Home » Genealogie » Het zestiende jaargang van ‘De Nederlandsche Leeuw’ en telgen uit het geslacht Van Meerten

Het zestiende jaargang van ‘De Nederlandsche Leeuw’ en telgen uit het geslacht Van Meerten

Het zestiende jaargang van De Nederlandsche Leeuw, het maandblad van het Genealogisch-Heraldiek Genootschap, verscheen in 1898. In dit jaargang komen diverse telgen uit het geslacht Van Meerten voor.

Kerkarchief Ommeren

Bij de bespreking van de vorige twee jaargangen hebben we gezien dat er delen van het kerkarchief Ommeren weergegeven werden. In dit jaargang wordt meer informatie over de predikanten uit het archief besproken. De schrijver blijkt uit dit jaargang ds. H.J. Schouten te zijn, de plaatselijke predikant. Hieronder worden de Van Meertens weergegeven.

Johannes Brands: De zestiende genoemde predikant is Johannes Brands.1 Hij was proponent te Emmen en werd op 8 augustus 1791 beroepen als predikant te Ommeren. Brands is gestorven in 1805 en komt met attestatie uit Roswinkel, samen met Debora Pagters. Debora is mogelijk de moeder of dienstbode van Johannes. Deze Debora vertrekt op 4 mei 1793 naar Rhenen. De vrouw van Johannes Brands was Adriana van Meerten die op 28 oktober 1792 met attestatie uit Ingen komt. Dit echtpaar kreeg volgens deze beschrijving drie kinderen: (1) Johanna Frederika, geboren op 13 december 1794 en gedoopt op 1 februari 1795, (2) Hendrik Adriaan, geboren op 16 april 1794 en gedoopt op 14 mei 1797, en (3) Hillenius Johannes, geboren op 8 september en gedoopt op 8 oktober 1799. Tussendoor wordt vermeld dat in 1728 Ludovius Brants predikant was te Echteld wat deze vermelding met Johannes Brands te maken heeft wordt niet duidelijk. Toen Brands werd beroepen stond hij op zestal met Johannes Hermannus Krom, predikant te Ochten, Jacobus Burgerhoud, predikant te Rijswijk (Betuwe), Gerardus van Geelkerken, predikant te Overlangbroek, Daniel Sporen, predikant te Ravenswaay en Joachim van Broekhuijsen, predikant te Ingen.

Grafzerken voor de ondergang behoeden

Predikant H.J. Schouten van Ommeren stelt in het achtste en negende nummer van de zestiende jaargang een vraag over de grafzerken in Ingen. Hij geeft aan dat het de gewoonte is om grafstenen voor de ingang van de kerk neer te leggen. Na verloop van tijd zijn deze stenen ‘geheel glad geslepen (…) door de voeten der kerkgangers’. Dit lot onderging ook drie zerken in Ingen. De grafsteen van Berta van Hattem en Bert van Hattem is nog de moeite van het behouden waard, maar het moet volgens Schouten niet langer meer duren. Daarna bespreekt Schouten de grafsteen van een telg uit het geslacht Van Meerten. Deze grafzerken ‘zijn enorm, nog volkomen gaaf en uitnemend schoon’. Dan volgt een beschrijving. De ene grafzerk toont in het midden alle wapens van Van Meerten en Van Eck, met de helmtekens de kwartieren Van Meerten, Van Eck, Van Eck, Van Meeckeren. Op de steen staat:

Ao DNI. 1568. DEN 20
DACH. DECEMBRIS STARF.
DERICK. VAN. MEERTEN.
Ao 1531 DEN 7. DACH SEP
TEMBRIS. STARF. JOFFER.
BERTA. VA. ECK. SY HUI
SVROW

Het laatste wordt weergegeven op de rand. De andere zerk, een pendant, heeft geen opschrift en werd volgens Schouten mogelijk vervaardigd voor een van de drie dochters van dit echtpaar en haar man. Schouten: “In ’t midden twee wapens; dat van den man: drie…? (roos d’échiquier, zoals bij Rietstap 2e druk pl. 8 no. 6, doch met breeder voet) helmt: zittende hazewind. Kw.: a drie…? b. een klimmende leeuw, c. v. Meeckeren, en d. een dwarsbalk, allen op een pilaar. ’t Vr. wapen en kwartieren blijken uit bovenstaande.

Nu heeft de predikant geprobeerd om ‘geld los te krijgen voor ’t inmetselen dezer zerken’ bij een lid van het geslacht Van Eck, maar na het horen van de prijs (f 40 plus f 10 voor de armenkas) bedankte dit lid vriendelijk. Daarna probeerde de predikant het bij iemand uit het geslacht Van Wijck, omdat deze volgens traditie afstamde van de Van Wijcken met de schelpen, maar ook daar tevergeefs. Omdat er geen enkel ander monument uit het geslacht Van Wijck over is acht de predikant inmetseling nodig en richt hij zich ten einde raad tot leden van het tijdschrift De Nederlandsche Leeuw. “Ik richt deze vraag in de eerste plaats tot hen, aan wie ik reeds schreef, en aan wie ik een overdruk van dit artikel zal zenden.” De predikant belooft in het tijdschrift verslag te doen van de afloop.

Kennelijk is het Schouten gelukt om te lobbyen want hij bericht in het twaalfde nummer van dit jaargang dat hij het geld bijeen heeft. Hij had hierboven aangegeven dat een lid van het geslacht Van Eck niets meer van zich had laten horen na kennis genomen te hebben van het genoemde bedrag. Dit blijkt onjuist te zijn. Het lid Van Eck wilde eerst onderzoek doen naar het nog bestaan van leden van ’t geslacht Van Meerten omdat deze de eerste belanghebbenden zijn in dezen. Kennelijk heeft hij die niet gevonden en deed hij de toezegging van f 50, daarboven kreeg de predikant f 10 van dhr. Van Asch van Wijck, burgemeester van Veenendaal en lid van de Tweede Kamer. En nog f 2,50 van de leden Frieswijk, Gemeentesecretaris van Doesburg, Wagner, Kapitein Rijdende Artillerie te Utrecht en Anspach, predikant te Eck en Wiel. Daarnaast nog f 1 van dr. J.S. van Veen, Secretaris van Gelre te Arnhem. De vereniging ‘Gelre’ heeft de aanvraag afgewezen. “Ik moet toestemmen: de vereeniging kan daar niet aan beginnen. ’t Is intusschen te hopen dat men ook elders eens wat moeite doet bij belanghebbenden.” Gelukkig voor de predikant hebben de kerkvoogden van Ingen toegestemd in de inmetseling van de stenen.2

Voetnoten

  1. Het betreft het zesde nummer van de zestiende jaargang.
  2. De nieuwsbrief van HKKO nam ooit deze mededelingen over: https://oorsprong.info/de-negende-jaargang-van-de-nieuwsbrief-hkko-over-de-genealogie-van-het-geslacht-van-meerten/.