Home » Genealogie » Het honderdendertiende jaargang van ‘De Nederlandsche Leeuw’ en telgen uit het geslacht Van Meerten

Het honderdendertiende jaargang van ‘De Nederlandsche Leeuw’ en telgen uit het geslacht Van Meerten

Het honderdendertiende jaargang van De Nederlandsche Leeuw, het maandblad van het Genealogisch-Heraldiek Genootschap, verscheen in 1996. In dit jaargang komen enkele telgen uit het geslacht Van Meerten voor.

Lenen van Van Donselaar

Van bladzijde 84-102 beschrijft dr. J.C. Kort het ‘Repertorium op de lenen van het huis Nijeveld, 1355-1650’.1 Hier komt ook een telg uit het geslacht Van Meerten voor. Het gaat om ‘de tiende grof en smal (1574: wil en tam), van Emelaar, (1571: gaande uit drie erven, genaamd Emmiklaar, behorend aan Frans van Westreenen van Noordwijk, waar Jan Buis Pietersz. op woont, de Kijfkamp, genaamd Quattelenburg, en de Horst, behorend aan erven Anton van Donselaar, waar Gijsbert Reimersz. op woont; 1574: en uit de Oude hofstede en Groot Emelaar, behorend aan Gijsbert van Emelaar, in het gerecht Stoutenberg; 1586: in het kerspel Leusden’.

Het gaat in 1551 om Jan van Donselaar. Het leen wordt gesplitst in 27A en 27B.

27A Een deel van het leen (1608 bepaald op de helft). Bij de datum 7 juli 1571 wordt dochter Elisabeth genoemd: ‘Willem van Santbrink voor Elisabeth van Donselaar, zijn vrouw, bij overdracht door Jan van Donselaar, haar vader, te Amersfoort voor haar huwelijk, 9 fol. 22 v.-23 v.’. Bij 19 maart 1580 staat iets over de men van Elisabeth: ‘Willem Zaal van Santbrink te Amersfoort met ledige hand, 9 fol. 23 v.’. Daarna is deze leen uit het geslacht Van Donselaar.

27B Een deel van het leen (1586 bepaald op de helft). Bij de datum 27 september 1574 gaat het over Hendrik van Donselaar te Amersfoort. Hij wordt beleend ‘bij de dode van Jan van Donselaar, zijn vader, met lijftocht van Beatrijs van Meerten, zijn moeder, 9 fol. 24.’. Op 25 augustus 1582 gaat het over dochter Baatje: ‘Willem van Nijeveld Gijsbertsz. voor Baatje, dochter van Jan van Donselaar, bij dode van Hendrik, haar broer, wegens testament d.d. 3-9-1566 van haar ouders, 6 fol. 48 v-49v.’. Op 27 september 1582 wordt gaat het over dochter Elisabeth van Donselaar: ‘Arnout van den Zande, procureur bij het Hof van Utrecht, voor Elisabeth van Donselaar, gehuwd met Willem Zaal van Santbrink, te Amersfoort bij dode van Hendrik, haar broer wegens testament van haar ouders, omdat Baatje derde dochter was van Jan van Donselaar en Beatrijs, dochter van Cornelis van Meerten, 9 fol. 49 v-51 v.’. Bij de datum 13 juli 1586 komen meer dochters langs: ‘Jacob Adriaansz. van der Goude voor Emerentiana van Donselaar, zijn vrouw, bij kaveling d.d. 25-9-1583, bevestigd door Johan van Groen, gehuwd met Josina van Donselaar, Elisabeth van Donselaar, gehuwd met Willem Zaal van Santbrink, en Evert Bosch van Weede voor Herman van Donselaar, notaris, voor Bata van Donselaar, 9 fol. 58 v-64 v.’. Op 16-11-1587 wordt dit belast door Marijke, weduwe van Luman Woutersz. met f 20 rijns. ‘door Jacob Adriaansz. van der Goude voor Emerentiana, dochter van Jan van Donselaar, zijn vrouw, te lossen met f 250,-, 9 fol. 67-68’. Op 8 augustus 1590 wordt Emerentiana opnieuw genoemd: ‘Belast voor mr. Thomas van Utenbroek, advocaat bij het Hof van Utrecht, en Emerentiana van Woerden van Vliet, zijn vrouw, met f 48 karolus door Jacob Adriaansz. van Lichtenberg (!) van der Goude, gehuwd met Emerentiana van Donselaar, te lossen, 9 fol. 77 v-78 v.’. Op 1 april 1600 opnieuw: ‘Belast voor Jan van Vaneveld met f 26,- karolus door Jacob Adriaansz de Licht voor Emerentiana diens vrouw, wonend buiten Gouda, te lossen met f 400,-, 9 fol. 112-114 v.’. Op 13 mei 1605 is het de laatste keer dat het geslacht Van Donselaar wordt genoemd bij deze leen: ‘Jan Willemsz. te Amersfoort bij overdracht door Jacob Adriaansz. de Licht van der Goude voor Emerentiana, diens vrouw, bevestigd door Willem en Frederik van Donselaar, broers, Francisca, dochter van Evert van Donselaar, weduwe Adriaan Willemsz. te Utrecht en Adriana van Ruitenbeek, weduwe Evert Evertsz. van Donselaar, te Amersfoort, allen erven van Jan van Donselaar en Bata van Meerten, 9 fol. 126 v-129’.

Voetnoten

  1. Het betreft het eerste tot en met derde nummer van de honderdendertiende jaargang.