Home » 2024 » april (Pagina 13)

Maandelijkse archieven: april 2024

‘Aantekeningen uit gedrukte publicaties betreffende het dorp Brakel en de familie van die naam, met ingekleurde familiewapens’ – Scan 2

“Aangaande de Eerste Heeren van Brakel is weinig bescheids te vinden; doch Zeker is het, dat zij reeds in de Dertiende Eeuw met deze naam bekend staan; want op het Jaar 1319 word van eenen Stakesijn & Jan van Brakel in een uitspraak van Jan van Henegouwen gewag gemaakt. In Ao: 1376 vind men Steefken van Brakel, knaape, dat is Ridder, als mede Ondertekenaar van Zekeren Zoenbrief met Jan van Chattillon Hertog v: Gelder Graaf van Zutphen enz: aangegaan. In Ao: 1407 is het Klooster van Peterspoel omtrend Bommel bij de Vrouwe van Brackel gesticht. In Ao: 1418 Stond Jan van Brakel den Overste van Rossem met maerden andere Geldersche Edelen ten dienst enz: enz:”

Geslacht Register
Richold van Brakel, Schildknaap, Heer van Develstein. Schepen van Dordrecht in ’t Jaar 1340. Hij won bij Maria Booth, Dochter van Kornelis Booth Schepen van Dordrecht, en Geertruid van der Merwede. Johan van Brakel, Schildkn. Heer van Oudelands Ambacht, Burgemeester te Dordrecht in 1390. Hij huwde N: van Riede.

Zie A.

Godschalk van Brakel, Raad en Rentmeester Generaal van Zuid-Holl: Schepen van Dordrecht in 1383. Raad in 1389. Hij heeft nagelaten.

Zie B.

Herenbern of Herbern van Brakel, Schepen te Dordrecht Ao 1370 die bij herhaling voorkoomt, in ’t Charterboek van Mieris, waar de boven gen: Jan & Godschalk ook gemeld worden.

A.

Afstammelingen van Johan Willem van Brakel, Schout van Dordrecht in den Jaare 1404.

Jan van Brakel, Ridder.
Godschalk, Schout van Dordr: in 1408. Geertruid van Brakel, getrouwd met Jan van Bolland, Ridder.

B.

Afstammelingen van Godschalk Johan van Brakel; Schildknaap Baljuw van Gouda Ao. 1380. Trouwde met Geertruid Booth, Dochter van Aart Booth, Ridder op Duivestein Burgem: v: Dordrecht, en Elizabeth vern van Barendrecht.

Willem van Brakel, Schildknaap Schout van Dordr:. Johan van Brakel Schildknaap, Heer van Oudelands Ambacht.
Zijn Zoon volgt. Zie C.

Bron met dank aan het Gelders Archief: https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven?mivast=37&mizig=210&miadt=37&miview=inv2&milang=nl&micode=0451&minr=25565599.

Noot van de redactie: Ziet u fouten in deze transcriptie? Zou u dit dan willen melden dan via ons contactformulier, dan kunnen wij dit document verbeteren?

‘Aantekeningen uit gedrukte publicaties betreffende het dorp Brakel en de familie van die naam, met ingekleurde familiewapens’ – Scan 1

“Brakel, een dorp in Gelderland onder het Kwartier van Nijmeegen in de Bommelerwaard. In de Schatting van het Jaar 1574 groot 75000 Guldens, droeg Brakel en de Heerlijkheid Monnikkeland f 281.5~1/2 p. Dit Brakel ligt bijkans Een Mijl van Loevenstein en twee van Bommel. Het is zowel als het geslacht van dien Naam Zeer Oud en Vermaard. Voortijds stond er een Adelijk Slot of Huis ’t Huis te Brakel genaamd, dat in Ao 1507 in Kolen gelegd, naderhand wel weder herbouwd, doch thans geheel vernietigd is.

:/ Zie daarover Tegenw: Staat van Gelderland & Vaderl: Woordenboek /:

Brakel is een oud Adelijk Geslacht in Holland geweest, dat veele Jaren de Ridderhofstad van Develstein omtrend Dordrecht gelegen bezeten heeft. Heer Willem van Duvenvoorde deed aldaar een slot met zeer dikken muuren bouwen, dat hij ter leen hield van de Graven van Holland tot op het Jaar 1315. Dit geslacht verspreide zich in verscheide takken in Gelderland, Holland en Utrecht. Het geslacht van Brakel waarvan de naam ook Braekel, Brackel of Braeckel geschreven wordt heeft dien ontleent van het Slot Brakel. Boudewijn de 2den Heer van Heusden door de Deenen en Noormannen uit zijne goederen verjaagd, stichte omtrend het Jaar 870 de Sloten Brakel, Aalst en Pouderoijen in het Land van Altena gelegen. :/ Deze bouwing word echter door anderen later gesteld /: Deze goederen dan gekomen Zijnde aan die van Montpilard (hetgeen vermoedelijk zal moeten Zijn Montbeillard):/ Mompelgard :/ die voor hun Wapen hadden, twee Gouden Zalmen op een schild van Azuur: het welk ook gevoert word Voor Lotharingen en Barr zo wel in het Keizerlijke als Koninklijke Hongaarsche Wapen met bijvoeging van Vier gouden Kruissen /: is de heerlijkheid van Brakel te beurt gevallen aan een Jongeren Zoon van dat zelfde geslacht, die dan ook na het gebruik van die tijden, den naam van Brakel aangenomen: en het Wapen gebroken heeft, door verandering van Kleuren, Voerende twee Zilveren Zalmen op een veld van Keel :/ Rood /: Dit veranderde Wapen is weder gelijk aan dat voor het Graafschap Salme in Lotharingen, met bijweging van Vier Zilveren Kruisen. Het zou te breedvoerig Zijn alles dien aangaande te Vermelden, genoeg is het te kunnen bewijzen dat door Huwelijken van na geblevene Vorsten en Vorstinnen het Graafschap Montbeillard of Mömpelgard, dan eens ten deel viel of door Verdrag aan Fransche :/ zoals Chalon / of Duitsche Huize, de Hertoglijke Wurtembergsche Mömpelgardsch Linie, voert daarom in het Veld van hun Wapen; op een Rood veld twee Goudene na buiten gekromde staande Visschen, wegens het Graafschap Mömpelgard, evenwel zonder kruisen. Het is dus waarschijnlijk dat het bovengemelde Woord Montpilard, verkeerd geboekt is, alzo het Wapen van het geslacht van Brakel doed vermoeden Eenige betrekking te hebben op Mömpelgard.”

Bron met dank aan het Gelders Archief: https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven?mivast=37&mizig=210&miadt=37&miview=inv2&milang=nl&micode=0451&minr=25565599.

Noot van de redactie: Ziet u fouten in deze transcriptie? Zou u dit dan willen melden dan via ons contactformulier, dan kunnen wij dit document verbeteren?

‘Aantekeningen uit gedrukte publicaties betreffende het dorp Brakel en de familie van die naam, met ingekleurde familiewapens’ – Een overzicht

Het Gelders Archief bewaart onder archiefnummer 0451 het archief van de Familie Van Brakell. Het zesde algemene stuk draagt de titel: ‘Aantekeningen uit gedrukte publicaties betreffende het dorp Brakel en de familie van die naam. Met ingekleurde familiewapens’. Het stuk bevat acht scans met genealogische informatie over de familie Van Brakell. Het is geschreven rond 1800. Omdat het stuk ook informatie bevat over telgen uit het geslacht ‘Van Meerten’ is het goed het stuk te transcriberen voor deze website. Met dank aan het Gelders Archief dat zij deze stukken hebben gescand en online geplaatst.1

Scan 1.
Scan 2.
Scan 3.
Scan 4.
Scan 5.
Scan 6.
Scan 7.
Scan 8.
Informatie die betrekking heeft op het geslacht ‘Van Meerten’.

Voetnoten

Wat beweert Tacitus over de christenen?

Velen kennen het negatieve oordeel van de Romeinse historicus Tacitus (± 55-117) over de eerste christenen. Hij schreef een uitvoerige geschiedenis van het Romeinse rijk in de eeuw van Jezus Christus en over de Christiani had hij dit te zeggen:1

Portrettekening uit 1915 van Tacitus door Julien. De tekening is gebaseerd op een buste. Bron: Wikipedia.

‘… men geloofde dat de brand [van Rome] op bevel [van Nero zelf] aangestoken was. Dus om het gerucht uit te roeien vond Nero schuldigen uit en bedacht hen met de meest afschuwelijke straffen, hen die het volk christenen noemde, gehaat wegens hun schanddaden. De grondlegger van deze naam, Christus, werd onder het keizerschap van Tiberius door de provinciale gouverneur Pontius Pilatus ter dood veroordeeld. Nadat het verderfelijke bijgeloof voorlopig onderdrukt was, dook het voortdurend op verschillende plaatsen weer op, niet alleen in Judea, de oorsprong van het kwaad, maar zelfs in Rome, waar alle slechte en verderfelijke cultussen van overal bijeenkwamen en vereerd werden. Eerst werden zij die bekend hadden voor de rechter gebracht. Vervolgens werd op hun aanwijzen een enorme menigte veroordeeld, niet zozeer wegens brandstichting maar om hun haat tegen het menselijke geslacht. Met de slachtoffers werd de spot gedreven. Zo kwamen ze bijvoorbeeld om, enkel bedekt met dierenhuiden, doordat honden hen verscheurden, of nadat ze gekruisigd waren, of werden ze levend verbrand om te dienen als nachtverlichting wanneer de dag verstreken was. Nero opende zijn tuinen voor dit schouwspel en gaf spelen, terwijl hij zich onder het volk mengde, gekleed als wagenmenner of terwijl hij in een strijdwagen stond. Zodoende ontstond er medelijden met de schuldigen, hoewel ze allernieuwste en strengste straffen verdienden, omdat ze blijkbaar niet werden omgebracht in het belang van de staat, maar vanwege de bloeddorst van die ene.’

We zien dat Tacitus een volkomen negatief beeld van de volgelingen van Jezus Christus en van hun geloof had. Niet veel mensen weten dat er nog een tekst aan hem wordt toegeschreven die over christenen gaat. Deze is te vinden in het werk van de latere, christelijke schrijver Sulpicius Severus (5e eeuw). Men denkt dat Severus’ beschrijving van de verwoesting van de tempel in Jeruzalem na de inname van de stad door de Romeinen in 70 n. Chr. geheel of gedeeltelijk aan Tacitus ontleend is. Qua stijl is dat zeker mogelijk en daarom staat dit gedeelte bekend als ‘Tacitus Fragment 2’. De tekst luidt als volgt2:

Men vertelt dat Titus eerst overleg voerde door krijgsraad te houden over de vraag of zo’n prachtige tempel verwoest moest worden. Sommigen meenden dat een gewijde tempel, zo boven menselijke prestaties verheven, niet verwoest mocht worden. Dat zou een getuigenis zijn van de gematigdheid van de Romeinen, terwijl verwoesting een blijvend teken van hun wreedheid zou vormen. Anderen waren het daarmee niet eens, onder wie Titus zelf. Zij stelden dat de verwoesting van de tempel heel belangrijk was om de godsdienst van de Joden en de Christiani volledig te vernietigen. Want hoewel die godsdiensten met elkaar in conflict zijn, ontstonden ze uit dezelfde oorsprongen. De Christiani ontstonden uit de Joden; als de wortel verwijderd is, sterft de tak gemakkelijk af.

Deze woorden zijn waarschijnlijk ontleend aan het vijfde boek van Tacitus’ Historiae dat sindsdien verloren is gegaan. Tacitus onderscheidt hier duidelijk tussen Joden en christenen, maar hij weet dat de laatsten uit de eersten waren voortgekomen. Het besluit van Titus om de tempel te verwoesten was bedoeld om beide groepen van hun basis te beroven.

Interpretatie

De Amerikaan Eric Laupot meent dat de laatste woorden uit Fragment 2 niet een soort spreekwoord zijn maar een dubbelzinnige toespeling.3 In het Latijn luiden ze: radice sublata stirpem facile perituram. Het woord voor ‘tak’ is stirps, en het lijkt hier een aanduiding te zijn van de christenen. Deze verklaring is gebaseerd op een dubbelzinnigheid in het Hebreeuws: het Hebreeuwse woord netser betekent tak, maar het werd ook opgevat als de oorsprong van de naam Nazireeër of Nazarener. Onder invloed van Jesaja 11:1, de tekst over de scheut of tak uit de wortel van Isai, werd Jezus Christus aangeduid als Nazarener en zijn volgelingen mogelijk als Nazareners of ‘volgelingen van de tak’. (Denk ook aan de hedendaagse Kerk van de Nazarener.) Een vergelijkbare associatie van Christus en de christenen met de tekst uit Jesaja 11:1 treffen we trouwens ook aan in Romeinen 1:3 en 11:16-24.

De betekenis van de naam kan Tacitus of zijn bron aanleiding hebben gegeven tot het woordgrapje dat het uitroeien van de wortel (de basis, hier gebruikt voor de tempel of voor het joodse volk) ook de tak (de christenen) zou treffen. De woordkeuze kan niet die van Sulpicius Severus of een tijdgenoot zijn, omdat men in die tijd geen Hebreeuws meer kende. Dit is een sterk argument voor de gedachte dat het hele fragment inderdaad op Tacitus teruggaat en dat het door Severus zonder toevoegingen is opgenomen. De tekst geeft wel blijk van een misverstand door te suggereren dat Titus de christenen zou kunnen treffen door de tempel te vernietigen. In werkelijkheid was de verwoesting van de tempel helemaal geen bedreiging voor het bestaan van de christenen. Het was waarschijnlijk wel een stap in het proces van scheiding tussen Joden en christenen in de eerste eeuw.

Opstandelingen?

De interpretatie van de reeds genoemde Eric Laupot gaat nog veel verder. Hij meent dat Tacitus het specifiek heeft over joodse christenen, die hij scherp onderscheidt van de christenen uit de heidenen die volgens hem onder leiding van Paulus stonden. Hij denkt ook dat de woorden van Tacitus suggereren dat deze joodse christenen mede verantwoordelijk waren voor de joodse opstand. Als dat waar is, waren zij dus veel minder geweldloos dan het Nieuwe Testament suggereert. Volgens Laupot was Jezus een leider van de Zeloten, de opstandelingen tegen de Romeinen, en was Hij tijdens zijn leven eveneens in opstand was gekomen. De ‘Paulinische christenen’ waren daarentegen volgens hem trouw aan Rome en werden daarom niet vervolgd.

Tegen Laupots fantasie zijn diverse dingen in te brengen. In de eerste plaats hebben we een andere bron over de joodse opstand in de jaren 67 tot 70 en over de verwoesting van Jeruzalem en de tempel, namelijk de joodse historicus Flavius Josefus. Hij zegt helemaal niets over betrokkenheid van (joodse) christenen, hoewel hij wel van hun bestaan op de hoogte was. Josefus geeft de schuld voor alles wat er mis ging aan de Joden.

In de tweede plaats zegt Fragment 2 niet dat Titus de Christiani wilde straffen voor hun aandeel in de joodse opstand. Het is waarschijnlijk dat hij een afkeer van hen had omdat zij weigerden de goden van de staat, onder wie de keizer zelf, te aanbidden.

Uw mening

Zijn er lezers die Fragment 2 anders opvatten dan in dit artikel gebeurt? Zijn er andere, betere argumenten tegen de uitleg van Laupot? Ik zou het leuk vinden om te horen hoe u deze tekst opvat.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Ellips. De volledige bronvermelding luidt: Lalleman, P.J., 2006, Wat beweert Tacitus over Christenen?, Ellips 31 (266): 30-31.

Onderwijsminister drs. Mariëlle Paul vraagt uitstel van beantwoording Kamervragen aangaande ‘Civitas Christiana’

Op 8 maart 2024 stelden de VVD-Kamerleden Bente Becker (MA) en Daan de Kort (BBA) Schriftelijke Kamervragen aan de ministers drs. Mariëlle Paul (VVD) en ir. Karien van Gennip (CDA). De VVD-Kamerleden wezen in het document op de organisatie ‘Civitas Christiana’ en hun acties in de zogenoemde ‘Week van de Lentekriebels’. Zij vroegen onder andere of de ministers bereid zijn onderzoek te doen naar een eventueel verbod van deze conservatieve groep.1 De ministers geven aan het gestelde termijn voor de beantwoording niet te kunnen halen en verzoeken om uitstel.2

Een snelle beantwoording bleek niet mogelijk, ‘omdat de beantwoording afgestemd moet worden met meerdere departementen’. Minister Paul belooft om, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, om de vragen binnen drie weken te beantwoorden. In de beslisnota bij dit verzoek worden de kernpunten nog eens benoemd, waaronder een verzoek tot onderzoek naar de uitingen van ‘Civitas Christiana’ in de media en richting scholen betreffende ‘het onderwerp relationele en seksuele vorming en de Week van de Lentekriebels’. In deze beslisnota wordt opnieuw aangegeven dat het beantwoorden van de vragen niet gelukt is en de verwachting uitgesproken dat dit wel lukt binnen drie weken ná verzending van de brief (dus drie weken ná 29 maart 2024).

Voetnoten

‘Een relevant en actueel boekje’ – Bespreking van ‘Bijbelse principes voor Bijbeluitleg’ door Durk Jan Bolt

Jaren geleden lazen we het boek Schriftbeginselen ter Schriftverklaring en historisch overzicht over theorieën en wijzen van Schriftuitlegging. Het werd geschreven door prof. dr. S. Greijdanus (1871-1948) en gepubliceerd in 1946. Prof. Greijdanus was hoogleraar in de dogmatiek aan de Kamper Universiteit. Het boek was niet gemakkelijk door voor ons verouderde taal. De tekst bleek hier en daar doorspekt met Griekse zinnetjes uit het Nieuwe Testament, of met een andere taal.

Maar we hebben heel veel aan het boek gehad! Want het verdiepte het inzicht hoe we de Schrift moeten lezen. Het boek beantwoordt tal van vragen: wat zijn regels voor een goede Bijbeluitleg?, welke genres kun je er in onderscheiden?, hoe speelt de eigen vroegere situatie waarin een geschiedenis speelt mee?, wat is het gezag van de Schrift?, wat is de ‘rol’ van de Heilige Geest bij het begrijpen van een tekst? Enzovoort, enzovoort.

Het mooie is dat een boekwerkje is verschenen waarmee de waardevolle inhoud van Greijdanus’ boek heel toegankelijk is gemaakt. Het heet Bijbelse principes voor Bijbeluitleg. Het is geschreven door ds. P. Helmus predikant van GKN Zuidhorn. Hij verwoordt het doel van zijn boek als volgt:

‘Het doel van dit boek is om de rijke inzichten die het originele boek van professor Greijdanus uit 1946 bevat, opnieuw aan te bieden aan een al­gemeen christelijk lezerspubliek. Het origineel is echter wat betreft taal­gebruik verouderd en bevat een overdaad aan voorbeelden en theologisch jargon. Mede daardoor is het minder geschikt voor een hedendaagse lezer en bestaat het gevaar dat de belangrijke inhoud gemist of verkeerd begre­pen wordt. Dit alles is ondervangen door het boek flink in te korten en een opfrisbeurt te geven wat betreft taalgebruik.’

Wat ons betreft is de predikant daar geheel in geslaagd. Ook moeilijker begrippen worden helder samengevat zodat ook de niet-theologisch geschoolde lezer die kan begrijpen. Natuurlijk moet er wel eens (diep) worden nagedacht wat er nu precies bedoeld is maar dat is eigen aan de Schrift en haar uitleg.

Greijdanus’ boek bevat ook een heel hoofdstuk (5) over de geschiedenis van de uitleg van de Schrift. B.v. door de Joden, Augustinus, de Roomsen, Piëtisten, enz. Ds. Helmus heeft dat in zijn boek weggelaten ‘als minder relevant voor het beoogde doel’. Terecht, denken we, hoewel de informatie best interessant is, soms ook actueel, bijvoorbeeld over de Remonstranten. Maar eerlijk gezegd, wij hebben dat gedeelte van Greijdanus’ boek ook niet doorgeploegd.

Het boek is relevant en actueel. We denken aan de hermeneutische (uitlegkundige) kwesties die vandaag spelen, zoals vrouw-in-ambt (1 Timotheüs 3), schepping en evolutie (Genesis 1), homoseksualiteit en de Bijbel. Het boek vergroot het inzicht en maakt sterker in gedachten en gesprekken over dit soort zaken. Maar het is bepaald niet beperkt tot dit soort ‘kwesties’.

Tot slot enkele opmerkingen die bij eventueel volgende drukken zouden kunnen worden meegenomen. We vragen ons af of het zinvol is noten, o.a. in het Grieks, toe te voegen, zo bv. op pag. 52. Het rijmpje op pag. 69 kan ons maar niet duidelijk worden. De auteur gebruikt de HSV in aanhalingen. Is het dan niet consequent Heere te schrijven?

We hebben ook nog een wens maar die zal wel niet vervuld kunnen worden. Er staan in deze boeken geweldig veel tekstverwijzingen. Wat zou het mooi zijn als die uitgeschreven onderaan de bladzij waar ze worden aangehaald zouden staan! Dat zou aanzienlijk helpen denklijnen vast te houden zonder ze te onderbreken met zoeken er naar. Maar dan wordt het boek natuurlijk wel een stuk dikker en duurder. Wij zouden het er graag voor over hebben! Maar ook als het dit niet heeft, van harte aanbevolen!

N.a.v. Helmus, P., 2024, Bijbelse principes voor Bijbeluitleg (Stichting Gereformeerd Maandblad).

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website Een in Waarheid. Het originele artikel is hier te vinden.

‘Monkey Business in the Chimp Genome’ – Dr. Jeffrey Tomkins sprak voor de livestream van Logos Research Associates

Dr. Jeffrey Tomkins is de geneticus van Institute for Creation Research (ICR).1 Hij heeft in de tijd bij ICR veel onderzoek gedaan naar het genoom van de mens en dit vergeleken met het genoom van de chimpansee. Dit werk heeft hij onder andere gepubliceerd in zijn In-Depth boek ‘Chimps and Humans‘.2 Een jaar geleden was hij te gast in de livestream van Logos Research Associates om daar delen van zijn werk te presenteren.

Onder de video staat een uitgebreide beschrijving (in het Engels):

“Evolutionists continue to contend that genetic studies have proved humans and chimpanzees share a common ancestor and have a 98-99% genome similarity. But many people don’t realize the current chimpanzee genome has not been constructed on its own merits. When genomes (a complete set of chromosomes for a given creature) are sequenced, the initial DNA is obtained in very small pieces and then assembled—essentially “stitched” together—with the aid of a computer. Since the chimpanzee genome hadn’t been previously sequenced, it lacked a good genetic framework to help guide the process. Given a strong evolutionary bias that humans evolved from a chimp-like ancestor, how do you suppose scientists assembled the chimpanzee DNA sequences? You guessed it! They used the human genome as a guide. But there’s even more monkey business involved in producing the chimp genome. Human DNA contamination is also present and may have produced a flawed chimp genome that would appear to be far more human-like than it is. Hear Dr Tomkins discuss his research project investigating these issues and the results of his comparison of over 2.5 million raw chimpanzee DNA sequences to both the human genome and the current version of the chimp genome. These results clearly show that many regions of the chimp genome are misassembled, the genetic similarity of the chimp genome to the human genome is much less than 98-99% and therefore can’t be used to support human evolution.”

Voetnoten

Nadenken over ‘Geslacht en/of Gender’ met huisarts dr. Luc VandeCasteele – Vlaamse Comité Bezorgde Ouders beleggen op 29 april 2024 D.V. een webinar

Op 29 april 2024 D.V. belegt het Vlaamse Comité Bezorgde Ouders een webinar over geslacht en/of gender. In de lezing wordt ingegaan op de actuele situatie in ‘Genderland’. Daarnaast staan de vragen centraal waar de toegenomen gendertwijfels onder de jeugd vandaan komen en wat dit zegt over ons beeld van de mens. De vragen zijn terecht. Als disclaimer bij deze lezing meen ik te moeten melden dat we zeer voorzichtig, zelfs afwijzend, moeten zijn in de richting van antroposofie. In dat opzicht is het heel erg jammer dat Comité Bezorgde Ouders geen christelijke huisarts heeft gevonden die hierover kan spreken.

Samenvattend

De nieuwsbrief van Comité Bezorgde Ouders, helaas op zondag verzonden, geeft een samenvatting van deze lezing.

”In 20 à 30 jaar tijd is het thema “gender” pijlsnel in het centrum van de actualiteit terechtgekomen. LBGTQIA+ – mensen die voor hun rechten opkomen, maar ook: kinderen met genderdysforie, jongeren die zich niet met het geboortegeslacht willen identificeren: wat is hier aan de hand? Transpersonen zijn er altijd geweest, maar ze waren heel zeldzaam. Wat kan er achter de huidige exponentiële toename zitten? Wat vraagt dit fenomeen van ouders, leerkrachten en opvoeders, van zorgverleners, van overheden, en van de kinderen en jongeren zelf? Hoe kunnen we de geslachtelijkheid van de mens begrijpen vanuit een ruim kader waarin de geestelijke kern van de mens niet over het hoofd gezien wordt?”

Dr. Luc VandeCasteele (1954) rondde zijn universitaire opleiding tot arts af in 1978. Van 1979 tot 1980 volgde hij in Nederland de opleiding antroposofische geneeskunde. Hij werkte van mei 1980 tot eind 2019 als antroposofische georiënteerde huisarts te Gent en omstreken. Daarnaast was hij adviserend schoolarts van twee antroposofische Steinerscholen. Bovendien was hij van 1987 tot 2010 bestuurslid van de Belgische Antroposofische Vereniging. VandeCasteele is momenteel nog steeds actief voor de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschappen (Dornach, Zwitserland). Hij publiceerde drie boeken ‘Het dierbare België’, ‘Islam en Christendom’ en ‘Geen mens zonder god’. Het laatste boek was een reactie op een boek van de atheïstische professor dr. Etienne Vermeersch.1 Volgens het middelste boek zijn de Islam en het Christendom in wezen diep verbonden, uiteraard wijzen wij deze gedachte af. Het eerste boek is mij onbekend, maar lijkt een antroposofische duiding van de Belgische politiek.2

De kosten voor deelname aan de webinar bedragen vijf euro. Deze start om 19.30 uur en duurt tot en met 22.00 uur. Deze webinar hoopt via Zoom plaats te vinden. Aanmelden voor de webinar kan via de in de voetnoot vermelde link.3 De opbrengst van de avond gaat ‘naar het schrijven en drukken van alternatieve programma’s relationele en seksuele vorming’.4

Afsluitend

Door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen (NVAA) wordt antroposofische geneeskunde niet gezien als een vervanging voor de reguliere geneeskunde, maar een aanvulling daarop.5 Anderen zien deze vorm van geneeskunde als ‘pseudowetenschap’.6 Ook vanuit de theologie moeten we zeer gereserveerd tegenover antroposofie staan.7 Hoewel de bezwaren tegenover antroposofie legitiem zijn meen ik dat het transgenderisme en genderdysforie8 vanuit verschillende invalshoeken benaderd dient te worden. Het zou kunnen dat de lezing van dr. Luc VandeCasteele ons nieuwe inzichten geeft. Anderzijds moeten we uitkijken dat we met een mogelijke aansluiting aangaande het genderdenken, antroposofie niet als het Paard van Troje binnenhalen.9

Voetnoten

Kan een God van liefde opdracht geven tot genocide?

In Deuteronomium 7 wordt Israël opgeroepen om de volken van Kanaän volledig uit te roeien. Dat is een keiharde oproep tot genocide. Hoe zit dat precies? En hoe valt dat te rijmen met een God die liefde is? Dr. A.E.M.A. (Annechiena) Vrolijk is docent Oude Testament en Hebreeuws en geeft antwoord op die vraag.

“Jozua nu verbrandde Ai, en hij stelde haar tot een eeuwigen hoop, ter verwoesting, tot op dezen dag.” Jozua 8:28. Bron: Wikipedia.

“Straks zal de Heer, uw God, u naar het land brengen dat u in bezit zult nemen en veel volken voor u op de vlucht jagen: de Hethieten, de Girgasieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Perizzieten, de Chiwwieten en de Jebusieten – zeven volken die groter en machtiger zijn dan u. Wanneer de Heer, uw God, u de overwinning op hen schenkt, moet u hen doden. U mag geen vredesverdrag met hen sluiten en hen niet sparen.” (Deuteronomium 7:1-2)

De opdracht van God om de volken van Kanaän uit te roeien, is huiveringwekkend. Het kan toch niet waar zijn dat God zélf opdracht geeft om hele volken zonder pardon te doden? De gedachte alleen al roept weerzin op, zeker voor moderne, westerse mensen, die gevoelig zijn voor geweld. Kan een God van liefde opdracht geven tot genocide?

In Deuteronomium 7 wordt Israël inderdaad opgeroepen om de volken van Kanaän volledig uit te roeien. Bij de intocht in het land wordt beschreven hoe deze opdracht wordt uitgevoerd. Dat gebeurt niet volledig, en dat wordt Israël dan ook verweten. De opdracht om hen uit te roeien wordt consequent gepresenteerd als een gebod van God zelf. Bovendien wordt het uitroeiingsbevel nergens in het Oude (of Nieuwe) Testament verworpen. Dat maakt de kwestie alleen maar nijpender. Hoe zit dit nu?

Het Oude Testament noemt vooral twee motieven: de zonden van de Kanaänieten (vooral kinderoffers en ongeoorloofde seksuele praktijken) en het gevaar van navolging door Israël. Als deze volken in leven blijven, zal Israël hun goden gaan dienen en hun praktijken overnemen. Daarmee komt de exclusieve relatie tussen de Heer en Israël op het spel te staan. Later in het Oude Testament wordt verteld hoe deze volken inderdaad worden gespaard en opgenomen in Israël, dat vervolgens hun levenswijze overneemt. Dat leidt uiteindelijk tot het oordeel van de ballingschap. De uitroeiing wordt dus niet onderbouwd vanuit racisme, vergelding of een strijd om het land, het gaat om het behoud van de unieke band van God met zijn volk. Het gaat er nadrukkelijk niet om dat Israël ‘beter’ zou zijn; integendeel, in het Oude Testament staat dat Israël met zijn zonden de Kanaänieten evenaart en zelfs overtreft. Dan dreigt voor Israël net zo goed de ondergang (Deut. 8:19-20).

Het uitroeiingsbevel is een opdracht van God zelf. Dat is geen uitzondering; in meer dan duizend teksten in het Oude Testament is sprake van de toorn, de wraak of het oordeel van de Heer. Wie recht wil doen aan wat de Bijbel over God zegt, kan dit thema dus niet aan de kant schuiven. In het Oude Testament horen Gods liefde en toorn vaak bij elkaar. Als gevolg van Gods toorn kan een vernietigend gericht plaatsvinden. Dat oordeel is huiveringwekkend, al is het niet willekeurig; het laat zien dat de Heer een ontzagwekkend God is. Tegelijk klinkt telkens weer de boodschap dat Gods liefde uiteindelijk het overwicht heeft.

De christelijke kerk leest het Oude Testament altijd samen met het Nieuwe. Met de komst van Jezus Christus breekt een nieuwe fase in Gods heilshandelen aan. Sinds Pinksteren gaat Gods heil uit naar alle volken. Zijn oordeel treft niet langer één specifiek volk. Bovendien wordt het oordeel van God nu nadrukkelijker in Gods hand gelegd en grotendeels uitgesteld tot het laatste oordeel. Ten slotte kan in het Nieuwe Testament over het oordeel van God slechts gesproken worden in het licht van Golgota, waar God in zijn Zoon zelf het oordeel over de zonde op zich nam.

Wat laat deze opdracht nu zien over wie God is? Deze opdracht klinkt in een unieke situatie. Slechts eenmaal, met het oog op één specifieke groep volken en voor een beperkte tijd, wordt Israël opgeroepen dit te doen. De uitroeiing is uitsluitend verbonden met de vestiging van Israël in het land Kanaän. Van vreemdelingenhaat of een algemene oproep tot geweld, is geen sprake. Deze opdracht bevat wel wezenlijke aspecten van wat God in het Oude en Nieuwe Testament van zichzelf openbaart, namelijk zijn heiligheid en afkeer van de zonde.

Geeft het uitroeiingsbevel geen aanleiding voor gebruik van geweld in het heden? Nee, als deze teksten gelezen worden in het verband van het hele Oude en Nieuwe Testament, bevatten ze daar geen enkele rechtvaardiging voor. Het betreft een unieke situatie. Bovendien is in het Nieuwe Testament de plaats van de volken anders geworden. Na de dood en opstanding van Jezus Christus kan Gods volk onmogelijk worden opgeroepen om een bepaald volk te doden.

Wat moet je als christen nu met deze opdracht van God om de Kanaänitische volken uit te roeien? Het is geen oplossing om dit gebod te beschouwen als een onjuiste, menselijke interpretatie; daarvoor is het te nauw verbonden met het beeld van God in het Oude Testament als geheel. Blijkbaar is dit gebod in die specifieke situatie, op dat moment in de heilsgeschiedenis, een besluit van God geweest.

Dit is geen oplossing voor onze vragen. Het blijft niet te begrijpen waarom God het ene volk uitkiest en het tegelijk gebiedt om een ander volk uit te roeien, of waarom dit de consequentie moet zijn van de redenen die het Oude Testament noemt. Het is wel te verklaren waarom wij het niet kunnen begrijpen. Dat heeft deels te maken met onze cultuur, die een afkeer heeft van geweld, maar vooral met het feit dat wij leven na de komst van Jezus Christus. De positie van de volken en de mogelijkheid van het gebruik van geweld door het volk van God zijn beslissend veranderd. Wij kunnen niet terug achter deze voortgang in de heilsgeschiedenis, hetzij om wel even te verklaren waarom God zijn gebod gaf in die situatie, hetzij om dat te veroordelen.

Deuteronomium 7 is een onderdeel van de weg die God in de geschiedenis is gegaan. De geschiedenis van Gods gericht en genade loopt uit op de komst van zijn Zoon Jezus Christus. Hij heeft zich plaatsvervangend in Gods gericht gesteld. In hem heeft God zijn liefde ten volle geopenbaard.

Dit artikel staat ook in het boek ‘Ongemakkelijk teksten’ uit het Oude-Testament.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

Christendom roept niet op tot geweld

Het is volstrekt ongepast om te beweren dat er een verband bestaat tussen monotheïstische godsdiensten en geweld, stelt ds. J. R. Visser.

Na de aanslagen in Parijs klinkt opnieuw de vraag: Is godsdienst niet de grote aanjager van het geweld op deze aarde? Deze vraag wordt versterkt door terroristen die bij hun daden uitroepen: „Allah is groot en Mohammed zijn profeet.”

De vraag wordt ook versterkt door mensen die stellen dat ook de Bijbel vol geweldsteksten staat. Het christelijk geloof zou dus ook de kiem tot geweld in zich dragen. Te denken valt aan de nieuwe pennenvrucht ”Bloedboek” van Dimitri Verhulst.

Het is niet goed om als gelovigen onze kop in het zand te steken voor de vraag naar godsdienst en geweld. Is het zo dat godsdienst de aanjager is van het geweld dat we meemaken? En heeft het Evangelie ook een kiem van geweld in zich?

Misbruik

Wat betreft de eerste vraag: het is waar dat er in de naam van Allah, in de Naam van Christus en in de naam van andere goden veel geweld in de geschiedenis heeft plaatsgevonden. Maar is dat op zich de oorzaak van geweld en onderdrukking? Als dat zo zou zijn, zou in landen waar godsdienst geen of nauwelijks een rol speelt het onderdrukkende geweld moeten verdwijnen.

De geschiedenis leert dat dit niet het geval is. De grootste slachtingen in de geschiedenis vonden niet plaats in naam van een godsdienst. Hitler liet op grond van zijn ”Blut und Boden”-ideologie 6 miljoen Joden ombrengen. De atheïst Jozef Stalin is verantwoordelijk voor de moord op zeker 20 miljoen medemensen. De communist Mao Zedong liet 40 tot 60 miljoen mensen uit de weg ruimen.

Het is onredelijk om te beweren dat godsdienst de grote aanjager van geweld is. De oorzaak van geweld ligt dichter bij huis. Het is vrijwel altijd de zucht naar macht en bezit die mensen tot geweld drijft. Met deze vaststelling komen we uit bij ons eigen egoïstische, zondige hart.

Kortom, de stelling dat religie zorgt voor geweld en haat is als algemene stelling niet juist. Geweld vindt wel regelmatig plaats onder het mom van de godsdienst. Dergelijk gebruik van de godsdienst is echter misbruik. Er is bovendien zeker zo veel geweld onder mensen en in de geschiedenis waarbij godsdienst zelfs officieel geen enkele rol speelt.

Monotheïsme

Er is de afgelopen tijd vooral ook op gewezen dat een godsdienst waarin het geloof in één God wordt beleden (monotheïsme) een voedingsbodem is voor geweld. Een dergelijk godsbeeld maakt dat je namelijk moet opkomen voor die ene God Die door iedereen gediend moet worden.

Ik heb wel gedachten over de islam, maar weet er te weinig van af om er een oordeel over te kunnen geven. Ik lees daarover heel verschillende dingen. Wel zie en hoor ik om mij heen dat verreweg de meeste moslims het geweld dat we meemaken hartgrondig verwerpen.

Kun je zeggen dat het christendom, een monotheïstische godsdienst, aanzet tot geweld? Worden gelovigen in de Bijbel ertoe opgeroepen om met geweld de wereld voor Christus te veroveren en zo mensen als het ware tot geloof te dwingen?

De keren dat in de Bijbel door God wordt bevolen om geweld toe te passen, betreft concrete gebeurtenissen waarbij de mensen die door dat geweld getroffen worden, het onrecht laten heersen. Het onrecht –een gruwel in Gods ogen– is dan tot een toppunt gekomen. Vergelijk het met een situatie waarin besloten wordt om IS door middel van een totale oorlog te vernietigen vanwege hun onmenselijke handelen. Groot onrecht kan uitzonderlijke maatregelen oproepen.

Los van enkele bijzondere situaties waarin er in de Bijbel wordt opgeroepen tot geweld, is het gebruikelijk dat Jood en heiden door verkondiging worden opgeroepen om tot Christus te komen. Deze oproep heeft als doel mensen te brengen tot een leven in vrede met de enige God als hun Vader. Dat is niet alleen de boodschap van het Nieuwe Testament. Zie bijvoorbeeld ook Psalm 96.

Liefde

De Heere geeft in de Bijbel geen bevel om anderen met het zwaard op de keel of het geweer tegen de slaap te dwingen zich te ‘bekeren’. Het middel is het onderwijs. De boodschap dat Christus de enige Verlosser is, dat Hij de Heere is Die al onze liefde en gehoorzaamheid verdient, mag niet met geweld en dwang worden gebracht. Dat is anti-christelijk!

Christus roept ons juist ertoe op onze naaste lief te hebben (Matth 22:38-40), ja zelfs onze vijanden (Matth. 5:43-44). Christus bekommerde Zich in het bijzonder om mensen die een leven leidden dat tegen de wil van God inging. Hij riep ertoe op het Evangelie te brengen aan tollenaars, zondaren, hoeren en criminelen en ze met liefde en bewogenheid op te roepen om hun leven te veranderen en tot vrede met God te komen. Zonder geweld, met liefde!

Met geweld mensen dwingen te ‘geloven’ in de Heere als de enige God heeft niets met het christelijke geloof te maken. Het is een werkwijze van de duivel om zo het christelijke geloof verdacht te maken.

Laten we als christenen uitdragen dat het echte christelijke geloof niets met dit soort geweld te maken heeft. Het zijn mensen die macht zoeken of willen behouden die daarvoor het christelijke geloof misbruiken.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Visser, J.R., 2015, Christendom roept niet op tot geweld, Reformatorisch Dagblad Puntkomma 45 (198): 6-7 (artikel).