Home » Gastbijdrage » Kerk en slavernij? (7) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Kerk en slavernij? (7) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Slavernij is verwerpelijk en de regering heeft excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid. In het navolgende gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. Maar als er naar de kerk wordt gewezen in verband met slavernij, dan moet dit met onderbouwing gebeuren.

Sterke betrokkenheid van de gereformeerde kerk en alle gereformeerde Nederlanders bij slavernij?

A. Merz, G. Harinck, R.M. Allen, M. Stoutjesdijk spreken van sterke betrokkenheid van de gereformeerde kerk en alle gereformeerde Nederlanders bij slavernij.1 In deze bijdrage zal aan de hand van een serie boeken worden nagegaan of de vele betrokken deskundigen daarvoor aanwijzingen bieden.

D. J. Tang (2003)

Het boek van Tang biedt een evenwichtige geschiedenis van de wereldwijde slavernij vanaf de oudheid tot heden.2 Handel in blanke en zwarte slaven was in de middeleeuwen in Europa een veel voorkomend fenomeen. Later tot in de tijd van de door Merz e.a. bedoelde slavernij bestond er lijfeigenschap en horigheid. In de steden werden die vervangen door financiële afhankelijkheid. Enkele predikanten worden genoemd. Niets in dit werk steunt de stelling van Merz e.a.

P. C. Emmer (2003)

Emmer biedt een overzicht van de Nederlandse slavenhandel.3 Enkele predikanten worden genoemd. Aan de slavenhandel heeft Nederland alleen maar verlies geleden. Niets uit het werk van Emmer steunt de stelling van Merz e.a.

H. Den Heijer (2003, 2021)

Den Heijer beschrijft de geschiedenis van de WIC (West-Indische Compagnie) en noemt ds. Udemans.4 In zijn boek over het Nederlands slavernij verleden constateert hij dat de predikanten die zich tegen slavernij keerden allemaal tot de Nadere Reformatie behoorden.5 Hij noemt personen, niet de “gereformeerde kerk en alle gereformeerde Nederlanders”.

L. Balai (2013)

Amsterdam was het centrum van de slavenhandel.6 Duidelijk wordt gemaakt dat de betrokkenen binnen de Amsterdamse grachtengordel woonden. Er valt uit dit boek niets ten faveure van de stelling van Merz e.a. af te leiden.

K. Fatah-Black (2019)

In het boek wordt de Sociëteit van Suriname 1683-1795 beschreven.7 Deze organisatie exploiteerde Suriname en was tegelijkertijd overheidsvervanger. Kerkelijke zaken werden niet gevonden, zodat dit boek de stelling van Merz e.a. niet kan steunen.

P. Brandon (2020)

De betrokkenheid van Amsterdam bij slavernij is in een veelomvattend onderzoek, waaraan 41 onderzoekers meewerkten, in kaart gebracht.8 De internationale handel, waaronder die in slaven, werd in Nederland beheerst door een voornamelijk Amsterdams netwerk van bestuurders en hun families.

In het boek spreekt onderzoeker D. Hondius, behorend tot de werkgroep van A. Merz e.a. over de handelscompagnieën die “rechtstreeks zijn verbonden met de staatskerk, later de Nederlandse Hervormde Kerk”.9 Vóór 1816 was er niet één kerk, maar waren er provinciale kerken. Het ging hierbij niet om een staatskerk. De gereformeerde kerken waren door het publieke recht tot het publieke erf toegelaten. De provinciale gereformeerde kerk was dus de publieke kerk. Er waren ook getolereerde religies, zoals de Joodse, en verboden religies, zoals de rooms-katholieke. Er was vrijheid van geweten, dus huisgodsdienst was toegestaan. Dit werd ruim opgevat. In 1816 werd door Koning Willem I de Nederlandse Hervormde Kerk gesticht. Dat kan een staatskerk met staatskerkrecht worden genoemd.

Anders dan D. Hondius beweert “worden predikanten en ziekentroosters niet aangenomen door de kerkelijke besturen”. De classicale vergadering laat een kandidaat toe tot het ambt en is betrokken bij de beroepingsprocedure naar een gemeente. Er waren meerdere buitenlandse gemeenten., waaronder die in handelsposten van de handelscompagnieën. In Londen is nog steeds de Nederlandse gemeente ‘Austin Friars’, die een predikant uit de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) beroept. Een kerkelijke vergadering ging bij een ziekentrooster – geen ambtsdrager – na of het om een verstandig man ging die over voldoende geloofskennis beschikte.

Bestuurders waren gewoonlijk van de gereformeerde religie maar dat hoefde niet. De handelscompagnieën waren in het geheel niet rechtstreeks met de ‘staatskerk’ verbonden. Een kerkelijke vergadering mocht alleen kerkelijke zaken behandelen.10 Een vergadering meer dan de kerkenraad, bestond niet tussen de vergaderingen in.

Uit het boek van Brandon e.a. is niets af te leiden over de sterke betrokkenheid van de gereformeerde kerk en alle gereformeerde Nederlanders bij slavernij.

B. Henkes (2021)

In dit boek worden wandel- en fietsroutes langs plaatsen die met slavernij of koloniale handel te maken hebben behandeld. Er blijkt niets uit over de sterke betrokkenheid van de gereformeerde kerk en alle gereformeerde Nederlanders bij slavernij. De bemoeienis van de handelscompagnie met het werk van de predikant werd niet als positief ervaren.11

Conclusies

Uit de genoemde boeken blijkt niets over de sterke betrokkenheid van de gereformeerde kerk en alle gereformeerde Nederlanders bij slavernij. Opgemerkt wordt nog dat een gevangenispredikant in een gevangenis geestelijke bijstand verleent. Hij/Zij mag geen uitspraken doen over de delicten van de gevangenen en ook niet over het gevangenisregime. Zo konden predikanten in dienst van de handelscompagnieën, die de staat vertegenwoordigden, zich niet tegen de slavernij keren.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

Voetnoten

  1. A. Merz, G. Harinck, R.M. Allen, M. Stoutjesdijk, ‘Kerk en slavernij in het Nederlandse koloniale rijk’, in: Handelingen 2023/1, p. 33-40. Zie p. 34.
  2. D.J. Tang, Slavernij. Een geschiedenis, Zutphen, 2003.
  3. P.C. Emmer, De Nederlandse slavenhandel. 1500-1850, Amsterdam, 2003.
  4. H. den Heijer, De geschiedenis van de WIC, Zutphen, 2003.
  5. H. den Heijer, Nederlands slavernijverleden. Historische inzichten en het debat van nu, Zutphen, 2021.
  6. L. Balai, Geschiedenis van de Amsterdamse slavenhandel, Zutphen, 2013.
  7. K. Fatah-Black, Sociëteit van Suriname 1683-1795. Het bestuur van de kolonie in de achttiende eeuw, Zutphen, 2019.
  8. P. Brandon et al., De slavernij in Oost en West. Het Amsterdam onderzoek, Amsterdam, 2020.
  9. P. Brandon et al., De slavernij in Oost en West. Het Amsterdam onderzoek, Amsterdam, 2020, p. 280 e.v.
  10. https://oorsprong.info/kerk-en-slavernij-4-bijdrage-van-dr-dick-de-vos-aan-het-debat-over-de-rol-van-de-kerk/.
  11. B. Henkes, Sporen van het slavernijverleden in Fryslân, Groningen, 2021.