Home » Gastbijdrage » Kerkvaders kozen partij voor de dieren

Kerkvaders kozen partij voor de dieren

Zijn dood en verderf in de dierenwereld Gods scheppingsmethode geweest of zijn ze zijn een rechtstreeks gevolg van de zondeval van de mens? Het theïstische evolutionisme van tegenwoordig gaat uit van het eerste, vooraanstaande theologen in de Vroege Kerk geloofden het laatste: ook het dierenrijk zal in de nieuwe hemel en aarde in zijn oorspronkelijke staat van vrede worden hersteld. De kerk van tegenwoordig is hierover opvallend stil.

De scheppingsleer was in de Vroege Kerk bepalend voor de manier waarop de eerste christenen tegen hun wereld aankeken, hoe ze God zagen en wat ze van Hem verwachtten voor de toekomst. Dood, kanker en verdrukking door machtigen en rijken waren volgens hen negatieve zaken, rechtstreekse gevolgen van de zondeval. De vroegste kerkvaders zouden daarom nooit geloofd hebben in de Jezus van het theïstisch evolutionisme, die schiep door miljoenen jaren van vreselijke ellende. Met Darwin zouden zij mogelijk grif de realiteit van natuurlijke selectie in haar huidige vorm om ons heen erkend hebben. Ze zouden deze zaken echter als vloek hebben bestempeld. Dat doet trouwens elk mens. Niemand is blij met ziekte, dood of keiharde competitie met concurrenten. Misschien heeft dat te maken met een natuurlijk aanvoelingsvermogen van de mens die toch naar Gods beeld geschapen is, in de zin van de Romeinenbrief.

Als theologen zich in duizend bochten moeten wringen om zichzelf en anderen ervan te overtuigen dat het proces van evolutie –een fabriek van de dood die tot op heden ‘vrolijk’ door blijft draaien– toch gekarakteriseerd kan worden als een zeer goede schepping, dan getuigt dat meer van zelfhypnose dan van realiteitszin. Ook Darwin geloofde terecht niet dat de huidige schepping goed is. De vroegste kerkvaders konden daarmee ook niet uit de voeten. Met Darwin en vele anderen vandaag de dag, geven ze hun portie liever ‘aan Fikkie’ dan dat ze hun korte leven op aarde zouden wijden aan een onmachtige, wreedaardige god die een slechte schepping ”goed” noemt.

De kerkvaders Irenaeus van Lyon (ca. 180) en Theophilus van Antiochië (ca. 168) geloven dat het begin van de wereld alles te maken heeft met de christelijke toekomstverwachting. Ze zijn ervan overtuigd dat de paradijselijke staat van de dierenwereld door de zonde van Adam en Eva verloren is gegaan. Het lijden en sterven van dieren maakt geen deel uit van Gods goede schepping; dat komt in de wereld wanneer het hoofd van de schepping valt. De mens sleurt in zijn val alles mee wat zich onder zijn gezag bevindt. Beide kerkvaders verwachten dat dierenleed op de nieuwe aarde tot het verleden zal gaan behoren.

Boosdoener

De mens is in hun ogen de boosdoener. De kerk in de tijd na de apostelen windt geen doekjes om en wijst de mens aan als oorzaak van het lijden in de dierenwereld. Tegenwoordig is de kerk hierover opvallend stil. Maar een theoloog als Irenaeus laat er geen enkel misverstand over bestaan. Hij stelt dat dieren oorspronkelijk geen vlees aten. Dieren zoals de leeuw, die nu als carnivoren door het leven gaan, waren volgens hem vegetarisch geschapen.

In zijn boeken ”Tegen de ketterij” beschrijft Irenaeus dat Christus een einde gaat maken aan het dierenleed. Hij zal de oorspronkelijke goede en harmonieuze schepping herstellen. De kerkvader baseert zich daarvoor op de profetieën van Jesaja (11:6-9, 65:25).

„Ik weet dat sommigen deze teksten metaforisch laten verwijzen naar woeste mensen uit allerlei volken en achtergronden die tot geloof komen; en die vervolgens in harmonie met de rechtvaardigen leven. Hoewel dat nu plaatvindt met mensen uit allerlei naties die tot de ene leer van het geloof toetreden, zal dat niettemin in de opstanding van de rechtvaardigen gebeuren met deze dieren zelf, zoals we gezegd hebben. Want God is rijk in alle dingen. Wanneer de wereld hersteld is in zijn oorspronkelijke staat moeten alle dieren gehoorzaam en onderdanig zijn aan de mens en terugkeren naar het oorspronkelijke voedsel dat God hun gaf (Genesis 1:29 en 30; 9:3, BZ); precies zoals ze voor de ongehoorzaamheid onderdanig waren aan Adam en plantaardig voedsel aten” (Adversus Haereses 5.33).

De kerkvader beschrijft ook dat de vijandschap tussen hedendaagse carnivoren en hun prooi tot het verleden zal behoren. Een klein, weerloos jongetje zal veilig zijn tussen grote stieren en leeuwen; ze zullen zelfs doen wat hij zegt. Hoewel Irenaeus aangeeft over dingen te spreken die vanuit onze gevallen werkelijkheid moeilijk te peilen zijn, geeft hij wel aan dat het stro van de nieuwe aarde zo voedzaam zal zijn dat een leeuw er meer dan genoeg aan heeft. Irenaeus is in de tweede eeuw geen buitenbeentje met zijn scheppingsleer en eschatologie. Zijn collega-bisschop Theophilus van Antiochië denkt er hetzelfde over. Beiden zijn vooraanstaande theologen, maar ze wonen ver uit elkaar. Dat laat wel zien hoe wijd verspreid deze gedachtegang is. Uit vroege bronnen weten we dat Theophilus opziener wordt in de gemeente van Antiochië rond 168, in het achtste jaar van de regering van Marcus Aurelius. De tijd van de apostelen is voor hem net zo dichtbij als voor ons de Tweede Wereldoorlog.

Giftig

Theophilus zegt dat dieren niet slecht of giftig door God waren gemaakt. „Het woord voor wilde dieren (in het Grieks, BZ) komt doordat erop gejaagd wordt; niet dat ze in den beginne slecht of giftig zijn gemaakt, want God heeft niets slechts gemaakt, maar alle dingen goed, ja zeer goed. Het is echter de zonde van de mens die het kwade over hen heeft gebracht. Daarom, wanneer de mens zal zijn teruggekeerd tot zijn oorspronkelijke staat, en niet langer kwaad doet, dan zullen ook deze (de dieren, BZ) hersteld worden tot hun oorspronkelijke zachtaardigheid” (Ad Autolycum 2.17).

De hoofdlijn is dezelfde als bij Irenaeus: met de val van de mens valt het dierenrijk. Het ontaardt en komt terecht te midden van dood, verderf, ziekte en overleving van de sterkste. De goede schepping maakt plaats voor de vloek van natuurlijke selectie. Het is de zonde van de mens die deze vloek over de aarde heeft gebracht. Theophilus gelooft dat met de verlossing van de mens in de volheid des tijds ook de negatieve gevolgen van de zondeval voor de dierenwereld ongedaan zullen worden gemaakt.

Juist omdat de vroege christenen Gods boodschap over een goede schepping geloven, kunnen ze Hem vertrouwen voor het heden en de toekomst. Ze geloven dat Hij aan de kant staat van hen die het slachtoffer van ”natuurlijke selectie” geworden zijn: armen, weduwen en wezen. De zachtmoedigen en nederigen van geest zullen Gods zegen en de aarde beërven, niet de macht van het geld en brute kracht.

Katholiciteit

Kan de christenheid nog aanspraak maken op de katholiciteit en apostoliciteit als die zich meer laat leiden door geld, opinies van mensen en getallen dan door het Evangelie? Natuurlijke selectie heerst volop; helaas ook in de kerk. Kijk maar eens hoe het al jaren toegaat in het beroepingswerk.

Onze enige hoop is gelegen in de Heere van Zijn kerk. Hij is eschatologisch de God van armen en verdrukten, de Opener van ogen, Genezer van zieken. Hij is machtiger dan de brute evolutionistische krachten van dood en ziekte. Dat geloofden de vroege kerkvaders. De kerk van onze tijd zou er beter uitzien als de christenen in hun voetspoor zouden gaan.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Zuiddam, B.A., 2013, Kerkvaders kozen partij voor de dieren, Reformatorisch Dagblad Puntkomma 43 (201): 2-3 (artikel).