Goede Vrijdag 2023 – William Bingham Tappan (1794-1849), ”t Is middernacht, en in de hof’

Een bekend lijdenslied binnen de Gereformeerde Gezindte is ‘t Is middernacht, en in de hof. Dit lied is een vertaling door de hervormde predikant ds. Carel Steven Adama van Scheltema (1815-1897) van het lied ‘Tis midnight; and on Olive’s brow van ds. William Bingham Tappan (1794-1849). Speciaal op Goede Vrijdag willen we dit lied met u delen. De onderstaande video is gezongen door Mannenensemble Cantare. Een gezegende Goede Vrijdag toegewenst! Hieronder eerst de YouTube-video en daarna de songtekst.

Video

Songtekst

1 ’t Is middernacht en in den hof,
Buigt, tot den dood bedroefd, in ’t stof
De Levensvorst; in Zijn gebeên
Doorworstelt Hij Zijn strijd alleen.

2 ’t Is middernacht, maar hoe Hij lijdt,
Zijn jong’ren slapen bij dien strijd;
En derven, afgemat in rouw,
Den aanblik op des Meesters trouw.

3 ’t Is middernacht, maar Jezus waakt,
En ’t zielenlijden, dat Hij smaakt,
Bant uit Zijn hart de bede niet:
„Mijn Vader, dat uw wil geschied”.

4 ’t Is middernacht, en ’t Vaderhart
Sterkt en verstaat den Man van smart,
Die ’t enig lijden, dat Hij torst,
Ten eind doorstrijdt als levensvorst.

Abortus als mensenrecht

‘D66 wil dat toegang tot abortus een mensenrecht wordt’, kopte het RD in november vorig jaar. En de partij is niet de enige met dit standpunt. De Franse president Macron en het Europese Parlement gingen D66 al voor. Maar ook op internationaal niveau werken diverse organisaties onder aanvoering van de verdragsorganen van de Verenigde Naties (VN) al jarenlang aan een mensenrecht op abortus.

In 2022 is de Nederlandse regelgeving over de toegang tot abortus op twee punten versoepeld: huisartsen mogen de abortuspil verstrekken en de vaste beraadtermijn is afgeschaft. Daarbij kwam nog de initiatiefmotie van D66-Kamerleden Sjoerd Sjoerdsma en Wieke Paulusma in november, waarmee ze het kabinet opriepen de toegang tot abortus te verheffen tot een mensenrecht. Ze riepen het kabinet ook op om gezamenlijk met gelijkgestemde landen te pleiten voor het vastleggen van een recht op abortus in zowel het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (EU Handvest) als het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.

Internationale roep om abortus als mensenrecht

Het idee om van de toegang tot abortus een mensenrecht te maken is niet nieuw. Al in 1996 vond er een bijeenkomst plaats over dit onderwerp onder leiding van het VN Bevolkingsfonds, het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten en de VN Afdeling voor de Vooruitgang van de Vrouw. Tijdens deze bijeenkomst in New York bespraken de deelnemers hoe seksuele en reproductieve rechten onderdeel konden worden van het mensenrechtenrecht. Daarmee zou abortus automatisch ook onder het mensenrechtenrecht vallen, omdat voorstanders van een recht op abortus dit recht onder seksuele en reproductieve rechten scharen. Deze visie werd overigens niet gedeeld door de hele internationale gemeenschap, en dat is nog steeds zo. Maar met de bijeenkomst omzeilden de deelnemers het langdurige en moeizame internationale proces dat gepaard gaat met het erkennen van nieuwe rechten.

Om seksuele en reproductieve rechten onderdeel te maken van het mensenrechtenrecht moesten bestaande rechten uit grote verdragen, zoals Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, opnieuw geïnterpreteerd worden. Verdragen konden daardoor ook over onderwerpen en rechten gaan die nooit door de opstellers ervan besproken waren, zoals abortus.

Als gevolg van de bijeenkomst volgden de VN-verdragsorganen – die onder meer controleren of lidstaten zich houden aan de mensenrechtenverdragen en advies geven – de visie dat de toegang tot abortus onder seksuele en reproductieve rechten valt en behoort tot de mensenrechten. Ze roepen sindsdien de lidstaten dan ook op hun abortusregelgeving daarmee in lijn te brengen, bijvoorbeeld door het versoepelen van de abortusregelgeving. En in 2018 adviseerde het Mensenrechtencomité van de VN dat zwangerschapsafbreking viel onder het recht op leven. De verdragsorganen hebben echter geen juridische bindende kracht, dus zijn lidstaten niet gehouden om de uitingen van de verdragsorganen te volgen. Maar de organen hebben wel grote politieke invloed.

Inmiddels zien ook diverse grote mensenrechtenorganisaties, zoals Human Rights Watch en Amnesty International, de toegang tot abortus als een onderdeel van mensenrechten. En uit de Richtlijnen voor abortuszorg van de WHO die vorig jaar verschenen, bleek dat ook deze organisatie streeft naar een onbelemmerde toegang tot abortus. Ook op Europees niveau klinkt de roep om het vastleggen van een abortusrecht. Zo stelde president Macron in 2022 bij de start van het voorzitterschap van Frankijk van de Europese Unie voor om abortus op te nemen in het EU Handvest. En in 2021 en 2022 nam het Europees Parlement maar liefst drie resoluties aan over het recht op abortus. In de derde resolutie riepen de Europarlementariërs ook op om abortus als mensenrecht op te nemen in het EU Handvest.

Strijd met doel mensenrechten: beschermen van menselijke waardigheid

Waar de voorstanders van een mensenrecht op abortus – zoals Sjoerdsma en Paulusma – echter aan voorbij gaan, is dat het doel van mensenrechten het beschermen is van de menselijke waardigheid. Zo noemt het EU Handvest in het artikel 1 de menselijke waardigheid “onschendbaar” en iets dat “geëerbiedigd en beschermd” moet worden. Ook bepaalt dit Handvest dat “eenieder” recht op leven heeft. Abortus als mensenrecht opnemen in nota bene datzelfde document, is in mijn ogen daarmee in strijd: er is tenslotte niets waardigs aan het doden van een ander kwetsbaar mens dat zichzelf niet kan verdedigen.

Maar juridisch gezien is een en ander niet allemaal zo duidelijk: valt de ongeborene onder het Handvest? Verwijst “eenieder” ook naar een ongeboren mens? En valt een ongeborene onder het recht op leven? Daarover bestaat geen juridische consensus. En ook niet iedereen erkent een ongeborene als volwaardig mens met een recht op leven. Het antwoord op deze vragen ligt ook meer in het morele of natuurrechtelijke en wetenschappelijke domein dan in het juridische.

Ongeborene vindt beschermwaardigheid in Internationaal en Europees recht

Toch zijn het internationaal recht en de mensenrechten meer in het voordeel van onze ongeboren medemens. Binnen het internationaal en Europees recht vindt men namelijk erkenning van de menselijkheid en de beschermwaardigheid van de ongeborene. Zo bepaalt het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten dat de doodstraf niet mag worden uitgevoerd op zwangere vrouwen. Men koos destijds voor deze bepaling juist vanuit humanitaire overwegingen en met oog voor het belang van het ongeboren kind.

Ook het Verdrag inzake de rechten van het kind en het Oviedo Biogeneeskundeverdrag erkennen de menselijkheid van de ongeborene. Verder bieden de Verdragen van Genève een bijzondere bescherming aan zwangere vrouwen en oordeelde het Europees Hof voor de rechten van de Mens dat de embryo en foetus behoren tot het menselijk ras en dat ze bescherming verdienen uit naam van de menselijke waardigheid. Het Hof van Justitie van de Europese Unie erkende verder in zijn rechtspraak de menselijkheid en de waardigheid van de ongeborene vanaf het moment van conceptie.

En zo vreemd is dit allemaal niet: ook als een mens nog niet geboren is, maakt het deel uit van de menselijke soort. In de geest van het mensenrechtenrecht, die de waardigheid van de mens moet beschermen, kan men in mijn ogen de ongeborene hiervan niet volledig uitsluiten. Laat staan een mensenrecht creëren gericht op het doden ervan.

Geen consensus in Internationale Gemeenschap

Daarbij komt nog dat er binnen de internationale gemeenschap geen consensus bestaat over het bestaan van een recht op abortus. Dit blijkt onder meer uit de Geneva Consensus Declaration die inmiddels door meer dan dertig landen is ondertekend. De ondertekenaars verklaren vóór vrouwenrechten te zijn, maar bevestigen dat er geen internationaal recht op abortus bestaat. Het gebrek aan consensus blijkt ook uit twee belangrijke internationale afspraken over vrouwenrechten: de Programme of Action en de Beijing Declaration and Platform for Action. Hierin is afgesproken dat landen zelf hun abortuswetgeving mogen bepalen.

Tot slot: abortus is natuurlijk geen louter juridisch vraagstuk, maar vooral een ethisch vraagstuk waarop ons recht gebaseerd wordt. En of we ongeboren mensen rechten toekennen of niet, we mogen de wetenschap niet negeren dat het altijd gaat om een mens. En vanuit dat uitgangspunt dienen we in mijn ogen het (internationaal) recht toe te passen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het Leef Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Hengst, M.T., 2023, Wet afbreking zwangerschap: abortus géén recht, Leef 39 (1): 19-21 (artikel).

“Wetenschap bedrijven met de Bijbel als uitgangspunt: het kan” – Mooi RD-verslag van de boekpresentatie

Het is morgenavond precies een week geleden dat de bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht’ verscheen. De opname van de boekpresentatie is hier te vinden en de bundel is hier te bestellen. Het Reformatorisch Dagblad was aanwezig om verslag te doen. Vrijdag 31 maart 2023 verscheen in deze krant een kort verslag geschreven door Kees van Reenen.

Het verslag begint met de stelling dat je het geloof niet thuis hoeft te laten als wetenschapper. Daarna maakt het melding van de opening door theoloog en uitgever René Heij (MA). Hij las ook een brief voor van mijn hand. Deze brief is hier te lezen. Het verslag meldt dat ik zou hebben opgeschreven dat het door mij genoemde wetenschapssimplisme zich van de meeste christenwetenschappers meester heeft gemaakt, ik doelde (en zo staat het er ook) niet specifiek op christenwetenschappers maar orthodoxe christenen in het algemeen. Het zou immers onjuist, een tegenstrijdigheid en bovendien uit de hoogte zijn om te beweren dat meeste christenwetenschappers aan wetenschapssimplisme doen. De gangbare opvatting van monotheïsme vanuit polytheïsme werd in een lezing door dr. Paul afgewezen. Dr. Zuiddam liet zien dat er in de kerkgeschiedenis steeds autoriteiten geweest zijn die bij een geopende Bijbel wetenschap bedreven. Tenslotte presenteerde dr. De Vries zijn verhaal over de schepping en rentmeesterschap.

De verslaggever geeft aan dat de drie geleerden het er unaniem over eens zijn ‘dat de Bijbel waardevol is als basis voor zowel de wetenschapsbeoefening als het dagelijks leven’. Het sluit af met een citaat van dr. Zuiddam dat er doorwrochte antwoorden zijn op vragen die er leven. “Daar heeft het in het verleden wel eens aan ontbroken.

Het volledige verslag van het Reformatorisch Dagblad is hier te raadplegen:
https://www.rd.nl/artikel/1014852-wetenschap-bedrijven-met-de-bijbel-als-uitgangspunt-het-kan

Kamervragen van dr. Roelof Bisschop (SGP) inzake Arubaanse cassatie beantwoord

Op 9 maart 2023 stelde dr. Roelof Bisschop (SGP) Kamervragen aan Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties drs. Alexandra C. van Huffelen (D66). Bisschop stelde de Kamervragen naar aanleiding van het bericht ‘Aruba in cassatie tegen homohuwelijk’. De SGP’er was verontrust en sprak zelfs van ideologisch kolonialisme.1 Op 3 april 2023 beantwoordde Staatssecretaris Van Huffelen de Kamervragen van Bisschop.2

Zicht op de jachthaven en Oranjestad, de hoofdstad van Aruba. Bron: Pixabay.

De staatssecretaris geeft aan bekend te zijn met de berichtgeving rond de cassatie van Aruba. Ze geeft aan dat het een legitiem middel is van de Caribische landen van het Koninkrijk der Nederlanden om in cassatie te gaan tegen de uitspraken van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Ze kan zich echter niet vinden in de cassatieklacht van Aruba. “De betreffende klacht heeft immers geen betrekking op een handeling door een orgaan van het Koninkrijk of van Nederland, maar ziet op de relatie tussen de Arubaanse politieke staatsmachten en de Arubaanse rechter. Het betreft dus in de kern een vraagstuk van interne machtenscheiding en niet van de autonomie van Aruba binnen het Koninkrijk.

Familierecht

De regeling van het familierecht behoort, volgens de staatssecretaris, onder het Statuut tot de autonomie van de landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. “Het Statuut schrijft voor de landen geen specifieke constitutionele ordening voor. Het primaat van de democratie en de politiek ten aanzien van keuzes rond burgerrechtelijke vraagstukken vormt in alle vier de landen evenwel een belangrijk uitgangspunt. De rechter neemt in de landen rondom dergelijke kwesties traditioneel een terughoudende plaats in en waakt ervoor om plaats te nemen op de stoel van de politieke staatsmannen.” Dit laatste was een verwijt van de Arubaanse regering aan de gerechtelijke macht. “Anders dan de Grondwet in Nederland, staan de staatsregelingen in de Caribsche landen het de rechter bovendien toe om landsverordeningen te toetsen aan grondrechten uit de staatsregeling.” Het was, volgens Van Huffelen, deze grondwettigheidstoetsing waartegen Aruba in cassatie is gegaan.

Burgerlijk recht

Op de vraag van Bisschop of de staatssecretaris met hem deelt dat het Gemeenschappelijk Hof van Justitie ‘geen opdracht heeft om een harmoniserende uitleg toe te passen die leidt tot steeds uniformere wetgeving in landen van het Koninkrijk’ geeft Van Huffelen ontkennend antwoord. Volgens haar wordt het burgerlijk recht ‘in de vier landen van het Koninkrijk zoveel mogelijk op overeenkomstige wijze geregeld’. “Het was ook niet het concordantiebeginsel dat het Gemeenschappelijk Hof ertoe bracht te besluiten het huwelijk in Aruba open te stellen voor personen van gelijk geslacht, maar het discriminatieverbod in de Arubaanse staatsregeling.” Bij toetsing aan dit verbod werden door het Gemeenschappelijke Hof de uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens als inspiratiebron gebruikt. De gerechtslieden keken ook naar de jurisprudentie van het Constitutionele Hof van Zuid-Afrika en het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten.

Homohuwelijk geen internationaal recht

De staatssecretaris erkent dat het trouwen van paren van gelijk geslacht geen internationaal recht is. “De ondergrens die in de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wordt aangehouden, is dat partijen bij het EVRM verplicht zijn te voorzien in een vorm van geregistreerd partnerschap voor zulke paren.” Welke maatstaf er gehanteerd wordt, is volgens de staatssecretaris, aan de landen zelf om te bepalen. De ondergrens wordt in deze zaak niet bereikt, daarom komt haar verantwoordelijkheid hiervoor niet in beeld. Het Gemeenschappelijk Hof bood deze rechtsbescherming daarom niet op basis van het internationale recht. Maar, volgens Van Huffelen, op basis van het eigen Arubaanse constitutionele recht.

Respect of ideologisch kolonialisme

Van Huffelen benadrukt dat bij haar ‘respect voor het primaat van de democratie in Caribsche landen’ hoog in het vaandel staat. Ze keurt daarom Nederlandse druk, uitgeoefend door één van de parlementen, af. Ze haast zich er wel te zeggen dat dit niet wil zeggen dat Nederlandse bewindspersonen geen aandacht kunnen vragen voor dit onderwerp bij parlementariërs uit Aruba, Curaçao en/of Sint-Maarten.

Het draagvlak onder de bevolking

De staatssecretaris geeft in antwoord op de laatste vraag dat het haar niet past om ‘te reflecteren op de vraag wat het draagvlak voor een rechterlijke uitspraak is onder de bevolking van een Caribisch land’. Volgens haar is dit niet van belang, omdat dit in eerste instantie aan de rechter zelf is om te bepalen. Deze kwestie moet, volgens haar, besproken worden ‘in het publieke debat in de Caribische landen’. Wanneer de staatssecretaris gevraagd wordt om, in het kader van dialoog, met lokale vertegenwoordigers in gesprek te gaan (zoals kerken), dan geeft ze aan dat ze daartoe zeker bereid is.

Ten slotte

Na bijna een maand heeft de Staatssecretaris Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties antwoord gegeven op de Kamervragen van Roelof Bisschop. Het lijkt erop dat ze erkent dat er vanuit Nederland geen parlementaire druk uitgeoefend mag worden op andere landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Ze acht het niet bezwaarlijk als Kamerleden in gesprek gaan met Caribische parlementariërs inzake deze kwestie. Het zou daarom goed zijn dat de christelijke partijen in Nederland in contact treden met de bezwaarden op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Maar ook dat de overige bewindslieden het respecteren als de keuze van de lokale bewindslieden ‘nee’ is en niet dat deze ‘nee’ koste wat het kost langzaam (of snel) gemasseerd wordt richting een ‘ja’.

Voetnoten

Is evolutietheorie nog houdbaar? – Dr. Peter Borger in Café Weltschmerz

Is de evolutietheorie nog houdbaar?‘ Op 30 maart 2023 was moleculair bioloog dr. Peter Borger te gast bij ‘Café Weltschmerz‘. Hij sprak daar met Patrick Savalle over de houdbaarheid van de evolutietheorie. Waardevol om terug te kijken! Het gaat ook over hypothesen uit zijn boek ‘Terug naar de Oorsprong‘.1

Voetnoten

Binnenkort verschijnt een vuistdikke historisch-canonieke inleiding op het Oude Testament in Duitsland – Een tiental Nederlandstalige academici werkten ook mee

Komende maand verschijnt er in Duitsland een bijbelgetrouwe (historisch-canonieke) inleiding op het Oude Testament. Aan dit vuistdikke boek hebben ook een aantal Nederlandstalige academici meegewerkt. De bundel staat onder redactie van de oudtestamentici dr. Walter Hilbrands en dr. Hendrik J. Koorevaar.1 De volledige Duitse titel van deze inleiding luidt: ‘Einleitung in das Alte Testament: Ein historisch-kanonischer Ansatz’ en wordt uitgegeven bij Brunnen.2

Opbouw

Deze oudtestamentische inleiding bestaat uit drie delen. Het eerste deel betreft een algemene inleiding met daarin hoofdstukken over onder andere de historisch-kritische methode, de geschiedenis van het Hebreeuws, chronologie en geschiedschrijving, de verhouding tussen archeologie en teksten uit het Oude Oosten, en nog diverse andere hoofdstukken. Het tweede deel is een inleiding in de drie canondelen (priestercanon, profetencanon en de wijsheidscanon). De inleidingen op de diverse canondelen bevatten zes of zeven hoofdstukken. Het derde deel omvat een speciale inleiding per oudtestamentisch bijbelboek. Niet in de volgorde zoals wij ze kennen uit bijvoorbeeld de Statenvertaling maar in de volgorde van de hierboven genoemde canondelen. Hiermee wordt aangesloten bij de oudst bekende indeling van de Hebreeuwse Bijbel. Sommige bijbelboeken worden samen besproken, zoals Exodus, Leviticus en Numeri. Ieder hoofdstuk kent één of twee inleiders. Genesis en Samuël kennen er zelfs drie.

Nederlandstalige academici

Aan de bundel werkten ook enkele Nederlandstalige academici mee. Dat wil niet zeggen dat al deze Nederlandstalige academici ook daadwerkelijk in Nederland wonen of daar werkzaam zijn. Mogelijk zal bovendien ook een enkele van origine Duitstalige wetenschapper het Nederlands beheersen, ik denk bijvoorbeeld aan dr. Walter Hilbrands. De Nederlandstalige scribenten zijn: dr. Raymond R. Hausoul, dr. Hans van den Herik, Hendrik J. Koorevaar, dr. Hetty Lalleman, dr. Geert W. Lorein, Jonathan Pater (MA), dr. Mart-Jan Paul, dr. Pieter G. van der Veen, dr. Eveline van Staalduine-Sulman en dr. Jan Verbruggen. Heel mooi dat dit het resultaat is van een Europese samenwerking.

Verzoek aan een Nederlandstalige uitgever

Ons verlangen bij Fundamentum is dat deze inleiding vertaald wordt in het Nederlands en door een bekende uitgeverij wordt uitgebracht. De inleiding is namelijk, naar wat we ervan gezien hebben, bruikbaar voor predikanten, theologen en theologiestudenten. Het is belangrijk dat dergelijk historisch-canoniek materiaal ook in het Nederlands verschijnt. Welke uitgever pakt dit op? Mail voor overleg naar: info@oorsprong.info.

Voetnoten

Voor natuurorganisaties én boeren is begrip op te brengen

De stikstoferfenis legt een zware hypotheek op Nederland en het is inmiddels duidelijk dat het de overheid menens is om de overbelasting aan te pakken. Voor zowel boeren als natuurorganisaties is begrip op te brengen.

Stikstof houdt de gemoederen bezig en dat zal wel even zo blijven. De gevolgen van een te hoge stikstoftoevoer gedurende meer dan veertig jaar heeft sluipenderwijs tot een grote ontregeling van ecosystemen geleid. Dit heeft geleid tot een afname in de diversiteit van bodemleven, en van plantensoorten, met weer negatieve gevolgen voor allerlei dieren, zoals insecten vlinders en vogels.

Voor milieubewegingen als Greenpeace gaat de stikstofaanpak lang niet hard genoeg, terwijl (de meeste) boerenorganisaties de noodzaak van ingrijpen wel zien maar de ambitie en met name het tijdpad sterk bekritiseren. Voor beide standpunten is wel begrip op te brengen.

Het jaar 2023 wordt in principe een overgangsjaar. Greenpeace wijst er terecht op dat we inmiddels vier jaar na de uitspraak van de Raad van State zitten, toen het ingezette beleid ter bescherming van natuurgebieden, het Programma Aanpak Stikstof (PAS), werd afgewezen. De Raad van State oordeelde in mei 2019 dat de PAS-aanpak in strijd was met de Europese Habitatrichtlijn. Sindsdien is echter de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden nauwelijks gedaald. Boerenorganisaties achten op hun beurt het tijdpad van de gewenste reducties in 2030 onhaalbaar en hebben het gevoel dat hun sector onevenredig hard wordt aangepakt.

Dan is er nog het terechte gevoel van onrechtvaardigheid bij de zogenaamde PAS-melders. Dat zijn ondernemers die bij een uitbreiding konden volstaan met een melding van de berekende stikstofbelasting op kwetsbare natuur. Maar als gevolg van de uitspraak van de Raad van State moeten deze ondernemers alsnog een vergunning aanvragen waardoor hun uitbreiding nu feitelijk illegaal is.

De slechte staat van de natuur, de knellende situatie van de PAS-melders en de vastlopende vergunningverlening voor woningbouw en weguitbreiding maken een uitweg uit de impasse van groot maatschappelijke belang.

Het idee is dat er ruimte wordt gecreëerd voor de PAS-melders en voor vergunningen voor woningbouw en weguitbreiding met tegelijkertijd natuurherstel en perspectief voor de boeren.

In dit kader zijn vier momenten van belang. Medio februari zouden er doelen voor stikstof en natuur voor het landelijk gebied moeten zijn gespecificeerd. Vervolgens moet er eind maart een landbouwakkoord liggen, dat de basis vormt voor het halen van die doelen met perspectief voor de landbouw. Vervolgens moeten in juli gebiedsplannen worden ingeleverd door de provincies met daarin een aanpak om natuurdoelen te realiseren en het verdelen van budgetten hiervoor.

Tot slot moet er in het najaar een overzicht komen van het effect van de opkoopregeling op de opgebrachte stikstofruimte. Met de vraag of dat voldoende is voor de PAS-melders en voor economische activiteiten als woningbouw, infrastructuur en duurzame energieprojecten.

Inmiddels is met een tweetal Kamerbrieven van 10 februari jongstleden helderheid ontstaan over de stikstofreductiedoelen voor de verschillende sectoren. Voor ammoniak (NH3) vanuit de landbouwsector is dat 41 procent en voor stikstofoxiden (NOx) is dat 38 procent voor de sector industrie en energie en 25 procent voor de sector mobiliteit. Het gaat om reducties die moeten worden gehaald in 2030 ten opzichte van 2019.

Wat opvalt is dat de ambities lager lijken te zijn dan het advies van Remkes uit 2020, want die sprak over een halvering van de stikstofuitstoot in 2030. Maar de reducties komen boven op een voorziene landelijke reductie van ongeveer 10 procent vanuit de Klimaat- en Energieverkenning 2020. Om dit zo te presenteren lijkt mij niet handig. Beter is om gewoon de totale reductie te benoemen.

Verder was Remkes’ advies dat de ambitie gelijk zou zijn voor alle sectoren, terwijl dat in de voorstellen wel (vrijwel) zo is voor landbouw en industrie, maar beduiden lager voor het verkeer. Daarvoor is een mogelijke verklaring te geven. Remkes ging destijds uit van een evenredige inspanning over de hele sector terwijl het kabinet erop mikt dat drieduizend zogenaamde piekbelasters al in 2023 de uitstoot zeer fors reduceren. Dan gaat het om zowel agrarische als industriële ondernemingen die dicht bij gevoelige natuurterreinen liggen met een hoge bijdrage aan de belasting op natuur. Die aanpak is efficiënter dan het verminderen van de uitstoot op grote(re) afstand.

Toch blijft de lage reductiedoelstelling voor stikstof uit verkeer verbazing wekken als je denkt aan de opgaves voor schone lucht en de klimaatdoelstelling, aangezien stikstof- en CO2-emissie nauw gekoppeld zijn. Een vergelijkbare opgave voor verkeer aan die van industrie en landbouw lijkt me dan ook logischer en eerlijker.

Het meest springende punt bij de stikstofdiscussie, en de rol van de landbouw is dat we niet alleen doelen moeten halen op het gebied van ammoniakemissies (waar stikstof in zit), maar ook op het gebied van waterkwaliteit en klimaat. Naast fosfaat, methaan en CO2 spelen andere stikstofverbindingen een rol, te weten nitraat en lachgas. In totaal moeten dus de verliezen van zes stoffen naar beneden. Berekeningen geven aan dat het halen van de klimaatdoelstelling voor 2050, namelijk een halvering van de broeikasgasuitstoot uit de landbouw, een nog zwaardere opgave is dan een halvering van de ammoniakuitstoot.

Dat nuanceert alle discussies over wat we met ammoniak willen bereiken, want ook los daarvan is de opgave heel groot. De integrale aanpak op het gebied van natuur, stikstof, water en klimaat moet vorm krijgen via het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) onder aansturing van het rijk en de provincies. Essentieel is daarbij dat landelijke en provinciale opgaven vertaald worden naar doelen per bedrijf.

Het halen van die doelen is mogelijk op basis van een combinatie van verbeterd management, bedrijfsaanpassingen en veranderingen in de landbouwstructuur, waaronder veestapelreductie. Want één ding is zeker: om aan alle doelen te gaan voldoen is naast extensivering van de veestapel ook managementverbetering en innovatie van essentieel belang. En de (vele) blijvende boeren moet daarvoor een goed handelingsperspectief worden geboden.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De bronvermelding luidt: Vries, W. de, 2023, Voor natuurorganisaties én boeren is begrip op te brengen, Nederlands Dagblad 79 (21.315): 16 (artikel).

Eerder schreef prof. dr. Wim de Vries de artikelen ‘Stikstofmodellen zijn geen boerenbedrog’ en ‘Er is wel degelijk een stikstofprobleem’. Deze artikelen zijn resp. hier en hier te vinden.

Bestelformulier bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht’

Donderdagavond 30 maart 2023 werd de bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht‘ gepresenteerd. Deze boekpresentatie, georganiseerd door ‘Uitgeverij De Banier’, werd opgenomen en is hier terug te kijken. ‘Klomp Creative’ wordt bedankt voor de opname en het organiseren van de livestream.

Is het mogelijk geloof en wetenschap te combineren, of zijn het twee gescheiden werelden? In deze bundel komen twintig Nederlandstalige wetenschappers aan het woord die van harte een verbinding voorstaan.

Op hun eigen wetenschapsgebied laten zij zien dat vooronderstellingen een grote rol spelen. Deze deskundigen wensen wetenschap te bedrijven ‘voor Gods aangezicht’. Naar hun overtuiging is het belangrijk rekening te houden met de Schepper van deze wereld en Zijn openbaring. Die houding geeft meer inzicht in onze werkelijkheid dan wetenschappelijke methodes op zichzelf kunnen bieden. De gangbare wetenschap houdt immers geen rekening met Gods handelen.

In deze bundel staan artikelen over theologie, kerkgeschiedenis, wetenschapsvisie, natuurwetenschappen en biologie. Het doel van deze bijdragen is inzicht in Gods schepping, zodat we ons over Hem verwonderen.

De bundel is hieronder (voor 19,95 euro) te bestellen! De verzendkosten bedragen bij één exemplaar 3,45 euro. Dit bestelformulier wordt gebruikt totdat we een webshop gekoppeld hebben aan deze website.

Bestelformulier

Opname Boekpresentatie ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht’ op 30 maart 2023

Donderdag 30 maart 2023 werd de bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht‘ gepresenteerd. De avond werd georganiseerd door ‘Uitgeverij De Banier‘ en ‘Klomp Creative‘ verzorgde de livestream. Na afloop monteerden en bewerkten zij de opname. Onvolkomenheden werden eruit gefilterd én de ontbrekende dia in de weergave van de presentatie van dr. Mart-Jan Paul is toegevoegd. Veel zegen bij het kijken van deze bewerkte opname. De bundel kunt u hier bestellen: https://oorsprong.info/bestelformulier-bundel-inzicht-wetenschap-voor-gods-aangezicht/. Tot 30 april 2023 D.V. loopt er een doneeractie voor deze livestream, helpt u mee het bedrag rond te krijgen?

Aan deze opname werkten mee: René Heij, Paul Klomp, Jan W. van Meerten, dr. Mart-Jan Paul, dr. ir. Wim de Vries en dr. Benno A. Zuiddam.

Deel Bijbelse perspectief vrijmoedig met anderen

Te midden van botsende perspectieven zijn christenen geroepen om zonder schroom te getuigen vanuit het geloof in Gods openbaring. Er zijn her en der ritselingen van heimwee naar een zingevend kader te midden van de crises die zich vandaag opeenstapelen.

Bij het begrip ”perspectief” onderscheiden we twee betekenissen: de visie die men kan hebben op bepaalde zaken én de hoop die mensen koesteren. Vanuit een bepaald perspectief op de werkelijkheid openen zich al dan niet perspectieven voor de toekomst.

Met ”openbaring” bedoelen we dat het de eeuwige God, die een ontoegankelijk licht bewoont, heeft behaagd om een tip van de sluier op te lichten en zich zo aan mensen bekend te maken (dat is de letterlijke betekenis van het Latijnse woord voor openbaring: revelatio).

Gods openbaring heeft een relationeel karakter. In Zijn liefde is God uit op een liefdevolle relatie met Zijn schepsel. Dat blijft gelden, ondanks het verschrikkelijke gebeuren van de zondeval, de opstand van de eerste mensen tegen de goede God. Daarom is Jezus Christus, Immanuël, het hart van Gods openbaring.

Openbaring is inhoudelijk van aard. De bijzondere openbaring door het Woord van God geeft extra informatie. Zo weten we in het geloof meer over het begin van het heelal, de planeet aarde en de eerste mensen dan de wetenschap ooit kan achterhalen. Hetzelfde geldt voor de toekomst van de aarde, het leven na dit leven, enzovoorts.

Algemeen en bijzonder

Door Zijn ”algemene” openbaring meldt God zich bij alle mensen, in hun gewetens en via Zijn schepping. Deze algemene openbaring leidt niet tot de zaligmakende kennis van God (zie Romeinen 1). Daarom intensiveert en expliciteert God Zijn openbaring via het Woord.

Gods ”bijzondere” openbaring vinden we met name in de Bijbel. De Schrift is ten principale meer dan menselijke reactie op de openbaring van God in de geschiedenis. De Heidelbergse Catechismus zegt in Zondag 7, antwoord 21 dat een christen die het ware geloof beoefent „alles voor waarachtig houdt wat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft.” Kennelijk maakt de catechismus zich geen zorgen over het functioneren van het gezag van de Schrift in ons leven, wanneer we Gods beloften maar gelovig omhelzen.

Actuele openbaring

De Heilige Geest leidt de kerk voort in de actuele toepassing van het eens gegeven Woord. Deze leiding kenmerkt zich door overeenstemming met de Bijbel. De Geest voegt geen nieuwe inhouden aan de Schrift toe, maar helpt de gelovigen om in gehoorzaamheid aan de Schrift daarin nieuwe ontdekkingen te doen en actuele toepassingen te maken.

De kerk heeft geen enkele behoefte aan een ”Derde Testament”. Immers, ook met betrekking tot de eigentijdse vragen, de problemen waar onze voorouders geen flauw vermoeden van hadden, geeft het Woord ons leiding, wanneer wij maar spoorzoeken in biddend opzien tot de Heilige Geest.

We mogen echter niet met een beroep op de Geest stappen doen die we niet vanuit het Woord kunnen legitimeren, bijvoorbeeld door te stellen dat teksten waarin homoseksuele praxis wordt afgewezen niet als zuivere uitingen van de Geest, maar als puur menselijke en dus feilbare interpretaties kunnen worden beschouwd. Er kan geen tegenstelling zijn tussen de Geest die de letter inspireerde en dezelfde Geest die de letter toepast. Geest en Woord (dus ook Schrift) laten zich niet op deze wijze tegen elkaar uitspelen. Nieuwe toepassingen worden in gehoorzaamheid aan het Woord gemaakt.

Andere perspectieven

Met onze overtuiging aangaande Gods openbaring staan we midden tussen tal van perspectieven die op elkaar botsen, zoals atheïstische, agnostische, nihilistische of hedonistische perspectieven. We mogen de communicatie en confrontatie niet uit de weg gaan. Dat deden de apostelen immers ook niet (bijvoorbeeld in de steden Athene, Korinthe en Rome) en dat heeft de kerk nooit gedaan, vanuit haar opdracht om Gods getuige te zijn in deze wereld, in woord en wandel.

Wie de Bijbelse visie op openbaring aanhangt, kan het verwijt krijgen dat hij daardoor voor de moderne mens de toegang tot de boodschap van Godswege belemmert en zich onttrekt aan redelijke verantwoording van zijn geloof. Als gelovigen weten we ons echter geroepen om met open vizier andersdenkenden tegemoet te treden. Laat onze grondhouding open en openhartig zijn. Zijn er bij onze gesprekspartners inspreekpunten voor het christelijk getuigenis? Zijn er fragmenten van kennis waar op de een of andere manier Gods Geest achter zit?

Groene stad

Een mooi voorbeeld zag ik op de Floriade. Te midden van alle paviljoens staat daar een ”tiny church”, een initiatief van twintig kerken in Almere. Het kerkje wordt omringd door twaalf kunstwerken die de vrucht van de Geest uit Galaten 5 willen uitbeelden. In een brochure, ”Vruchtbare stad”, krijgen bezoekers uitgelegd dat een groene stad met toekomst alleen mogelijk is door de aanwezigheid van God. Expliciet wordt God als Schepper en Verlosser beleden voor een publiek dat grotendeels uit niet-christenen bestaat.

Realisme en vertrouwen

Naast openhartigheid is realisme van belang. We stuiten als christenen dikwijls op een blinde muur van misverstanden en verzet. Het is goed dat we ons daarvan tevoren rekenschap geven, zonder ons daardoor te laten ontmoedigen.

Openheid en realisme mogen gepaard gaan met vertrouwen. De Heere is een verrassend God. Hij kan Zijn algemene openbaring gebruiken als een toegangsweg om mensen tot Zich te trekken. Er zijn nog altijd algemeen toegankelijke bronnen buiten ons die tot geloof in God oproepen. Denk aan de stem van het geweten, het majesteitelijke van de schepping en in onze tijd bijvoorbeeld het zogenoemde antropische principe (Brandon Carter): het gegeven dat allerlei fundamentele constanten in het heelal precies de waarden hebben die nodig zijn om ons menselijk bestaan op de planeet aarde mogelijk te maken (de zogenoemde ”finetuning of the universe”).

Gods Geest waait waarheen Hij wil. Er zijn her en der ritselingen van heimwee naar een zingevend kader en een hoopvol perspectief te midden van de crises die zich vandaag wereld wijd opeenstapelen. In deze situatie geldt: kruip niet in je schulp, werp je vrijmoedigheid niet weg, denk niet dat de atheïst bij voorbaat op voorsprong staat, houd vertrouwen in Gods algemene openbaring en vooral: wees gehoorzaam aan Gods bijzondere openbaring. Dan heb je een ongekend rijk perspectief. En waarom zou je dat niet met zoveel mogelijk anderen willen delen?

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Hoek, J., 2022, Deel Bijbelse perspectief vrijmoedig met anderen, Reformatorisch Dagblad 52 (137): 32-33 (artikel).