Home » Apologetiek » Slaven als zendingsterrein – Hoe de kerk sprak over mensenhandel

Slaven als zendingsterrein – Hoe de kerk sprak over mensenhandel

Ook christenen bedreven mensonterende slavernij. Tegelijk waren er die het wrede optreden veroordeelden. Toch wordt er vaak afkeurend geschreven over het racisme dat uit de vermeende christelijke superioriteit zou voortkomen. Ook voormannen van de Nadere Reformatie als Hoornbeeck en Voetius moeten het ontgelden. Terecht?

Slavernij in Brazilië. Geschilderd door Johann Moritz Rugendas in 1830. Bron: Wikipedia.

Er komt een groot onderzoek naar de rol van de kerken bij slavenhandel. Daarin staat de vraag centraal wat tijdens de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden de visie van de Gereformeerde Kerk op slavernij was. De Protestantse Kerk in Nederland levert een bijdrage aan dit onderzoek. Zo’n onderzoek kan geen kwaad. We kunnen ons niet meer indenken wat de mensenhandel, het transport over zee in volgepropte schepen, het uit elkaar halen van gezinnen, de barbaarse straffen en de zware werkomstandigheden voor de slachtoffers betekenden.

Die mensonterende handel werd bedreven door christenen. Tegelijk waren er ook die dat wrede optreden afwezen en veroordeelden. Ondanks die afwijzing wordt er vaak afkeurend geschreven over de zogenoemde christelijke superioriteit waaruit racisme voortkwam. Dat is ook het geval in de onlangs verschenen bundel Slavernij en de stad Utrecht. Over de Utrechtse hoogleraren Voetius en Hoornbeeck wordt daarin op een kritische manier geschreven. Terecht?

Geestelijk welzijn

De Zierikzeese predikant Udemans (1581/1582-1649) schreef in zijn boek ’t Geestelyck Roer van ’t Coopmans schip dat hij de lichamelijke slavernij beschouwde als één van de gevolgen van de zondeval, waardoor elk mens slaaf van de zonde is geworden. Udemans schreef genuanceerd over slavernij. Eén van zijn stellingen was dat christenen geen medechristenen tot slaaf mochten maken of als slaaf verkopen. Bij heidenen en Turken – met de laatste bedoelde hij moslims – lag dat voor hem anders. Die mochten als slaaf gebruikt worden wanneer ze in een rechtvaardige oorlog gevangen waren genomen of door fatsoenlijke meesters verkocht waren.

Niet dat de eigenaars dan met hen konden doen wat ze wilden. Integendeel: ze waren verplicht om hen te behandelen volgens de voorschriften van de Bijbel, ‘in alle redelijkheid en vriendelijkheid’. De eigenaars moesten zorg dragen voor hun geestelijke welzijn, voor het heil van hun zielen. Als slaven slecht behandeld werden, hadden ze volgens Udemans het recht om weg te lopen. Mensen die deze gevluchten zagen, mochten hen niet naar hun meester terugbrengen.

Bijbelse waarden

Een vergelijkbare opvatting vind je bij Hoornbeeck, hoogleraar in Utrecht en later in Leiden. Ook hij keurde slavernij niet per definitie af. Als werkgevers niet op een ‘gewone’ manier aan werkkrachten konden komen, was het kopen van een slaaf volgens hem geoorloofd. Maar de eigenaar was wel verplicht om goed voor zijn slaven te zorgen. Het was hem bovendien verboden om zijn slaven aan ongelovigen te verkopen. Dat zou tegengesteld zijn aan het belangrijke doel en de opdracht van christenen om hun medemensen met het Evangelie in aanraking te brengen. Hoornbeeck was er een tegenstander van om slaven op zondag te laten werken. Dat zou in strijd zijn met het sabbatsgebod. En gehuwde slaven mochten niet afzonderlijk verkocht worden. Dat was onmenselijk.

In zijn boek over de bekering van heidenen schreef Hoornbeeck met verontwaardiging over de hardvochtige manier waarop rooms-katholieke Spanjaarden in Zuid-Amerika met de inheemse bevolking omgingen. Hij citeert in één van zijn boeken een indianenhoofdman, die een Spaanse perfect ontmoet. De hoofdman vraagt de Spanjaard wat hij komt doen. De Spanjaard antwoordt dat hij christen is, een kind van de Schepper van hemel en aarde en dat hij komt om deze gebieden de kennis van de Goddelijke wet te brengen. De hoofdman antwoordt dan: ‘Als uw God opdracht geeft om door landen van anderen te trekken en die te beroven, te verwoesten en de mensen daarin te doden, dan is het voor ons niet mogelijk in Hem of Zijn wet te geloven’. Hoornbeeck concludeerde dat het afkeurenswaardige gedrag van blanken de christelijke godsdienst verdacht maakte.

Zending

Theologen in de zeventiende en achttiende eeuw zagen dat slavernij mogelijkheden bood om mensen in contact te brengen met het Evangelie. Evenals de rooms-katholieken, die zich inspanden om hun leer te verbreiden onder de volken die zij overheersten, bedreven de protestanten zending. Bekering van zondaren was hun hoogste doel. Dat is de reden waarom Hoornbeeck zo’n uitvoerig boek schreef over zending. De titel van dit in het Latijn geschreven boek luidt: De conversione Indorum et gentilium: Over de bekering van Indiërs en heidenen.

Evangelie

Deze overtuigingen passen niet in het denken van veel 21e-eeuwse mensen, maar de mens van de zeventiende eeuw was een religieus denkend mens. In de Bijbel neemt naastenliefde een grote plaats in. Daarom schreven en spraken predikanten regelmatig in afkeurende zin over slavernij. De Middelburgse predikant Smytegelt noemde in zijn catechismusverklaring over het achtste gebod slavernij onomwonden ‘mensendiefstal’. Hij ging in dit opzicht verder dan Udemans en Hoornbeeck.

De mensen van die tijd beseften daarnaast dat de Bijbelse boodschap van zonde en genade niet alleen goed was voor mensen die trouw naar de kerk gingen, maar ook voor heidenen die nog nooit van God en Zijn gebod gehoord hadden. Ook voor hen was bekering tot God nodig. Vanuit het postmoderne denken, waarbij men ervan uitgaat dat iedereen zijn eigen waarheid heeft, is dat onbegrijpelijk. Dan komt men tot waardeoordelen, zoals in het boek Slavernij en de stad Utrecht. Daarin wordt slavernij en kolonialisme als instrumenten gezien ‘om die superieure calvinistische beschaving te verspreiden’.

Wie kennis neemt van de geschriften van predikanten die over de zending schreven, komt tot andere conclusies. Daarin kun je lezen dat ze aandrongen op een menselijke omgang met medemensen, dus ook met slaven. Evangelieverkondiging aan hen kan een middel zijn om hen te brengen van het grootste kwaad tot het hoogste goed.

Dit artikel is met toestemming uit de GezinsGids. De volledige bronvermelding luidt: Fieret, W., 2022, Slaven als zendingsterrein. Hoe de kerk sprak over mensenhandel, GezinsGids 74 (17): 46-49.