Home » Gastbijdrage » Kerk en slavernij? (5) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Kerk en slavernij? (5) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Slavernij is verwerpelijk en de regering heeft excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid. In het navolgende gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. Maar als er naar de kerk wordt gewezen in verband met slavernij, dan moet dit met onderbouwing gebeuren.

De kerk sterk bij slavernij betrokken

A. Merz, G. Harinck, R. M. Allen en M. Stoutjesdijk beweren: “De Gereformeerde Kerk was sterk betrokken bij de slavernij: De Gereformeerde Kerk zorgde voor ‘ziekentroosters’ en geestelijken op slavenhandelsposten als Elmina (Ghana) en op schepen die tot slaaf gemaakten als lading hadden”.1

Predikanten in de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) en andere kerken

Om de gedachten te bepalen wordt nu iets gezegd over de NHK. De tot 2004 bestaande NHK kende verschillende typen predikanten. Zo was er de predikant voor buitengewone werkzaamheden. Dat kon een leger- of ziekenhuispredikant zijn. Deze predikant werd door overheid of instelling betaald. Een ziekenhuispredikant was in dienst van het ziekenhuis. Hij/zij behield zijn/haar status als hervormd predikant door de benoeming tot predikant voor buitengewone werkzaamheden. Een ziekenhuispredikant werd niet door de kerk naar het ziekenhuis gestuurd. Het ziekenhuis trok via een gewone selectieprocedure een geestelijk verzorger aan. Afhankelijk van de identiteit en de wensen van het ziekenhuis werd bijvoorbeeld een predikant aangesteld die de sacramenten mocht bedienen. Ging het alleen om pastorale zorg, dan kon een instelling ook een medewerker met een diploma pastorale zorg aanstellen. Een pastorale medewerker hoeft geen kerkelijke bevoegdheden te bezitten. Hij/zij verleent geestelijke bijstand aan de patiënten of cliënten van de instelling. In de NHK mochten de genoemde predikanten de vergadering van de kerkenraad en de classicale vergadering bijwonen. De schrijver van deze bijdrage heeft op genoemde vergaderingen wel ziekenhuispredikanten gezien, maar nooit legerpredikanten.

De ziekenhuispredikant is werknemer van het ziekenhuis en behoort zich als zodanig te gedragen. Zo is het niet de bedoeling dat de ziekenhuispredikant zich met medische zaken bemoeit en bijvoorbeeld het coronabeleid van het ziekenhuis afkeurt. Een legerpredikant kan bijvoorbeeld geen pacifistische propaganda gaan maken.

De NHK was niet verantwoordelijk voor de werkzaamheden van bijvoorbeeld de ziekenhuispredikant. Wel kon de NHK hulp verlenen, bijvoorbeeld door vrijwilligers of een ambtsdrager bij de kerkdienst. Evenmin was de NHK verantwoordelijk voor het medisch beleid van het ziekenhuis, bijvoorbeeld bij abortus en euthanasie.

Een legerpredikant verleent de militairen geestelijke bijstand, staat een stervende soldaat in zijn laatste momenten bij, maar mag zich niet met de krijgsvoering bemoeien. Komt hem iets verkeerds ter ore dan moet hij dat bij de commandant melden.

Predikanten en ziekentroosters

Tot aan de Tweede Wereldoorlog had de medische wetenschap een zieke weinig te bieden. Hoe verder men in de geschiedenis teruggaat, des te groter het relatieve aantal zieken was. De predikant kon het werk niet aan en daarom waren er zogeheten ziekentroosters die aan zieken en stervenden pastorale bijstand verleenden. Deze ziekentrooster was een helper en bekleedde geen ambt. Hij moest wel een verstandig man zijn die over een behoorlijke kennis van de Heilige Schrift beschikte.2 Gedurende zeereizen en in de tropen waren er altijd veel zieken. Er overleden ook altijd zeelui of passagiers. In de tijd van de WIC (West-Indische Compagnie) ging er met elk schip wel een ziekentrooster mee.

Predikanten en ziekentroosters werden geworven en betaald door de WIC. Predikanten waren met name nodig in de WIC-vestigingen om de gemeente aldaar te regeren en van ambtelijke kerkdiensten te voorzien. Er was altijd een tekort aan predikanten. Die konden ook uit bijvoorbeeld Duitsland komen. De WIC vertegenwoordigde de overheid. Alle kerkelijke zaken stonden onder toezicht van de WIC. In de Nederlanden kon volgens het publieke recht een predikant die vanaf de kansel de overheid verwijten maakte, door die overheid uit zijn ambt worden verwijderd.3 Die overheid was de WIC in haar vestigingen.

De functie van de classicale vergadering

De koloniale handel vond in Nederland met name plaats vanuit Vlissingen en Amsterdam. Daarom werden de WIC-gemeenten gerekend te behoren tot de classes Walcheren en Amsterdam. Gewoonlijk werd de Dordtse kerkorde 1619 aangehouden. De plaatselijke kerk of gemeente bestuurde zichzelf. Voor vragen en voor wat die gemeente zelf niet kon afdoen moest men zich tot de classicale vergadering wenden. Die classicale vergadering was dus, zoals eerder uitgelegd, een meerdere en geen hogere vergadering. Het contact verliep meestal per brief en kostte veel tijd. Ambtsdragers uit de handelsposten konden meestal niet fysiek aanwezig zijn.

Conclusie

De Gereformeerde Kerk zond zelf geen predikanten en ziekentroosters. Die kerk bestond niet als permanent instituut. Na 1619 gaf de overheid geen toestemming meer voor een nationale synode en kan men dus niet spreken van een landelijke kerk. De kerk was de plaatselijke gemeente. De WIC trok predikanten en ziekentroosters aan voor de geestelijke zorg voor WIC-medewerkers en handelsposten. De WIC betaalde predikanten en ziekentroosters en andere kosten en had het oppertoezicht op de gemeenten of kerken in de handelsposten. Voor vragen en zaken die men niet kon afdoen wendde de plaatselijke kerk zich (schriftelijk) tot de classicale vergadering.4 De bewering van de genoemde hoog- en zeergeleerde personen in bovenstaande tweede alinea, de kerk sterk bij slavernij betrokken, is ongefundeerd.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

  1. A. Merz, G. Harinck, R.M. Allen, M. Stoutjesdijk, ‘Kerk en slavernij in het Nederlandse koloniale rijk’, in: Handelingen 2023/1, p. 33-40. Voor het geciteerde zie p. 34-35.
  2. F.A. van Lieburg, ‘Kleine professoren, halve dominees, fijne dokters. Oefenaars op de pastorale markt in de vroegmoderne tijd’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie 22 (1998) p. 1-25; C. A. L. van Troostenburg de Bruyn, Krankenbezoekers in Nederlands Oost-Indië, Amsterdam, 1932.
  3. J. Karsseboom, De jure summi imperantis circa sacra, Leiden, 1756, p. 34, 35, 40.
  4. Zie voor veel informatie: L. J. Joosse, Geloof in de Nieuwe Wereld. Ontmoeting met Afrikanen en indianen, Kampen, 2008.