn vreugdekreten af.
Ik snel naar binnen om het loeppotje te halen, zodat we de pissebedden beter konden bestuderen. ‘Wat is dat, papa?’ vroeg dochterlief. ‘Een pissebed’, antwoordde ik. ‘Waarom rennen ze zo snel weg, papa?’ ‘Nou dat is omdat ze niet houden van de brandende zon op hun dakje. Wisten jullie dat de meeste soorten pissebedden helemaal niet op het land, maar in de zee leven? Er zijn zelfs beesten gevonden die meer dan een halve meter groot zijn.’ ‘Mag ik dat eens zien papa?’ Ik haalde mijn smartphone tevoorschijn, toetste ‘reuzenpissebed’ in, liet ze foto’s zien en las ze voor vanaf de internetencyclopedie Wikipedia: ‘De soort komt alleen voor op de bodem van tropische zeeën tussen 300 en 2100 meter diepte. Het dier eet vis, garnalen en wormen.’
‘Wat eten landpissebedden eigenlijk, papa?’ vroeg zoonlief. ‘Nou, pissebedden op het land eten afval van planten, zoals rottende takken en bladeren. Het is een afvaleter. De Heere heeft deze pissebedden zó gemaakt dat ze bladeren en rottende takken heel lekker vinden. Deze dieren hebben van de Heere de opdracht gekregen om alles netjes te maken anders zou het al snel een puinhoop van bladeren en takken worden in het paradijs. Mensen en dieren konden niet sterven in het paradijs, maar planten wel. Adam en Eva aten van de vruchten, de dieren aten gras. Bekijk de pissebed nog maar eens goed. Dit mooie en nuttige diersoort is, denk ik, door de Heere op de zesde dag gemaakt. Doe je voorzichtig met de dieren, want het is de schepping van de Heere?’
Zoon en dochter laten er een paar over hun hand en arm lopen. We zetten daarna de pot met planten weer terug en zoonlief pakt ook nog een steen uit de berging en legt deze in de tuin. ‘Dat is voor vanmiddag, dan kunnen we weer pissebedden bekijken.’ Tot zover de biologieles. Het loeppotje werd daarna nog vaak gebruikt om allerlei kleine diersoorten van dichtbij te bekijken, bijvoorbeeld vuurwantsen of (dode) spinnen. Voortaan moet ik uitkijken met het doodslaan van ‘vervelende’ vliegen en muggen. Zoon: ‘Je mag de vlieg toch niet doodslaan?’ Ik: ‘Waarom niet?’ ‘Zoon: ‘Het is de schepping van de Heere.’ Daar heeft hij helemaal gelijk in. ‘Door de zonde doen mensen en dieren elkaar pijn en verdriet. Zo is het door de Heere niet bedoeld, zo is het geworden!’ En daarmee wordt de biologieles ook een persoonlijke les.
Dit artikel verscheen eerder in het gezinsblad ‘Om Sions Wil’ en is met toestemming van de redactie hier overgenomen. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2021, De les van de pissebed, Om Sions Wil 2021 (3): 27. Hier is wat meer te lezen over ‘Om Sions Wil’.
COLUMN 2: Nederlandse vulkanen?
COLUMN 3: Zwerfstenen in de polder.
COLUMN 4: Evolutie is een feit!
COLUMN 5: Wie was de Farao van (de) Exodus?