Home » Kerkgeschiedenis » Predikanten uit de Vrije Oud Gereformeerde Gemeente en onze vroegste geschiedenis (1) – Ds. J. Goudriaan (1946-2023), Dragen of gedragen worden

Predikanten uit de Vrije Oud Gereformeerde Gemeente en onze vroegste geschiedenis (1) – Ds. J. Goudriaan (1946-2023), Dragen of gedragen worden

Dragen of gedragen worden’.1 Deze titel heeft het achtendertigste nummer in de Eskol Reeks meegekregen. Het is een preek van wijlen ds. J. Goudriaan (1945-2016). De preek heeft als kernteksten Jesaja 46:1-42. Hieronder kijken we vooral naar wat de predikant te zeggen heeft over onze vroegste geschiedenis van schepping, zondeval, zondvloed en spraakverwarring.

Het wonder van de schepping

Ds. J. Goudriaan spreekt in deze preek over het wonder van de schepping. Het gaat om God ‘Die wonderen doet en werkt’. Jesaja roept op om naar die God, dat is Israëls God, te horen. “’Hoort naar mij’, Ik, de God, Die hemel en aarde heeft voortgebracht uit niets. Ik, de God, Die de Schepper van dezelve ben.” Hij is niet alleen de Schepper maar ook de Herschepper van Zijn uitverkorenen.3

Mesech

De predikant verwijst naar dit leven als ‘Mesech der ellenden’.4 Een kind van God zal, ‘op grond van hetgeen dat Hij [dat is Christus, JvM] gedragen en doordragen heeft’ mogen weten dat Hij hem of haar ‘zal dragen door dit Mesech’.5 Mesech komt ook voor in de volkerentafel van Genesis 10 als een van de zonen van Jafeth (Genesis 10:2). Waarom dit aardse leven het ‘Mesech der ellenden’ wordt genoemd legt de predikant in deze preek helaas niet uit.

Babylonische verwarring

Ds. Goudriaan geeft ook nog aan dat deze tijd ‘een tijd’ is ‘van de Babylonische verwarring’? Hij lijkt echter meer te verwijzen naar het Babel ten tijde van Jesaja, dan het Babel ten tijde van de torenbouw.6

Voetnoten

  1. Bron: Goudriaan, J., 2023, Dragen of gedragen worden. Eskol Reeks nr. 38 (Rumpt: De Schatkamer).
  2. Bel is gekromd, Nebo wordt nedergebogen, hun afgoden zijn geworden voor de dieren en voor de beesten; uw opgeladen pakken zijn een last voor de vermoeide beesten. Samen zijn zij nedergebogen, zij zijn gekromd, zij hebben den last niet kunnen redden, maar zijzelven zijn in de gevangenis gegaan. Hoor naar Mij, o huis van Jakob, en het ganse overblijfsel van het huis Israëls! die van Mij gedragen zijt van den buik aan, en opgenomen van de baarmoeder af. En tot den ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot de grijsheid toe zal Ik ulieden dragen; Ik heb het gedaan, en Ik zal u opnemen, en Ik zal dragen en redden.” (Jesaja 46:1-4, SV).
  3. Ibid. blz. 13.
  4. Ibid. blz. 22.
  5. Ibid. blz. 23.
  6. Ibid. blz. 17.