Doopinschrijving van Anna Willemina van Meerten (1780-1857)

Hierboven wordt de doopinschrijving van Annikke Willemina van Meerten (1780-1857) weergegeven.1 Annikke Willemina2 werd op 27 februari 1780 gedoopt in de Nederduitsch-Gereformeerde Gemeente te Ingen en is geboren op 20 februari 1780. Ze was een dochter van Hendrik van Meerten (±1734-1806) en Adriana3 van de Peppel (?-?).

Voetnoten

Doopinschrijving van Teuntje van Meerten (1778-1840)

Hierboven wordt de doopinschrijving van Teuntje van Meerten (1778-1840) weergegeven.1 Teuntje werd op 18 oktober 1778 gedoopt in de Nederduitsch-Gereformeerde Gemeente te Ingen en is geboren op 16 oktober 1778. Ze was een dochter van Arien (±1735-1809) en Gerritje van Lienden (±1742-1822).

Voetnoten

Doopinschrijving van Anneke van Meerten (1777-?)

Hierboven wordt de doopinschrijving van Anneke van Meerten (1777-?) weergegeven.1 Anneke werd op 12 januari 1777 gedoopt in de Nederduitsch-Gereformeerde Gemeente te Ingen en is geboren op 8 januari 1777. Ze was een dochter van Hendrik van Meerten (±1734-1806) en Adriaantje van de Peppel (?-?). Als doopgetuige was Anneke van de Weert (?-?) de weduwe van Klaas van de Peppel (?-?) aanwezig.2

Voetnoten

Arien van Meerten (±1735-1809) als doopgetuige aanwezig bij doop Albertus van Veenendaal (1775-?)

Hierboven wordt de doopinschrijving van Albertus van Veenendaal (1775-?) weergegeven.1 Als doopgetuige was Arien van Meerten (±1735-1809) aanwezig. Albertus van Veenendaal werd op 6 augustus 1775 gedoopt in de Nederduits-Gereformeerde Gemeente van Ingen en is geboren op 5 juli 1775. De ouders van Abertus waren Jacobus van Veenendaal (?-?) en Elzelina Mijlings (?-?). Arien viel in voor de vader omdat deze afwezig was. Jacobus was namelijk in het garnizoen van het leger en het leger was te Sas van Gent.

Voetnoten

Doopinschrijving van Daniella van Meerten (1774-1853)

Hierboven wordt de doopinschrijving van Daniella van Meerten (1774-1853) weergegeven.1 Daniella werd op 31 juli 1774 gedoopt in de Nederduitsch-Gereformeerde Gemeente te Ingen en is geboren op 27 juli 1774. Ze was een dochter van Arien van Meerten (±1735-1809) en Gerritje van Lienden (±1742-1822). Als doopgetuige was de weduwe van Daniel van Lienden (?-?) aanwezig.2

Voetnoten

Doopinschrijving van Adriana van Meerten (1772-1802)

Hierboven wordt de doopinschrijving van Adriana van Meerten (1772-?) weergegeven.1 Adriana werd op 9 augustus 1772 gedoopt in de Nederduitsch-Gereformeerde Gemeente te Ingen en is geboren op 6 augustus 1772. Ze was een dochter van Hendrik van Meerten (±1734-1806) en Adriana van de Peppel (?-1803). Als doopgetuige was Christina van Brissem (?-?), weduwe van Antonij de Grauw (?-?) aanwezig.2

Voetnoten

Jacoba van Grootveld (?-?) als doopgetuige aanwezig bij doop Metje van de Waal (1772-1852)

Hierboven wordt de doopinschrijving van Metje van de Waal (1772-1852) weergegeven.1 Als doopgetuige was Jacoba van Grootveld (?-?) aanwezig. Jacoba was de huisvrouw van Jan van Meerten (1724-?). Metje van de Waal werd op 23 februari 1772 gedoopt in de Nederduits-Gereformeerde Gemeente van Ingen en is geboren op 19 februari 1772. De ouders van Metje waren Jan Willemse van de Waal (?-?) en Jannetje van Hoeven (?-?).

Voetnoten

Het honderdenvijftiende jaargang van ‘De Nederlandsche Leeuw’ en telgen uit het geslacht Van Meerten

Het honderdenvijftiende jaargang van De Nederlandsche Leeuw, het maandblad van het Genealogisch-Heraldiek Genootschap, verscheen in 1998. In dit jaargang komen enkele telgen uit het geslacht Van Meerten voor.

Stochius uit Wijk bij Duurstede

Bij de bespreking van het geslacht Stochius uit Wijk bij Duurstede door C.A. van Burik op bladzijde 116-134, komt ook één telg uit het geslacht ‘Van Meerten’ voor. Allereerst wordt er melding gemaakt van Peter Ernst van Abcoude van Meerten (1619-1695). Bij Matheus Stochius (1638-1655) staat het volgende:

“26 nov. 1650: Christoffel Stochius verzoekt Gedeputeerde Staten van Utrecht om de bevestiging van diens zoon in de vicarie gefundeerd op St. Thomas-altaar in de kerk van St. Jan Baptist te Wijk, nadat deze vicarie door Peter Ernst van Abcoude van Meerten als collator op 23 nov. aan Matheus Stochius was vergeven (RAU St.v.Ut. 264-55). Na de bevestiging door de Gedeputeerden wordt Matheus op 27 nov. d.a.v. door het kapittel van St. Jan. Baptist als vicaris aanvaard. (RAU Kap. St. Jan Baptist 3, resoluties). Tegen deze begifitiging komt Dirck van Schoonderwoert in verweer aangezien de maarschalk van het Eemland (=Van Abcoude van Meerten) de vicarie reeds aan hem had vergeven.46 Dirk van Schoonderwoert had echter geen toestemming van de Staten van Utrecht verkregen en was derhalve ook niet als vicaris door het kapittel erkend. Dit was de reden dat Van Abcoude van Meerten de vicarie opnieuw had toegewezen. Desalniettemin maakte Dirck van Schoonderwoert deze kwestie aanhangig bij het Provinciaal Hof van Utrecht (Alwaar echter geen uitspraak werd aangetroffen). In verband hiermee verzoekt het kapittel op 18 aug. 1653 om de herbevestiging van Matheus Stochius (RAU St.v.Ut. 264-58). Na Matheus’ overlijden gaat de vicarie op 24 juli 1655 over op diens broer Anthony (zie hieronder). 10 juli 1655: “begraven de soon van Stochius int cruyswerck in sijn eygen graffstede (ontvangen) 16 gulden ende overluydt met alle de clocken edoch seggen dat het cap(itt)el vrij is van altemael ende willen niet geven dient alsoo voor (doorgehaald: “p.memorie”) 8 gulden” (aantekening: “sall de weduwe van borgemr. Stochius hebben te betalen”). (RAU Herv.gem.WbD 172-2 Rekeningen van de kerkmeester victoris 1654 tot victoris 1655)”

Bij voetnoot 46 staat dan: “Dirck Christiaansz. van Schoonderwoert komt al op 15 febr. 1644 voor als kennelijke bezitter van de vicarie (GAU n.a. U020a002, notaris H. Ruysch). Deze familie van Schoonderwoert woonde in de stad Utrecht, maar wellicht heeft bij de aanvankelijke toewijzing door Van Abcoude van Meerten de Wijkse herkomst van Dirck’s grootmoeder Maria Aerts Vosch nog een rol gespeeld. Zie voor de families Vosch en Van Schoonderwoert: CA . van Burik, De oudere generaties Vosch (Vosch van Avesaet) te Wijk bij Duurstede, Gens Nostra 1990, blz. 553-558.

Bij Anthoni Stochius (1647-1693) staat over deze Peter Ernst van Abcoude van Meerten het volgende:

“15 mei 1651: Jonker Peter Ernst van Abcoude van Meerten verkoopt aan mr. Thomas van Rijssen, advocaat voor het Hof van Utrecht, het patronaatsrecht van de vicarie van St. Thomas en St. Matthias in de kerk van St. Jan Baptist te Wijk bij Duurstede (in de wandeling genaamd “vicarie van de Vrouwe van Gent”). Matheus Stochius is op dat moment in het bezit van de vicarie. (zie hierboven) Na het overlijden van Matheus, verkrijgt diens vader Christoffel op 24 juli 1655 voor zijn minderjarige tweede zoon Anthony van Gedeputeerde Staten van Utrecht de bevestiging in de vicarie, nadat Thomas van Rijssen deze aan Anthony had vergeven. (RAU St.v.Ut. 264-60) Waarschijnlijk betreft het land behorend tot deze vicarie als Anthonetta van Ewijck op 15 mei 1663 en 31 mei 1665 voor haar minderjarige zoon Anthony achterstallige pachten vordert van Dirck de Cruyff. (SKU r.a. 585-14)”

Bij voetnoot 52 staat: “Tenzij anders vermeld zijn de gegevens over deze vicarie ontleend aan dr. A. Johanna Maris, Het Wijkse of Rijswijkse veer over de Lek, Jaarboekje Oud-Utrecht, 1963, blz. 27-47.

Lenen van de hofdstede Broekhuizen te Doorn

Op bladzijde 219-221 beschrijft dr. J.C. Kort het repertorium op de lenen van de hofstede Broekhuizen te Doorn, 1531-1662. Voorafgaande aan de beschrijving van de lenen worden enkele telgen uit het geslacht Van Meerten genoemd. De lenen zijn bescheiden net als de resterende registratie ervan in de collectie Booth-Buchel. “Op de achterzijde van het origineel werd meegedeeld, dat het ging om de lenen, die gehouden werden van Ernst, Willem, Jan en Jan van Meerten. De overgeleverde gegevens dateren echter pas van Jan van Meerten in 1531, later in 1568 voorkomend als Jan van Abcoude van Meerten. Hij werd opgevolgd door zijn neef Jan van Oostrum, die ook de hofstede Oostrum bezat. In 1604 specificeerde Jan van Oostrum, zoon van de voorgaande, het leen, dat hij en zijn voorouders van de heer van Vianen hadden gehouden en noemde toen deze leenkamer. Hoewel in het register geen nadere aanduidingen worden aangetroffen, lijkt het ons echter dat de lenen veeleer aan Broekhuizen verbonden waren mede gelet op het aangekochte leen. De collectie Booth-Buchel is aanwezig op het Rijksarchief te Utrecht en wordt hier aangeduid met B.” In de beschrijving zelf komen geen telgen uit het geslacht Van Meerten voor.

Voetnoten

Het honderdendertiende jaargang van ‘De Nederlandsche Leeuw’ en telgen uit het geslacht Van Meerten

Het honderdendertiende jaargang van De Nederlandsche Leeuw, het maandblad van het Genealogisch-Heraldiek Genootschap, verscheen in 1996. In dit jaargang komen enkele telgen uit het geslacht Van Meerten voor.

Lenen van Van Donselaar

Van bladzijde 84-102 beschrijft dr. J.C. Kort het ‘Repertorium op de lenen van het huis Nijeveld, 1355-1650’.1 Hier komt ook een telg uit het geslacht Van Meerten voor. Het gaat om ‘de tiende grof en smal (1574: wil en tam), van Emelaar, (1571: gaande uit drie erven, genaamd Emmiklaar, behorend aan Frans van Westreenen van Noordwijk, waar Jan Buis Pietersz. op woont, de Kijfkamp, genaamd Quattelenburg, en de Horst, behorend aan erven Anton van Donselaar, waar Gijsbert Reimersz. op woont; 1574: en uit de Oude hofstede en Groot Emelaar, behorend aan Gijsbert van Emelaar, in het gerecht Stoutenberg; 1586: in het kerspel Leusden’.

Het gaat in 1551 om Jan van Donselaar. Het leen wordt gesplitst in 27A en 27B.

27A Een deel van het leen (1608 bepaald op de helft). Bij de datum 7 juli 1571 wordt dochter Elisabeth genoemd: ‘Willem van Santbrink voor Elisabeth van Donselaar, zijn vrouw, bij overdracht door Jan van Donselaar, haar vader, te Amersfoort voor haar huwelijk, 9 fol. 22 v.-23 v.’. Bij 19 maart 1580 staat iets over de men van Elisabeth: ‘Willem Zaal van Santbrink te Amersfoort met ledige hand, 9 fol. 23 v.’. Daarna is deze leen uit het geslacht Van Donselaar.

27B Een deel van het leen (1586 bepaald op de helft). Bij de datum 27 september 1574 gaat het over Hendrik van Donselaar te Amersfoort. Hij wordt beleend ‘bij de dode van Jan van Donselaar, zijn vader, met lijftocht van Beatrijs van Meerten, zijn moeder, 9 fol. 24.’. Op 25 augustus 1582 gaat het over dochter Baatje: ‘Willem van Nijeveld Gijsbertsz. voor Baatje, dochter van Jan van Donselaar, bij dode van Hendrik, haar broer, wegens testament d.d. 3-9-1566 van haar ouders, 6 fol. 48 v-49v.’. Op 27 september 1582 wordt gaat het over dochter Elisabeth van Donselaar: ‘Arnout van den Zande, procureur bij het Hof van Utrecht, voor Elisabeth van Donselaar, gehuwd met Willem Zaal van Santbrink, te Amersfoort bij dode van Hendrik, haar broer wegens testament van haar ouders, omdat Baatje derde dochter was van Jan van Donselaar en Beatrijs, dochter van Cornelis van Meerten, 9 fol. 49 v-51 v.’. Bij de datum 13 juli 1586 komen meer dochters langs: ‘Jacob Adriaansz. van der Goude voor Emerentiana van Donselaar, zijn vrouw, bij kaveling d.d. 25-9-1583, bevestigd door Johan van Groen, gehuwd met Josina van Donselaar, Elisabeth van Donselaar, gehuwd met Willem Zaal van Santbrink, en Evert Bosch van Weede voor Herman van Donselaar, notaris, voor Bata van Donselaar, 9 fol. 58 v-64 v.’. Op 16-11-1587 wordt dit belast door Marijke, weduwe van Luman Woutersz. met f 20 rijns. ‘door Jacob Adriaansz. van der Goude voor Emerentiana, dochter van Jan van Donselaar, zijn vrouw, te lossen met f 250,-, 9 fol. 67-68’. Op 8 augustus 1590 wordt Emerentiana opnieuw genoemd: ‘Belast voor mr. Thomas van Utenbroek, advocaat bij het Hof van Utrecht, en Emerentiana van Woerden van Vliet, zijn vrouw, met f 48 karolus door Jacob Adriaansz. van Lichtenberg (!) van der Goude, gehuwd met Emerentiana van Donselaar, te lossen, 9 fol. 77 v-78 v.’. Op 1 april 1600 opnieuw: ‘Belast voor Jan van Vaneveld met f 26,- karolus door Jacob Adriaansz de Licht voor Emerentiana diens vrouw, wonend buiten Gouda, te lossen met f 400,-, 9 fol. 112-114 v.’. Op 13 mei 1605 is het de laatste keer dat het geslacht Van Donselaar wordt genoemd bij deze leen: ‘Jan Willemsz. te Amersfoort bij overdracht door Jacob Adriaansz. de Licht van der Goude voor Emerentiana, diens vrouw, bevestigd door Willem en Frederik van Donselaar, broers, Francisca, dochter van Evert van Donselaar, weduwe Adriaan Willemsz. te Utrecht en Adriana van Ruitenbeek, weduwe Evert Evertsz. van Donselaar, te Amersfoort, allen erven van Jan van Donselaar en Bata van Meerten, 9 fol. 126 v-129’.

Voetnoten

Het honderdenelfde jaargang van ‘De Nederlandsche Leeuw’ en telgen uit het geslacht Van Meerten

Het honderdenelfde jaargang van De Nederlandsche Leeuw, het maandblad van het Genealogisch-Heraldiek Genootschap, verscheen in 1994. In dit jaargang komen enkele telgen uit het geslacht Van Meerten voor.

Rouwborden

Van bladzijde 435-454 worden rouwborden uit de provincie Utrecht besproken.1Het betreft hier het elfde en twaalfde nummer van de honderdenelfde jaargang.{/note] In de vermeldde kwartieren komen ook enkele telgen uit het geslacht Van Meerten voor.

Op het rouwbord van Frederik Adolf van Reede in de Nederlands Hervormde Kerk van Amerongen komt bij de vermeldingen van de kwartieren het geslacht Abcoude van Meerten voor. Frederik Adolf is gesneuveld bij Bergen op Zoom op 17 of 18 juli 1638. Hij was cornet in het leger en 24 jaar oud. De vermeldde Abcoude Van Meerten is Heilwich van Abcoude van Meerten (±1510-1575). Zij was getrouwd met Dirk van Oostrum (1509-1603) en de bedovergrootoma van Frederik Adolf.

In dezelfde kerk ook een rouwbord van Catharina van Reede. Zij was de echtgenote van Carolus Alexander van Berck en overleed op 25 november 1651. Ook hier bij de kwartieren vermelding van het geslacht Abcoude van Meerten. Het gaat hier om dezelfde Heilwich. Catharina was een zus van de hierboven genoemde Frederik Adolf en Heilwich was daarmee ook haar bedovergrootoma.

In St. Joriskerk te Amersfoort hangt het rouwbord van ene Sael uyt den Eng die overleden is op 11 april 1656. Daarin wordt bij de kwartieren ‘Van Meerten’ genoemd. Het gaat om Johanna van Meerten (?-1600). Zij trouwde met Johan van Brakell (?-1580). Deze Sael uyt den Eng is een zoon of dochter van Hendrik Sael uyt den Eng (?-1620) en Aleid van Brakell (±1566-1619). Johanna van Meerten is dus de oma van deze persoon. Welke naam deze telg draagt is mij (nog) onbekend.

Voetnoten